AFSCHEID van Holland De vleeschkeuring in Haarlem en omgeving. „De groeten uit.. W' v'.,..en tevens een afscheid van zijn ge boortestad Haarlem neemt Henri van Booven, de bekende romanschrijver en journalist, die zich in Italië gaat vesti gen van waar hij ons als medewerker aan ons blad zijn indrukken van Icmd en volk zal doen geworden. Toen Constantin Guys aan het einde van zjjn soheppingsperiode was gekomen, verkoos deze Angelsaksisch getinte, in Vlissingen ge boren Fransche teekenende en schilderende kunstenaar-journalist, die heel Europa, Klein- Azië en Egypte had door-zworven, om zijn ge boorteplaats nog eens terug te zien. Als een der eerste medewerkers van de Illustrated London News had hij de tijdperken vol schittering en statige praal beleefd van Koningin Victoria's en Napoleon de Derde's regeeringen en o.m. vele episoden van den Krimoorlog voor The Illustrated in beeld ge bracht. Toch zei hij, de man van avonturen, dikwijls, dat Holland, en in het bizonder Vlis singen, altijd aantrekkingskracht op hem bleven uitoefenen en zijn beminde Vlissingen aanschouwde hij tenslotteGaat het ons vaak niet zoo? Want den ondergeteekende betreft, voor zijn geboorteplaats Haarlem heeft hij altijd een bizondere voorliefde ge had. Voor hem blijft Haarlem de meest „rian te" stad van Nederland, met een geheel aparte atmosfeer. Zijn het de hooge geboomten, het rijke loover, 't prachtige licht, de renaissance gevels, de Groote Markt, met het silhouet van de St. Bavo op den achtergrond, de Hout, de Spanjaardslaan? Is het dat zilte, van de zee in de lucht, die reuk, dat grootsche van witte, daarheen varende wolken in het azuur boven het boomen groen, en het rood der daken en geveltoppen, die weelde van bloemen over al Nu moet er voor jaren afscheid van Hol land genomen worden en onweerstaanbaar heelt Haarlem weer genood. Dan waren er nog de Frans Halstentoonstelling en de Jam boree, allerlei vertier aan de nabije kust, de groene speelvelden, het speciale, aantrekke lijke Haarlemsche cricket in een schitterende omgeving. Men „wikkelt zijn zaken af", maakt vóór de groote reis aanvaard wordt, nog bizondere af spraken, neemt afscheid van menschen en dingen. „Partir c'est mourir un peu". Doch laten we daarop niet te veel nadruk leggen. Is iedere dag niet een afscheid, van het komende en het gaande oogenblik, van den morgen, den middag, den avond? De vertrouwde dingen, de dingen die ons lief zijn, te verlaten, het kost moeite inderdaad, het dagelijksche en bekende vaarwel te zeggen, kan zwaarmoedig stemmen. In Stevenson's A Child's Garden of v verses, komt een allerliefst gedichtje voor van kinderen die een reisje maken en als het rij tuig wegrijdt, ieder bemind ding nog even herkennen en het dan een „good bye, good bye to everything!" naroepen Dat is zeker, bij het afscheid zien wij alles anders, scherper; alles krijgt opeens een bij zondere beteekenis. De hond van uw buurman kijkt u nog eens trouwhartig aan, voor hij met zijn vriend uit wandelen gaat; honden kunnen dat doen, en Baudelaire, die anders geen vriend van „la race canine" was, werd door deze geheim zinnige hondenpromenades ook reeds ge ïntrigeerd en vond op de ernstig gestelde .vraag: „ou vont les ehiens?" een afdoend en beslist antwoord: „lis vont a leurs devoirs..". Intusschen heeft deze hond voordien nog tijd gevonden u, al was het dan maar één honden- oogenblik aandacht te schenken. En daar gaat hij thans met zijn eigenaardig dwarspooteri- gen tred, er niet op lettend dat de poes op den drempel der drogisterij, die daar met half dichtgeknepen oogen zich behaaglijk zat te zonnen, even, omdat het eenmaal zoo behoort, zich lui en loom opheft, een hoogen rug zet en zachtjes blaast. Rook drijft uit den schoorsteen van een bak kerij de straat in, geur van brandend hout, specerijen, benzinedampen, bloemen, alles mengt zich anders dan anders. Gij proeft, ruikt, ziet, hoort scherper, sterker, want ge ondergaat het vertrouwde voor het laatst, in uwe herinnering worden de afscheidsoogen- blikken heviger afgedrukt dan de andere „ge wone" .levensmomenten. Uit de warme Augustusdagen herleven we nog eens de bezoeken aan de schilderijenten toonstelling en het Vogelenzang van de evo luties der padvinders. Daar was ruimte. Iets dat men niet iederen dag ziet. Hoe was onze eigen jeugd? Die geleek sterk op datgene wat de Deensche padvinders een middag vertoon den. Ongeorganiseerden vernielden bosschen, deden allerlei baldadigheid, staken een tent in brand, eindigden met een algemeene vin nige kloppartij. Zoo deden we omtrent de toen (in 1889) nog ongerepte Boschj es van Poot bij den Haag. Onze duinclub was een ware vrij buitersclub. het zoeken van avontuur, ge vechten met denkbeeldige, soms opduikende vijanden. Meermalen kregen we van kodde beiers een geducht pak slaag en daarbij een bloedende verwonding. Op de kostschool was in strenge winters op de ijskoude slaapka mers het water in de kannen soms geheel en al bevroren. O! Hygiëne van die dagen! En nu die orde en regelmaat, dat keurige evo- lueeren, alles stipt en op tijd, van duizenden knapen. Er was wel éénig verschil in het voor been: „de handen leeren uitsteken" en de methoden van nu. Maar cricket kwam in ons leven op de Maliebaan, op Clingendaal. Den be roemden Haarlemschen bowler C. J. Posthuma zag ik op de Maliebaan voor het eerst tegen de Haagsche spelen, op het gras. Matten be stonder.. er niet. Later zou ik met hem zelf kennis maken. Ge waart al half uit, wanneer hij in zijn glorietijd, zijn langen aanloop be gon, grimmig zijn oog gevestigd op uw off- stump, om den „met-den-arm-mee-komenden" bal te bowlen, die vaak reeds noodlottig was voor ge nog één run gescoord had. Eerst kwa men we voor de uitmatches naar Heemstede, bestreden er dan samen ook Engelschen, en dan: de Spanjaardslaan-tijd. O! Verrukkelijk cricket-paradijs omtrent de hooge boomen van den Hout, bij het af scheid nemen stokt mij wel even iets in de borst. Wat al triomfen heeft cricket daar ge vierd. Straks zijn mijn laatste uren van het Haarlemsch verblijf u gewijd. Ik zal er nog eens dien zomerschen geur ademen van het mnig-Hollandsche landelijke, van pas ge maaid gras en koeien, van die eigenaardige, onvergetelijke, nauwelijks thuis te brengen geurtjes bij het tentje der versnaperingen, de kleedlokalen, de tribunes, de zongestoofde ge- Wltte planken van de „sereens". Vaarwel gast vrij Rood en Wit, kranige spelers'van voor been en thans! Good bye, good bye to every thing En dank voor tallooze genotvolle uren. In de zalen van het Frans Halsmuseum Ve rustige, statige atmosfeer, de bijna ge heimzinnige toon, de ernstige, aandachtig on derzoekende en beschouwende belangstellen- Oen. Van overal zijn de kostbare schilderijen -van dien geweldigen Haarlemschen meester gekomen. Al dat onschatbare is ons toever trouwd, we hoeden haar met ernstige waak zaamheid: al die heerlijkheid uit Ierland, Noord-Amerika, Schotland, Canada, Londen, Weenen, Stockholm, KasseiWat een ener gie aan zorgvuldige voorbereiding was noodig om hier te krijgen en te dóen bewonderen door duizenden: de vroolijke Luitspeler, de lachende jongen met bierkan, de lachende man met de Bierstoop, de luitspelers (1631-33), dat verrukkelijke damesportret, een sympho- nie van blauwig-grijs en rood-bruin, haar statiekleed, de gracelijke beringde vingers, het beminnelijke gelaat Hoe heeft deze meester het stoere leven van zijn tijd gegeven. De man die lang voor Fran cesco de Goya leefde, was een even groote minnaar van het schoone werkelijke in eigen land, en tegelijkertijd even groot vizioenair. Wanneer ge het alles op de tentoonstelling be keken hebt, komt ge in de zaal waar, tegen over elkander, de grootste meesterwerken van Frans Hals: Regenten en Regentessen van het Oude Mannenhuis in Haarlem verblijven. Heeft eenig Nederlandsch meester ooit fel ler, meedoogenloozer de werkelijkheid gege ven van de harde, energieke, bijna wreede zeventiende eeuwsche vrouwenkoppen, de zelfgenoegzame, zelfbewuste mannenkoppen, waartusschen dat jammer-vizioen van den dronkaard met de haren als een druilgordijn langs zijn ontredderd hoofd. Frans Hals, even groot als Goya, voorwaar Buiten in de Haarlemsche middagstonde. Fleurigheid van jonge vrouwen, jonge meisjes in lichtkleurige japonnetjes, geglinster van fietsen, auto's, schellengerinkel. Van den St. Bavotoren valt het gezang der bellen. Bedrij- rig vredig Holland, lieflijke geboortestad, vaarwel. Waarom zoeken we al dit oude be kende met die mengeling van vreugde en zwaarmoedigheid in het hartO! Om nog eenmaal het goede en wel vertrouwde te zien, daarin te leven, te ademen HENRI VAN BOOVEN OOK GEORGET WORDT BEROEPSRIJDER. PARIJS, 25 Augustus. Niet alleen de .nieuwe wereldkampioen der amateursprinters, onze landgenoot J. v. d. Vijver heeft besloten om begin volgend jaar tot de beroepsklasse over te gaan, ook de Franschman Georget, die in de finale door v. d. Vijver werd verslagen, heeft medegedeeld, dat hij professional zal worden. Bij zijn aankomst in Parijs verklaarde de Franschman dat hij eerst nog zal deelnemen aan de Fransche kampioenschappen begin September a.s. en dat hij onmiddellijk daarna zal trachten in de beroepsklasse een even groote hoogte te bereiken, als hij dat nu bij de amateurs heeft gedaan. EXAMENS. Voor de in de week van 2631 Juli 1937 te Utrecht gehouden examens voor Meester en Gezel zijn de volgende personen uit onze om geving geslaagd: Timmeren. Meester: K. de Reus, Vel sen. Huisschilderen. Meester: L. v. Norde Jr., H a a r 1 e m. Voor deel 2 van het notarieel examen is ge slaagd de heer E. Haverschmidt, te Haar- 1 e m. Bij de gehouden examens uitgaande van de ,Algem. Ned. Mode-vakschool Ver." slaag den voor het diploma costumière de dames: Fr. Fabel, C. v. Gulik en C. Slebe uit Haar lem, w. A. Bos en L. Dahlkamp uit Heemstede en J. v. d. Meer uit Bennebroek, allen leer lingen van de mode-vakschool van mevr. H. de Braai, Kloppersingel. Voorts slaagden de leerlingen der mode vakschool van mevr. C. Broekhuizen, Molen straat, te Santpoort voor het diploma costu mière, de dames: M. Stibbe, J. Abrahams, J. L. Koeman, C. A. Verbeek, en W. de Visser en voor coupeuse R. Visser, allen uit Sant poort. FAILLISSEMENTEN. Uitgesproken op 24 Augustus. M. J. Boomars, vertegenwoordiger, wonende te Haarlem, eerder Timorstraat 102, thans Vergierdeweg 30, curator mr. J. H. C. Slote- maker alhier. Th. P. de Jong, bloemist, wonende te Haar lemmermeer, Cruquiusdijk 120, Curator mr. D. de Jong, alhier. M. van der Roest, handelaar in glas en aardewerk, wonende te Haarlemmermeer, Nieuwe Meerdijk 258, Curator Mr. D. de Jong. alhier. J. P. IJ. de Vries, timmerman en aanne mer, wonende te Beverwijk, Duinwijcklaan 33, Curator mr. D. de Jong, alhier. J". J. Nan, melkslijter, wonende te Velsen, Doodweg 10. Curator mr. J. G. Bettink, al hier. G. van Beekhoven, bakker, wonende te Haar lem, Brouwersvaart 108 b, Curator mej. mr. C. H. Deknatel, alhier. D. J. Rietveld, voorheen grossier in automo biel- en rijwielonderdeelen etc., destijds wo nende te Groningen, Oosterhaven 5 a, thans te Heemstede, Clivialaan 25, Curator mevr. C. L. Vis—Sanders, alhier. M. Groenendijk, garnalenhandelaar, wo nende te IJmuiden (gem. Velsen). Plancius- straat 73, Curator mr. H. J. Pot, alhier. Rechter-Commissaris in al deze faillisse menten mr. E. H. F. W. van Schaeck Mathon. Het lot van Rotary in Duitschland. De Berlijnsche correspondent van het Alg Handelsblad meldt de volgende bijzonderhe den over het besluit der Duitsche autoritei ten het lidmaatschap der Rotaryclub aan le den der N. S. D, A. P. te verbieden: „De moeilijkheden, die de Duitsche Rota rians sedert 1933 doorgemaakt hebben, zijn ons bekend. Wij hebben daarover steeds ge zwegen, teneinde de vele onderhandelingen die Rotary in Duitschland met het nieuwe be wind moest voeren, om niet als vele andere organisaties te worden verboden, niet door besprekingen in de internationale pers te be moeilijken. Daar echter het hoofdorgaan der N. S. D. A. P. thans een officieele mededeeling publi ceert, welke een tip van den sluier oplicht kunnen wij niet langer verzwijgen, dat als niet Hitier zelf op het laatste oogenblik van meening verandert (en daar schijnt het min der dan ooit naar uit te zien) binnen zeer korten tijd, vermoedelijk reeds vóór 1 Sep tember a.s., de Duitsche Rotary-Clubs tot het verleden zullen behooren en daarmede het 73ste district van Rotary International, waar van ook Oostenrijk en Dantzig deel uitmaken zal uiteenvallen. Dit district telt op het oogenblik 55 clubs, waarvan 43 in Duitschland, 11 in Oostenrijk en een in Dantzig, met totaal 1700 leden, van wie alleen in Duitschland 1300. Wij willen, ofschoon wij over het volledige historische materiaal beschikken, er thans alleen maar op wijzen, dat Rotary in Duitsch land er tot 1936 in geslaagd was de hoogste regeeringsinstanties er blijkbaar van te over tuigen, dat de beschuldigingen van zekere partij-fanatici als zou Rotary International een soort vrijmetselarij zijn, volkomen onjuist waren. De fanatici gaven echter hun strijd niet op, ook niet nadat in den loop van 1936 de Joodsche leden van Duitsche Rotary-Clubs uitgetreden waren en vele vooraanstaande leden der partij öf zelf Rotarian geworden, óf tot het houden van lezingen in Duitsche Ro- tary-Clubs bereid waren gebleken. Van den beginne af was het lidmaatschap voor actieve officieren verboden geweest. Kort geleden ver bood minister Frick het nu ook voor hooge ambtenaren of andere personen, die belang rijke posten in staatsdienst vervullen. Thans volgt feitelijk een verbod voor leden der N. S. D. A. P. Het is begrijpelijk, dat dit het einde van Rotary in Duitschland moet beteekenen, aan gezien geen Duitscher, ook al is hij in zijn werkkring nog zoo onafhankelijk van den staat, het onder zulke omstandigheden ge- wenscht zal achten, nog lid te blijven van een organisatie, welke door de almachtige regee ring en partij dusdanig wordt gemeden. Bin nenkort zijn nadere besluiten van de districts leiding en van de verschillende clubvergade ringen te verwachten. Het ziet er intusschen naar uit, alsof het op een vrijwillige ontbin ding zal moeten uitloopen" Walther Buch, opperste rechter in de partij motiveert onder den titel „Camouflage" in de National-Sozialistische Parteikorrespondenz, het verbod o.a. als volgt: „De Duitsche Rotary-clubs deden na de overneming van de macht door de natio- naal-socialisten hun best om zich aan te passen bij den geest van den nieuwen tijd en haastten zich om de Joden uit hun mid den te verwijderen. „De Duitsche Rotarians waren in 1933 voor het grootste deel bereid de nationaal-socialis- tische revolutie te volgen en hun organisatie in dienst te stellen van de leiding van het Duitsche volk, terwijl bovendien was gebleken dat de Rotary-elub niets met de vrijmetse larij van doen had. Dat neemt echter niet weg, dat enkele denkbeelden van de Rotary op die van de vrijmetselaars lijken en dat mettertijd hoe langer hoe meer gewezen leden van ontbonden vrijmetselaarsorgani saties lid werden van de Rotary. De Joden zoo betoogt de schrijver sedert eeuwen meesters in de camouflage en mimicry, zijn er door deze eigenschap in ge slaagd den vrijmetselaarsloges hun stempel op te drukken. Toen gewezen vrijmetselaars hoe langer hoe meer zonder dat de Rotarians het hebben behoeven te weten in de Rotary club kwamen, en aldaar vrijmetselaarsgedach- Wij keuren alleen goed, wat wij zelf met een gerust geweten durven te eten Af en toe en helaas niet zeldzaam komen er uit het land berichten over vleesehvergifti- ging wij herinneren aan het ernstige geval te Harenkarspel die er op wijzen, dat het met de vleeschkeuring nog niet overal in orde is. Dit was voor ons aanleiding den directeur van het Openbaar Slachthuis te Haarlem de vraag te .stellen: hoe is het met het toezicht op het vleesch in Haarlem en omstreken, kunnen wij zonder vrees ons biefstukje of car bon ade eten? Dr. F. P. Keyser antwoordde: Koim en overtuig u! Zoo hebben wij dan een middag in het groote gebouwencomplex van het Slachthuis doorgebracht; veel gezien en veel gevraagd. Het is niet onze bedoeling den (gelukkig zeer korten!) lijdensweg te beschrijven die de vier voeters moeten afleggen om voorbereid te worden in braadpan of oven te verdwijnen. Het gaat er nu alleen om welke voorzorgen er genomen worden, dat alles wat voor de ge zondheid schadelijk kan zijn uit de slagerijen geweerd wordt. Daarvoor zorgen behalve de directeur, twee veeartsen en 7 keurmeesters. Een groote staf, maar men moet daarbij bedenken, dat het slachthuis niet alleen voor Haarlem zorgt, maar ook voor Haarlemmermeer, Haarlem- merliede, Bennebroek, Heemstede, Bloemen- daal en Zandvoort. Een zeer uitgestrekt gebied dus. Het keuren van het vleesch gaat natuur lijk het gemakkelijkst in het Slachthuis, want daar heeft men haast de leiding bij het slachten, maar in de buitengemeenten wordt ook nog veel in de werkplaatsen van den sla ger geslacht, waarbij dan nog komen de vele huis- en noodslachtingen. Maar er wordt voor gezorgd, dat elk geslacht dier nauwkeurig on derzocht wordt, zoodat de mogelijkheid dat voor de gezondheid schadelijk vleesch voor verkoop wordt vrijgegeven uitgesloten is. In eerste instantie geschiedt de keuring- door de keurmeesters, die voldoende bekwaam heid hebben oen te constateeren of een dier gevaar kan opleveren. In alle gevallen, waar in eenige twijfel bestaat halen de keurmees ters er een der veeartsen bij die dan een dieper gaand onderzoek instellen. Toen wij Dinsdagmiddag in het Slachthuis waren werd de adjunct-directeur dr. G. de Vries gehaald voor het onderzoek van een koe en drie var kens. De koe bleek tuberculose te hebben, maar het onderzoek wees uit, dat behalve de aangetaste organen, die vernietigd moesten worden, het vleesch zonder gevaar gegeten kon worden. Een der varkens was zoo erg door tuberculose aangetast, dat het vleesch alleen door sterilisatie verhitting gedurende eenige uren tot 104 graden geschikt ge maakt kon worden. De twee andere varkens hadden behalve tuberculose ook nog verdachte aandoeningen in de gewrichten, wat noodig maakte om het vleesch op het laboratorium te onderzoeken. Dr. De Vries was bij voorbaat al bijna overtuigd, dat het bacteriologisch on derzoek zou uitwijzen, dat het vleesch van die varkens geheel vernietigd zou moeten worden. Daarom werden die twee verdachte exemplaren veilig in een koelcel achter slot en grendel opgeborgen. Onze inspectietocht gaf ons de over tuiging, dat het keuren van het vleesch in Haarlem en omgeving zeer nauw gezet geschiedt. „Wij keuren" zoo zei de adjunct-directeur, de veearts dr. G. de Vries ons „alleen goed wat wij zelf met een gerust geweten durven te eten". Er wordt in den Kring Haarlem heel wat vleesch gegeten en dus moet er ook veel ge keurd worden. In 1936 werden hier geslacht; 9392 runderen, 1320 graskalveren, 4748 vette kalveren, 12202 nuchtere kalveren, 685 paarden, 13930 varkens, 5001 schapen, 104 geiten en bokken. Per jaar dus ongeveer 50.000 dieren. Het keuringswerk mag nooit automatisch gaan. Eigenlijk staan wij tegenover elk dier dat wij moeten keuren wantrouwend, want eerst dan is het mogelijk om de verdachte gevallen op te sporen. Het is betrekkelijk gemakkelijk om te zien of een geval van tuberculose zoo erg is, dat afkeuring moet volgen, maar het is soms heel wat moeilijker para-typhus te ontdek ken. Gelukkig is te zeggen, dat in de 30 jaar dat het Haarlemsche Slachthuis thans bestaat geen ernstige gevallen van vleeschver- giftiging voorkwamen; bij de enkele lichte ge vallen die in de omstreken voorkwamen is zelfs geen patiënt overleden. Per jaar wordt ongeveer 250.000 K.G. vleesch en organen van geslachte die ren afgekeurd en vernietigd. Dit cijfer toont zeer duidelijk het groote nut van de vleeschkeuring aan, want als die er niet zou zijn, zou een zeer groot ge deelte van dit vleesch in consumptie komen en dat zou voor de volksge zondheid zeer ernstige gevolgen heb ben, zooals trouwens voor het bestaan van het toezicht herhaaldelijk geble ken is. Wij hoorden nog, dat ongeveer 30 pCt. van de geslachte dieren aan tuberculose blijkt te lijden. Dit zijn zoowel de lichte als de zware gevallen. Voor de melkvoorziening is de run- dertuberculose veel gevaarlijker dan voor de vleeschleverantie. Als van de lichte gevallen de aangetaste organen vernietigd worden, be staat er voor het eten van het overige vleesch niet het minste bezwaar. Veelal lijden de slagers, waarvan dieren afgekeurd worden, geen belangrijk verlies, want bijna alle dieren zijn in een slachtver- zekering, zoodat dan de schade op het vee fonds wordt afgewenteld. In het algemeen zijn de slagers geheel te goeder trouw. Op de markt is zelden te constateeren of een beest ziek is, zelfs de boer weet dit meestal niet. Hoogstens constateert de laatste dat een koe of varken minder levenskrachtig is, zoodat hij het be ter vindt het dier op te ruimen, maar in den regel blijkt bij het slachten pas, als althans niet van te voren een veearts er bij gehaald is, wat het dier mankeerde. Het toezicht op het vleesch houdt niet op als de goed-gekeurde dieren het Slachthuis verlaten. Ook op de slagerijen wordt gere geld toezicht geoefend en ook daarbij toonen de keurmeesters naar de directie ons ver zekerde veel activiteit, Een slager weet, dat elk uur van den dag een keurmeester kan binnen vallen en dan wordt elk hoekje van zijn slagerij geïnspecteerd. Al het vleesch draagt een stempel met den datum van de keuring, zoodat meteen gecon stateerd kan worden hoe oud het is. Boven dien wordt bij de inspectie gelet op de zin delijkheid, want die speelt in slagerijen na tuurlijk een groote rol. Over de slagers heeft men aan het Slacht huis in het algemeen lof, alleen wordt in den laatsten tijd in sommige zaken nog wel eens vleesch gevonden, dat van elders is in gevoerd en dat niet door de Haarlemsche keurmeesters opnieuw gekeurd is. Zoo iets kan niet toegelaten worden, want tijdens het ver voer kan er immers iets met het vleesch ge beurd zijn, terwijl men in Haarlem natuur lijk alleen de verantwoordelijkheid voor de eigen keuring aanvaarden kan. Overtredingen worden zonder pardon ver volgd en de kantonrechter toont door het opleggen van gevoelige straffen, dat ook hij inziet, dat alles gedaan moet worden om èen goede naleving van het toezicht op de vleesch keuring te bevorderen. Tenslotte vroegen wij, of het streven naar bezuiniging, dat in de laatste jaren bij alle officieele instellingen merkbaar was, ook ge leid heeft tot personeelsbesparing aan het Slachthuis. Het antwoord was: Neen! Op het personeel dat bij de keuring betrokken is werd niet bezuinigd, integendeel in de crisis jaren is het aantal nog uitgebreid geworden in verb"-id met de vermeerdering van het aantal inwoners in het district. Dit is geluk kig, want het toezicht kan alleen goed zijn als daarvoor de menschen beschikbaar zijn die noodig geacht worden. Op luxe is te be zuinigen, maar als men ook zou willen bezui nigen op dingen die onontbeerlijk zijn voor de volksgezondheid zou dat een gevaar op leveren. ten ingang deden vinden, heeft dr. Frick, minister van binnenlandsche zaken, het lid maatschap voor zijn ambtenaren verboden en andere ministers hebben dit voorbeeld ge volgd. De partij kan niet achterblijven, want evenals een officier en een ambtenaar, heeft ook een partijlid zich verre te houden van een organisatie, welke hoe dan ook inter nationaal verbonden is". Hevige brand bij Bordeaux. PARIJS, 25 Augustus (Havas). Uit Bor- deaux wordt aan „l'époque" gemeld, dat gis termiddag te Solferino (dept. Landas) een hevige brand is uitgebroken. De felle wind heeft het vuur aangewak kerd in de richting van Morcenz. Een afdee- ling Senegaleesche troepen en de bevolking van verscheidene omliggende dorpen hebben den geheelen middag deelgenomen aan de blusschingswerkzaamheden. Het treinverkeer werd gestaakt. In den vroegegn avond werd het verkeer tijdelijk hervat. Om tien uur 's avonds nam het vuur opnieuw in hevigheid toe, hetgeen aanleiding gaf tot groote ongerustheid. De electrische verbindingen werden doorgesne den, terwijl men in Bordeaux bijna een uur lang van electrisch licht verstoken was. tt Wereldreizen die men nooit gemaakt heeft Hef „Warenhuis der Leugen." O Augustus is de maand van het reizen; de bekende Europee- sche toeristencentra worden weer bevolkt door tallooze rei zigers uit alle landen, maar er zijn nog heel wat menschen, die zich geen reis kunnen ver oorloven en toch de schijn wil len aannemen een vacantie in het buitenland te hebben door gebracht; die kunnen goed te recht in Parijsin het „wa renhuis der leugen" (Van een bijzonderen medewerker), anneer ge ooit in Parijs was, dan zult ge ongetwijfeld wel eens de Rue de la Seine gepasseerd zijn. Immers via deze kleine straat arri veert ge bij de Notre-Dame, het Paleis van Justitie en de oude Morgue. En juist omdat het een van die straten is, waarlangs vrij wel iedere vreemdeling komt die de binnen stad opzoekt, was het daar dat vele jaren ge leden een bescheiden boek- en papierwinkel zijn deuren opende, een winkel die na verloop van enkele jaren met middelpunt is geworden van een uitermate merkwaardige organisatie. Wellicht kocht ge er een gidsje door Parijs, een paar prentbriefkaarten of een notitie boekje, zonder te vermoeden dat deze winkel met zijn papieren inventaris, het grootste „warenhuis der leugen" is, dat er op de ge- heele wereld bestaat, een modern magazijn voor onschuldige opsnijderijen, waar indereen voor enkele franken bevrediging voor zijn eigenwaan vindt Laat ons eens aannemen, dat u overwerkt bent en dat u vier weken lang eens ontslagen wenscht te zijn van alle verplichtingen, waar aan uw schuldeischers u herinneren, of wel u hebt een alibi noodig, omdat u uw kennissen wilt wijsmaken, dat u de vacantie in Monte Carlo doorbrengt, of in Napels of Timboektoe, het doet er niet toe waar, maar toch in een plaats of streek, die past in het kader van uw maatschappelijke omstandigheden, ter wijl u in werkelijkheid rustig thuisblijft bij uw pijp en uw pantoffels om gezellig in oude boeken en paperassen te snuffelen, dan wendt u zich vol vertrouwen tot den winkel in de Rue de la Seine. Voor een bescheiden hono rarium helpt ze u uit iedere verlegenheid. De eigenaar van dezen wonderwinkel kent de keerzijde van de medaille. Ervaren als geen ander waar het de menschelijke zwakheden betreft en gekneed in de kunst om daaruit munt te slaan en anderen tegelijkertijd van dienst te zijn, zal hij al uw wenschen, welke ook, vervullen. Hij verbaast zich over niets, hoort nergens van op en is vrij van alle illusies die hij da gelijks verkoopt; hij bedient u met den ernst van den zakenman, die geen tijd heeft voor grapjes. U kunt vertrouwen hebben in deze apotheek met zijn merkwaardige middeltjes. In hon derden vakjes en laatjes liggen de genees middelen. Achter de gebruikelijke boekwinkel artikelen die ge overal vindt, zijn de requisie- ten der modernste „Münchhauseniade". Een aardige herinnering is niet voldoende om zakelijk te jokken; ze willen bewijzen hebben, documenten zwart op wit, die het leugentje waar maken. Ziedaar; hier liggen ze: vellen briefpapier uit de grootste hotels var^ alle voorname wereldplaatsen, menu-kaarten van alle be kende oceaan-stoomers, lidmaatschapsbewij- zen van de meest exclusieve internationale clubs, tickets voor groote sportcentra en prentbriefkaarten uit alle deelen der wereld, reeds voorzien van het poststempel. Alles wat als bewijsstuk voor een verre reis moet dienen, is hier in voorraad. Waarheen wilt u trekken? Naar welke hoekje der aarde? De heele wereld staat voor u open, met on gelooflijke nauwkeurigheid wordt iedere route samengesteld. Zoo u er prijs op stelt, kunt u zelfs de treinverbindingen noteeren, waar van u gebruik hebt gemaakt! U kunt eten waar u wilt, (of liever: gegeten hebben!) want de oorspronkelijke hotel- en restaurant rekening worden u hier verschaft en wanneer uw koffers van schaamte blozen, dan beplakt u ze eenvoudig met de mooiste hotel-etiketten afkomstig uit plaatsen in alle uithoeken der aarde, die hier voor u worden uitgespreid. En hoe zullen uw vrienden zich verheugen over uw groeten uit de mooiste plaatsen van de wereld! Aan de lessenaar in de Rue de la Seine kunt u kaarten en brieven schrijven uit Honolulu, Kaapstad, Tokio, Milaan, Monte Carloen een bewonderenswaardige orga nisatie draagt er zorg voor "dat ze ter plaatse worden gefrankeerd en gepost en naar uw kennissen verzonden. Vergissingen zijn uitge sloten; nergens wordt strenger op nauwkeu righeid gelet dan in het warenhuis der leugen. Overal heeft het zijn agenten, die alle op drachten prompt uitvoeren en die steeds voor nieuw materiaal zorgen. Overal is aan gedacht; u wordt zorgvuldig georiënteerd over allerlei bijzonderheden, op dat ge uw vrienden wat weet te vertellen van alles wat ge niet gezien hebt. En de zaak in de Rue de la Seine bloeit. Wanneer deze zaak niet in een behoefte voorzag, dan had zij reeds lang haar poorten gesloten, maar zijn moreele rechtvaardiging schuilt in de oude wijsheid: „Wat bestaat, heeft ook zijn reden" G. H. W.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 7