HET NIEUWE AVONDBLAD TAXI Brandwijk Visscherij-Snufjes 22e JAARGANG No. 239 ZATERDAG 14 AUG. 1937 IJMUIDEP COUPANT ABONNEMENTEN: per week 10 ets.,per maand 40 cents plus 2*4 cents Incasso, per kwartaal 1.20 plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents. Kantoor: Kennemerlaan 42 - LJmuiden, Telef. 5301 VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE OP ZON- EN FEESTDAGEN. UITGAVE LOURENS COSTER, MIJ. VOOR COURANTUITGAVEN EN ALG. DRUKKERIJ N.V. DIRECTIE P. W. PEEREBOOM EN ROBERT PEEREBOOM. ADVERTENTIëN1—5 regels S 0.75. Elke regel meer 15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs. ALLE ADVERTENTIëN. OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD, WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT. Gratis Ongevallenverzekering voor betalende abonnes. Levenslange ongeschiktheid 2000.— overlijden 400.verlies van hand, voet of oog 200.beide leden duim f 100.één lid duim 50.alle leden wijsvinger 60. één of twee leden wijsvinger 25.—, alle leden anderen vinger 15.één of twee leden anderen vinger 5.arm- of beenbreuk 30.enkelbreuk 15.polsbreuk f 15.Opvarenden van visschers-, marinevaartuigen enz. 400. bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaarttot een maximum van 2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer abonnés mocht tengevolge hebben. Nog afzonderlijke verzekering voor abonnés op het Geïllus treerd Zondagsblad. Alles indien het gevolg van een ongeval en volgens gratis ten kantore van dit blad verkrijgbare voorwaarden. IJMUIDEN Het Nederlandsche Muziek concourswezen. Reorganisatie gewenscht. In een vorig artikel gaven wij de meening weer van een dilettant van den ouden stem pel en vereenigingsman in hart en nieren, die zijn gemoed luchtte over de misstanden, ingeslopen in het Nederlandsche muziek concourswezen. Aan zij'n schrijven ontleenen we nog: Het dirigentschap in ons vereenigingsle- ven is een inkomstenobject geworden: veelal wordt er absoluut geen rekening gehouden met het feit, dat de te stellen artistieke eischen geheel in het gedrang komen. Dit laatste dan door het leiden van te veel ver- eenigingen. zoodat het geven van de zoo hoog noodige extra repetities achterwege moet blijven wegens het ontbreken van den beschikbaren tijd. Iedere muziekliefhebber, hetzij dat hij dilettant of vakman is, weet of moet weten, dat wil een corps of de muzikant individueel een hoog peil bereiken, juist het veelvuldig repeteeren voor een concours onder leiding van den dirigent eerst het goede succes kan brengen. De huidige toestand is zoo, zegt de schr., dat het succes met praten moet worden ge zocht en het is zeer begrijpelijk dat. nu het dirigentschap voor velen een broodkwestie geworden is, het vragen en geven van con cessies ingang heeft gevonden. En laten we nu niet in onze naieveteit meenen, dat dit kwaad door een houten schotje of een blinde jury is te beteugelen. Evenmin als door het zoeken naar lieden, die zich niet laten ..koopen". De financieele basis der concoursen (die dn een concours uitschrijvende vereeniging of het uitvoerende comité dan toch in han den heeft) laat ook meermalen veel te wen- schen en de nasleep van zulk een slecht op gezet concours is maar al te vaak van fu- nesten invloed op de betrokkenen. De wed strijden zijn er op gebaseerd om een zoo gunstig mogelijk financieel eindcijfer te kunnen boeken en om dit op te voeren we ten de comité-leden wel degelijk, dat een SDannende middagwedstrijd. 's avonds ver der te beslechten, de recette van den avond wedstrijd zeer gunstig zal be-invloeden. Wil er in het r-cours wezen een kentering ten goede kompn. zee:t de schr. nog, dan zal men in vereenigingskringen de oogen voor de fouten moeten openen en het vereeni- gingsbelang niet aan het persoonlijk belang ondergeschikt doen zijn. Het aantai vereeni- gingen. dat door een dirigent geleid wordt, moet daarom in het uiterste geval op 3 ge steld worden. Men stelle een minimum en een maximum van de salarissen vast (naar draagkracht der vereenigingen) met ver werping van alle toevallige extra beloonin gen (voor concerten, e.d.) of provisie (voor muziek en instrumenten). Een dirigent behoort geen jurylid te zijn (nog omgekeerd). Een degelijke financieele basis voor een vereeniging zoowel als voor een uit te schrijven concours moet gevormd worden. Een landelijke, dus geen streek- of pro vinciale organisatie, bestuurd door uitslui tend dilettanten, zal goede dingen kunnen en moeten doen tot verbetering van het Ne derlandsche muziekvereenigingsleven, dat immers het ideaal moet ziin van iederen op rechten dilettant, besluit de schr. Inderdaad zijn we het er allen over eens, dat er veelal is „something rotten" in het concourswezen van thans. Maar als men de meeningen vergelijkt van hen, die verbete ring wenschen, verschillen ze meesttijds zeer veel. Veel van wat schr. voorstelt kunnen we geheel onderschrijven, met name de finan cieele zijde van het probleem, een zijde ech ter die zeker wel als de voornaamste van alle beschouwd zal mogen worden. En in welker definitieve regeling we een zeer zwaar hoofd hebben! Er is echter ook nog iets merkwaardigs in de beschouwingen van dezen welmeenenden dilettant en dat is het feit. dat hij èn orga nisatie èn leiding van het concourswezen, zoowel als de leiding en beoordeeling van het vereenigingwerk in handen van den (be kwamen) dilettant-musici schijnt te willen leggen. Dat is natuurlijk zeer toe te juichen, want welke knappe èn begaafde koppen worden er onder hen gevonden, waartegen een vakman het nog maar al te dikwijls zal moeten afleggen. Maar diezelfde hooggeschatte dilettant musici worden maar al te dikwijls door de vereenigingsleden of concoursdeelnemers "weggehoond en met geringschattende min achting behandeld wanneer er een onder hen is, die den euvelen moed mist het be wuste ensemble in snorkende termen te prij zen en zijn afkeurend oordeel als jurylid e.d. over de geleverde prestaties niet onder stoe len of banken steekt. Dan is het maar al te vaak: „och. nou ja. 't is maar een dilettant, die dat zegt!" Wanneer, zooals de schr. het wenscht, de leiding in handen van dilettanten moet zijn, geloof ik niet, dat hij allerwege bij zijn mede dilettanten instemming zal vinden. Ook al, omdat die de autoriteit van den dilettant musicus, hoe kundig hij ook is, toch uitein delijk niet zouden willen accepteeren. Het woord: vakman is, helaas, voor velen ge worden tot een soort tooverwoord, hoe ge zond die velen in de tegenstelling: vakman dilettant anders ook mogen redeneeren. (Zie de hierboven aangehaalde ..knanpe koppen") Berust de leiding daarentegen bii een vak man. dan kan het niet anders of de man moet van zijn arbeid leven. En gaat het moeilijk aan hem voor te schrijven: je mag niet meer dan 3 vereenigingen leiden. Tenzij die hem dan zoodanig salarieeren, dat hij er een behoorlijke vergoeding in vindt. Maar dat gaat de financieele draagkracht van een ensemble weer te boven. En zoo belandt men in den vicieusen cirkel. Reorganisatie is dringend geboden en waar mijn schr. wegen er voor aanwijst kunnen we veelal met hem meegaan. Echter moeten we daarbij niet vergeten, dat het Nederland sche muziekvereenigingswezen in zijn geheel „boven zijn stand" leeft en corpsen en koren in vele gevallen in afdeelingen ronddwalen waar ze niet thuis behooren. Iets waar kort geleden de bekende Belgische musicus Marcel Poot na een reis door ons land eveneens op wees. Een reorganisatie op dit gebied, zooals alle welmeenenden het wenschen, zal dus ook een grondige herclassificatie van de bestaan de vereenigingen moeten omvatten. Dit alles zullen wel ij dele wenschen blijven, die noch de schr. werkelijkheid zul len zien worden noch W. De trawlvisscherij en de crisis maatregelen. Slooppremies en steun aan de zeevisscherij. De uitkomsten van het trawlvisscherijbe- drijf waren in het eerste halfjaar over het geheel zeer onbevredigend: zij werden bo vendien van half Juni tot half Juli nog on gunstig beïnvloed door een staking te IJmui- den van de bemanningen der stoomtrawlers. In het tweede halfjaar konden wat betere resultaten worden geboekt. O.m. waren de besommingen van de haringstoomtrawlers en van de kleine stoomtrawlers vrij goed. Al dus lezen we in Verslagen en Mededeelingen van de afdeeling Visscherijen van 't voorm. Departement van Landbouw en Visseherij. Echter lieten de nadeelen, aan de con- tingenteering door vreemde landen verbon den, zich regelmatig gevoelen. De uitvoer van versche visch liep in vergelijking met 1935 nog weder niet onbelangrijk terug, voor namelijk door de geringere verzending naar België. Bovendien stegen in het laatst van het jaar de exploitatiekosten aanmerkelijk door de prijsverhooging van verschillende visseherij benoodigdheden en door duurdere reparatiekosten als gevolg van de stijging der prijzen van verschillende materialen. Met betrekking tot den uitvoer van fijne visch zij vermeld, dat het tongmonoplie bleef gehandhaafd. Uit de gelden van het uit de opbrengsten van het tongmonopolie ge vormde fonds, werd voor de tong van ten minste 23 cM„ welke in het 3e en 4e kwar taal 1935 was aangevoerd, aan de daarvoor in aanmerking komende reeders een bedrag van f 19.272.68 uitbetaald. Voor de in de eerste drie kwartalen in 1936 aangevoerde tong kregen de betrokken reeders f 39.206.68 uitgekeerd, terwijl voor de tongaanvoer in het 4e kwartaal 1936 f 706.62 beschikbaar was. Bij Ministerieele beschikking d.d. 28 Febru ari 1936 werd uit het Landbouw-Crisisfonds een bedrag van ten hoogste f 20.000 ter be schikking gesteld, ten einde het sloopen van zee- en/of kustvisschersvaartuigen te be vorderen. Bij Ministerieele beschikking d.d. 30 Mei 1936 werd het genoemde bedrag ver hoogd tot f 50.000 en bij Ministerieele be schikking d.d. 24 October 1936 tot f 100.000. De opzet van dezen steunmaatregel was het sloopen Van uit een technisch en/of econo misch opzicht verouderde schepen te bevor deren door het verstrekken van slooppremies, hetgeen niet alleen de latente concurrentie van het opgelegde deel der visschersvloot verminderde, maar waardoor tevens de eer ste stap werd gezet in de richting van de gewenschte saneering van het productie apparaat. Einde December 1936 waren in totaal voor 71 schepen premies toegewezen tot een gezamenlijk bedrag van f 58.230 ter wijl nog een tweetal aanvragen in behande ling waren. De heffing op den aanvoer van zeevisch ten bedrage van 1 pet. van de bruto-besom- ming heeft in 1935 f 46.808.97 opgebracht, welke gelden bestemd waren om in het al gemeen ten behoeve van de zeevischerij aangewend te worden. Met ingang van 25 Februari 1936 werd de invordering van de 1 pet. heffing op den aanvoer door Neder landsche schepen voorloopig ingetrokken, terwijl de uit dezen hoofde sinds 1 Januari 1036 geïnde bedragen werden gerestitueerd. Daar de aanvoer van jonge ondermaatsehe visch in den loop der jaren op bedenkelijke wijze toenamen, bleek het noodzakelijk te zijn evenals dit ook reeds in andere vis- scherijlanden is geschied maatregelen te nemen ter bescherming van den vdschstand. Bij Koninklijk besluit van 8 Juli 1936 werd als voorwaarde voor het behouden van een reeds afgegeven, alsmede voor het afgeven van een nieuw uitvaarcertificaat voor vis- schersvaartuigen, waarmede de trawl visscherij en of de snurrevaadvis- scherij werd uitgeoefend, vastgesteld, dat de houder, respectievelijk de aanvrager van het uitvaartcertificaat zich verbond met het be treffende vaartuig na 1 Januari 1937, be halve ten aanzien van de visscheren op sprot en makreel, slechts dan aan de visseherij deel te nemen, indien dit werd uitgerust met nelten, waarvan de maaswijdte ten minste 7.5 cM. bedroeg. (In verband met de in Maart 1937 te Londen gehouden internationale be sprekingen en de door deze Internationale Conferentie vastgestelde conclusies werd deze mindmum-maaswijdte nader vastgesteld op 7 cM.) Aangezien de z.g. „kleine zeevisscherij" over het algemeen niet loonend was en in vele gevallen niet werd beschikt over vol doende kasmiddelen, noodig voor het vóór 1 Januari 1937 aanschaffen van nieuwe net ten met de vereischte maaswijdte, werd bij Ministerieele beschikking d.d. 26 Augustus 1936 met terugwerkende kracht van 1 Juni 1936 voor de bij de Nederlandsche Visscherij- centrale georganiseerde visschers in de groep „eigenaars en/of gebruikers van zee- en kustvisschersvaartuigen", die de kleine trawl- en snurrevaadvisscherij uitoefenden, een steunregeling vastgesteld. Van de bereken de steunbedragen werd 50 pet. rechtstreeks aan de visschers uitgekeerd, terwijl 50 pet. ten behoeve van den betrokken visschers werd gereserveerd en door hem slechts kon worden aangewend voor het aanschaffen of vernieuwen van netten en materiaal en het uitvoeren van reparaties. Bedroegen de be sommingen meer dan vastgestelde mini mumbesommingen, dan vond geen uitkeering plaats, maar werd uitsluitend 50 pet. van het betreffende steunbedrag gereserveerd. Einde December 1936 was een bedrag van f 2180.06 geboekt ter zake van de directe uit- keeringen als toeslag op de besomming, als mede een bedrag van f 6651.17 ter zake van de ten behoeve van de visschers gevormde reserve, bestemd voor de aanschaffing, ver nieuwing en/of reparatie van materiaal, ter wijl de voor dit doel uitbetaalde bedragen respectievelijk bedroegen f 2062.48 en f 136.57. Voorts werd bij Ministerieele beschikking d.d. 1 December 1936 nog een bedrag van ten hoogste f 100.000 uit het Landbouw- Crisisfonds als steun ter beschikking gesteld van de groote zeevisscherij. Dit bedrag waar van ongeveer f 78.000 ten goede zou komen aan de stoom- en motortrawlers en ongeveer f 22.000 aan de motorloggers, zou over 4 kwartalen verdeeld, aanvangende met het derde kwartaal 1936, als toeslag op de ge maakte besommingen worden uitgekeerd over verschillende groepen van de stoom- en mo tortrawlers en over de motortrawlloggers op basis van de door deze schepen in de be treffende kwartalen gemaakte besommingen De uitbetaling van dezen steun begon eerst in 1937. Omtrent de uitkomsten van de trwalvis- scherij zij het volgende vermeld. Stoomtrawlers. De maand Januari was zeer stormachtig, ten gevolge waarvan de aan voeren klein waren. De prijzen waren hoog. In de tweede helft van Februari en in de maand Maart werd veel kabeljauw aange bracht, waardoor de prijzen van deze visch- soort sterk daalden. In de maand April wa ren de resultaten der visseherij behoorlijk, in Mei teleurstellend door zeer lage prij zen. In de maand Juni brak een staking uit van de bemanning der stoomtrawlers, zoo dat na 10 Juni deze vaartuigen binnen ble ven. Door de arbeidersmoeilijkheden in Frank rijk en België was de afzet van visch naar die landen klein, zoodat de geringe hoeveel heden visch die nog door de motorloggers en motorkustvisschersvaartuigen werden aan gebracht, toch nog zeer lage prijzen op brachten. Het warme weder was hierop mede van invloed. In Juli begonnen ten gevolge van het( koelere weder de prijzen op te loopen en maakten de kustvisschersvaartuigen mooie besommingen. Er heerschte een groote schaarschte aan rondvisch. Op 10 Juli ein digde de staking. De prijzen van versche visch waren in de tweede helft van deze maand hoog. Het Nederlandsche jacht „De Zee arend", dat bij de Fastnet-race op zulk een schitterende wijze den naam van ons land hoog gehouden heeft. AANVOER VAN VERSCHE ZEEVISCH EN VERSCHE HARING. De minister van economische zaken heeft bepaald, dat a. de aanvoer van versche zeevisch alleen zal kunnen geschieden te Amsterdam, Rot terdam en IJmuiden; b. de aanvoer van versche haring alleen zal kunnen geschieden te IJmuiden. DEENSCH CONTINGENT BIJNA UITGEPUT. Het voor de maanden Juli en Augustus toe gestane Deensche contingent ten bedrage van 133.000 K.G. is met de vangst van den kotter E 61, welke Woensdag aan de markt was, na genoeg uitgeput. In de maand Augustus zal hoogstens nog één Deensche kotter zijn vangst in IJmuiden kunnen lossen. DE IRENE HEEFT EEN NIEUWEN SCHOORSTEEN. De stoomtrawler Irene IJM. 89 is van een nieuwen schoorsteen voorzien. ELZER S HEEREN MODEHUIS ZEEWEG 78, brengt steeds 91 nieuwste (Adv. Ingez Med.j CEDERSTRAAT 5 TELEF. 5563 (Adv. ingez. Med.) C. Bruynzeel Jr.. de kapitein van „De Zeearend". OOOX3VI. Er is deze week van een drietal booten een groote partij visch n.l. hake afgekeurd. Deze booten kwamen van de Westkust en waren natuurlijk wat te lang onderweg geweest. Dit feit geeft mij aanleiding het vraag stuk vischkeuring even in het kort te be spreken. Want dit is inderdaad nog een vraagstuk, dat bij het vleesch daarentegen reeds opgelost is. We hebben overal in den lande onze vleeschkeuringsdiensten, waar aan behalve de meestal universitair geschool de directeur geëxamineerde, dus bevoegde keurmeesters verbonden zijn, mannen dus van theorie en practijk. En hoe staat het bij de visch? Wel een beetje anders. Het klinkt wel wat vreemd, maar eigen lijk hebben we geen vischkeurmeesters in ons land. Zeker er zijn wfel menschen die dezen titel voeren, maar alle hout is nog geen timmerhout. De menschen die in ons land visch moeten keuren, zijn of mannen van de practijk of mannen van de theorie, maar practijk en theorie gaan hier nooit hand in hand, of het moesten de Keurmees ters van de verschillende Warenwet-keurings diensten zijn, die echter nooit „aan de bron" d w.z. in de aanvoerplaatsen keuren, maar alleen wanneer de visch onderweg is van deze bron naar den verbruiker, feitelijk dus te laat. He.t keuren in IJmuiden geschiedt volgens de organoleptische methode. d.w.z. op ge zicht en reuk, natuurlijk door iemand die zijn sporen op het gebied van vischkennis wel verdiend heeft. Maar die toch niet aan kan toonen, of de door hem afgekeurde visch schadelijk is voor de gezondheid. Dit zou alleen kunnen geschieden langs chemischen of bacterlologischen weg. waardoor de oor zaak van het bederf en ook de graad der verschheld en de aanwezigheid van rottings producten kan worden aangetoond. Zijn we dan met onze vleeschkeuring op den verkeerden weg? Ik antwoord hierop noch bevestigend, noch ontkennend, want ik ben maar een leek en de geleerden zijn het hierover niet eens. Maar wel wil ik er op wijzen, dat vleesch en vischkeuring niet op één lijn gesteld kun nen worden. Want visch is veel meer een „haast-artikel" dan vleesch en het heeft geen zin, wanneer de een of andere keur meester, wanneer hij een verdacht partijtje visch ontdekt, eenige exemplaren aan een laboratorium-onderzoek gaat onderwerpen. Dit eischt veel tijd en hangende dit onder zoek zou men de geheele verdachte partij moeten vasthouden, die dan zeker heelemaal bedorven zou zijn. Bovendien komen, alweer volgens de deskundigen bacterieele ziekten (en dus ook vergiftigingen door 't eten van visch i weinig voor. En men kan er van over tuigd zijn. dat er in plaatsen, die ver van de kust zijn gelegen, nog al eens een be dorven vischje opgepeuzeld wordt. Daarom is er voorloopig geen reden om van de tot nu toe gebezigde methode af te wijken. Mits het keuren geschiedt door men schen, die kunnen bogen op een jarenlange practijk want het is nu louter een kwestie van vertrouwen en gezag; de eigenaar van de afgekeurde visch de benadeelde partij moet ook voor zichzelf de overtuiging heb- hebben, dat de door een keurmeester afge keurde visch inderdaad voor de consumtpie opgeschikt is. Van twijfel mag dus geen sprake zijn. De mogelijkheid blijft natuurlijk altijd be staan, dat de eigenaar van de afgekeurde partij het „hoogerop" gaat zoeken door eenige afgekeurde visschen op een labora torium te laten onderzoeken. En dan zou het misschien kunnen gebeuren, dat de vol gens de organoleptische methode afgekeurde visch. door de geleerden voor de consumptie geschikt werd verklaard. Naar mijne meening is de vischkeuring, zooals die thans geschiedt, een behoorlijke waarborg voor de volksgezondheid. Maar dan moet de keuring „aan de bron" worden 'aangevuld door de keurmeesters volgens de warenwet, omdat de weg van den producent tot den consument dikwijls heel lang is. 9 Het gaat met den vischaanvoer steeds cres cendo. Er kwamen deze week 35 trawlers aan den afslag, alle met behoorlijke vangsten en besommingen, die de omstandigheden in aanmerking genomen, nog zoo slecht niet waren. Het heeft althans geen zin. de booten !n Engeland te laten markten. Ik hoor ten minste. dat een IJmuidensche trawler, die met 400 manden visch. meest schelvisch, in Grimsby gemarkt had, aldaar f 1700 heeft besomd. De prijs van de versche haring is tamelijk vast en het wil me voorkomen, dat elke dag één haringtrawler niet teveel voor de markt is. Onze exporteurs kunnen zon hier en daar nog wel een harinkje plaatsen. S. B. NAAR ZEE. Het aantal in de vaart zijnde trawlers breidt zich nog voortdurend uit. Zoo is inmiddels weer de Emma IJM 177 naar zee vertrokken, terwijl de Pennelone TTM. «4. de Flamingo IJM 42 en de Oorizee TTM 147 heden naar zee zouden gaan. De Jubi Streeft IJM. 159 staat in het dok en is dus ook in haar rust ge stoord. Het aantal in de vaart zijnde traw lers is thans reeds de zeventig gepasseerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 1