Buiten haar kringen
De wedstrijden om het Europeesch roeikampioenschap vingen Vrijdag op de roeibaan in het
Amsterdamsche Boschplan aan met de races „Yier-met-stuurman", waarvan hierboven een foto
Te Egmond aan Zee werden Vrijdag strandfeesten gehouden. Een kijkje tijdens den wedstrijd in
het hindernisloopen voor kinderen
De jacht op waterwild is weer geopend. Modderige
slooten trotseerend brengt de hond op het commando
.apport" de buit bij zijn baas
De omvangrijke bagage der buitenlandsche contingenten, die deelnamen aan de Wereld
jamboree, wordt bij het vertrek op het station Vogelenzang ingeladen
Gemotoriseerde Engelsche legerafdeelingen zijn uit het kamp te Aldershot
vertrokken tot het maken van een grooten toer door het land. De bedienings
manschappen van een houwitser tijdens een korte verpoozing onderweg
Met talrijke extra treinen zijn de meeste buitenlandsche
padvinders, die deelnamen aan de Wereldjamboree, Vrijdag
weer naar hun land teruggekeerd. De drukte op het
station Vogelenzang
Rust temidden van den zwaren
arbeid bij den tarwe-oogst op het
eiland Rozenburg, welke thans in vol
len gang is
De .achten" in
actie tijdens de
wedstrijden om het
Europeesch roei
kampioenschap
welke Vrijdag op
de Amsterdam
sche Boschbaan
zijn aangevangen
FEUILLETON
door HERMAN ANTONSEN.
21) 0
„Ik ben doodop, schat", zei ze. „Een vol uur
bij den kapper, een half uur bij den mani
cure. anderhalf uur passen bij Madame Marie
daarna winkelen en nog twee visites
Doodop! Maar we gaan samen toch dineeren
en daarna naar den schouwburg?"
„En daarna dansen en pret maken?"
„Dat lijkt me fijn", zei ze. „Dan mag ik nu
wel een dutje doen, hè?"
Hij ging weer naar het kastje en schonk
zich voor de vierde maal in. En zoo kwam
het, dat hij er niet bij was. toen Tad Wood-
wring met John Redding de speelzaal bin
nenkwam.
Woodwring keek de ouderwetsche zaal rond,
of hij geen bekend gezicht zag en trok toen
Redding mee naar Burman.
„Zoo, ouwe jongen!" zei hij joviaal.
De advocaat keek van zün spel op. „Hallo,
meneer Woodwring!" zei hij. ,.Mag ik je
mijn jongen vriend Redding voorstellen?"
Burman kon zichzelf gewoonlijk goed be-
heerschen. maar ditmaal raakte hij toch wat
van streek. Het kwam zoo onverwachts.
„Aangenaam kennis te maken. meneer
Redding. Heel wat over u gehoord in den
laatsten tijd. Vandaag vroeg een kennis van
me nog naar u. Curt Suthers".
„Suthers?" zei Woodwring stralend. „Dat
t:ft. Hoe meer leden Redding leeren ken
nen, hee liever het me is. Ik wi! hem can-
didaat stellen voor de Totem, Burman. Wil
je er een brief over schrijven voor me?"
„Met alle pleizier", antwoordde Burman.
Maar hij vond het niet prettig, een aanbe
velingsbrief te moeten schrijven voor een
clublid, dat pas aan hen\ voorgesteld was.
Maar Tad Woodwring was een man van in
vloed en dus kon hij moeilijk weigeren. Toen
bemerkte Woodwring Suthers, die na zijn
vierde glas whiskey niet al te nuchter in de
speelzaal was teruggekeerd en Woodwring
pas zag, toen deze hem gemoedelijk op den
schouder klopte.
„Hallo, Suthers", zei- Woodwring. „Ik heb
niet vergeten, dat ik je beloofd heb, je een
ordertje te geven, zoodra je zaken was gaan
doen. En ik breng nog al eens geluk aan.
Mag ik je in kennis brengen met meneer
John Redding? Burman vertelde ons net, dat
je vandaag naar hem gevraagd had".
Suthers stond langzaam van zijn stoel op.
Hij had zijn glas nog in zijn linkerhand en
stak loom zijn rechter uit. Redding nam die
aan.
„Ja-a-adat is zooIk wou den
naam weten van den advocaat, die dat proces
voor u gewonnen had. Aangenaam kennis te
maken, mijnheer Redding".
Woodwring, die zelden in de club kwam.
keek hen vergenoegd aan.
„Als je ooit in moeilijkheden mocht ko
men, dan is hij je advocaat!" zei hij. „Je hebt
toch zeker wel gehoord, hoe hij dat proces
voor mij gewonnen heeft?"
„Wie heeft dat niet?" vroeg Curt effen en
verloor Redding geen oogenblik uit het oog.
Redding van zijn kant wist. dat hij de ver
loofde van Terry Tarpeton was. Zou Redding
achter een masker van volmaakte hoffelijk
heid hem toch van binnen uitlachen? Hij
voelde een nauwelijks bedwongen neiging, om
den inhoud van zijn glas Redding in het ge
zicht te gooien.
„Ik zou graag zien, dat Redding lid werd
van de Totem Club", vervolgde Woodwring.
„Ik heb hem candidaat gesteld en meende,
dat het goed zou zijn. hem met zooveel mo
gelijk leden in kennis te brengen".
„Natuurlijk", zei Suthers beleefd. „En tot
welke clubs behoort mijnheer Redding nog
meer?"
Redding lachte beslist eenvoudigjes.
„Tot geen enkele", antwoordde hij. „Het is
maar zoo'n idee van mijnheer Woodwring.
„Dat is het ook", beaamde Woodwring, in
het bewustzijn van zijn macht en invloed.
Hij kon Redding immers in iedere club in
New-York krijgen, als hij dat wilde? En hij
had er op gelet, zich. te omringen met een
groepje jongelui, die veel aan hem verschul
digd waren. Redding moest er het 'middel
punt van worden. En Suthers moest daar
ook toe hooren.
„Tot een of andere college-broederschap?
Of tot iets dergelijks?" vroeg Suther verder.
Weer lachte Redding.
„Heelemaal nergens toe. Nooit geld voor
clubs gehad. Ik ken feitelijk zoowat niemand
in New-York, mijnheer Suthers".
Suthers ging weer zitten.
„Ik laat je hier onder de hoede van Suthers
achter", zei Woodwring. „Ik moet er vandoor.
Zul je goed voor hem zorgen, Suthers?"
„Zeker", antwoordde Suthers effen.
„Ik heb een twee-weeksche kaart gegeven",
zei Woodwring. „Maar ik ben bang, dat hij
er geen gebruik van zal maken, als hij niet
met enkele lui in kennis komt en daarom...."
„Ja, dat snap ik", viel Suthers hem in de
rede, wees op een stoel en Redding ging zit
ten. Als hij al verlegen met zijn figuur was,
dan bemerkte Suthers het in elk geval niet.
„Ik heb nog al over u hooren spreken",
zei Suthers, „Woodwring verkondigt uw lof
overal".
Redding kreeg heel even een kleur. „Hij is
erg vriendelijk tegenover me", zei hij.
„Maar hij is een kwade, als je hem tegen
je hebt. Speelt u bridge?"
Redding schudde het hoofd. „Ik heb het
vroeger wel gespeeldmaar ik ben het
vergeten".
Suthers nam hem van het hoofd tot de
voeten op.
„Waarom wilt u eigenlijk lid worden van
de Totem Club, mijnheer Redding? U speelt
geen bridge, u drinkt niet, gokt niet. Dat is
het eenige wat hier gedaan wordt. Ik ge
loof zeker, dat u het hier doodvervelend srult
vinden".
Redding kreeg een kleur.
„Ik veronderstel, dat het gewoonweg een
soort kudde-instinct is", zei hij „daar ik in
New-York heelemaal geen kennis heb
„Zou ik denken, dat deze club toch wel
een beetje uw ambitie te boven ging", zei
Suthers. Zijn stem was even ijzig als zijn ge
zicht uitdrukkingsloos, alsof hij toevallig
wat ruw was, zonder een beleedigende be
doeling.
„O, is dit geen bijzonder exclusieve club?"
vroeg Redding.
„Een van de meest exclusieve van heel
New-York", antwoordde Suthers.
„Waar alle leden werkelijk „heeren" zijn?"
„Natuurlijk".
„Bedankt voor de mededeeling", zei Red
ding.
Ditmaal was het de beurt van Suthers, om
een vuurroode kleur te krijgen. Ik geloof, dat
ik begrijp, wat u bedoelt", zei hij.
„Ik snap niet, hoe u me verkeerd zoudt
kunnen begrijpen", zei Redding bedaard.
„Denkt u wellicht, dat dit de juiste manier
is, om op goeden voet met een der leden te
komen?" vroeg Suthers.
„Misschien wel", antwoordde Redding. „Ik
heb steeds gemeend, dat men niet beter
doen kan, dan iemand op gelijken voet be
handelen. Als ik beleefd behandeld wordt,
dan ben ik ook beleefd. Als men mij ruw be
handelt
„Ik geloof, dat u niet in onze club thuis
hoort", zei Suthers.
„Als het werkelijk een club voor „heeren"
is, dan is een van ons beiden zeker verkies
baar tot het lidmaatschap", zei Redding.
Suthers, die niet heelemaal nuchter was,
verloor zijn zelfbeheersching totaal. Hij wierp
den inhoud van zijn glas in Reddings ge
zicht.
In een oogenblik was alles in rep en roer.
Het verstilde plotseling, toen Redding naar
het bord liep, waarop aankondigingen en de
namen der candidaten voor de club stonden
geschreven. Hij trok bedaard en zorgvuldig
een streep dooi- zijn naam heen. Dan keerde
hij naar Suthers terug en verscheurde zijn
introductiekaart langzaam in snippers.
„Ik ben geen candidaat meer voor deze
club. Ik ben hier zelfs geen gast meer", zei
hij. ,Jk ben niets meer dan een indringer.
En daarom kan ik, zonder iemands gastvrij
heid geweld aan te doen, precies doen wat
ik wil. En dit ben ik van zins".
Zijn rechterhand schoot uit en trof Suthers
tegen zijn kaak, zoodat hij over een kaart-
tafeitje heenviel. Daarna liep hij, even be
daard. als hij naar het bord geloopen was,
om zijn naam door te strepen, naar de gar
derobe en zocht zijn hoed op. En zoo ver
stomd waren de leden over een zoo onge
hoorde gebeurtenis in de analen der Totem
Club, dat geen hunner een woord zei, voor
dat hij verdwenen was. Eerst toen Suthers
weer overeind gekrabbeld was, overstelpten
ze hem met vragen.
„Wie is die man?.Groote goedheid, hoe
kwam hij hier? Wat was er aan de hand?
Wie heeft hem geïntroduceerd?"
Suthers antwoordde: „Wat er aan de hand
is? Er bestaat een ijzeren wet hier in de
club, heeren, en dat Isdat de naam van
een dame nooit ergens in gemoeid wordt. Ik
bied mijn verontschuldiging aan de leden
aan voor wat ik gedaan heb. Maar onder ge
lijke omstandigheden zou ik precies hetzelf
de weer doen. Hij streek langs zijn wang, die
rood was geworden, maar waarop zich geen
huil vertoonde. Hij lachte hakkelend.
„Hij overrompelde me. Anders was ik wel
gauwer overeind gekomen. Maarik zie
hem nog wel!"
(Wordt vervolgd).