Vacantievreugden
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
woensdag 4 augustus 1937
Malversaties door gemeenteraads-
litl gepleegd.
Jarenlang geknoeid.
Thans tien maanden gevangenisstraf
geëischt.
In April van dit jaar kwam het parket van
de Haagsche rechtbank het gerucht ter oore,
dat door den kassier-boekhouder van het
agentschap van de Nederlandsche Midden-
standsbank te Alphen aan den Rijn, den 57-
jarlgen P. K. te Ter Aa.r, op groote schaal
knoerijen waren gepleegd.
Daar K. in zijn gemeente een zeer geziene
figuur was hij was gemeenteraadslid en
voorzitter van de Vereenigde Bloklandsche en
Korteraarsche polders hechtte men aan
deze geruchten aanvankelijk geen geloof, doch
de beschuldigingen herhaalden zich en zoo
werd de kassier-boekhouder in arrest gesteld.
Aanvankelijk ontkende hij de onregelmatig
heden. doch toen een huiszoeking bezwarende
feiten aan het licht bracht, viel hij door de
mand en legde een volledige bekentenis af.
Het bleek toen, dat hij zoowel in zijn functie
van kassier als in die van voorzitter van de
Vereenigde Polders jarenlang valsche kwi
tanties had opgemaakt, rekening-courant had
vervalscht, geknoeid had in Spaarbankboek
jes en zich zoodoende geld had toegeëigend
van personen, die in hem een volledig ver
trouwen hadden gesteld.
Dinsdag moest hij zich wegens verduistering
en valschheld in geschrifte voor de Haagsche
rechtbank verantwoorden. Hij gaf alles toe,
zoodat de behandeling van de zaak een kort
verloop had. Na het eveneens beknopte ge
tuigenverhoor nam de officier van justitie
requisitoir en eischte tien maanden gevange
nisstraf.
Door een vallenden paal getroffen
Begrafenis van B. Ludekiivze.
Dinsdagmiddag is op de Nieuwe Ooster Be
graafplaats te Amsterdam het stoffelijk over
schot van den radio-telegrafist B. Ludekuyze,
een der slachtoffers van de ramp van de
„Flamingo" ter aarde besteld.
Vele belangstellenden woonden deze plech
tigheid bij. Onder de aanwezigen bevonden
zich de heeren U. F. M. Dellaert, havenmees
ter van Schiphol, R. Strijkers, chef van den
radiodienst op Schiphol en eenige collega's
van den overledene.
Aan het graf sprak de heer Strijkers een
woord van waardeering ter nagedachtenis
van den zoo tragisch om het leven gekomen
radio-telegrafist. De vader van den overlede
ne sprak nog enkele woorden en dankte den
aanwezigen voor de belangstelling.
Er waren vele kransen.
Statuten Bioscoopbond gewijzigd.
Den Haag's begrooting voor 1938
sluitend.
De .Nieuwe Haagsche Courant" verneemt-,
dat B. en W. van Den Haag er in geslaagd
zijn, de bergooting voor het dienstjaar 1938
sluitend te maken zonder nieuwe belasting-
verhooging.
In aansluiting hieraan komt „Het Volk"
ter oore, dat de ontwerp-begrooting ook zon
der verdere belangrijke bezuinigingen sluitend
is kunnen worden gemaakt.
Het door B. en W. vastgestelde begrootings-
ontwerp is intusschen op dit oogenblik in
behandeling bij de commissie voor de finan
ciën en men moet uit den aard van de zaak
afwachten, hoe deze er op zal reageeren.
Besluit van buitengewone ledenvergadering.
Maandag is in Krasnapolsky te Amsterdam
een buitengewone ledenvergadering gehouden
van den Nederlandschen Bioscoop Bond, ten
einde te geraken tot een wijziging van de sta
tuten van dien bond.
Na uitvoerige discussie heeft de vergade
ring met bijna algemeene stemmen aangeno
men het voorstel van het hoofdbestuur tot
wijziging van de statuten van den Nederland
schen Bioscoopbond.
Deze wijziging voorziet overeenkomstig art.
6 in de mogelijkheid om bij reglementen be
palingen vast te stellen, waaraan de leden en
adspirant-leden moeten voldoen bij het ex-
ploiteeren hunner bedrijven en zaken, het op
richten van nieuwe bedrijven en zaken en het
treden in en overnemen van bestaande be
drijven en zaken.
Art. 32 van de nieuwe statuten geeft het
voornaamste kenmerk aan, waardoor deze zich
onderscheiden van de vorige statuten, n.l. de
instelling van een ledenraad.
Zooals bekend, zijn alle filmverhuurders en
bioscoopexploitanten in Nederland in den Ne
derlandschen Bioscoopbond georganiseerd.
Dit artikel nu heeft ten doel het evenwicht
tusschen beide groepen, hetwelk reeds tot
uiting kwam in een evenredige vertegenwoor
diging in hoofdbestuur en arbitrage-com
missies, te vervolmaken.
UIT DE STAATSCOURANT.
Bij K.B. van 30 Juli is aan A. Verheul Azn.,
op zijn verzoek, met ingang van 1 September
1937 eervol ontslag verleend als burgemeester
der gemeenten Benthuizen en Moerkapelle,
met dankbetuiging voor de langdurige dien
sten door hem als burgemeester bewezen.
Crematie N. Nathans.
Een breede schaar van vrienden en geest
verwanten was Dinsdagmiddag op Westerveld
bijeengekomen, om de crematie van den heer
N. Nathans, in leven secretaris van de I.T.F.,
die bij de ramp van de „Flamingo" omkwam,
bij te wonen.
Vele organisaties waren met hunne vaandel
dragers aanwezig, allen met in rouwfloers ge
hulde vaandels.
Bij deze plechtigheid was de K.L.M. ver
tegenwoordigd door den heer W. G. van Hoo-
genhuize, kol. b.d., chef van het personeel.
Toen de baar naar het crematorium werd
gedragen stonden de vaandeldragers nabij den
ingang van de aula. De nis was met kransen
en bloemstukken van roode anjers en roode
rozen gedrapeerd.
Alleen de genoodigden werden tot de aula
toegelaten. Degenen voor wie in de aula geen
plaats was, konden buiten de plechtigheid
met behulp van de aangebrachte luidspreker-
installatie volgen.
De heer P. Moltmaker, voorzitter der Ned.
Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel
voerde het eerste het woord. Spr. zeide. dat
deze groote mensch niet voor niets heeft ge
leefd.
De heer Bakker, wethouder van Hilversum
schetste de diepe verslagenheid, welke het be
richt van den tragischen dood van den heer
Nathans, die nog den vorigen avond de ver
gadering van den gemeenteraad had bijge
woond, had veroorzaakt. De gemeente Hilver
sum heeft door den dood van den heer
Nathans een groot verlies geleden.
De heer Ahlström sprak namens het perso
neel van het bureau der I.T.F. voor deze kleine
internationale gemeenschap, aldus de heer
Ahlström, was Nathans de kameraad.
De heer Edo Fimmen, secretaris-generaal
der I.T.F. sprak eenige woorden als vriend.
„Ik heb veel aan je te danken. Je bent gestor
ven op het veli van eer. een vreeselijke maar
toch mooie dood." Spr. dankte den overledene
voor de 25 jaren van trouwe vriendschap.
Nadat de baar onder de tonen van het lied
„Aan de strijders" was neergelaten, richtte de
heer Fimmen namens de familie een woord van
dank tot de aanwezigen voor hunne belang
stelling.
Doodclijk ongeluk nabij Meppel.
Dinsdagavond om tien uur is op den weg
Meppel-De Wijk, even buiten Meppel een
ernstig ongeluk gebeurd.
De 50-jarige gehuwde reiziger Klaas Huis
man wonende te Meppel passeerde op zijn
rijwiel een tegemoetkomende auto, toen op
hetzelfde oogenblik een paal van dien auto
rolde en H. in de borst trof, zoodat hij te
gen den grond sloeg.
Personeel van het nabijgelegen diacones-
senhuis spoedde zich met een brancard te
hulp en bracht de getroffene, wiens borst
been om. was gebroken, naar het ziekenhuis,
waar hij korten tijd na aankomst is overleden
De gemeentepolitie stelde een onderzoek
naar het gebeurde in en nam de auto in
beslag.
De geologische exploratie van
Nieuw Guinea.
FAK FAK, 3 Augustus (Aneta/A.NP.) De
vertegenwoordiger van de Nederlandsche
Nieuw Guinee Petroleum Maatschappij, de
heer Boekenoogen, keert op 8 Augustus per
K.P.M. naar Java terug en zal vervolgens naar
Europa vertrekken. Zijn vervanger arriveert
op 3 Augustus.
De geologische exploratie van de Vogelkop
is beëindigd en thans zijn de werkzaamheden
verplaatst naar midden-Zuid Nieuw-Guinea,
waar men medio December gereed hoopt te
zijn.
De luchtopnamen en de karteering zijn voor
negentig procent gereed.
Vermoedelijk zal einde 1937 een aanvang
worden gemaakt met diepboringen.
Het Europeesche personeel is belangrijk uit
gebreid; een deel is reeds te Babo gearriveerd.
P. T. T. werkt aan lucht-
bescherming mede.
Naar het Alg. H.bld. verneemt, heeft de
directeur-generaal der P.T.T. aan alle be
trokken P.T.T.-instanties een circulaire ge
richt, waarin wordt aangedrongen op het
zich beschikbaar stellen bij den luchtbe
schermingsdienst en op het zoeken van
contact met de plaatselijke organisatie op
het gebied van luchtbescherming.
Ds. J. van Dorp te Londen
jubileert.
Vijf en twintig jaar predikant.
Tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau
benoemd.
Ds. J. van Dorp, onze oud-stadgenoot,
thans predikant bij de Ned. Herv.. Gem. te
Londen, heeft Zondag zijn 25-jarige ambts
bediening herdacht. He herdenkingsdienst
werd door vele belangstellenden bijgewoond
o.m. de Nederlandsche gezant te Londen,
mr. J. P. Graaf van Limburg Stirum en
echtgenoote en de oud-Nederlandsche ge
zant jhr. mr. R. de Marees van Swinderen
en echtgenoote, de consul-generaal, en de
consul.
Ds. Van Dorp had volgens de N.R.Crt. als
tekst gekozen: „Maar wij hebben deze schat
in aarden vaten" (II Corinthe 4:7). Hij ver
telde hierbij het een en ander over zijn leven
als predikant. Reeds op zesjarigen leeftijd
was hij tot het besluit gekomen dominé te
willen worden, welken wensch hij 25 jaar ge
leden met zijn beroeping te Egmond aan den
Hoef in vervulling zag gaan.
Ds. D. van der Most van Spijk uit Assen,
die ds. Van Dorp bij zijn beroeping te Eg-
mond aan den Hoef had bevestigd, hield hier
na een preek over den tekst: „Wat ik u zeg
in de duisternis, zeg dat ook in het licht"
(Mattheus 10:27). Hij weidde hierbij uit
over het werk dat ds. Van Dorp heeft ver
richt, dankte hem niet alleen uit naam van
de Nederlansdc-he gemeente te Londen, maar
ook uit naam van heel Nederland, waarmee
hij de banden altijd nauw had aangehouden
en eindigde met de hoop uit te spreken, dat
het hem nog lang gegeven mocht zijn God's
werk te doen.
De Nederlandsche gezant hield een korte
toespraak, waarin hij meedeelde, dat het
de Koningin behaagd had, ds. Van Dorp tot
Ridder in de Orde van Oranje Nassau te ver
heffen.
Vervolgens sprak de consul, de heer Luden
uit naam van ds. Van Dorp's vele vrienden,
die het op prijs hadden gesteld, hem een
huldeblijk aan te bieden. Zij hadden bij het
kiezen van dit huldeblijk rekening gehou
den met ds. Van Dorp's wensch, dat het van
blijvende waarde voor de kerk zou zijn en
hadden daarom de keus laten vallen op een
fraaien voet voor het doopvont.
Daarna waren er dan nog eenige persoon
lijke geschenken voor den jubilaris, waar
onder een eetkamerameublement en een al
bum met handteekeningen van allen, die
aan het huldeblijk hadden bijgedragen en
geïllustreerd met foto's van gebeurtenissen
uit ds. Van Dorp's 25-jarige loopbaan.
Ds. Van der Most van Spijk sprak tenslotte
uit naam van de vele vrienden, die ds. Van
Dorp in Nederland had en die er eveneens
prijs op hadden gesteld, hem een huldeblijk
aan te bieden: een schilderij, dat de jubi-
leerende predikant zelf moest uitkiezen. Ook
de gevers van dit huldeblijk hadden hun
handteekeningen in een album verzameld,
hetgeen ds. Van der Most van Spijk zijn col
lega ter hand stelde.
HOOGER LOONEN IN ZAANSCHE
HOUTBEDRIJVEN.
Als gevolg van de bepaling in de overeen
komst. dat bij verhooging van het levenspeil
loonsverhooging zou kunnen worden bedon
gen. heeft thans volgens het Alg. Handelsbl.
de Bond van Werkgevers in het houtbedrijf
aan de Zaanstreek besloten de loonen met
3 pet. te verhoogen, niettegenstaande de uit
komsten der verschillende bedrijven daar
toe op zich zelf nog geen aanleiding geven.
Visite.
Daar bij die molen, die mooie molen
Daar woont het meisje, waar ik zooveel
van hou
We galmen het uit volle borst, Lien en ik,
terwijl zij met roetzwarte handen de stellen
schoon maakt en ik de theedoeken uitspoel.
Toevallig kijk ik uit het keukenraam.
„Groote hemel! Wat een prachtige auto",
zeg ik met opgewekte bewondering. Lang
zaam glijdt een pauwblauwe auto over ons
boschpad. Lien en ik verdringen elkaar voor
het venster: hier in de wildernis zijn we der
gelijke weeldeartikelen niet gewend. Met een
rukje staat de auto stil bij ons huis. We
houden den adem in. Een gegalonneerde
chauffeur stapt uit, kijkt met bevroren ge
zicht naar ons verschoten hek en opent het
portier. Ik geef een gesmoorde kreet: uit de
wagen stappen twee dames, Mevr. van den
Bosch Herkuleijns en hare dochter, verre
familie van mijn echtgenoot. Ze zijn deftig
en kwaadaardig.
„Ontzettend," kreun ik. Ik pats de thee
doeken over het lijntje, orden mijn haar en
ruk mijn schort af. Lien zal de kinderen op
knappen, het achtererf bezemen en thee
zetten. Als ik door de voordeur naar buiten
treed, staat mijn man glimlachend (hoe kan
hij) met de nichten te converseeren. Ik geef
handen en steek meteen van wal.
„Aardig", „dat U ons eens op komt zoeken.
Maar U moet 't eenvoudige maar voor lief
nemen, we vieren echt onze vacantie, dus
we nemen het zoo nauw niet. Komt U_ bin
nen", en ik maak een hartelijk gebaar in de
richting. De nichten bukken zich onder de
deurpost of ze in een negerkraal kruipen en
schrijden kamerwaarts.
„Och," zegt de oudste, „wat primitief. Maar
't licht valt nog mee, onder die boomen. 't Is
echt leuk. Is dit de eetkamer?"
„Ja," antwoord ik vlug, „dit is de eet-speel-
en zitkamer."
„Mogen we straks het heele huis eens
zien?" teemt de jongste.
Het heele huis! „Met plezier", zeg ik lief,
„maar er is niet veel meer, deze kamer, en
dan de slaapkamers en de keuken."
„En met hoevelen zijn jullie hier, neef Ge
rard?" Nicht wendt zich ostentatief tot mijn
betere helft.
„Met ons negenen." Nicht verbleekt. „Vier
volwassenen en de kinderen. Die moet U
straks ook even zien, ze zijn zoo groot ge
worden." Ik geef hem een schop onder de
tafel. De kinderen, die er natuurlijk uitzien
als roovers, met gescheurde trainingspakken,
bloote voeten en pikzwarte gezichten en
handen. Maar misschien kan Lien ze vinden.
Ik durf nog geen thee te offreeren. Straks
maar.
,,'t Is een beetje benauwd hier," zegt de
jongste.
„Zoo'n broek vind ik toch niet flatteus,"
met vriendelijke afkeuring lanceert Mama
de woorden in mijn richting.
„Och, U moet denken," hijg ik, want het
tuimelraam vertikt 't om te tuimelen, ,,'t is
veel gemakkelijker hier buiten. En warmer
ook." Gerard neemt het raam van me over.
en ik schuif gauw wat rommel achter een
gordijn en zet een aschbakje op een gat in
het tafelkleed. Er mankeert iets aan mijn
oogen: was onze mat altijd zoo rafelig, hing
de lamp scheef en die eene leunstoel? Het
trijp is kapot en uit 't kussen baant de ka
pok zich een weg.
De nichten zitten op een stoelpunt en kijken
rond. Ze zien alles. En ze keuren af; later
Een teekening van Cornells van
Noorde, uit de coll. J. M. C. Hoog.
Van Noorde is een van die werkzame kunste
naars, die in de tweede helft van de achttien
de eeuw in Haarlem heel wat beteekend heb
ben. Hij was in hoofdzaak teekenaar en gra-
phicus en vooral het laatste, zooals wij straks
zullen zien, op verwonderlijk knappe wijze.
Door zijn goede relaties met uitgevers en bloe
misten van zijn tijd werden hem allerlei in
teressante werken opgedragen, arbeid dien wij
thans illustratiewerk zouden noemen en waar
aan, in Van Noor des dagen veel meer artistieke
waarde werd toegekend dan nu gebruikelijk is.
Doch behalve dat werk. teekende hij een
menigte portretten van zijn stadgenooten, die
hij daarna in het koper graveerde, van welke
gravures nog telkens hier en daar op veilin
gen, als elders, exemplaren opduiken en welke
bladen vaak niet alleen vakkundig-knap, doch
ook waarlijk artistiek zijn.
Zijn origineele aquarel-teekeningen komen
natuurlijk minder vaak voor, doch er bevinden
zich exemplaren vol charme bij, zooals dat,
waarvan een plaatje hieVbij wordt gegeven en
dat een gezicht op het einde van den Kleinen
Houtweg te zien geeft, zooals het er daar in
1767 uit zag. Men gevoelt in den teekentrant
de hand van den graveur en hoe. later, de
voorstelling in simpel zwart en wit werken zal,
doch de enkele teere bescheiden kleurtjes,
door Van Noorde op zijn origineele teekening
aangebracht, maken dat blad natuurlijk nog
bekoorlijk, terwijl het als unicum ook van veel
grooter waarde is. Over de knusse gemoede
lijkheid van den tijd, die ook uit dit werkje
spreekt, zullen wij het nu niet opnieuw heb
ben, daar wij daar al vaker op gewezen hebben.
Van Noorde was geboren en getogen Haar
lemmer. Hij werd er in 1731 geboren en om
in den stijl van Immerzeel te blijven hij
leefde er geacht en bemind en stierf kinderloos
in 1795. Zijn leermeesters waren Frans
Decker en F. H. Jelgersma.
Over den roem van Cornelis van Noorde als
penteekenaar en graveur, geeft het relaas van
de prent, die hij van een Haarlemsch schilderij
door Jan van Eyk, maakte, voldoende uitsluit
sel. Een schilderij van Jan van Eyk is er inder
daad een honderd vijftig jaar geleden in
Haarlemsch particulier bezit geweest, namelijk
het. prachtig paneeltje van de H. Barbara,
vóór een in aanbouw zijnden toren, dat nu nog
altijd een der attracties van het Antwerpsch
museum is.
Dat schilderijtje het is ongeveer 30 c.M.
hoog bij 20 breed, kwam in 1769 in het bezit
van Johannes Enschedé, den drukker en uit
gever voor wien Van Noorde veel gewerkt heeft,
en van wlen hij ook het portret schilderde.
Enschedé liet in genoemd jaar zijn Van Eijk
op ware grootte graveeren door Van Noorde,
en deze deed dat zóó goed en zuiver in Van
Eyk's stijl dat naar Kram vertelt eenige
jaren later die prent op de Gentsche Akademie
vertoond werd als een origineele teekening van
Van Eyk zelf! Een compliment voor Van
Noordes kunde maar erg snugger lijkt het ons
thans niet, want als men het blad uit de lijst
genomen had waarin het vermoedelijk ver
toond werd zou men in de marge gelezen heb
ben: „Joh. Enschedé Harlemensis posessor
hujus picturae originalis excudit 1769, Corn,
van Noorde Harlemensis sculpsit ex originali
Een gezicht op het einde van den Kleinen Houtweg in 1767aquarelteekening van Cor
nelis van Noorde.
1769", welk potjes-Latijn beduidt dat „de
Haarlemmer Joh. Enschede, de bezitter van dit
origineele schilderij, (deze prent) heeft uit
gegeven in 1769 en dat de Haarlemmer Corn,
van Noorde die in dat jaar gegraveerd heeft."
Kram spreekt wel degelijk van een prent,
anders zou men nog kunnen vermoeden, dat
misschien de eerste kopy-„teekening" van
Van Noorde naar Gent verzeild was geraakt
en dan zou het geval er minder dom uitzien.
En voor Van Noorde zou het succes er niet
minder om zijn geweest.
Nu wij toch over dit werk van Jan van Eyk
spreken, dat zoo ongezocht in onze rubriek
past, omdat het kunst in Haarlem (geweest)
is en (thans) daarbuiten is, '.ijkt het wel aar
dig er nog iets meer van op te halen. De voor
stelling is die eener zittende vrouwelijke Hei
lige, die een boek op den schoot en een groo-
ten palmtak in den arm heeft. Rondom haar
heen veel figuren, achter haar een toren in
aanbouw. Temidden eener groote middeleeuw-
sche bedrijvigheid, het rustig sereen figuurtje
van de zittende heilige. Het is zeer dun op
paneel geschilderd, in uitsluitend blauwgrijze
kleur (en camaieu) en zooals Waagen dat in
zijn Manuel de l'histoire de la Peinture zegt;
„hoewel uitgevoerd met de fijnste penseel-
punt, houdt men het op het eerste gezicht
zonder twijfel voor een penteekening". Wel dus
een kolfje naar de hand van een Van Noorde.
om zoo iets te mogen graveeren! De bekende
Thoré, die onder pseudoniem Bürger, in het
midden der vorige eeuw een gewaardeerd cri
ticus der Hollandsche en Vlaamsche kunst
was, sprak reeds in 1862 van een „klein, on
vergelijkelijk meesterwerk". De antieke lijst
die er nog omheen zat, toen de schilderij in
Enschedé's bezit was. droeg het opschrift;
Johes de Eyk me fecit 1437. Over de voorge
stelde heilige liepen de meeningen nog al uit
een in den loop der tijden en ik weet niet of
de gezaghebbende iconographen van vandaag
het daarover eens zijn geworden.
Kram spreekt van een Sinte Geertruida en
oppert de veronderstelling dat het nog maar
gedeeltelijk voltooide bouwsel achter haar, op
den bouw van de kerk te St. Geertruidenberg
slaat. Waagen, in zijn bovengenoemd Manuel
spreekt van haar als Ste Ursula, en in mijn
ouden Catalogus van het Antwerpsch Museum
staat ze als Ste Barbara geboekt. Naast de ar
tistieke beteekenis van het werk schijnt die
benamingsquaestie echter van minder over
wegend belang.
Over de historie van de schilderij zelve is
nog wel iets aardigs te vertellen. Carel van
Mander schreef in 1604 dat hij bij zijn leer
meester Lucas de Heere, een dun geschilderd
vrouwenportretje door Van Eyk gezien had.
Maar men kan moeilijk aannemen dat Van
Mander bij dit werk van een „vrouwenportret
je" zou hebben gesproken en het lijkt dus ge
waagd aan te nemen dat Van Mander het
schilderij dat in 1769 in handen van Enschedé
kwam, bij De Heere gezien heeft. Dat zal wel
iets anders geweest zijn. De vervolg-historie
is duidelijker. Want na Enschedé's dood werd
de schilderij van Van Eijk door den makelaar
Jan Yoer van de familie gekocht voor den Am-
sterdamschen kunstkenner en verzamelaar
Corn. Ploos van Amstel (bekend ook door zijn
reproductie-procédé). In het jaar 1800 kwam
de Van Eyk voor 35 florijns en 10 stuivers in
het bezit van een zekeren heer Oyen, die het
in 1828 aan Baron van Ertborn verkocht Rid
der Florent van Ertborn verkocht. Ridder
Fiorent van Ertborn was in den Franschen tijd
gouverneur van de provincie Utrecht geweest*
de Van Ertborns waren Antwerpenaren en het
legaat Van Ertborn aan die stad, vormt nog
heden ten dage een der belangrijkste kernen
van het kunstbezit der Scheldestad.
Ook schilderijen hebben haar historie
Habent sua fata imagines. Maar waar Ursula
Barbara gezeten heeft vóór ze bij Enschedé
in Haarlem terecht kwam? Cornelis van Noor
de zal er van den grooten Johannes wel iets
van vernomen hebben, maar men vond die
dmgen toen nog niet belangrijk genoeg om er
een feuiheton over te schrijven. Jammer ge
noeg voor de pluizers van vandaag; het zou
hun veel moeite bespaard hebben en veel echt- -
heidsgeschillen zouden gemakkelijker op te
lossen zijn. H
J. H. DE BOIS.
zullen ze hare hoofden schudden en zich min.
achtend uitlaten over ons heelijke buitenhuis
op 't mooiste plekje van den Achterhoek, en
ons misschien beklagen
Hun gekijk ergert me gruwelijk, maar ik zet
het gesprek voort. Eerst over het weer, een
eindeloos gezeur. De laatste zomers worden be
sproken. Ook een soort „nakaarten".
„Wat doen jullie 's avonds in deze negorijo
Er zal wel niet veel te doen zijn?"
Gerard geeft me knipoog, 's Avonds doen we
kinderlijke gokspelletjes om centen; en voor
de winst eten we er allerlei heerlijkheden uit
het dorp bij.
,,'s Avonds? O, dan wijden we ons weer wat
aan ae cultuur. We lezen eerst een krantje
en we hebben veel boeken bij ons. Mijn vriend
en ik studeeren wat, en de dames hebben een
handwerkje." Met een stalen gezicht steekt
mijn ega een versche cigaret op. Dan gaat
de deur open, en op den drempel staat een
van de „dames". Keurig verzorgd en gekapt
het theeblad in de handen. Ik sta paf van be
wondering. Het blad prijkt met een kanten
kleedje en een keurig schaaltje biscuits hoont
in 't midden. Met onschuldig gezicht staot
Lien binnen en zegt: Och, is er visite, wat
aardig. Dat wist ik niet. Ik was juist voor ae
thee gaan zorgen. De kinderen heb ik naar
't dorp gestuurd om boodschappen te doen
We helpen allemaal een beetje mee hier. u
drinkt toch een kopje thee, hè?" Dan geeft ze
handen en reddert met de theeboel. Deze op.
komst is meesterlijk en maakt alles goed, We
gaan wat beter zitten, en drinken onze thee
Lien babbelt met de jongste nicht over dé
streek „liefelijk maar niet grootsch", over het
weer (alweer), over de koninklijke familie en
het nieuwe natuurbad. Gerard praat met
Mama over de laatste romans, de Italiaansche
meren (die dooi- het hotelplan zoo achter
uitgaan), de Parijsche tentoonstelling (waar
niemand van ons geweest is) en dan over de
familie.
Ik voel me spek en boonen, en zwijg. Ter-
sluiks gluur ik naar de klok. Hoe lang zouden
ze nog.
„Mogen we nu de slaapkamers eens zien?"
vraagt Mama dan. Ik stap op en open de
twee deuren in de eene wand. „Natuurlijk. Hier
slapen wij, en hier twee kinderen. Aan den
anderen kant van de deur zijn nog drie
kamers". De nichten treden binnen voor zoo
ver ze kunnen.
„Slapen, hier twee menschen? Is dat niet
benauwd?" vraagt Mama met opgetrokken
neus.
Ik wijs naar de bovenramen. „Die staan al-
tijd open."
„Je kunt je haast niet bewegen tusschen die
twee bedden. En is hier geen vaste wasch-
tafel?"
„Maar Nicht, we hebben hier geen water-
leiding."
Nicht deinst achteruit. „Hoe kom je dan aan
water?"
„We hebben een pomp, achter de keuiken."
Ze kijken elkaar ontzet aan. „En drinken
jullie dat ook?"
„Natuurlijk. We doen er alles mee".
„Ookin de thee?'" Ik knik.
„Eigenaardig', besluit nicht en trekt een
vies gezicht.
„Ik zou 't niet kunnen", teemt de jongste,
Wat ze niet zou kunnen, is ons niet recht
duidelijk.
Dan schikken we ons weer om den tafel,
En praten wat. Maar 't wil niet erg vlotten,
't Wordt stil.
Een luide bons doet ons opschrikken. Nog
een slag. De deur vliegt open, de hel breekt
los: onze nakomelingen hollen elkaar stom
pend en duwend naar binnen, ze tuimelen
over elkander en schreeuwen zoo hard ze
kunnen. Een huilt er, en veegt haar betraan
de snoetje aan mijn arm af. Hun taal is bosch-
dialekt. Ze zuigen op een lolly.
We schuiven ons eigen kroost naar voren
en vertoonen het, terwijk ik Lien verwijtend
aankijk. Ze verbijt een lach.
De nichten glimlachen met strakke: oogen
en staan op. We stoppen de kinderen den
mond met een koekje en begeleiden de be
zoeksters, die aanmerkelijk bekoeld zijn, naar
de auto. Ervoor hurkt Liens man, in een af
gedragen zomerpak, een eindje pijp tusschen
de kiezen. Zonder op te zien roept hij: Wat
een verdluizige auto! Wat een verkwis
ting, zouden we hem niet kunnen ruilen....
Dan zegt Gerard, keihard; ,JDie vent is zeker
niet goed wijs." En gebiedend: „Man, ga op
zij." Lien en ik draaien ons om. „De man"
staat op, zet zijn alpino een tikje scheever, en
loopt scheldend het bosch in. De nichten vin
den dit flink van mijn echtgenoot, ze danken
voor de ontvangst en stappen dan zwijgend
in. De chauffeur gooit het portier dicht en
ons een minachtende blik toe, dan schakelt
hij in.
Er wordt niet gewuifd.
M. S.—v. G.
Unilever Ltd. en Lever Bros Ltd.
Amalgamate dezer maatschappijen.
In de laatstgehouden algemeene vergade
ring van aandeelhouders van de Unilever
N.V., Unilever Limited en Lever Brothers Li
mited is reeds melding gemaakt van het
voornemen om over te gaan tot een amalga
mate van de beide Engelsche maatschap
pijen Unilever Limited en Lever Brothers Li
mited, en tot een hergroepeering van inte
ressen zoodanig, dat de Engelsche geamalga
meerde maatschappij alle belangen in het
Britsche rijk en Unilever N.V. alle overige in
teressen zal houden.
Ei- werd bij die gelegenheid reeds op ge
wezen, dat door een zoodanige hergroepee
ring dubbele belasting zou worden verme
den, welke verschuldigd zou kunnen worden
bij een directe overwijzing van winsten van
het eene land naar het andere krachtens de
overeenkomst, welke van haar oprichting af
tusschen Unilever N.V. en Unilever Ltd. heeft
bestaan en ten doel heeft, de waarden van
overeenkomstige klassen van aandeelen in
deze beide maatschappijen op gelijke basis
te stellen. De - verstoring van de onderlinge
winstverhouding tusschen beide maatschap
pijen, waarop in de jaarvergaderingen reeds
de aandacht werd gevestigd, heeft de waar
schijnlijkheid, dat inderdaad in de toekomst
een zoodanige overwijzing van winsten onder
die overeenkomst zou moeten plaats hebben,
verhoogd.
Op die vergaderingen werd ook reeds me
degedeeld, dat de plannen welke de directie
overwoog, voor iedere categorie van aan
deelhouders voordeelen met zich zouden
brengen, de preferente aandeelhouders van
alle drie maatschappijen zouden hun zeker
heid zien vergroot en voor gewone aandeel
houders zou relatief meer winst ter verdee
ling beschikbaar komen.
De directies der drie maatschappijen zijn
thans in staat mede te deelen, dat de voor
bereiding dezer plannen inmiddels zoover is
gevorderd, dat, in overeenstemming met de
in Engeland op dit stuk geldende wettelijke
voorschriften e'en verzoekschrift is Ingediend
bij de High Court of Justice in Londen, ter
verkrijging der vereischte goedkeuring op
de voorgestelde amalgamatie tusschen Uni
lever Ltd. en Lever Brothers Ltd. Deze plan
nen zullen binnenkort aan de goedkeuring
der betrokken aandeelhouders worden on
derworpen.