AFSCHEID
van Holland
De vleeschkeuring in Haarlem en omgeving.
„De groeten uit..
W'
v'.,..en tevens een afscheid van zijn ge
boortestad Haarlem neemt Henri van
Booven, de bekende romanschrijver en
journalist, die zich in Italië gaat vesti
gen van waar hij ons als medewerker
aan ons blad zijn indrukken van Icmd en
volk zal doen geworden.
Toen Constantin Guys aan het einde van
zjjn soheppingsperiode was gekomen, verkoos
deze Angelsaksisch getinte, in Vlissingen ge
boren Fransche teekenende en schilderende
kunstenaar-journalist, die heel Europa, Klein-
Azië en Egypte had door-zworven, om zijn ge
boorteplaats nog eens terug te zien.
Als een der eerste medewerkers van de
Illustrated London News had hij de tijdperken
vol schittering en statige praal beleefd van
Koningin Victoria's en Napoleon de Derde's
regeeringen en o.m. vele episoden van den
Krimoorlog voor The Illustrated in beeld ge
bracht. Toch zei hij, de man van avonturen,
dikwijls, dat Holland, en in het bizonder Vlis
singen, altijd aantrekkingskracht op hem
bleven uitoefenen en zijn beminde Vlissingen
aanschouwde hij tenslotteGaat het ons
vaak niet zoo? Want den ondergeteekende
betreft, voor zijn geboorteplaats Haarlem
heeft hij altijd een bizondere voorliefde ge
had. Voor hem blijft Haarlem de meest „rian
te" stad van Nederland, met een geheel aparte
atmosfeer. Zijn het de hooge geboomten, het
rijke loover, 't prachtige licht, de renaissance
gevels, de Groote Markt, met het silhouet van
de St. Bavo op den achtergrond, de Hout, de
Spanjaardslaan? Is het dat zilte, van de zee
in de lucht, die reuk, dat grootsche van witte,
daarheen varende wolken in het azuur boven
het boomen groen, en het rood der daken en
geveltoppen, die weelde van bloemen over
al
Nu moet er voor jaren afscheid van Hol
land genomen worden en onweerstaanbaar
heelt Haarlem weer genood. Dan waren er
nog de Frans Halstentoonstelling en de Jam
boree, allerlei vertier aan de nabije kust, de
groene speelvelden, het speciale, aantrekke
lijke Haarlemsche cricket in een schitterende
omgeving.
Men „wikkelt zijn zaken af", maakt vóór de
groote reis aanvaard wordt, nog bizondere af
spraken, neemt afscheid van menschen en
dingen.
„Partir c'est mourir un peu". Doch laten we
daarop niet te veel nadruk leggen. Is iedere
dag niet een afscheid, van het komende en
het gaande oogenblik, van den morgen, den
middag, den avond? De vertrouwde dingen,
de dingen die ons lief zijn, te verlaten, het
kost moeite inderdaad, het dagelijksche en
bekende vaarwel te zeggen, kan zwaarmoedig
stemmen. In Stevenson's A Child's Garden of
v verses, komt een allerliefst gedichtje voor van
kinderen die een reisje maken en als het rij
tuig wegrijdt, ieder bemind ding nog even
herkennen en het dan een „good bye, good
bye to everything!" naroepen
Dat is zeker, bij het afscheid zien wij alles
anders, scherper; alles krijgt opeens een bij
zondere beteekenis.
De hond van uw buurman kijkt u nog eens
trouwhartig aan, voor hij met zijn vriend uit
wandelen gaat; honden kunnen dat doen,
en Baudelaire, die anders geen vriend van
„la race canine" was, werd door deze geheim
zinnige hondenpromenades ook reeds ge
ïntrigeerd en vond op de ernstig gestelde
.vraag: „ou vont les ehiens?" een afdoend en
beslist antwoord: „lis vont a leurs devoirs..".
Intusschen heeft deze hond voordien nog tijd
gevonden u, al was het dan maar één honden-
oogenblik aandacht te schenken. En daar gaat
hij thans met zijn eigenaardig dwarspooteri-
gen tred, er niet op lettend dat de poes op den
drempel der drogisterij, die daar met half
dichtgeknepen oogen zich behaaglijk zat te
zonnen, even, omdat het eenmaal zoo behoort,
zich lui en loom opheft, een hoogen rug zet
en zachtjes blaast.
Rook drijft uit den schoorsteen van een bak
kerij de straat in, geur van brandend hout,
specerijen, benzinedampen, bloemen, alles
mengt zich anders dan anders. Gij proeft,
ruikt, ziet, hoort scherper, sterker, want ge
ondergaat het vertrouwde voor het laatst, in
uwe herinnering worden de afscheidsoogen-
blikken heviger afgedrukt dan de andere „ge
wone" .levensmomenten.
Uit de warme Augustusdagen herleven we
nog eens de bezoeken aan de schilderijenten
toonstelling en het Vogelenzang van de evo
luties der padvinders. Daar was ruimte. Iets
dat men niet iederen dag ziet. Hoe was onze
eigen jeugd? Die geleek sterk op datgene wat
de Deensche padvinders een middag vertoon
den. Ongeorganiseerden vernielden bosschen,
deden allerlei baldadigheid, staken een tent
in brand, eindigden met een algemeene vin
nige kloppartij. Zoo deden we omtrent de toen
(in 1889) nog ongerepte Boschj es van Poot bij
den Haag. Onze duinclub was een ware vrij
buitersclub. het zoeken van avontuur, ge
vechten met denkbeeldige, soms opduikende
vijanden. Meermalen kregen we van kodde
beiers een geducht pak slaag en daarbij een
bloedende verwonding. Op de kostschool was
in strenge winters op de ijskoude slaapka
mers het water in de kannen soms geheel en
al bevroren. O! Hygiëne van die dagen! En
nu die orde en regelmaat, dat keurige evo-
lueeren, alles stipt en op tijd, van duizenden
knapen. Er was wel éénig verschil in het voor
been: „de handen leeren uitsteken" en de
methoden van nu. Maar cricket kwam in ons
leven op de Maliebaan, op Clingendaal. Den be
roemden Haarlemschen bowler C. J. Posthuma
zag ik op de Maliebaan voor het eerst tegen
de Haagsche spelen, op het gras. Matten be
stonder.. er niet. Later zou ik met hem zelf
kennis maken. Ge waart al half uit, wanneer
hij in zijn glorietijd, zijn langen aanloop be
gon, grimmig zijn oog gevestigd op uw off-
stump, om den „met-den-arm-mee-komenden"
bal te bowlen, die vaak reeds noodlottig was
voor ge nog één run gescoord had. Eerst kwa
men we voor de uitmatches naar Heemstede,
bestreden er dan samen ook Engelschen, en
dan: de Spanjaardslaan-tijd.
O! Verrukkelijk cricket-paradijs omtrent
de hooge boomen van den Hout, bij het af
scheid nemen stokt mij wel even iets in de
borst. Wat al triomfen heeft cricket daar ge
vierd. Straks zijn mijn laatste uren van het
Haarlemsch verblijf u gewijd. Ik zal er nog
eens dien zomerschen geur ademen van het
mnig-Hollandsche landelijke, van pas ge
maaid gras en koeien, van die eigenaardige,
onvergetelijke, nauwelijks thuis te brengen
geurtjes bij het tentje der versnaperingen, de
kleedlokalen, de tribunes, de zongestoofde ge-
Wltte planken van de „sereens". Vaarwel gast
vrij Rood en Wit, kranige spelers'van voor
been en thans! Good bye, good bye to every
thing En dank voor tallooze genotvolle
uren.
In de zalen van het Frans Halsmuseum
Ve rustige, statige atmosfeer, de bijna ge
heimzinnige toon, de ernstige, aandachtig on
derzoekende en beschouwende belangstellen-
Oen. Van overal zijn de kostbare schilderijen
-van dien geweldigen Haarlemschen meester
gekomen. Al dat onschatbare is ons toever
trouwd, we hoeden haar met ernstige waak
zaamheid: al die heerlijkheid uit Ierland,
Noord-Amerika, Schotland, Canada, Londen,
Weenen, Stockholm, KasseiWat een ener
gie aan zorgvuldige voorbereiding was noodig
om hier te krijgen en te dóen bewonderen
door duizenden: de vroolijke Luitspeler, de
lachende jongen met bierkan, de lachende
man met de Bierstoop, de luitspelers (1631-33),
dat verrukkelijke damesportret, een sympho-
nie van blauwig-grijs en rood-bruin, haar
statiekleed, de gracelijke beringde vingers, het
beminnelijke gelaat
Hoe heeft deze meester het stoere leven van
zijn tijd gegeven. De man die lang voor Fran
cesco de Goya leefde, was een even groote
minnaar van het schoone werkelijke in eigen
land, en tegelijkertijd even groot vizioenair.
Wanneer ge het alles op de tentoonstelling be
keken hebt, komt ge in de zaal waar, tegen
over elkander, de grootste meesterwerken van
Frans Hals: Regenten en Regentessen van het
Oude Mannenhuis in Haarlem verblijven.
Heeft eenig Nederlandsch meester ooit fel
ler, meedoogenloozer de werkelijkheid gege
ven van de harde, energieke, bijna wreede
zeventiende eeuwsche vrouwenkoppen, de
zelfgenoegzame, zelfbewuste mannenkoppen,
waartusschen dat jammer-vizioen van den
dronkaard met de haren als een druilgordijn
langs zijn ontredderd hoofd. Frans Hals, even
groot als Goya, voorwaar
Buiten in de Haarlemsche middagstonde.
Fleurigheid van jonge vrouwen, jonge meisjes
in lichtkleurige japonnetjes, geglinster van
fietsen, auto's, schellengerinkel. Van den St.
Bavotoren valt het gezang der bellen. Bedrij-
rig vredig Holland, lieflijke geboortestad,
vaarwel. Waarom zoeken we al dit oude be
kende met die mengeling van vreugde en
zwaarmoedigheid in het hartO! Om nog
eenmaal het goede en wel vertrouwde te zien,
daarin te leven, te ademen
HENRI VAN BOOVEN
OOK GEORGET WORDT BEROEPSRIJDER.
PARIJS, 25 Augustus. Niet alleen de
.nieuwe wereldkampioen der amateursprinters,
onze landgenoot J. v. d. Vijver heeft besloten
om begin volgend jaar tot de beroepsklasse
over te gaan, ook de Franschman Georget, die
in de finale door v. d. Vijver werd verslagen,
heeft medegedeeld, dat hij professional zal
worden. Bij zijn aankomst in Parijs verklaarde
de Franschman dat hij eerst nog zal deelnemen
aan de Fransche kampioenschappen begin
September a.s. en dat hij onmiddellijk daarna
zal trachten in de beroepsklasse een even
groote hoogte te bereiken, als hij dat nu bij de
amateurs heeft gedaan.
EXAMENS.
Voor de in de week van 2631 Juli 1937 te
Utrecht gehouden examens voor Meester en
Gezel zijn de volgende personen uit onze om
geving geslaagd:
Timmeren. Meester: K. de Reus, Vel sen.
Huisschilderen. Meester: L. v. Norde Jr.,
H a a r 1 e m.
Voor deel 2 van het notarieel examen is ge
slaagd de heer E. Haverschmidt, te Haar-
1 e m.
Bij de gehouden examens uitgaande van
de ,Algem. Ned. Mode-vakschool Ver." slaag
den voor het diploma costumière de dames:
Fr. Fabel, C. v. Gulik en C. Slebe uit Haar
lem, w. A. Bos en L. Dahlkamp uit Heemstede
en J. v. d. Meer uit Bennebroek, allen leer
lingen van de mode-vakschool van mevr. H.
de Braai, Kloppersingel.
Voorts slaagden de leerlingen der mode
vakschool van mevr. C. Broekhuizen, Molen
straat, te Santpoort voor het diploma costu
mière, de dames: M. Stibbe, J. Abrahams, J.
L. Koeman, C. A. Verbeek, en W. de Visser
en voor coupeuse R. Visser, allen uit Sant
poort.
FAILLISSEMENTEN.
Uitgesproken op 24 Augustus.
M. J. Boomars, vertegenwoordiger, wonende
te Haarlem, eerder Timorstraat 102, thans
Vergierdeweg 30, curator mr. J. H. C. Slote-
maker alhier.
Th. P. de Jong, bloemist, wonende te Haar
lemmermeer, Cruquiusdijk 120, Curator mr.
D. de Jong, alhier.
M. van der Roest, handelaar in glas en
aardewerk, wonende te Haarlemmermeer,
Nieuwe Meerdijk 258, Curator Mr. D. de Jong.
alhier.
J. P. IJ. de Vries, timmerman en aanne
mer, wonende te Beverwijk, Duinwijcklaan 33,
Curator mr. D. de Jong, alhier.
J". J. Nan, melkslijter, wonende te Velsen,
Doodweg 10. Curator mr. J. G. Bettink, al
hier.
G. van Beekhoven, bakker, wonende te Haar
lem, Brouwersvaart 108 b, Curator mej. mr.
C. H. Deknatel, alhier.
D. J. Rietveld, voorheen grossier in automo
biel- en rijwielonderdeelen etc., destijds wo
nende te Groningen, Oosterhaven 5 a, thans
te Heemstede, Clivialaan 25, Curator mevr.
C. L. Vis—Sanders, alhier.
M. Groenendijk, garnalenhandelaar, wo
nende te IJmuiden (gem. Velsen). Plancius-
straat 73, Curator mr. H. J. Pot, alhier.
Rechter-Commissaris in al deze faillisse
menten mr. E. H. F. W. van Schaeck Mathon.
Het lot van Rotary in Duitschland.
De Berlijnsche correspondent van het Alg
Handelsblad meldt de volgende bijzonderhe
den over het besluit der Duitsche autoritei
ten het lidmaatschap der Rotaryclub aan le
den der N. S. D, A. P. te verbieden:
„De moeilijkheden, die de Duitsche Rota
rians sedert 1933 doorgemaakt hebben, zijn
ons bekend. Wij hebben daarover steeds ge
zwegen, teneinde de vele onderhandelingen
die Rotary in Duitschland met het nieuwe be
wind moest voeren, om niet als vele andere
organisaties te worden verboden, niet door
besprekingen in de internationale pers te be
moeilijken.
Daar echter het hoofdorgaan der N. S. D.
A. P. thans een officieele mededeeling publi
ceert, welke een tip van den sluier oplicht
kunnen wij niet langer verzwijgen, dat als
niet Hitier zelf op het laatste oogenblik van
meening verandert (en daar schijnt het min
der dan ooit naar uit te zien) binnen zeer
korten tijd, vermoedelijk reeds vóór 1 Sep
tember a.s., de Duitsche Rotary-Clubs tot het
verleden zullen behooren en daarmede het
73ste district van Rotary International, waar
van ook Oostenrijk en Dantzig deel uitmaken
zal uiteenvallen.
Dit district telt op het oogenblik 55 clubs,
waarvan 43 in Duitschland, 11 in Oostenrijk
en een in Dantzig, met totaal 1700 leden, van
wie alleen in Duitschland 1300.
Wij willen, ofschoon wij over het volledige
historische materiaal beschikken, er thans
alleen maar op wijzen, dat Rotary in Duitsch
land er tot 1936 in geslaagd was de hoogste
regeeringsinstanties er blijkbaar van te over
tuigen, dat de beschuldigingen van zekere
partij-fanatici als zou Rotary International
een soort vrijmetselarij zijn, volkomen onjuist
waren.
De fanatici gaven echter hun strijd niet
op, ook niet nadat in den loop van 1936 de
Joodsche leden van Duitsche Rotary-Clubs
uitgetreden waren en vele vooraanstaande
leden der partij öf zelf Rotarian geworden, óf
tot het houden van lezingen in Duitsche Ro-
tary-Clubs bereid waren gebleken. Van den
beginne af was het lidmaatschap voor actieve
officieren verboden geweest. Kort geleden ver
bood minister Frick het nu ook voor hooge
ambtenaren of andere personen, die belang
rijke posten in staatsdienst vervullen. Thans
volgt feitelijk een verbod voor leden der N.
S. D. A. P.
Het is begrijpelijk, dat dit het einde van
Rotary in Duitschland moet beteekenen, aan
gezien geen Duitscher, ook al is hij in zijn
werkkring nog zoo onafhankelijk van den
staat, het onder zulke omstandigheden ge-
wenscht zal achten, nog lid te blijven van een
organisatie, welke door de almachtige regee
ring en partij dusdanig wordt gemeden. Bin
nenkort zijn nadere besluiten van de districts
leiding en van de verschillende clubvergade
ringen te verwachten. Het ziet er intusschen
naar uit, alsof het op een vrijwillige ontbin
ding zal moeten uitloopen"
Walther Buch, opperste rechter in de partij
motiveert onder den titel „Camouflage" in de
National-Sozialistische Parteikorrespondenz,
het verbod o.a. als volgt:
„De Duitsche Rotary-clubs deden na de
overneming van de macht door de natio-
naal-socialisten hun best om zich aan te
passen bij den geest van den nieuwen tijd
en haastten zich om de Joden uit hun mid
den te verwijderen.
„De Duitsche Rotarians waren in 1933 voor
het grootste deel bereid de nationaal-socialis-
tische revolutie te volgen en hun organisatie
in dienst te stellen van de leiding van het
Duitsche volk, terwijl bovendien was gebleken
dat de Rotary-elub niets met de vrijmetse
larij van doen had. Dat neemt echter niet
weg, dat enkele denkbeelden van de Rotary
op die van de vrijmetselaars lijken en dat
mettertijd hoe langer hoe meer gewezen
leden van ontbonden vrijmetselaarsorgani
saties lid werden van de Rotary.
De Joden zoo betoogt de schrijver
sedert eeuwen meesters in de camouflage en
mimicry, zijn er door deze eigenschap in ge
slaagd den vrijmetselaarsloges hun stempel
op te drukken.
Toen gewezen vrijmetselaars hoe langer
hoe meer zonder dat de Rotarians het
hebben behoeven te weten in de Rotary
club kwamen, en aldaar vrijmetselaarsgedach-
Wij keuren alleen goed, wat wij zelf met een
gerust geweten durven te eten
Af en toe en helaas niet zeldzaam komen er
uit het land berichten over vleesehvergifti-
ging wij herinneren aan het ernstige geval
te Harenkarspel die er op wijzen, dat het
met de vleeschkeuring nog niet overal in orde
is. Dit was voor ons aanleiding den directeur
van het Openbaar Slachthuis te Haarlem de
vraag te .stellen: hoe is het met het toezicht
op het vleesch in Haarlem en omstreken,
kunnen wij zonder vrees ons biefstukje of car
bon ade eten?
Dr. F. P. Keyser antwoordde: Koim en
overtuig u!
Zoo hebben wij dan een middag in het
groote gebouwencomplex van het Slachthuis
doorgebracht; veel gezien en veel gevraagd.
Het is niet onze bedoeling den (gelukkig zeer
korten!) lijdensweg te beschrijven die de vier
voeters moeten afleggen om voorbereid te
worden in braadpan of oven te verdwijnen.
Het gaat er nu alleen om welke voorzorgen er
genomen worden, dat alles wat voor de ge
zondheid schadelijk kan zijn uit de slagerijen
geweerd wordt.
Daarvoor zorgen behalve de directeur, twee
veeartsen en 7 keurmeesters. Een groote staf,
maar men moet daarbij bedenken, dat het
slachthuis niet alleen voor Haarlem zorgt,
maar ook voor Haarlemmermeer, Haarlem-
merliede, Bennebroek, Heemstede, Bloemen-
daal en Zandvoort. Een zeer uitgestrekt gebied
dus. Het keuren van het vleesch gaat natuur
lijk het gemakkelijkst in het Slachthuis, want
daar heeft men haast de leiding bij het
slachten, maar in de buitengemeenten wordt
ook nog veel in de werkplaatsen van den sla
ger geslacht, waarbij dan nog komen de vele
huis- en noodslachtingen. Maar er wordt voor
gezorgd, dat elk geslacht dier nauwkeurig on
derzocht wordt, zoodat de mogelijkheid dat
voor de gezondheid schadelijk vleesch voor
verkoop wordt vrijgegeven uitgesloten is.
In eerste instantie geschiedt de keuring-
door de keurmeesters, die voldoende bekwaam
heid hebben oen te constateeren of een dier
gevaar kan opleveren. In alle gevallen, waar
in eenige twijfel bestaat halen de keurmees
ters er een der veeartsen bij die dan een
dieper gaand onderzoek instellen. Toen wij
Dinsdagmiddag in het Slachthuis waren werd
de adjunct-directeur dr. G. de Vries gehaald
voor het onderzoek van een koe en drie var
kens. De koe bleek tuberculose te hebben,
maar het onderzoek wees uit, dat behalve de
aangetaste organen, die vernietigd moesten
worden, het vleesch zonder gevaar gegeten
kon worden. Een der varkens was zoo erg door
tuberculose aangetast, dat het vleesch alleen
door sterilisatie verhitting gedurende
eenige uren tot 104 graden geschikt ge
maakt kon worden. De twee andere varkens
hadden behalve tuberculose ook nog verdachte
aandoeningen in de gewrichten, wat noodig
maakte om het vleesch op het laboratorium te
onderzoeken. Dr. De Vries was bij voorbaat al
bijna overtuigd, dat het bacteriologisch on
derzoek zou uitwijzen, dat het vleesch van
die varkens geheel vernietigd zou moeten
worden. Daarom werden die twee verdachte
exemplaren veilig in een koelcel achter slot
en grendel opgeborgen.
Onze inspectietocht gaf ons de over
tuiging, dat het keuren van het vleesch
in Haarlem en omgeving zeer nauw
gezet geschiedt. „Wij keuren" zoo
zei de adjunct-directeur, de veearts
dr. G. de Vries ons „alleen goed wat
wij zelf met een gerust geweten durven
te eten".
Er wordt in den Kring Haarlem heel wat
vleesch gegeten en dus moet er ook veel ge
keurd worden.
In 1936 werden hier geslacht;
9392 runderen,
1320 graskalveren,
4748 vette kalveren,
12202 nuchtere kalveren,
685 paarden,
13930 varkens,
5001 schapen,
104 geiten en bokken.
Per jaar dus ongeveer 50.000 dieren. Het
keuringswerk mag nooit automatisch gaan.
Eigenlijk staan wij tegenover elk dier dat wij
moeten keuren wantrouwend, want eerst dan
is het mogelijk om de verdachte gevallen op
te sporen. Het is betrekkelijk gemakkelijk om
te zien of een geval van tuberculose zoo erg is,
dat afkeuring moet volgen, maar het is soms
heel wat moeilijker para-typhus te ontdek
ken. Gelukkig is te zeggen, dat in de 30 jaar
dat het Haarlemsche Slachthuis thans bestaat
geen ernstige gevallen van vleeschver-
giftiging voorkwamen; bij de enkele lichte ge
vallen die in de omstreken voorkwamen is
zelfs geen patiënt overleden.
Per jaar wordt ongeveer 250.000 K.G.
vleesch en organen van geslachte die
ren afgekeurd en vernietigd. Dit cijfer
toont zeer duidelijk het groote nut van
de vleeschkeuring aan, want als die
er niet zou zijn, zou een zeer groot ge
deelte van dit vleesch in consumptie
komen en dat zou voor de volksge
zondheid zeer ernstige gevolgen heb
ben, zooals trouwens voor het bestaan
van het toezicht herhaaldelijk geble
ken is.
Wij hoorden nog, dat ongeveer 30 pCt. van
de geslachte dieren aan tuberculose blijkt te
lijden. Dit zijn zoowel de lichte als de zware
gevallen. Voor de melkvoorziening is de run-
dertuberculose veel gevaarlijker dan voor de
vleeschleverantie. Als van de lichte gevallen
de aangetaste organen vernietigd worden, be
staat er voor het eten van het overige vleesch
niet het minste bezwaar.
Veelal lijden de slagers, waarvan dieren
afgekeurd worden, geen belangrijk verlies,
want bijna alle dieren zijn in een slachtver-
zekering, zoodat dan de schade op het vee
fonds wordt afgewenteld. In het algemeen zijn
de slagers geheel te goeder trouw. Op de markt
is zelden te constateeren of een beest ziek is,
zelfs de boer weet dit meestal niet. Hoogstens
constateert de laatste dat een koe of varken
minder levenskrachtig is, zoodat hij het be
ter vindt het dier op te ruimen, maar in den
regel blijkt bij het slachten pas, als althans
niet van te voren een veearts er bij gehaald is,
wat het dier mankeerde.
Het toezicht op het vleesch houdt niet op
als de goed-gekeurde dieren het Slachthuis
verlaten. Ook op de slagerijen wordt gere
geld toezicht geoefend en ook daarbij toonen
de keurmeesters naar de directie ons ver
zekerde veel activiteit, Een slager weet,
dat elk uur van den dag een keurmeester
kan binnen vallen en dan wordt elk hoekje
van zijn slagerij geïnspecteerd.
Al het vleesch draagt een stempel met den
datum van de keuring, zoodat meteen gecon
stateerd kan worden hoe oud het is. Boven
dien wordt bij de inspectie gelet op de zin
delijkheid, want die speelt in slagerijen na
tuurlijk een groote rol.
Over de slagers heeft men aan het Slacht
huis in het algemeen lof, alleen wordt in
den laatsten tijd in sommige zaken nog wel
eens vleesch gevonden, dat van elders is in
gevoerd en dat niet door de Haarlemsche
keurmeesters opnieuw gekeurd is. Zoo iets kan
niet toegelaten worden, want tijdens het ver
voer kan er immers iets met het vleesch ge
beurd zijn, terwijl men in Haarlem natuur
lijk alleen de verantwoordelijkheid voor de
eigen keuring aanvaarden kan.
Overtredingen worden zonder pardon ver
volgd en de kantonrechter toont door het
opleggen van gevoelige straffen, dat ook hij
inziet, dat alles gedaan moet worden om èen
goede naleving van het toezicht op de vleesch
keuring te bevorderen.
Tenslotte vroegen wij, of het streven naar
bezuiniging, dat in de laatste jaren bij alle
officieele instellingen merkbaar was, ook ge
leid heeft tot personeelsbesparing aan het
Slachthuis. Het antwoord was: Neen! Op het
personeel dat bij de keuring betrokken is
werd niet bezuinigd, integendeel in de crisis
jaren is het aantal nog uitgebreid geworden
in verb"-id met de vermeerdering van het
aantal inwoners in het district. Dit is geluk
kig, want het toezicht kan alleen goed zijn
als daarvoor de menschen beschikbaar zijn
die noodig geacht worden. Op luxe is te be
zuinigen, maar als men ook zou willen bezui
nigen op dingen die onontbeerlijk zijn voor
de volksgezondheid zou dat een gevaar op
leveren.
ten ingang deden vinden, heeft dr. Frick,
minister van binnenlandsche zaken, het lid
maatschap voor zijn ambtenaren verboden en
andere ministers hebben dit voorbeeld ge
volgd. De partij kan niet achterblijven, want
evenals een officier en een ambtenaar, heeft
ook een partijlid zich verre te houden van
een organisatie, welke hoe dan ook inter
nationaal verbonden is".
Hevige brand bij Bordeaux.
PARIJS, 25 Augustus (Havas). Uit Bor-
deaux wordt aan „l'époque" gemeld, dat gis
termiddag te Solferino (dept. Landas) een
hevige brand is uitgebroken.
De felle wind heeft het vuur aangewak
kerd in de richting van Morcenz. Een afdee-
ling Senegaleesche troepen en de bevolking
van verscheidene omliggende dorpen hebben
den geheelen middag deelgenomen aan de
blusschingswerkzaamheden. Het treinverkeer
werd gestaakt.
In den vroegegn avond werd het verkeer
tijdelijk hervat. Om tien uur 's avonds nam
het vuur opnieuw in hevigheid toe, hetgeen
aanleiding gaf tot groote ongerustheid. De
electrische verbindingen werden doorgesne
den, terwijl men in Bordeaux bijna een uur
lang van electrisch licht verstoken was.
tt
Wereldreizen die men
nooit gemaakt heeft
Hef „Warenhuis der
Leugen."
O Augustus is de maand van het
reizen; de bekende Europee-
sche toeristencentra worden
weer bevolkt door tallooze rei
zigers uit alle landen, maar
er zijn nog heel wat menschen,
die zich geen reis kunnen ver
oorloven en toch de schijn wil
len aannemen een vacantie in
het buitenland te hebben door
gebracht; die kunnen goed te
recht in Parijsin het „wa
renhuis der leugen"
(Van een bijzonderen medewerker),
anneer ge ooit in Parijs was, dan
zult ge ongetwijfeld wel eens de Rue
de la Seine gepasseerd zijn. Immers
via deze kleine straat arri
veert ge bij de Notre-Dame, het Paleis van
Justitie en de oude Morgue. En juist omdat
het een van die straten is, waarlangs vrij
wel iedere vreemdeling komt die de binnen
stad opzoekt, was het daar dat vele jaren ge
leden een bescheiden boek- en papierwinkel
zijn deuren opende, een winkel die na verloop
van enkele jaren met middelpunt is geworden
van een uitermate merkwaardige organisatie.
Wellicht kocht ge er een gidsje door Parijs,
een paar prentbriefkaarten of een notitie
boekje, zonder te vermoeden dat deze winkel
met zijn papieren inventaris, het grootste
„warenhuis der leugen" is, dat er op de ge-
heele wereld bestaat, een modern magazijn
voor onschuldige opsnijderijen, waar indereen
voor enkele franken bevrediging voor zijn
eigenwaan vindt
Laat ons eens aannemen, dat u overwerkt
bent en dat u vier weken lang eens ontslagen
wenscht te zijn van alle verplichtingen, waar
aan uw schuldeischers u herinneren, of wel u
hebt een alibi noodig, omdat u uw kennissen
wilt wijsmaken, dat u de vacantie in Monte
Carlo doorbrengt, of in Napels of Timboektoe,
het doet er niet toe waar, maar toch in een
plaats of streek, die past in het kader van
uw maatschappelijke omstandigheden, ter
wijl u in werkelijkheid rustig thuisblijft bij
uw pijp en uw pantoffels om gezellig in oude
boeken en paperassen te snuffelen, dan wendt
u zich vol vertrouwen tot den winkel in de
Rue de la Seine. Voor een bescheiden hono
rarium helpt ze u uit iedere verlegenheid. De
eigenaar van dezen wonderwinkel kent de
keerzijde van de medaille. Ervaren als geen
ander waar het de menschelijke zwakheden
betreft en gekneed in de kunst om daaruit
munt te slaan en anderen tegelijkertijd van
dienst te zijn, zal hij al uw wenschen, welke
ook, vervullen.
Hij verbaast zich over niets, hoort nergens
van op en is vrij van alle illusies die hij da
gelijks verkoopt; hij bedient u met den ernst
van den zakenman, die geen tijd heeft voor
grapjes.
U kunt vertrouwen hebben in deze apotheek
met zijn merkwaardige middeltjes. In hon
derden vakjes en laatjes liggen de genees
middelen. Achter de gebruikelijke boekwinkel
artikelen die ge overal vindt, zijn de requisie-
ten der modernste „Münchhauseniade". Een
aardige herinnering is niet voldoende om
zakelijk te jokken; ze willen bewijzen hebben,
documenten zwart op wit, die het leugentje
waar maken.
Ziedaar; hier liggen ze: vellen briefpapier
uit de grootste hotels var^ alle voorname
wereldplaatsen, menu-kaarten van alle be
kende oceaan-stoomers, lidmaatschapsbewij-
zen van de meest exclusieve internationale
clubs, tickets voor groote sportcentra en
prentbriefkaarten uit alle deelen der wereld,
reeds voorzien van het poststempel.
Alles wat als bewijsstuk voor een verre reis
moet dienen, is hier in voorraad. Waarheen
wilt u trekken? Naar welke hoekje der aarde?
De heele wereld staat voor u open, met on
gelooflijke nauwkeurigheid wordt iedere route
samengesteld. Zoo u er prijs op stelt, kunt
u zelfs de treinverbindingen noteeren, waar
van u gebruik hebt gemaakt! U kunt eten
waar u wilt, (of liever: gegeten hebben!)
want de oorspronkelijke hotel- en restaurant
rekening worden u hier verschaft en wanneer
uw koffers van schaamte blozen, dan beplakt
u ze eenvoudig met de mooiste hotel-etiketten
afkomstig uit plaatsen in alle uithoeken der
aarde, die hier voor u worden uitgespreid.
En hoe zullen uw vrienden zich verheugen
over uw groeten uit de mooiste plaatsen van
de wereld! Aan de lessenaar in de Rue de
la Seine kunt u kaarten en brieven schrijven
uit Honolulu, Kaapstad, Tokio, Milaan, Monte
Carloen een bewonderenswaardige orga
nisatie draagt er zorg voor "dat ze ter plaatse
worden gefrankeerd en gepost en naar uw
kennissen verzonden. Vergissingen zijn uitge
sloten; nergens wordt strenger op nauwkeu
righeid gelet dan in het warenhuis der leugen.
Overal heeft het zijn agenten, die alle op
drachten prompt uitvoeren en die steeds voor
nieuw materiaal zorgen.
Overal is aan gedacht; u wordt zorgvuldig
georiënteerd over allerlei bijzonderheden, op
dat ge uw vrienden wat weet te vertellen van
alles wat ge niet gezien hebt. En de zaak
in de Rue de la Seine bloeit. Wanneer deze
zaak niet in een behoefte voorzag, dan had
zij reeds lang haar poorten gesloten, maar
zijn moreele rechtvaardiging schuilt in de
oude wijsheid: „Wat bestaat, heeft ook zijn
reden"
G. H. W.