U1 De vliegende vrouw uit de vóór-oorlogsche jaren Jamboree-wijsgeerigheid. De Coloradokever: een gevaar voor ons land. 99 Holland's eerste vliegster aan het woord. Als wij daar tegenover de eerste vliegster van Nederland zit ten, vragen wij het ons hoe vaak deden wij dat reeds tevoren? af: waar blijft de tijd? Want zij, die ons haar jeugdherinne ringen vertelt, verhaalt van het jaar 1911. thans zes en twintig jaar gele den, en zij verhaalt het ons zoo, als sprak zij over den dag van gisteren. Mevrouw B. de Rijk! Ge vindt kort haar levensbericht in dat bekende boek „Ne- derlandsche luchtvaarders". Te kort. want het relaas vertelt U niets van alles, wat er zich omheen afspeelde, niets van het oordeel van haar vaderland. Kunnen wij ons, in deze dagen, nog voorstel len, hoe de sensatie was van die couranten berichten, dat een Hollandsch meisje haar vliegbrevet haalde? Wij zijn aan sensaties ge wend, wij zijn gewend aan vrouwen, die op den voorgrond staan, wier naam in de couranten staat, met haar portret. En toen, in 1911. Zijzelf vertelt het ons zonder ophef: „Ziet U, dat waren ze hier niet gewend. Een vrouw hoorde niet in de krant te staan, zelfs niet, als ze beroemd was." Mevr. De Rijk. Als mevrouw De Rijk U vertelt van haar jeugd, van haar jonge jaren van sportiviteit, herleeft die tijd. De eerste motorrijdster was ze, heel Nederland protesteerde! Dat deed geen vrouw! Dat was geen gezicht! Maar het jonge, sportieve, bewegelijke meisje dééd het. Haar zat de motorensport in het bloed, zij voelde zich onweerstaanbaar aangetrokken door het geronk van motoren. Dat alles vindt zijzelf heel gewoon. Zij vindt het ook gewoon, dat zij in die jaren Holland verliet en naar Parijs ging, om zich een zelf standigen werkkring te scheppen. Werken voor haar brood, hard werken! Zij zag er niet tegen op. En zoo kon het gebeuren, dat het toeval haar dreef naar de vliegsport. Het was een los weggeworpen woord, een geestdriftige opmerking van een bekende: waarom word jij niet Holland's eerste vlieg ster? Ja, waarom ook niet? Alleen, omdat het niet in haar was opgekomen. En nauwelijks uitgesproken, zette zich dat woord in haar gedachten. Vliegen, de volgende stap, na mo torrijden en autorennen. Hoe anders kennen wij dat, het vliegonder- richt, in den tijd van een Nationale Lucht- vaartschool met instructeurs, met overheids belangstelling. Zeker, Frankrijk had zijn lucht- vaartseholen. In de omgeving van Reims wa ren vliegtuigfabrieken en velden. Men had er, o.a., een Hollandsche vliegschool, de Cina, Compagnie Internationale de Navigation Aerienne, die onder Hollandsche leiding stond. Maar het vliegen was in die dagen een avon tuurlijk beroep en zelfs het leerling zijn bracht zijn verrassingen mee. Begint U maar met geld te storten. Ruim zaten ook deze luchtvaartschoTen niet in hun geld. Duizend francs leergeld, en duizend francs zekerheid, „breekgeld". Een kapitale som, die deze ondernemende jonge vrouw wat heeft ze er nu nog een spijt van -neer telde. Maar de lessen Er werden nimmer lessen gegeven. Er werd uitgesteld en uitgesteld, en lang voordat Bea trix de Rijk haar eerste les zou krijgen, sloot een bankroet de Cina. En de tweeduizend francs waren verloren. Maar zij was een „stayer". En zij had beslo ten, Hollands eerste aviatriee te worden. Dus werd zij het! Opnieuw werden er duizend francs gevonden en ditmaal zou het de school van Henriot zijn, die haar de vliegkunst zou leeren. En opnieuween faillissement. Die tijd is voor de luchtvaart wel rijk geweest aan débacles. •keerde ik en vloog terug. En ik vergat die ernstige waarscuwing: Pas op. U hebt maar een slokje benzine. Net genoeg voor een paar keer rond! Gelukkig, het viel mee. Als het werkelijk zoo weinig was geweest, zat ik hier niet! Want ik was heusch nog niet klaar om te dalen met stilstaande motor. Eindelijk raakten ze beneden in ongerust heid. Er werd geseind met witte vlaggen. Kom omlaag en kreeg een standje! Nee maar! En drie dagen later haalde ik mijn brevet! Laat ik eerlijk zijn: daarvoor draaien ze nu hun hand niet meer om. Nu leeren ze van alles, ze gaan omhoog als volleerde weerkun digen, weten van alles ook alles af. En wij Wij gingen op, als de wind goed was en het weer goed zou blijven. Wij waren als de dood voor storm. En zoo vloog ik, met goed weer, tien „achten" boven het veld en steeg tot honderd meter en landde, met stilstaande motor. En toen had ik mijn brevet. Maar bang dat ik geweest ben! Dien avond tevoren was er feest. Dat was gewoonte, dan maakte je plezier en dronk champagne. Je zat immers vlak bij Reims! Zoo'n feest pakte je aan, maar het was immers de moeite. Den volgenden morgen werd je immers van élève pilote!" „En toen U den volgenden morgen aan kwam?" „Buikpijn!" Mevrouw De Rijk zegt het eer lijk en opgewekt. „Buikpijn van de zenuwen! En toen ik omhoog ging ook, en toen ik mijn eerste acht vloog. Toen niet meer, maar dat landen, op een witte streep! Oef! En dan moest je uitloopen zonder op te springen. Toucher terre et rouler. En wee je gebeente, als je opsprong, dan moest je alles overdoen! Later heb ik geprobeerd, het militaire brevet te halen. Dat was zwaarder. Maar dat moc'ht ik niet, omdat ik een vrouw was." TFT -"-'n dat was alles. En even haalt mevrouw De Rijk op, hoe ee$ vriend van haar, een piloot van Fahrmann, nog eerder zijn brevet gehaald had, in den tijd, dat je niet anders hoefde te doen dan op te springen over een strak ge spannen touw! En a'ls je daarop dan je brevet gehaald had, mócht je verder de lucht in. Later, in den oorlog, zouden ze het pas „echt" leeren. Maar er kwamen er weinigen van terug. Hij ook niet!" De eerste Hollandsche, die haar brevet haalde! Een een der eerste vrouwen van Europa! Het was een bericht, dat genoeg sen satie wekte en ze behoefde geen dag te wach ten op een engagement. Dadelijk kreeg ze een aanbieding, om bij Henriot-Peugeot als pilote in dienst te komen. Wat zij natuurlijk aan nam! Die tijd, tusschen '11 en '14, wat was die anders! Vrouwen zooals zij genoten een leven als vorstinnen. Heel de industrieele wereld vocht ervoor, z-e te mogen uitrusten. Een auto cadeau, kleeren, alles wat men zich denken kon. Uitnoodigingen voor alle gebeurtenissen. Europa was dol en vereerde dolzinnig! En toen, opeens, de oor'log. Uit was alles. De koene aviatriee bood zich aan bij het Fransche departement van Oor log. Maar men vreesde spionnage. Een Hol landsche vliegen.de naam Mata Hari zweef de toen reeds op de lippen van de autoriteiten en men beschikteafwijzend. Er bleef haar niets anders over dan naar Holland te gaan, in de groote verwarring van den val van Verdun. En zij ging, met achter lating van haar eigen vliegtuig en haar auto! Vliegen! Zij wilde vliegen. En hier bood zij zich aan, bij Defensie. Het antwoord Een keurig geealligrafeerde brief ligt voor ons. Vriendelijk, maar afwijzend. Wij hebben zoo weinig vliegtuigen. Later misschien, als ook Nederland in den oorlog betrokken wordt! Het staat er, zwart op wit. En Nederland wordt niet in den oorlog betrokken en me vrouw De Rijk vliegt nooit meer. Dit einde van haar loopbaan is vreemd en was voor haar ondragelijk. Nederland kende niet die groote vereering voor een vrouw, die vloog! Hier vond men het, tenslotte nog altijd .shocking! Zoo woont mevrouw De Rijk in alle stilte in Den Haag. En in haar hart koestert ze deze vurige wensch: nog eenmaal óp te mogen. Of ze het nog zou kunnen? Ze glimlacht vertrou wend. „Misschien even wennen, even invliegen. Maar dan, je verleert het niet, net als zwem men U voelt wel dat het stroomen van honderd duizenden menschen naar de Jamboree iets héél eigenaardigs is, want er wordt niet of nauwelijks gevoetbald en met de radio of de politiek heeft het ook niets te maken en dat zijn tenslotte de eenige drie aangele genheden die de massa's binnenwaarts-Ne derlands in beweging kunnen brengen. Te Uitwaart hebben we den Hopla-trein, die de wet der massale traagheid weet op te hef fen. En bij deze vier erkend-magnetische begrippen is het nu de Jamboree, die zoowel de naarstige werkvrouw als den professor tot geestdrift en zich-spoorslags-verplaatsen weet te brengen. Het is gansch-en-al duidelijk waaróm dat zoo is: het zijn wanneer het mij veroor loofd is dit zoo oneigenlijk uit te drukken de broodkruimels der gemankeerde roman tiek die ons steken en het is de terugkeer naar de bronnen van de jeugd, die de werk vrouw èn den professor doen gevoelen, dat er nog iets anders is dan de regelmaat van 's nuttigen menschen leven. Want wanneer je een heel menschenleven er naar gestyeefd hebt netjes en proper te wonen en de hypotheek van het dak te wen telen, dan is het een opwekkend gezicht te zien, dat een mensch in een tentje gelukkig kan zijn, en wanneer ge iederen avond om half zeven „en geen minuut later, man, want Dina heeft haar uitgaansavond" aan een net-gedekten disch moet gaan zitten om den inwendigen mensch in stand en geluk zaligheid te houden, dan is het een lieve openbaring te ervaren, dat ge met een pan, een houtvuurtje en een zitje op het gras. zonder Dina en zonder de vier-en-twintig servetten en twaalf tafellakens die uw gade ten huwelijk heeft meegezeuld, hetzelfde kunt bereiken. Want wie de Jamboree bezoeken vereenzel vigen zich voor die enkele Winnetou-en- Roode-Arend-met-de-Scherpe-Klauwen- uren met de romantische jeugd der wereld. De werkvrouw en de professor steken zich onbewust en in een zaligen droomtoestand gelijk in het khaki en loopen, illusoir doch zéér wezenlijk, met bloote knietjes door een wereld die hun zulke blootigheid over het algemeen niet toestaat. De yell,'die altijd onderdrukt is in 's hoog leeraars borst, de kreet om bevrijding, de juich- en jubeltoon der onbekommerdste menschelijkheid breekt nu eindelijk los zon der dat dit zijn wetenschappelijk prestige kan schaden. Eerder voelt zijn hooggeleerde, zijn grijze hoofd met Indiaansehen veerendos gesierd, dan met de somber-zwarte baret der wijs heid en de werkster waant zich de Prinses met de Groote Blauwe Pauwenoogen en voelt haar innerlijkste verwantschap met totem goden en raadsrotsen méér dan met het kopje koffie om elf uur („als ik dat niet ge had heb, ben ik zoogezegd geen mènsch, Marie".) Vauvenarques, die het best wist, zeide: nous reconnaissons dans les autres ce que lions cachons nous même; wij herkennen bij de anderen wat wij zélf trachten te verber gen". En in die jonge padvindertjes is dat: de onbezorgdheid, de primitiviteit, de romantiek, het vuur, de yell en de totem. Daarom is het zoo geweldig druk op de Jamboree. En daarom hebben de werkster en de pro fessor er evenveel plezier. Evenals trouwens uw E. ELIAS. Onmiddellijk den Plantenziektenkandigen Dienst te Wageningen waarschuwen Van links naar rechts larve, pop en kever (alle vergroot). DE MUGGENPLAAG OP DEN AFSLUITDIJK. 's-GRAVENHAGE, 9 Augustus. De inlich tingendienst van dé K.N.A.C. meldt, dat voor het oogenblik de muggen op den afsluitdijk zoo goed als verdwenen zijn, zoodat het auto mobilisme hiervan weinig overlast zal onder vinden. (Van onzen G. P. D.-redacteur). itroeien, dat is het eenige middel om te verhinderen dat de Colo- rado-kever onzen aardappeltelers en den -export onnoemelijk veel schade berokkent!" De heer N. van Poeteren, hoofd van den Plantenziektenkundigen Dienst te Wageningen zegt het met diepe overtuiging, zonder nochtans den toestand erger te maken, dan hij in werkelijkheid is. „In ons land heeft men pas één haard ont dekt en wel in Limburg, bij Venray. Geluk kig heeft men Wageningen op dezen haard, een stuk land van circa 20 vierkante meter, attent gemaakt, waardoor direct alle maat regelen, noodig om tot een grondige zuivering te komen, genomen konden worden. Aan be strijding heeft men niet veel. Dat komt pas aan de orde, indien men midden in kolonies DE „MAASKERK" IN EEN DOK OPGENOMEN. De „Maaskerk" is hedennacht van Free town opgestoomd naar Dakar. In deze plaats zal het schip waarschijnlijk in een dok worden opgenomen. DE TOESTAND PRINS EN PRINSES TSJITSJIBOE. Naar wij vernemen, gaat de gezondheids toestand zoowel van den Japanschen prins als van de prinses, die in hotel des Indes logeeren, zeer goed vooruit. Men kan wel zeggen, dat zij bijna geheel her steld zijn. Een datum van vertrek is nog niet vastge steld. EXAMEN HOOFDACTE. Geëxamineerd 1 vr. en 7 mnl. cand. Ge slaagd mej. W. G. van Dijk te Haarlem en de heeren J. C. Coté, Zaandam, W. J. Petri, Alk maar, A. Schute, Haarlemmermeer en H. Bos, Alkmaar. EXAMEN HANDENARBEID. Haarlem 67 Aug. Beëxamineerd 2 vr. can didates Geslaagd de dames: J. M. de Wit, J. M. M. de Wit. V. M. Erich, G. A. Beneder, D. G. Pleiter, F. J. Suir, A. Pruyser, A. v. d. Wal, A. Ohmstede. POGING TOT MOORD AMSTERDAM, 9 Aug. Reeds langen tijd hadden een man en een vrouw, woonachtig in Amsterdam-Zuid, ruzie over een erfenis kwestie. Gisteravond is het tengevolge van tweestrijd bij den man tot een uitbarsting ge komen, Toen de vrouw bij haar moeder was en zich in de kamer van de woning bevond, wel ke gelijkvloers aan de straatzijde lag, werden zij plotseling opgeschrikt doordat er een ruit werd ingeslagen. Kort daarop klonken twee schoten, die evenwel hun doel misten. Het bleek, dat de man in overspannen toestand een aanslag op het leven van de vrouw had willen plegen. Na zijn daad is de man gevlucht doch hij heeft zich vannacht op het hoofd bureau van politie aangemeld. Vandaag is hij naar het bureau P. Aerts- straat overgebracht, waar hem een verhoor zal worden afgenomen. MAN BEROOFD. AMSTERDAM, 9 Augustus. Vanmorgen om half tien trof een politie-agent van het bureau Marnixstraat op een stoep van de Kei zersgracht en man aan in slapenden toestand. Zijn kleeren waren geheel losgerukt. De agent bracht den man naar het politiebureau, waar bleek, dat hij beroofd was van zijn gou den horloge, zijn portefeuille, waarin o.m. f 80 aan bankpapier zat en zijn portemonnaie. De man verklaarde den vorigen avond met eenige oude vrienden uit te zijn geweest. Zij hadden gezamenlijk eenige café's bezocht. Na half tien echter kon hij zich niets meer her inneren. De politie heeft de zaak in onderzoek. De eerste les. Beatrix de Rijk zag reeds haar tweede échec voor de deur staan, toen er redding kwam. De Peugeotfabrieken namen het bedrijf over, Pon nier was directeur. En eindelijk ging haar wensch in vervulling: haar eerste les. „Herinnert U zich daarvan nog veel?" „O, ja, dat vergeet je niet. Je voelde je zoo eenzaam en veriaten. Je was zoo heelemaal alleen. Er was geen plaats voor een instruc teur, alles kwam op jou alleen aan. Maar aan den anderen kant, je kon niet veel doen. Ze gaven je lessen op den beganen grond, stelden het gas af, net zooveel, dat je met geen moge lijkheid omhoog kon. En dan maar „rollen". Dat noemen ze tegenwoordig taxiën. En zoo rolde je maar door, over het veld tot je ein delijk rechte banen kon rijden. Dat duurde tijden! En dan eindelijk, ging je voor het eerst óp. Neen, angst had ik toen heelemaal niet. Je was aan alles zoo gewend, dat het eigenlijk geen verschil meer maakte, of je nu nog op den grond „rolde", of in de lucht was. En toen ik eenmaal boven was Ik wilde niet terug. Twee keer mocht ik het aerodrome rondvliegen, dan moest ik naar be neden. Maar ik kwam niet! En telkens opnieuw o„ t SCHETSEN VAN DE JAMBOREE DOOR MARIAN GOBIUS. Onze verlichte 20ste eeuw en het wisselkantoor van Mees en Zoonen ten spijt, beleefde de ruilhandel op de Jamboree óngekenue nootrten Alles werd geruild. Shirts werden grif voor extravagante sportkousen verwisseld. Eén padvinder ruilde zijn geheele bezit voor een Indisch lendenkleed en een Schotsche muts en .«en pijp. Gelukkig voor hem, dat goed weer de Jamboree heeft begunstigd. van Colorado-kevers zou zitten. Neen, het is Wageningen juist begonnen om de totale ver nietiging van eiken, geconstateerden haard. In Limburg heeft men kleinere en grootere larven op de aardappelplanten aangetroffen. Toen deze, met de planten vernietigd waren, heeft men den grond voor alle securiteit ge zeefd. hetgeen mogelijk was, omdat het hier zand betrof. En het is maar goed geweest ook, dat dit gebeurde, want in den gezeefden grond trof men nog elf larven aan. Verschillende larven zijn door de verdelgers medegenomen naar Wageningen en daar heeft men nage gaan hoe lang het verpoppen duurde. Nu is vast komen te staan, dat juist dezer dagen de kevers komen. Men zij dus op zijn hoede. Want als er nog ergens een plaats is, waar men ze niet heeft gezien, dan is het nu den tijd, dat de kevers, die ongeveer 1 c.M. groot zijn te voorschijn komen en met een ontzettende snelheid een nieuwe generatie doen ontstaan." Deze woorden zijn nog niet heelemaal uit gesproken of de telefoon ratelt De secretarie van Oosterhout meldt zich bij den heer Van Poeteren. Inderdaad, men is daar van meening, eveneens op een stuk aard appeland den Colorado-kever geconstateerd te hebben. De waarschuwer heeft reeds per expresse een en ander naar den Planten ziektenkundigen Dienst afgezonden, om ze kerheid te hebben. Hier ziet men nu meteen welk een zegenrijke instelling deze Dienst eigenlijk is. Toen bekend werd, dat in alle dee- len van Frankrijk de Colorado-kever verspreid was, heeft men direct in Wageningen begre pen, dat het er nu om ging, de 3 Zuidelijke provincies te doordringen van de gevaren, welke aan het binnendringen in ons land ver bonden waren. Onmiddellijk is toen dan ook het noodige propagandamateriaal verzonden. Duizenden en duizenden vlugschriften en ge kleurde teekeningen zijn verspreid, alleen maar met het doel het herkennen van dezen kever te vergemakkelijken. In zoo'n geval be hoeft men enkel nog maar Wageningen te alarmeeren, waarna, vandaar uit, de verdel gers naar de opgegeven plaats trekken om op de grondigste wijze het terrein te zuiveren. „Vermoedelijk is 'in Oosterhout geen Colo rado-kever", aldus zegt de heer Van Poeteren en deze overtuiging wint veld, wanneer, via de telefoon, een beschrijving gegeven wordt van de gevonden larven, die geel zijn. In Wa geningen weet men dat de larven van den Colorado-kever rood zijn... Desondanks prijst het hoofd van den Plantenziektenkundi gen Dienst den man aan het andere einde van de draad. Beter tien maal voor niets ge- larmeerd, dan één maal heelemaal niet. Zóó denkt men er in Wageningen over. En daarom ook waarschuwt de heer Van Poeteren het postkantoor, dat er een expresse voor den Dienst uit Oosterhout onderweg is, verzoeken de deze bij aankomst aan zijn huis te laten bezorgen. Men kan nooit weten e Colorado-kever is ongeveer 1 c.M. lang en 0.7 c.M. breed. De dekschilden zijn hel dergeel met elk 5 overlangsche, zwarte stre pen. Het voorborststuk is eveneens geel ge kleurd, met aan den voor- en achterrand een zwart randje en onregelmatige, zwarte vlek jes. De pooten zijn geel met zwarte vlekken. De eieren zijn oranje gekleurd en worden in groepjes van 1580 aan de onderzijde van de aardappelbladeren gelegd. Na 4 tot 8 dagen komen uit de eieren de larven, die eerst don kerrood zijn. Later wordt de kleur meer oranje, rood. De vruchtbaarheid der wijfjes is ontzaglijk groot. In den regel leggen zij 500—800 eieren, verdeeld over eenige weken. In verschillende gevallen worden echter veel grooter aantallen gelegd: 1200, 1800, zelfs meer dan 2400. Juist deze groote voortplantingssnelheid maakt den kever zoo schadelijk voor het aardappelgewas. In 1919 heeft de'Colorado-kever vasten voet gekregen in Frankrijk (omgeving van Bor deaux) en sindsdien heeft hij zich over geheel Frankrijk verbreid. In 1935 is hij in België op getreden, het meest in het Zuiden van dit land, maar ook op enkele meer Noordelijk ge legen plaatsen, waarvan er een slechts 25 K.M. van onze Zuidgrens is verwijderd. Hoewel men zich in België alle moeite heeft gegeven, de gevonden haarden volledig uit te roeien, moet toch met de mogelijkheid, le dat men daarin niet volledig is geslaagd en 2e dat er wellicht nog haarden onopgemerkt zijn gebleven, rekening gehouden worden, ter wijl een voortdurende invasie van kevers uit 't voortdurend sterker besmet wordende Frank rijk verwacht kan worden. De toestand is dus; door het snel naderen van onze grens door den kever, ernstiger ge worden dan eenige jaren geleden was. De mo gelijkheid van aanvoer ook naar ons land, van levende kevers met transportmiddelen (vooral schepen) blijft bestaan, want door zulk een overbrengin'g zijn de, in 1933 ontstane haarden in Engeland (bij Tilbury en Gravesend) en in Duitschland, dicht bij Hamburg, ongetwijfeld veroorzaakt. Maar de kans op het aanvliegen van kevers uit België is nu veel grooter, zoo dat, vooral in onze Zuidelijke provinciën, groo te waakzaamheid noodig is. Ieder die aardappelen teelt, ook de particu lier, moet er dus op verdacht zijn, dat de Colorado-kever en zijn larven in zijn gewas kan optreden en als hij eenige aanwijzing daarvoor gevonden meent te hebben, moet hij onmiddellijk den burgemeester van zijn ge meente, zoomede den Plantenziektenkundigen Dienst te Wageningen, of een zijner ambtena ren, of iemand die aan de land- of tuinbouw- voorlichting of het -onderwijs verbonden is. daarmede in kennis stellen, opdat het geval onderzocht en zoonoodig maatregelen geno men kunnen worden. In het kort gezegd kan men het optreden van den Colorado-kever, welke zich, evenals de larve, in hoofdzaak met het loof voedt, constateer en: le Aan den kever zelf, die vaaB in den top van de aardappelplant zit 2e Aan de roode (later oranjeroode) larven met ge zwollen-achterlijf, die gaten in de aardappel- bladeren vreten of wel het blad geheel veror beren. 3e Aan de oranje-kleurige eieren, welke aan de onderzijde van de bladeren zitten en aan de grijze vlekken, veroorzaakt door de uitwerpselen van den kever, meestal gepaard gaande met eenige vreetgaten in het blad,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 8