Vacantievreugden Kunst in Haarlem en daarbuiten. woensdag 4 augustus 1937 Malversaties door gemeenteraads- litl gepleegd. Jarenlang geknoeid. Thans tien maanden gevangenisstraf geëischt. In April van dit jaar kwam het parket van de Haagsche rechtbank het gerucht ter oore, dat door den kassier-boekhouder van het agentschap van de Nederlandsche Midden- standsbank te Alphen aan den Rijn, den 57- jarlgen P. K. te Ter Aa.r, op groote schaal knoerijen waren gepleegd. Daar K. in zijn gemeente een zeer geziene figuur was hij was gemeenteraadslid en voorzitter van de Vereenigde Bloklandsche en Korteraarsche polders hechtte men aan deze geruchten aanvankelijk geen geloof, doch de beschuldigingen herhaalden zich en zoo werd de kassier-boekhouder in arrest gesteld. Aanvankelijk ontkende hij de onregelmatig heden. doch toen een huiszoeking bezwarende feiten aan het licht bracht, viel hij door de mand en legde een volledige bekentenis af. Het bleek toen, dat hij zoowel in zijn functie van kassier als in die van voorzitter van de Vereenigde Polders jarenlang valsche kwi tanties had opgemaakt, rekening-courant had vervalscht, geknoeid had in Spaarbankboek jes en zich zoodoende geld had toegeëigend van personen, die in hem een volledig ver trouwen hadden gesteld. Dinsdag moest hij zich wegens verduistering en valschheld in geschrifte voor de Haagsche rechtbank verantwoorden. Hij gaf alles toe, zoodat de behandeling van de zaak een kort verloop had. Na het eveneens beknopte ge tuigenverhoor nam de officier van justitie requisitoir en eischte tien maanden gevange nisstraf. Door een vallenden paal getroffen Begrafenis van B. Ludekiivze. Dinsdagmiddag is op de Nieuwe Ooster Be graafplaats te Amsterdam het stoffelijk over schot van den radio-telegrafist B. Ludekuyze, een der slachtoffers van de ramp van de „Flamingo" ter aarde besteld. Vele belangstellenden woonden deze plech tigheid bij. Onder de aanwezigen bevonden zich de heeren U. F. M. Dellaert, havenmees ter van Schiphol, R. Strijkers, chef van den radiodienst op Schiphol en eenige collega's van den overledene. Aan het graf sprak de heer Strijkers een woord van waardeering ter nagedachtenis van den zoo tragisch om het leven gekomen radio-telegrafist. De vader van den overlede ne sprak nog enkele woorden en dankte den aanwezigen voor de belangstelling. Er waren vele kransen. Statuten Bioscoopbond gewijzigd. Den Haag's begrooting voor 1938 sluitend. De .Nieuwe Haagsche Courant" verneemt-, dat B. en W. van Den Haag er in geslaagd zijn, de bergooting voor het dienstjaar 1938 sluitend te maken zonder nieuwe belasting- verhooging. In aansluiting hieraan komt „Het Volk" ter oore, dat de ontwerp-begrooting ook zon der verdere belangrijke bezuinigingen sluitend is kunnen worden gemaakt. Het door B. en W. vastgestelde begrootings- ontwerp is intusschen op dit oogenblik in behandeling bij de commissie voor de finan ciën en men moet uit den aard van de zaak afwachten, hoe deze er op zal reageeren. Besluit van buitengewone ledenvergadering. Maandag is in Krasnapolsky te Amsterdam een buitengewone ledenvergadering gehouden van den Nederlandschen Bioscoop Bond, ten einde te geraken tot een wijziging van de sta tuten van dien bond. Na uitvoerige discussie heeft de vergade ring met bijna algemeene stemmen aangeno men het voorstel van het hoofdbestuur tot wijziging van de statuten van den Nederland schen Bioscoopbond. Deze wijziging voorziet overeenkomstig art. 6 in de mogelijkheid om bij reglementen be palingen vast te stellen, waaraan de leden en adspirant-leden moeten voldoen bij het ex- ploiteeren hunner bedrijven en zaken, het op richten van nieuwe bedrijven en zaken en het treden in en overnemen van bestaande be drijven en zaken. Art. 32 van de nieuwe statuten geeft het voornaamste kenmerk aan, waardoor deze zich onderscheiden van de vorige statuten, n.l. de instelling van een ledenraad. Zooals bekend, zijn alle filmverhuurders en bioscoopexploitanten in Nederland in den Ne derlandschen Bioscoopbond georganiseerd. Dit artikel nu heeft ten doel het evenwicht tusschen beide groepen, hetwelk reeds tot uiting kwam in een evenredige vertegenwoor diging in hoofdbestuur en arbitrage-com missies, te vervolmaken. UIT DE STAATSCOURANT. Bij K.B. van 30 Juli is aan A. Verheul Azn., op zijn verzoek, met ingang van 1 September 1937 eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeenten Benthuizen en Moerkapelle, met dankbetuiging voor de langdurige dien sten door hem als burgemeester bewezen. Crematie N. Nathans. Een breede schaar van vrienden en geest verwanten was Dinsdagmiddag op Westerveld bijeengekomen, om de crematie van den heer N. Nathans, in leven secretaris van de I.T.F., die bij de ramp van de „Flamingo" omkwam, bij te wonen. Vele organisaties waren met hunne vaandel dragers aanwezig, allen met in rouwfloers ge hulde vaandels. Bij deze plechtigheid was de K.L.M. ver tegenwoordigd door den heer W. G. van Hoo- genhuize, kol. b.d., chef van het personeel. Toen de baar naar het crematorium werd gedragen stonden de vaandeldragers nabij den ingang van de aula. De nis was met kransen en bloemstukken van roode anjers en roode rozen gedrapeerd. Alleen de genoodigden werden tot de aula toegelaten. Degenen voor wie in de aula geen plaats was, konden buiten de plechtigheid met behulp van de aangebrachte luidspreker- installatie volgen. De heer P. Moltmaker, voorzitter der Ned. Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel voerde het eerste het woord. Spr. zeide. dat deze groote mensch niet voor niets heeft ge leefd. De heer Bakker, wethouder van Hilversum schetste de diepe verslagenheid, welke het be richt van den tragischen dood van den heer Nathans, die nog den vorigen avond de ver gadering van den gemeenteraad had bijge woond, had veroorzaakt. De gemeente Hilver sum heeft door den dood van den heer Nathans een groot verlies geleden. De heer Ahlström sprak namens het perso neel van het bureau der I.T.F. voor deze kleine internationale gemeenschap, aldus de heer Ahlström, was Nathans de kameraad. De heer Edo Fimmen, secretaris-generaal der I.T.F. sprak eenige woorden als vriend. „Ik heb veel aan je te danken. Je bent gestor ven op het veli van eer. een vreeselijke maar toch mooie dood." Spr. dankte den overledene voor de 25 jaren van trouwe vriendschap. Nadat de baar onder de tonen van het lied „Aan de strijders" was neergelaten, richtte de heer Fimmen namens de familie een woord van dank tot de aanwezigen voor hunne belang stelling. Doodclijk ongeluk nabij Meppel. Dinsdagavond om tien uur is op den weg Meppel-De Wijk, even buiten Meppel een ernstig ongeluk gebeurd. De 50-jarige gehuwde reiziger Klaas Huis man wonende te Meppel passeerde op zijn rijwiel een tegemoetkomende auto, toen op hetzelfde oogenblik een paal van dien auto rolde en H. in de borst trof, zoodat hij te gen den grond sloeg. Personeel van het nabijgelegen diacones- senhuis spoedde zich met een brancard te hulp en bracht de getroffene, wiens borst been om. was gebroken, naar het ziekenhuis, waar hij korten tijd na aankomst is overleden De gemeentepolitie stelde een onderzoek naar het gebeurde in en nam de auto in beslag. De geologische exploratie van Nieuw Guinea. FAK FAK, 3 Augustus (Aneta/A.NP.) De vertegenwoordiger van de Nederlandsche Nieuw Guinee Petroleum Maatschappij, de heer Boekenoogen, keert op 8 Augustus per K.P.M. naar Java terug en zal vervolgens naar Europa vertrekken. Zijn vervanger arriveert op 3 Augustus. De geologische exploratie van de Vogelkop is beëindigd en thans zijn de werkzaamheden verplaatst naar midden-Zuid Nieuw-Guinea, waar men medio December gereed hoopt te zijn. De luchtopnamen en de karteering zijn voor negentig procent gereed. Vermoedelijk zal einde 1937 een aanvang worden gemaakt met diepboringen. Het Europeesche personeel is belangrijk uit gebreid; een deel is reeds te Babo gearriveerd. P. T. T. werkt aan lucht- bescherming mede. Naar het Alg. H.bld. verneemt, heeft de directeur-generaal der P.T.T. aan alle be trokken P.T.T.-instanties een circulaire ge richt, waarin wordt aangedrongen op het zich beschikbaar stellen bij den luchtbe schermingsdienst en op het zoeken van contact met de plaatselijke organisatie op het gebied van luchtbescherming. Ds. J. van Dorp te Londen jubileert. Vijf en twintig jaar predikant. Tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau benoemd. Ds. J. van Dorp, onze oud-stadgenoot, thans predikant bij de Ned. Herv.. Gem. te Londen, heeft Zondag zijn 25-jarige ambts bediening herdacht. He herdenkingsdienst werd door vele belangstellenden bijgewoond o.m. de Nederlandsche gezant te Londen, mr. J. P. Graaf van Limburg Stirum en echtgenoote en de oud-Nederlandsche ge zant jhr. mr. R. de Marees van Swinderen en echtgenoote, de consul-generaal, en de consul. Ds. Van Dorp had volgens de N.R.Crt. als tekst gekozen: „Maar wij hebben deze schat in aarden vaten" (II Corinthe 4:7). Hij ver telde hierbij het een en ander over zijn leven als predikant. Reeds op zesjarigen leeftijd was hij tot het besluit gekomen dominé te willen worden, welken wensch hij 25 jaar ge leden met zijn beroeping te Egmond aan den Hoef in vervulling zag gaan. Ds. D. van der Most van Spijk uit Assen, die ds. Van Dorp bij zijn beroeping te Eg- mond aan den Hoef had bevestigd, hield hier na een preek over den tekst: „Wat ik u zeg in de duisternis, zeg dat ook in het licht" (Mattheus 10:27). Hij weidde hierbij uit over het werk dat ds. Van Dorp heeft ver richt, dankte hem niet alleen uit naam van de Nederlansdc-he gemeente te Londen, maar ook uit naam van heel Nederland, waarmee hij de banden altijd nauw had aangehouden en eindigde met de hoop uit te spreken, dat het hem nog lang gegeven mocht zijn God's werk te doen. De Nederlandsche gezant hield een korte toespraak, waarin hij meedeelde, dat het de Koningin behaagd had, ds. Van Dorp tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau te ver heffen. Vervolgens sprak de consul, de heer Luden uit naam van ds. Van Dorp's vele vrienden, die het op prijs hadden gesteld, hem een huldeblijk aan te bieden. Zij hadden bij het kiezen van dit huldeblijk rekening gehou den met ds. Van Dorp's wensch, dat het van blijvende waarde voor de kerk zou zijn en hadden daarom de keus laten vallen op een fraaien voet voor het doopvont. Daarna waren er dan nog eenige persoon lijke geschenken voor den jubilaris, waar onder een eetkamerameublement en een al bum met handteekeningen van allen, die aan het huldeblijk hadden bijgedragen en geïllustreerd met foto's van gebeurtenissen uit ds. Van Dorp's 25-jarige loopbaan. Ds. Van der Most van Spijk sprak tenslotte uit naam van de vele vrienden, die ds. Van Dorp in Nederland had en die er eveneens prijs op hadden gesteld, hem een huldeblijk aan te bieden: een schilderij, dat de jubi- leerende predikant zelf moest uitkiezen. Ook de gevers van dit huldeblijk hadden hun handteekeningen in een album verzameld, hetgeen ds. Van der Most van Spijk zijn col lega ter hand stelde. HOOGER LOONEN IN ZAANSCHE HOUTBEDRIJVEN. Als gevolg van de bepaling in de overeen komst. dat bij verhooging van het levenspeil loonsverhooging zou kunnen worden bedon gen. heeft thans volgens het Alg. Handelsbl. de Bond van Werkgevers in het houtbedrijf aan de Zaanstreek besloten de loonen met 3 pet. te verhoogen, niettegenstaande de uit komsten der verschillende bedrijven daar toe op zich zelf nog geen aanleiding geven. Visite. Daar bij die molen, die mooie molen Daar woont het meisje, waar ik zooveel van hou We galmen het uit volle borst, Lien en ik, terwijl zij met roetzwarte handen de stellen schoon maakt en ik de theedoeken uitspoel. Toevallig kijk ik uit het keukenraam. „Groote hemel! Wat een prachtige auto", zeg ik met opgewekte bewondering. Lang zaam glijdt een pauwblauwe auto over ons boschpad. Lien en ik verdringen elkaar voor het venster: hier in de wildernis zijn we der gelijke weeldeartikelen niet gewend. Met een rukje staat de auto stil bij ons huis. We houden den adem in. Een gegalonneerde chauffeur stapt uit, kijkt met bevroren ge zicht naar ons verschoten hek en opent het portier. Ik geef een gesmoorde kreet: uit de wagen stappen twee dames, Mevr. van den Bosch Herkuleijns en hare dochter, verre familie van mijn echtgenoot. Ze zijn deftig en kwaadaardig. „Ontzettend," kreun ik. Ik pats de thee doeken over het lijntje, orden mijn haar en ruk mijn schort af. Lien zal de kinderen op knappen, het achtererf bezemen en thee zetten. Als ik door de voordeur naar buiten treed, staat mijn man glimlachend (hoe kan hij) met de nichten te converseeren. Ik geef handen en steek meteen van wal. „Aardig", „dat U ons eens op komt zoeken. Maar U moet 't eenvoudige maar voor lief nemen, we vieren echt onze vacantie, dus we nemen het zoo nauw niet. Komt U_ bin nen", en ik maak een hartelijk gebaar in de richting. De nichten bukken zich onder de deurpost of ze in een negerkraal kruipen en schrijden kamerwaarts. „Och," zegt de oudste, „wat primitief. Maar 't licht valt nog mee, onder die boomen. 't Is echt leuk. Is dit de eetkamer?" „Ja," antwoord ik vlug, „dit is de eet-speel- en zitkamer." „Mogen we straks het heele huis eens zien?" teemt de jongste. Het heele huis! „Met plezier", zeg ik lief, „maar er is niet veel meer, deze kamer, en dan de slaapkamers en de keuken." „En met hoevelen zijn jullie hier, neef Ge rard?" Nicht wendt zich ostentatief tot mijn betere helft. „Met ons negenen." Nicht verbleekt. „Vier volwassenen en de kinderen. Die moet U straks ook even zien, ze zijn zoo groot ge worden." Ik geef hem een schop onder de tafel. De kinderen, die er natuurlijk uitzien als roovers, met gescheurde trainingspakken, bloote voeten en pikzwarte gezichten en handen. Maar misschien kan Lien ze vinden. Ik durf nog geen thee te offreeren. Straks maar. ,,'t Is een beetje benauwd hier," zegt de jongste. „Zoo'n broek vind ik toch niet flatteus," met vriendelijke afkeuring lanceert Mama de woorden in mijn richting. „Och, U moet denken," hijg ik, want het tuimelraam vertikt 't om te tuimelen, ,,'t is veel gemakkelijker hier buiten. En warmer ook." Gerard neemt het raam van me over. en ik schuif gauw wat rommel achter een gordijn en zet een aschbakje op een gat in het tafelkleed. Er mankeert iets aan mijn oogen: was onze mat altijd zoo rafelig, hing de lamp scheef en die eene leunstoel? Het trijp is kapot en uit 't kussen baant de ka pok zich een weg. De nichten zitten op een stoelpunt en kijken rond. Ze zien alles. En ze keuren af; later Een teekening van Cornells van Noorde, uit de coll. J. M. C. Hoog. Van Noorde is een van die werkzame kunste naars, die in de tweede helft van de achttien de eeuw in Haarlem heel wat beteekend heb ben. Hij was in hoofdzaak teekenaar en gra- phicus en vooral het laatste, zooals wij straks zullen zien, op verwonderlijk knappe wijze. Door zijn goede relaties met uitgevers en bloe misten van zijn tijd werden hem allerlei in teressante werken opgedragen, arbeid dien wij thans illustratiewerk zouden noemen en waar aan, in Van Noor des dagen veel meer artistieke waarde werd toegekend dan nu gebruikelijk is. Doch behalve dat werk. teekende hij een menigte portretten van zijn stadgenooten, die hij daarna in het koper graveerde, van welke gravures nog telkens hier en daar op veilin gen, als elders, exemplaren opduiken en welke bladen vaak niet alleen vakkundig-knap, doch ook waarlijk artistiek zijn. Zijn origineele aquarel-teekeningen komen natuurlijk minder vaak voor, doch er bevinden zich exemplaren vol charme bij, zooals dat, waarvan een plaatje hieVbij wordt gegeven en dat een gezicht op het einde van den Kleinen Houtweg te zien geeft, zooals het er daar in 1767 uit zag. Men gevoelt in den teekentrant de hand van den graveur en hoe. later, de voorstelling in simpel zwart en wit werken zal, doch de enkele teere bescheiden kleurtjes, door Van Noorde op zijn origineele teekening aangebracht, maken dat blad natuurlijk nog bekoorlijk, terwijl het als unicum ook van veel grooter waarde is. Over de knusse gemoede lijkheid van den tijd, die ook uit dit werkje spreekt, zullen wij het nu niet opnieuw heb ben, daar wij daar al vaker op gewezen hebben. Van Noorde was geboren en getogen Haar lemmer. Hij werd er in 1731 geboren en om in den stijl van Immerzeel te blijven hij leefde er geacht en bemind en stierf kinderloos in 1795. Zijn leermeesters waren Frans Decker en F. H. Jelgersma. Over den roem van Cornelis van Noorde als penteekenaar en graveur, geeft het relaas van de prent, die hij van een Haarlemsch schilderij door Jan van Eyk, maakte, voldoende uitsluit sel. Een schilderij van Jan van Eyk is er inder daad een honderd vijftig jaar geleden in Haarlemsch particulier bezit geweest, namelijk het. prachtig paneeltje van de H. Barbara, vóór een in aanbouw zijnden toren, dat nu nog altijd een der attracties van het Antwerpsch museum is. Dat schilderijtje het is ongeveer 30 c.M. hoog bij 20 breed, kwam in 1769 in het bezit van Johannes Enschedé, den drukker en uit gever voor wien Van Noorde veel gewerkt heeft, en van wlen hij ook het portret schilderde. Enschedé liet in genoemd jaar zijn Van Eijk op ware grootte graveeren door Van Noorde, en deze deed dat zóó goed en zuiver in Van Eyk's stijl dat naar Kram vertelt eenige jaren later die prent op de Gentsche Akademie vertoond werd als een origineele teekening van Van Eyk zelf! Een compliment voor Van Noordes kunde maar erg snugger lijkt het ons thans niet, want als men het blad uit de lijst genomen had waarin het vermoedelijk ver toond werd zou men in de marge gelezen heb ben: „Joh. Enschedé Harlemensis posessor hujus picturae originalis excudit 1769, Corn, van Noorde Harlemensis sculpsit ex originali Een gezicht op het einde van den Kleinen Houtweg in 1767aquarelteekening van Cor nelis van Noorde. 1769", welk potjes-Latijn beduidt dat „de Haarlemmer Joh. Enschede, de bezitter van dit origineele schilderij, (deze prent) heeft uit gegeven in 1769 en dat de Haarlemmer Corn, van Noorde die in dat jaar gegraveerd heeft." Kram spreekt wel degelijk van een prent, anders zou men nog kunnen vermoeden, dat misschien de eerste kopy-„teekening" van Van Noorde naar Gent verzeild was geraakt en dan zou het geval er minder dom uitzien. En voor Van Noorde zou het succes er niet minder om zijn geweest. Nu wij toch over dit werk van Jan van Eyk spreken, dat zoo ongezocht in onze rubriek past, omdat het kunst in Haarlem (geweest) is en (thans) daarbuiten is, '.ijkt het wel aar dig er nog iets meer van op te halen. De voor stelling is die eener zittende vrouwelijke Hei lige, die een boek op den schoot en een groo- ten palmtak in den arm heeft. Rondom haar heen veel figuren, achter haar een toren in aanbouw. Temidden eener groote middeleeuw- sche bedrijvigheid, het rustig sereen figuurtje van de zittende heilige. Het is zeer dun op paneel geschilderd, in uitsluitend blauwgrijze kleur (en camaieu) en zooals Waagen dat in zijn Manuel de l'histoire de la Peinture zegt; „hoewel uitgevoerd met de fijnste penseel- punt, houdt men het op het eerste gezicht zonder twijfel voor een penteekening". Wel dus een kolfje naar de hand van een Van Noorde. om zoo iets te mogen graveeren! De bekende Thoré, die onder pseudoniem Bürger, in het midden der vorige eeuw een gewaardeerd cri ticus der Hollandsche en Vlaamsche kunst was, sprak reeds in 1862 van een „klein, on vergelijkelijk meesterwerk". De antieke lijst die er nog omheen zat, toen de schilderij in Enschedé's bezit was. droeg het opschrift; Johes de Eyk me fecit 1437. Over de voorge stelde heilige liepen de meeningen nog al uit een in den loop der tijden en ik weet niet of de gezaghebbende iconographen van vandaag het daarover eens zijn geworden. Kram spreekt van een Sinte Geertruida en oppert de veronderstelling dat het nog maar gedeeltelijk voltooide bouwsel achter haar, op den bouw van de kerk te St. Geertruidenberg slaat. Waagen, in zijn bovengenoemd Manuel spreekt van haar als Ste Ursula, en in mijn ouden Catalogus van het Antwerpsch Museum staat ze als Ste Barbara geboekt. Naast de ar tistieke beteekenis van het werk schijnt die benamingsquaestie echter van minder over wegend belang. Over de historie van de schilderij zelve is nog wel iets aardigs te vertellen. Carel van Mander schreef in 1604 dat hij bij zijn leer meester Lucas de Heere, een dun geschilderd vrouwenportretje door Van Eyk gezien had. Maar men kan moeilijk aannemen dat Van Mander bij dit werk van een „vrouwenportret je" zou hebben gesproken en het lijkt dus ge waagd aan te nemen dat Van Mander het schilderij dat in 1769 in handen van Enschedé kwam, bij De Heere gezien heeft. Dat zal wel iets anders geweest zijn. De vervolg-historie is duidelijker. Want na Enschedé's dood werd de schilderij van Van Eijk door den makelaar Jan Yoer van de familie gekocht voor den Am- sterdamschen kunstkenner en verzamelaar Corn. Ploos van Amstel (bekend ook door zijn reproductie-procédé). In het jaar 1800 kwam de Van Eyk voor 35 florijns en 10 stuivers in het bezit van een zekeren heer Oyen, die het in 1828 aan Baron van Ertborn verkocht Rid der Florent van Ertborn verkocht. Ridder Fiorent van Ertborn was in den Franschen tijd gouverneur van de provincie Utrecht geweest* de Van Ertborns waren Antwerpenaren en het legaat Van Ertborn aan die stad, vormt nog heden ten dage een der belangrijkste kernen van het kunstbezit der Scheldestad. Ook schilderijen hebben haar historie Habent sua fata imagines. Maar waar Ursula Barbara gezeten heeft vóór ze bij Enschedé in Haarlem terecht kwam? Cornelis van Noor de zal er van den grooten Johannes wel iets van vernomen hebben, maar men vond die dmgen toen nog niet belangrijk genoeg om er een feuiheton over te schrijven. Jammer ge noeg voor de pluizers van vandaag; het zou hun veel moeite bespaard hebben en veel echt- - heidsgeschillen zouden gemakkelijker op te lossen zijn. H J. H. DE BOIS. zullen ze hare hoofden schudden en zich min. achtend uitlaten over ons heelijke buitenhuis op 't mooiste plekje van den Achterhoek, en ons misschien beklagen Hun gekijk ergert me gruwelijk, maar ik zet het gesprek voort. Eerst over het weer, een eindeloos gezeur. De laatste zomers worden be sproken. Ook een soort „nakaarten". „Wat doen jullie 's avonds in deze negorijo Er zal wel niet veel te doen zijn?" Gerard geeft me knipoog, 's Avonds doen we kinderlijke gokspelletjes om centen; en voor de winst eten we er allerlei heerlijkheden uit het dorp bij. ,,'s Avonds? O, dan wijden we ons weer wat aan ae cultuur. We lezen eerst een krantje en we hebben veel boeken bij ons. Mijn vriend en ik studeeren wat, en de dames hebben een handwerkje." Met een stalen gezicht steekt mijn ega een versche cigaret op. Dan gaat de deur open, en op den drempel staat een van de „dames". Keurig verzorgd en gekapt het theeblad in de handen. Ik sta paf van be wondering. Het blad prijkt met een kanten kleedje en een keurig schaaltje biscuits hoont in 't midden. Met onschuldig gezicht staot Lien binnen en zegt: Och, is er visite, wat aardig. Dat wist ik niet. Ik was juist voor ae thee gaan zorgen. De kinderen heb ik naar 't dorp gestuurd om boodschappen te doen We helpen allemaal een beetje mee hier. u drinkt toch een kopje thee, hè?" Dan geeft ze handen en reddert met de theeboel. Deze op. komst is meesterlijk en maakt alles goed, We gaan wat beter zitten, en drinken onze thee Lien babbelt met de jongste nicht over dé streek „liefelijk maar niet grootsch", over het weer (alweer), over de koninklijke familie en het nieuwe natuurbad. Gerard praat met Mama over de laatste romans, de Italiaansche meren (die dooi- het hotelplan zoo achter uitgaan), de Parijsche tentoonstelling (waar niemand van ons geweest is) en dan over de familie. Ik voel me spek en boonen, en zwijg. Ter- sluiks gluur ik naar de klok. Hoe lang zouden ze nog. „Mogen we nu de slaapkamers eens zien?" vraagt Mama dan. Ik stap op en open de twee deuren in de eene wand. „Natuurlijk. Hier slapen wij, en hier twee kinderen. Aan den anderen kant van de deur zijn nog drie kamers". De nichten treden binnen voor zoo ver ze kunnen. „Slapen, hier twee menschen? Is dat niet benauwd?" vraagt Mama met opgetrokken neus. Ik wijs naar de bovenramen. „Die staan al- tijd open." „Je kunt je haast niet bewegen tusschen die twee bedden. En is hier geen vaste wasch- tafel?" „Maar Nicht, we hebben hier geen water- leiding." Nicht deinst achteruit. „Hoe kom je dan aan water?" „We hebben een pomp, achter de keuiken." Ze kijken elkaar ontzet aan. „En drinken jullie dat ook?" „Natuurlijk. We doen er alles mee". „Ookin de thee?'" Ik knik. „Eigenaardig', besluit nicht en trekt een vies gezicht. „Ik zou 't niet kunnen", teemt de jongste, Wat ze niet zou kunnen, is ons niet recht duidelijk. Dan schikken we ons weer om den tafel, En praten wat. Maar 't wil niet erg vlotten, 't Wordt stil. Een luide bons doet ons opschrikken. Nog een slag. De deur vliegt open, de hel breekt los: onze nakomelingen hollen elkaar stom pend en duwend naar binnen, ze tuimelen over elkander en schreeuwen zoo hard ze kunnen. Een huilt er, en veegt haar betraan de snoetje aan mijn arm af. Hun taal is bosch- dialekt. Ze zuigen op een lolly. We schuiven ons eigen kroost naar voren en vertoonen het, terwijk ik Lien verwijtend aankijk. Ze verbijt een lach. De nichten glimlachen met strakke: oogen en staan op. We stoppen de kinderen den mond met een koekje en begeleiden de be zoeksters, die aanmerkelijk bekoeld zijn, naar de auto. Ervoor hurkt Liens man, in een af gedragen zomerpak, een eindje pijp tusschen de kiezen. Zonder op te zien roept hij: Wat een verdluizige auto! Wat een verkwis ting, zouden we hem niet kunnen ruilen.... Dan zegt Gerard, keihard; ,JDie vent is zeker niet goed wijs." En gebiedend: „Man, ga op zij." Lien en ik draaien ons om. „De man" staat op, zet zijn alpino een tikje scheever, en loopt scheldend het bosch in. De nichten vin den dit flink van mijn echtgenoot, ze danken voor de ontvangst en stappen dan zwijgend in. De chauffeur gooit het portier dicht en ons een minachtende blik toe, dan schakelt hij in. Er wordt niet gewuifd. M. S.—v. G. Unilever Ltd. en Lever Bros Ltd. Amalgamate dezer maatschappijen. In de laatstgehouden algemeene vergade ring van aandeelhouders van de Unilever N.V., Unilever Limited en Lever Brothers Li mited is reeds melding gemaakt van het voornemen om over te gaan tot een amalga mate van de beide Engelsche maatschap pijen Unilever Limited en Lever Brothers Li mited, en tot een hergroepeering van inte ressen zoodanig, dat de Engelsche geamalga meerde maatschappij alle belangen in het Britsche rijk en Unilever N.V. alle overige in teressen zal houden. Ei- werd bij die gelegenheid reeds op ge wezen, dat door een zoodanige hergroepee ring dubbele belasting zou worden verme den, welke verschuldigd zou kunnen worden bij een directe overwijzing van winsten van het eene land naar het andere krachtens de overeenkomst, welke van haar oprichting af tusschen Unilever N.V. en Unilever Ltd. heeft bestaan en ten doel heeft, de waarden van overeenkomstige klassen van aandeelen in deze beide maatschappijen op gelijke basis te stellen. De - verstoring van de onderlinge winstverhouding tusschen beide maatschap pijen, waarop in de jaarvergaderingen reeds de aandacht werd gevestigd, heeft de waar schijnlijkheid, dat inderdaad in de toekomst een zoodanige overwijzing van winsten onder die overeenkomst zou moeten plaats hebben, verhoogd. Op die vergaderingen werd ook reeds me degedeeld, dat de plannen welke de directie overwoog, voor iedere categorie van aan deelhouders voordeelen met zich zouden brengen, de preferente aandeelhouders van alle drie maatschappijen zouden hun zeker heid zien vergroot en voor gewone aandeel houders zou relatief meer winst ter verdee ling beschikbaar komen. De directies der drie maatschappijen zijn thans in staat mede te deelen, dat de voor bereiding dezer plannen inmiddels zoover is gevorderd, dat, in overeenstemming met de in Engeland op dit stuk geldende wettelijke voorschriften e'en verzoekschrift is Ingediend bij de High Court of Justice in Londen, ter verkrijging der vereischte goedkeuring op de voorgestelde amalgamatie tusschen Uni lever Ltd. en Lever Brothers Ltd. Deze plan nen zullen binnenkort aan de goedkeuring der betrokken aandeelhouders worden on derworpen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 2