U1
De vliegende vrouw uit de vóór-oorlogsche jaren
Jamboree-wijsgeerigheid.
De Coloradokever: een gevaar voor
ons
land.
99
Holland's eerste vliegster aan het woord.
Als wij daar tegenover de eerste
vliegster van Nederland zit
ten, vragen wij het ons
hoe vaak deden wij dat reeds
tevoren? af: waar blijft de tijd?
Want zij, die ons haar jeugdherinne
ringen vertelt, verhaalt van het jaar
1911. thans zes en twintig jaar gele
den, en zij verhaalt het ons zoo, als
sprak zij over den dag van gisteren.
Mevrouw B. de Rijk! Ge vindt kort
haar levensbericht in dat bekende boek „Ne-
derlandsche luchtvaarders". Te kort. want het
relaas vertelt U niets van alles, wat er zich
omheen afspeelde, niets van het oordeel van
haar vaderland.
Kunnen wij ons, in deze dagen, nog voorstel
len, hoe de sensatie was van die couranten
berichten, dat een Hollandsch meisje haar
vliegbrevet haalde? Wij zijn aan sensaties ge
wend, wij zijn gewend aan vrouwen, die op den
voorgrond staan, wier naam in de couranten
staat, met haar portret. En toen, in 1911.
Zijzelf vertelt het ons zonder ophef:
„Ziet U, dat waren ze hier niet gewend. Een
vrouw hoorde niet in de krant te staan, zelfs
niet, als ze beroemd was."
Mevr. De Rijk.
Als mevrouw De Rijk U vertelt van haar
jeugd, van haar jonge jaren van sportiviteit,
herleeft die tijd. De eerste motorrijdster was
ze, heel Nederland protesteerde! Dat deed
geen vrouw! Dat was geen gezicht! Maar het
jonge, sportieve, bewegelijke meisje dééd het.
Haar zat de motorensport in het bloed, zij
voelde zich onweerstaanbaar aangetrokken
door het geronk van motoren.
Dat alles vindt zijzelf heel gewoon. Zij vindt
het ook gewoon, dat zij in die jaren Holland
verliet en naar Parijs ging, om zich een zelf
standigen werkkring te scheppen. Werken voor
haar brood, hard werken! Zij zag er niet tegen
op. En zoo kon het gebeuren, dat het toeval
haar dreef naar de vliegsport.
Het was een los weggeworpen woord, een
geestdriftige opmerking van een bekende:
waarom word jij niet Holland's eerste vlieg
ster?
Ja, waarom ook niet? Alleen, omdat het
niet in haar was opgekomen. En nauwelijks
uitgesproken, zette zich dat woord in haar
gedachten. Vliegen, de volgende stap, na mo
torrijden en autorennen.
Hoe anders kennen wij dat, het vliegonder-
richt, in den tijd van een Nationale Lucht-
vaartschool met instructeurs, met overheids
belangstelling. Zeker, Frankrijk had zijn lucht-
vaartseholen. In de omgeving van Reims wa
ren vliegtuigfabrieken en velden. Men had er,
o.a., een Hollandsche vliegschool, de Cina,
Compagnie Internationale de Navigation
Aerienne, die onder Hollandsche leiding stond.
Maar het vliegen was in die dagen een avon
tuurlijk beroep en zelfs het leerling zijn bracht
zijn verrassingen mee.
Begint U maar met geld te storten. Ruim
zaten ook deze luchtvaartschoTen niet in hun
geld. Duizend francs leergeld, en duizend
francs zekerheid, „breekgeld". Een kapitale
som, die deze ondernemende jonge vrouw
wat heeft ze er nu nog een spijt van -neer
telde. Maar de lessen
Er werden nimmer lessen gegeven. Er werd
uitgesteld en uitgesteld, en lang voordat Bea
trix de Rijk haar eerste les zou krijgen, sloot
een bankroet de Cina. En de tweeduizend
francs waren verloren.
Maar zij was een „stayer". En zij had beslo
ten, Hollands eerste aviatriee te worden. Dus
werd zij het! Opnieuw werden er duizend
francs gevonden en ditmaal zou het de school
van Henriot zijn, die haar de vliegkunst zou
leeren. En opnieuween faillissement. Die
tijd is voor de luchtvaart wel rijk geweest aan
débacles.
•keerde ik en vloog terug. En ik vergat die
ernstige waarscuwing: Pas op. U hebt maar een
slokje benzine. Net genoeg voor een paar keer
rond!
Gelukkig, het viel mee. Als het werkelijk zoo
weinig was geweest, zat ik hier niet! Want ik
was heusch nog niet klaar om te dalen met
stilstaande motor.
Eindelijk raakten ze beneden in ongerust
heid. Er werd geseind met witte vlaggen. Kom
omlaag en kreeg een standje! Nee maar!
En drie dagen later haalde ik mijn brevet!
Laat ik eerlijk zijn: daarvoor draaien ze nu
hun hand niet meer om. Nu leeren ze van
alles, ze gaan omhoog als volleerde weerkun
digen, weten van alles ook alles af. En wij
Wij gingen op, als de wind goed was en het
weer goed zou blijven. Wij waren als de dood
voor storm. En zoo vloog ik, met goed weer,
tien „achten" boven het veld en steeg tot
honderd meter en landde, met stilstaande
motor. En toen had ik mijn brevet.
Maar bang dat ik geweest ben! Dien avond
tevoren was er feest. Dat was gewoonte, dan
maakte je plezier en dronk champagne. Je zat
immers vlak bij Reims! Zoo'n feest pakte je
aan, maar het was immers de moeite. Den
volgenden morgen werd je immers van élève
pilote!"
„En toen U den volgenden morgen aan
kwam?"
„Buikpijn!" Mevrouw De Rijk zegt het eer
lijk en opgewekt. „Buikpijn van de zenuwen!
En toen ik omhoog ging ook, en toen ik mijn
eerste acht vloog. Toen niet meer, maar dat
landen, op een witte streep! Oef! En dan
moest je uitloopen zonder op te springen.
Toucher terre et rouler. En wee je gebeente,
als je opsprong, dan moest je alles overdoen!
Later heb ik geprobeerd, het militaire brevet
te halen. Dat was zwaarder. Maar dat moc'ht
ik niet, omdat ik een vrouw was."
TFT
-"-'n dat was alles. En even haalt mevrouw
De Rijk op, hoe ee$ vriend van haar, een piloot
van Fahrmann, nog eerder zijn brevet gehaald
had, in den tijd, dat je niet anders hoefde te
doen dan op te springen over een strak ge
spannen touw! En a'ls je daarop dan je brevet
gehaald had, mócht je verder de lucht in.
Later, in den oorlog, zouden ze het pas „echt"
leeren. Maar er kwamen er weinigen van terug.
Hij ook niet!"
De eerste Hollandsche, die haar brevet
haalde! Een een der eerste vrouwen van
Europa! Het was een bericht, dat genoeg sen
satie wekte en ze behoefde geen dag te wach
ten op een engagement. Dadelijk kreeg ze een
aanbieding, om bij Henriot-Peugeot als pilote
in dienst te komen. Wat zij natuurlijk aan
nam!
Die tijd, tusschen '11 en '14, wat was die
anders! Vrouwen zooals zij genoten een leven
als vorstinnen. Heel de industrieele wereld
vocht ervoor, z-e te mogen uitrusten. Een auto
cadeau, kleeren, alles wat men zich denken
kon. Uitnoodigingen voor alle gebeurtenissen.
Europa was dol en vereerde dolzinnig!
En toen, opeens, de oor'log.
Uit was alles. De koene aviatriee bood zich
aan bij het Fransche departement van Oor
log. Maar men vreesde spionnage. Een Hol
landsche vliegen.de naam Mata Hari zweef
de toen reeds op de lippen van de autoriteiten
en men beschikteafwijzend.
Er bleef haar niets anders over dan naar
Holland te gaan, in de groote verwarring van
den val van Verdun. En zij ging, met achter
lating van haar eigen vliegtuig en haar auto!
Vliegen! Zij wilde vliegen. En hier bood zij
zich aan, bij Defensie. Het antwoord
Een keurig geealligrafeerde brief ligt voor
ons. Vriendelijk, maar afwijzend. Wij hebben
zoo weinig vliegtuigen. Later misschien, als
ook Nederland in den oorlog betrokken wordt!
Het staat er, zwart op wit. En Nederland
wordt niet in den oorlog betrokken en me
vrouw De Rijk vliegt nooit meer.
Dit einde van haar loopbaan is vreemd en
was voor haar ondragelijk. Nederland kende
niet die groote vereering voor een vrouw, die
vloog! Hier vond men het, tenslotte nog altijd
.shocking!
Zoo woont mevrouw De Rijk in alle stilte in
Den Haag. En in haar hart koestert ze deze
vurige wensch: nog eenmaal óp te mogen. Of
ze het nog zou kunnen? Ze glimlacht vertrou
wend.
„Misschien even wennen, even invliegen.
Maar dan, je verleert het niet, net als zwem
men
U voelt wel dat het stroomen van honderd
duizenden menschen naar de Jamboree iets
héél eigenaardigs is, want er wordt niet of
nauwelijks gevoetbald en met de radio of
de politiek heeft het ook niets te maken en
dat zijn tenslotte de eenige drie aangele
genheden die de massa's binnenwaarts-Ne
derlands in beweging kunnen brengen. Te
Uitwaart hebben we den Hopla-trein, die de
wet der massale traagheid weet op te hef
fen. En bij deze vier erkend-magnetische
begrippen is het nu de Jamboree, die zoowel
de naarstige werkvrouw als den professor
tot geestdrift en zich-spoorslags-verplaatsen
weet te brengen.
Het is gansch-en-al duidelijk waaróm dat
zoo is: het zijn wanneer het mij veroor
loofd is dit zoo oneigenlijk uit te drukken
de broodkruimels der gemankeerde roman
tiek die ons steken en het is de terugkeer
naar de bronnen van de jeugd, die de werk
vrouw èn den professor doen gevoelen, dat
er nog iets anders is dan de regelmaat van
's nuttigen menschen leven.
Want wanneer je een heel menschenleven
er naar gestyeefd hebt netjes en proper te
wonen en de hypotheek van het dak te wen
telen, dan is het een opwekkend gezicht te
zien, dat een mensch in een tentje gelukkig
kan zijn, en wanneer ge iederen avond om
half zeven „en geen minuut later, man,
want Dina heeft haar uitgaansavond" aan
een net-gedekten disch moet gaan zitten om
den inwendigen mensch in stand en geluk
zaligheid te houden, dan is het een lieve
openbaring te ervaren, dat ge met een pan,
een houtvuurtje en een zitje op het gras.
zonder Dina en zonder de vier-en-twintig
servetten en twaalf tafellakens die uw gade
ten huwelijk heeft meegezeuld, hetzelfde
kunt bereiken.
Want wie de Jamboree bezoeken vereenzel
vigen zich voor die enkele Winnetou-en-
Roode-Arend-met-de-Scherpe-Klauwen-
uren met de romantische jeugd der wereld.
De werkvrouw en de professor steken zich
onbewust en in een zaligen droomtoestand
gelijk in het khaki en loopen, illusoir
doch zéér wezenlijk, met bloote knietjes door
een wereld die hun zulke blootigheid over
het algemeen niet toestaat.
De yell,'die altijd onderdrukt is in 's hoog
leeraars borst, de kreet om bevrijding, de
juich- en jubeltoon der onbekommerdste
menschelijkheid breekt nu eindelijk los zon
der dat dit zijn wetenschappelijk prestige kan
schaden.
Eerder voelt zijn hooggeleerde, zijn grijze
hoofd met Indiaansehen veerendos gesierd,
dan met de somber-zwarte baret der wijs
heid en de werkster waant zich de Prinses
met de Groote Blauwe Pauwenoogen en voelt
haar innerlijkste verwantschap met totem
goden en raadsrotsen méér dan met het
kopje koffie om elf uur („als ik dat niet ge
had heb, ben ik zoogezegd geen mènsch,
Marie".)
Vauvenarques, die het best wist, zeide:
nous reconnaissons dans les autres ce que
lions cachons nous même; wij herkennen bij
de anderen wat wij zélf trachten te verber
gen".
En in die jonge padvindertjes is dat: de
onbezorgdheid, de primitiviteit, de romantiek,
het vuur, de yell en de totem.
Daarom is het zoo geweldig druk op de
Jamboree.
En daarom hebben de werkster en de pro
fessor er evenveel plezier.
Evenals trouwens uw
E. ELIAS.
Onmiddellijk den Plantenziektenkandigen Dienst
te Wageningen waarschuwen
Van links naar rechts larve, pop en kever (alle vergroot).
DE MUGGENPLAAG OP DEN AFSLUITDIJK.
's-GRAVENHAGE, 9 Augustus. De inlich
tingendienst van dé K.N.A.C. meldt, dat voor
het oogenblik de muggen op den afsluitdijk
zoo goed als verdwenen zijn, zoodat het auto
mobilisme hiervan weinig overlast zal onder
vinden.
(Van onzen G. P. D.-redacteur).
itroeien, dat is het eenige middel
om te verhinderen dat de Colo-
rado-kever onzen aardappeltelers
en den -export onnoemelijk veel
schade berokkent!" De heer N. van Poeteren,
hoofd van den Plantenziektenkundigen Dienst
te Wageningen zegt het met diepe overtuiging,
zonder nochtans den toestand erger te maken,
dan hij in werkelijkheid is.
„In ons land heeft men pas één haard ont
dekt en wel in Limburg, bij Venray. Geluk
kig heeft men Wageningen op dezen haard,
een stuk land van circa 20 vierkante meter,
attent gemaakt, waardoor direct alle maat
regelen, noodig om tot een grondige zuivering
te komen, genomen konden worden. Aan be
strijding heeft men niet veel. Dat komt pas
aan de orde, indien men midden in kolonies
DE „MAASKERK" IN EEN DOK
OPGENOMEN.
De „Maaskerk" is hedennacht van Free
town opgestoomd naar Dakar. In deze
plaats zal het schip waarschijnlijk in een
dok worden opgenomen.
DE TOESTAND PRINS EN PRINSES
TSJITSJIBOE.
Naar wij vernemen, gaat de gezondheids
toestand zoowel van den Japanschen prins
als van de prinses, die in hotel des Indes
logeeren, zeer goed vooruit.
Men kan wel zeggen, dat zij bijna geheel her
steld zijn.
Een datum van vertrek is nog niet vastge
steld.
EXAMEN HOOFDACTE.
Geëxamineerd 1 vr. en 7 mnl. cand. Ge
slaagd mej. W. G. van Dijk te Haarlem en de
heeren J. C. Coté, Zaandam, W. J. Petri, Alk
maar, A. Schute, Haarlemmermeer en H. Bos,
Alkmaar.
EXAMEN HANDENARBEID.
Haarlem 67 Aug. Beëxamineerd 2 vr. can
didates Geslaagd de dames: J. M. de Wit, J.
M. M. de Wit. V. M. Erich, G. A. Beneder, D.
G. Pleiter, F. J. Suir, A. Pruyser, A. v. d. Wal,
A. Ohmstede.
POGING TOT MOORD
AMSTERDAM, 9 Aug. Reeds langen tijd
hadden een man en een vrouw, woonachtig in
Amsterdam-Zuid, ruzie over een erfenis
kwestie.
Gisteravond is het tengevolge van
tweestrijd bij den man tot een uitbarsting ge
komen, Toen de vrouw bij haar moeder was en
zich in de kamer van de woning bevond, wel
ke gelijkvloers aan de straatzijde lag, werden
zij plotseling opgeschrikt doordat er een ruit
werd ingeslagen. Kort daarop klonken twee
schoten, die evenwel hun doel misten. Het
bleek, dat de man in overspannen toestand
een aanslag op het leven van de vrouw had
willen plegen. Na zijn daad is de man gevlucht
doch hij heeft zich vannacht op het hoofd
bureau van politie aangemeld.
Vandaag is hij naar het bureau P. Aerts-
straat overgebracht, waar hem een verhoor zal
worden afgenomen.
MAN BEROOFD.
AMSTERDAM, 9 Augustus. Vanmorgen
om half tien trof een politie-agent van het
bureau Marnixstraat op een stoep van de Kei
zersgracht en man aan in slapenden toestand.
Zijn kleeren waren geheel losgerukt. De
agent bracht den man naar het politiebureau,
waar bleek, dat hij beroofd was van zijn gou
den horloge, zijn portefeuille, waarin o.m. f 80
aan bankpapier zat en zijn portemonnaie.
De man verklaarde den vorigen avond met
eenige oude vrienden uit te zijn geweest. Zij
hadden gezamenlijk eenige café's bezocht. Na
half tien echter kon hij zich niets meer her
inneren.
De politie heeft de zaak in onderzoek.
De eerste les.
Beatrix de Rijk zag reeds haar tweede échec
voor de deur staan, toen er redding kwam. De
Peugeotfabrieken namen het bedrijf over, Pon
nier was directeur. En eindelijk ging haar
wensch in vervulling: haar eerste les.
„Herinnert U zich daarvan nog veel?"
„O, ja, dat vergeet je niet. Je voelde je zoo
eenzaam en veriaten. Je was zoo heelemaal
alleen. Er was geen plaats voor een instruc
teur, alles kwam op jou alleen aan. Maar aan
den anderen kant, je kon niet veel doen. Ze
gaven je lessen op den beganen grond, stelden
het gas af, net zooveel, dat je met geen moge
lijkheid omhoog kon. En dan maar „rollen".
Dat noemen ze tegenwoordig taxiën. En zoo
rolde je maar door, over het veld tot je ein
delijk rechte banen kon rijden. Dat duurde
tijden!
En dan eindelijk, ging je voor het eerst óp.
Neen, angst had ik toen heelemaal niet. Je
was aan alles zoo gewend, dat het eigenlijk
geen verschil meer maakte, of je nu nog op den
grond „rolde", of in de lucht was. En toen ik
eenmaal boven was
Ik wilde niet terug. Twee keer mocht ik het
aerodrome rondvliegen, dan moest ik naar be
neden. Maar ik kwam niet! En telkens opnieuw
o„ t SCHETSEN VAN DE JAMBOREE DOOR MARIAN GOBIUS.
Onze verlichte 20ste eeuw en het wisselkantoor van Mees en Zoonen ten spijt, beleefde de ruilhandel op de Jamboree óngekenue nootrten
Alles werd geruild. Shirts werden grif voor extravagante sportkousen verwisseld. Eén padvinder ruilde zijn geheele bezit voor een Indisch
lendenkleed en een Schotsche muts en .«en pijp. Gelukkig voor hem, dat goed weer de Jamboree heeft begunstigd.
van Colorado-kevers zou zitten. Neen, het is
Wageningen juist begonnen om de totale ver
nietiging van eiken, geconstateerden haard.
In Limburg heeft men kleinere en grootere
larven op de aardappelplanten aangetroffen.
Toen deze, met de planten vernietigd waren,
heeft men den grond voor alle securiteit ge
zeefd. hetgeen mogelijk was, omdat het hier
zand betrof. En het is maar goed geweest ook,
dat dit gebeurde, want in den gezeefden grond
trof men nog elf larven aan. Verschillende
larven zijn door de verdelgers medegenomen
naar Wageningen en daar heeft men nage
gaan hoe lang het verpoppen duurde.
Nu is vast komen te staan, dat juist dezer
dagen de kevers komen. Men zij dus op zijn
hoede. Want als er nog ergens een plaats is,
waar men ze niet heeft gezien, dan is het nu
den tijd, dat de kevers, die ongeveer 1 c.M.
groot zijn te voorschijn komen en met een
ontzettende snelheid een nieuwe generatie
doen ontstaan."
Deze woorden zijn nog niet heelemaal uit
gesproken of de telefoon ratelt
De secretarie van Oosterhout meldt zich bij
den heer Van Poeteren. Inderdaad, men is
daar van meening, eveneens op een stuk aard
appeland den Colorado-kever geconstateerd
te hebben. De waarschuwer heeft reeds per
expresse een en ander naar den Planten
ziektenkundigen Dienst afgezonden, om ze
kerheid te hebben. Hier ziet men nu meteen
welk een zegenrijke instelling deze Dienst
eigenlijk is. Toen bekend werd, dat in alle dee-
len van Frankrijk de Colorado-kever verspreid
was, heeft men direct in Wageningen begre
pen, dat het er nu om ging, de 3 Zuidelijke
provincies te doordringen van de gevaren,
welke aan het binnendringen in ons land ver
bonden waren. Onmiddellijk is toen dan ook
het noodige propagandamateriaal verzonden.
Duizenden en duizenden vlugschriften en ge
kleurde teekeningen zijn verspreid, alleen
maar met het doel het herkennen van dezen
kever te vergemakkelijken. In zoo'n geval be
hoeft men enkel nog maar Wageningen te
alarmeeren, waarna, vandaar uit, de verdel
gers naar de opgegeven plaats trekken om op
de grondigste wijze het terrein te zuiveren.
„Vermoedelijk is 'in Oosterhout geen Colo
rado-kever", aldus zegt de heer Van Poeteren
en deze overtuiging wint veld, wanneer, via
de telefoon, een beschrijving gegeven wordt
van de gevonden larven, die geel zijn. In Wa
geningen weet men dat de larven van den
Colorado-kever rood zijn... Desondanks
prijst het hoofd van den Plantenziektenkundi
gen Dienst den man aan het andere einde
van de draad. Beter tien maal voor niets ge-
larmeerd, dan één maal heelemaal niet. Zóó
denkt men er in Wageningen over. En daarom
ook waarschuwt de heer Van Poeteren het
postkantoor, dat er een expresse voor den
Dienst uit Oosterhout onderweg is, verzoeken
de deze bij aankomst aan zijn huis te laten
bezorgen. Men kan nooit weten
e Colorado-kever is ongeveer 1 c.M. lang
en 0.7 c.M. breed. De dekschilden zijn hel
dergeel met elk 5 overlangsche, zwarte stre
pen. Het voorborststuk is eveneens geel ge
kleurd, met aan den voor- en achterrand een
zwart randje en onregelmatige, zwarte vlek
jes. De pooten zijn geel met zwarte vlekken.
De eieren zijn oranje gekleurd en worden in
groepjes van 1580 aan de onderzijde van de
aardappelbladeren gelegd. Na 4 tot 8 dagen
komen uit de eieren de larven, die eerst don
kerrood zijn. Later wordt de kleur meer oranje,
rood.
De vruchtbaarheid der wijfjes is ontzaglijk
groot. In den regel leggen zij 500—800 eieren,
verdeeld over eenige weken. In verschillende
gevallen worden echter veel grooter aantallen
gelegd: 1200, 1800, zelfs meer dan 2400. Juist
deze groote voortplantingssnelheid maakt den
kever zoo schadelijk voor het aardappelgewas.
In 1919 heeft de'Colorado-kever vasten voet
gekregen in Frankrijk (omgeving van Bor
deaux) en sindsdien heeft hij zich over geheel
Frankrijk verbreid. In 1935 is hij in België op
getreden, het meest in het Zuiden van dit
land, maar ook op enkele meer Noordelijk ge
legen plaatsen, waarvan er een slechts 25 K.M.
van onze Zuidgrens is verwijderd.
Hoewel men zich in België alle moeite
heeft gegeven, de gevonden haarden volledig
uit te roeien, moet toch met de mogelijkheid,
le dat men daarin niet volledig is geslaagd en
2e dat er wellicht nog haarden onopgemerkt
zijn gebleven, rekening gehouden worden, ter
wijl een voortdurende invasie van kevers uit
't voortdurend sterker besmet wordende Frank
rijk verwacht kan worden.
De toestand is dus; door het snel naderen
van onze grens door den kever, ernstiger ge
worden dan eenige jaren geleden was. De mo
gelijkheid van aanvoer ook naar ons land, van
levende kevers met transportmiddelen (vooral
schepen) blijft bestaan, want door zulk een
overbrengin'g zijn de, in 1933 ontstane haarden
in Engeland (bij Tilbury en Gravesend) en in
Duitschland, dicht bij Hamburg, ongetwijfeld
veroorzaakt. Maar de kans op het aanvliegen
van kevers uit België is nu veel grooter, zoo
dat, vooral in onze Zuidelijke provinciën, groo
te waakzaamheid noodig is.
Ieder die aardappelen teelt, ook de particu
lier, moet er dus op verdacht zijn, dat de
Colorado-kever en zijn larven in zijn gewas
kan optreden en als hij eenige aanwijzing
daarvoor gevonden meent te hebben, moet hij
onmiddellijk den burgemeester van zijn ge
meente, zoomede den Plantenziektenkundigen
Dienst te Wageningen, of een zijner ambtena
ren, of iemand die aan de land- of tuinbouw-
voorlichting of het -onderwijs verbonden is.
daarmede in kennis stellen, opdat het geval
onderzocht en zoonoodig maatregelen geno
men kunnen worden.
In het kort gezegd kan men het optreden
van den Colorado-kever, welke zich, evenals
de larve, in hoofdzaak met het loof voedt,
constateer en: le Aan den kever zelf, die vaaB
in den top van de aardappelplant zit 2e Aan
de roode (later oranjeroode) larven met ge
zwollen-achterlijf, die gaten in de aardappel-
bladeren vreten of wel het blad geheel veror
beren. 3e Aan de oranje-kleurige eieren, welke
aan de onderzijde van de bladeren zitten en
aan de grijze vlekken, veroorzaakt door de
uitwerpselen van den kever, meestal gepaard
gaande met eenige vreetgaten in het blad,