HET HOOGSTE RECHT
Te Almelo is Zaterdag een groote Landstormdag gehouden. Een overzicht tijdens het défilé der
deelnemers voor de autoriteiten die zich voor het raadhuis hadden opgesteld
FEUILLETON
Naar het Amerikaansch
van
MILDRED DANNING.
(Nadruk verboden.)
10)
De jonge vrouw sloeg hem gade, terwijl hij
sprak. Er kwam een flauw glimlachje in haar
oogen en om haar mond en als Lloyd toevallig
had opgekeken en die uitdrukking gezien had
zou dat heel wat beter voor hem geweest
zijn.'
„Ik vind het vreeselijk lam voor je", sprak
ze, „maar ik beigrijp je tenminste. Dat weet je
toch, nietwaar?"
„Ja", merkte Lloyd op, „u bent zoo vriende
lijk geweest."
Hij raakte even haar handen aan. bent
een goede kameraad", besloot hij.
Mevrouw Fenwick maakte een beweging in
zijn richting. Lloyd zag dit als een impulsieve
handeling. Ze keerde haar hand om en legde
die over de zijne.
„Lloyd," zuchtte ze, „vind je het erg, als
ik je zoo noem?"
„Neen, natuurlijk niet," ,'t Kwam niet bij
hem op, haar te vragen hoe ze zijn voornaam
kende. Hij keek haar aan schoof naar haar
toe, zoo, dat ze dicht naast elkaar op de sofa
kwamen te zitten.
„Lloyd, ik weet veel van je af. ik heb je
maanden lang gade geslagen, al heb je mij
nooit opgemerkt. En ik, o, ik weet niet, hoe ik
't zeggen moet, maar ik ben een vrouw en
vrouwen zijn vaak openhartiger dan meisjes
als hun geluk op het spel staat."
Ze sloeg haar oogen neer en Lloyd zag, dat
ze heel verlegen was.
Een oogenblik aarzelde hij.
„Bedoelt u. dat u
„Ja, mijn jongen, fluisterde ze."
Lloyd was in het vervolg haast iederen
avond bij haar, maar de jonge vrouw waar
mede hij zich in stilte verloofd had, was ook al
niet volmaakt.
Op een avond, '11 week later, zat hij in elkaar
gedoken op de sofa en Gloria Fenwick liep op
gewonden het vertrek heen en weer.
„Liefste", praatte Lloyd, zich vermannend.
„Ik heb je toch verteld, dat ik je zoo graag
een verlovingsgeschenk wilde geven, een hals
snoer of iets dergelijks, maar ik kan 't helaas
niet doen."
„Onzin, je zou 't best kunnen, als je maar
wilde."
„Ik zeg je toch, dat ik geen geld tot mijn
beschikking heb. Virginia heeft ook niets, ik
weet 't, omdat ik dat aan de bank geïnfor
meerd heb."
„Ik begrijp best waar 't hem in zit", Gloria
stond met booze oogen tegenover hem en
Lloyd kromp ineen.
„Waarin dan?" vroeg hij.
„Dat je me niet lief hebt."
„Ik zeg je, dat ik dolveel van je houdt." En
vreemd genoeg was dat waar. Mogelijk was 't
ook niet zoo vreemd, want ze had hem haar
sympathie gegeven en begreep hem, dat wil
zeggen, ze was het eens geweest, met alles wat
hij gezegd had.
„Als ik niet van je hield, denk je dan. dat ik
bij de bank geprobeerd had een voorschot op
mijn toelage los te krijgen zonder dat rechter
Kent het wist? Als ik naar hem toeging zou
ik hem moeten uitleggen waarvoor ik 't heb
ben wilde.
„Je zoudt hem toch een andere reden kun
nen opgeven."
„Neen. hij zou er toch achtei komen. Hij is
een geslepen rakker!"
„Nu luister goed, Uoyd Fairfax. Ik boud
van je, en dat weet je, maar zoolang ik je
ken, heb je me nog nooit iets gegeven. Niet
om het cadeau zelf, dat weet je wel, maar
jongen, ik zou zoo graag een bewijs van je lief
de hebben. Lieveling, Lloyd. je houdt toch van
me?"
„Natuurlijk schat, maar wat moet ik doen
Ik
„Ik heb je niet om een halssnoer gevraagd,
't was je eigen idee, maar ik dacht bij mezelf:
ik heb aan zijn liefde getwijfeld maar als
hij nu een halssnoer meebrengt, dan ben ik
zeker, dat ik hem verkeerd beoordeeld heb,
maar de halssnoer kwam niet, Lloyd."
„Toen ik dat zei, was ik
„Wat?" Gloria sprak de woorden vlug uit,
maar in haar oogen kwam een vreemde uit
drukking.
„Niets," antwoordde hij.
Er viel een lange stilte. Op 't laatst stak
Gloria haar hand uit.
„Dan is 't zeker voorbij?" vroeg ze.
Lloyd stond onhandig op. „Wat, wat bedoel
je?" stamelde hij, „wat, wat is voorbij?"
„Onze liefde en vriendschap, natuurlijk".
„Maar die bestaat nog. Je weet hoeveel ik
van je houd, lieve Gloria, ik zou je alles wil
len geven, als ik het maar kon
Gloria Fenwick lachte bitter. „Beloften,
woorden: beloften, anders niet."
Ze kwam een stap naderbij en stak even
haar armen naar hem uit, toen, voor hij tijd
had zich te bewegen, liet zij ze weer zakken.
„Vaarwel", zei ze. Lloyd staarde haar voor
een oogenblik aan. Toen kneep hij zijn han
den plotseling samen. „Ik bezweer je, dat ik
er een voor je zal krijgen, hoe dan ook", riep
hij, „wat kan het mij ook schelen!"
„O, Lloyd, lieveling, wil je dat?" riep ze vol
.verrukking. „Beloof je het?"
„Ik beloof het".
Hij had haar vast in zijn armen, en over
zijn schouder heen, keek ze ongeduldig naar
de klok.
„Mijn lieveling", herhaalde ze. „Maar Lloyd,
nu moet je gaan. En jjj bezorgt me een hals
snoer? Nu dan, tot ziens, ik weet dat jij je
woord niet zult breken."
En zoo ging Lloyd heen.
V.
SCHEMERING.
Den volgenden morgen na Lloyd's belofte
aan Gloria Fenwick om haar een bewijs van
zijn liefde te geven, viel er een soort opschud
ding in Rechter Kent's huishouding waar te
nemen. De rechter had een heeleboel tegen
Jonathan, den butler te zeggen onderwijl
deze het ontbijt opdiende; Jonathan wreef
zich af en toe vergenoegd over zijn krullebol
en liet daarbij een grlnnekend geluid hoo-
ren. In de keuken zong Dinah een vrooïijk
liedje en de orders, die ze aan haar helpster,
een jonge negerin van buitengewone luidheid
gaf, hadden iets van hun bijtende scherpte
verloren Jonathan borstelde den hoed van
den rechter, liet hem uit, en ging toen zoo
snel zijn waardigheid dit toeliet, naar de keu
ken. Hij vond Dinah over de tafel gebogen
met haar handen in het meel begraven. Het
meel breidde zich over haar zwarte, gespierde
armen uit en gaf haar een eigenaardig feeste
lijk aanzien, wat overeenkwam met haar stem
ming. Jonathan begon zelden een gesprek.
Hij voelde zich, wat Dinah soms geweldig hin
derde. Na een oogenblik keek ze op.
,,'t Is jammer, dat jullie 't geen van alle
noodig gevonden hebben om me te vertellen,
dat meneer Jackson vanmorgen thuiskomt. Ik
maak nu lekkere koekjes voor hem, waar hij
zooveel van houdt en ik zal een haantje bra
den, maar er is geen snipper spek in huis, én
wat zal hij zeggen, als hij 't haantje ziet, maar
geen knapperig^bruin gebakken spek!"
Dinah zette aekom, waarin ze eieren klopte,
hard op tafel neer. Jonathan voelde dat hij
een fout begaan had, maar hij wist dat Dinah
niet werkelijk boos op hem was, dus verander
de hü vaa onderwerp.
De rechter was vanmorgen heel anders dan
gewoonlijk", zei hij.
Dinah zweeg lang genoeg om haar gevoel
van verongelijkt te zijn te bevredigen en haar
ongenoegen te toonen, maar haar hart was te
vol, nu haar lieve jongen terugkwam, om lang
boos te blijven.
„Ja, dat geloof ik graag", antwoordde ze.
„Ja", vervolgde Jonathan. Hij vroeg van
morgen het eerst naar mijn rheumatiek
„Neen, maar!" lachte Dinah, „je hebt niet
eens rheumatiek!" Maar ze keerde zich om,
en keek Jonathan vriendelijk aan. „Ik ver
lang er vreeselijk naar jongeheer Jackson
weer te zien, dat is zeker, en ik denk, dat de
rechter ook erg blij is. Maar houd mij alsje
blieft niet langer van mijn werk, anders kom
ik niet op tijd klaar". En ze liep vlug naar
haar tafel terug. „Je bent zelf ook heel anders
dan anders", voegde ze er aan toe.
„Ik mag toch zeker wel af en toe lachen,
zonder er iemand permissie voor te vragen, is
't niet?" vroeg Jonathan met zekere waar
digheid, waarna hii weer opgewekt aan het
werk ging. Dinah had den spijker op den kop
geslagen. Ze had de reden voor de onderdrukte
vreugde in huis, dien morgen onder woorden
gebracht, wat Jonathan beneden zijn waar
digheid geacht zou hebben, hoewel hij 't er.
in het geheim, mee eens was.
Jackson kwam, zooals werd verwacht, met
den morgentrein en de rechter haalde hem
af en liep met hem naar huis. Tijdens de wan
deling rustte de hand van den ouden man
lang op zijn zoon's schouder. Alhoewel zijn
uiterlijk even rustig en gereserveerd was, als
altijd, was het een groote dag voor den rech
ter. Hij keek af en toe naar zijn grooten zoon
op terwijl deze sprak; hij verborg zijn vader
trots niet, nu niemand hem gade sloeg. Eerst
hadden ze gesproken over wat de rechter tij
dens zijn zoon's afwezigheid gedaan had en
over Jackson's vrienden, maar op 't laatst kon
de rechter de vraag, die hem op de punt van
zijn tong lag, niet meer inhouden.
.(/Wordt vervolgd-).
Het Rajputana-re-
giment uit Britsch-
Indië is naar Hong
kong vertrokken
ter bescherming
der Engelsche on
derdanen aldaar.
De soldaten sche
pen zich met hun
uitrusting te Cal
cutta in
Kolonel W. N. Becking, commandant van
het regiment genietroepen te Utrecht,
aan wien op zijn verzoek met ingang
van 1 November a.s. eervol ontslag
uit den militairen dienst is verleend
De burgemeester van Sieenwijkerwolde en voorzitter van
den Alg. Ned. Politie Bond de heer G. W. Stroink, doet den
aftrap voor den voetbalwedstrijd welke Zaterdag in het
Olympisch stadion te Amsterdam werd gespeeld tusschen
het Ned. Politie elftal en de Londensche politiemannen
Twee prominente figuren uit de Nederlandsche zwemwereld, Nida Senff en Stan Scheffer,
gaven Zaterdag te Amsterdam hun verlovingsreceptie. - De trainster van Nida, mevr.
S. de Dood-Koenen feliciteert het jonge paar
Aanvoerder Bergman van Blauw Wit neemt de trofee in
ontvangst, waarop zijn club in den eindstrijd van het Arol-
beker tournooi te Amsterdam Zondag beslag wist te leggen