EUWE IN GROOTSCHEN VORM.
SCHAAKWERELDKAMPIOENSCHAP
Eerste partij in voor hem betere
stelling afgebroken.
Tsjechische verdediging
door Aljechin.
Op weg.
De Geschiedenis van het Schaakspel,
WOENSDAG OCTOBER 1937
Nieuwigheidje van den
wereldkampioen.
Reschewsky, schrijft
Onze medewerker, S.
ons:
De eerste partij tusschen Aljechin en
Euwe
Om te beginnen een kort overzicht van het
geen ik over spel en spelers vertellen kan:
Dr. Euwe opende met den Dame-pion en
Dr. Aljechin antwoordde met de Tsjechische
verdediging de geliefde verdediging van
den titelhouder uit de eerste match. Wellicht
een psychologische zet van Aljechin om den
wereldkampioen te ontmoedigen door diens
eigen verdediging toe te passen. Op den 14den
zet bracht Euwe een nieuwigheidje, welke
zwart eenige moeilijkheden bezorgde. Dr.
Aljechin vond niet de beste voortzetting en
geraakte in een inferieure stelling. Euwe won
een pion in het middenspel. In één of twee
instanties in het eindspel kon m.i. Euwe be
ter gespeeld hebben. Aan den anderen kant
verdedigde Aljechin, die een pion minder
had en een slechtere stelling, zich hard
nekkig
De 'partij is van theoretische waarde. Het
middenspel was gekarakteriseerd door positie
spel.
Het toreneindspel werd door beide spelers
uitmuntend behandeld.
Dr. Euwe speelde een prachtpartij en het
geheel was bijzonder interessant.
Het eindspel acht ik voor Dr. Euwe ge
wonnen.
Bij den 14den zet introduceerde Dr. Euwe,
zooals gezegd, een nieuwtje. Hij bracht zijn
paard van c3 naar e4 met het doel dit even
tueel later naar e6 te kunnen brengen. Zwarts
antwoord was Lf8—b4. Indien in plaats
van den tekstzet 14Le6xc4; 15. Dclxc4,
Pe5xc4; 16. Lf4xc7, Td8. c8; 17. Tfl—cl,
Op den 16den zet speelde Dr. Euwe a5a6.
In plaats hiervan was goed 16. Tala4,
Lb4e7; 17. Pc4xe5, Pd7xe5 (f6xe5 dan
Lf4g5)18. Pe4c5, Le6—c8 of f7; 19.
Delc3.
De 23ste zet van Zwart was niet goed.
Veel beter ware geweest 23.Dc7b8
indien dan 24. Ta6xa7, Db8xb2; 25. TxT,
PxT met gelijk spel.
Indien 24. Le3<d4, Td8d-5; 25. Dc5c3,
Db8b5; 26. e2e4, Td5d7 met goede kan
sen voor Zwart.
Ook de 25ste zet van Wit was niet de beste.
Betere kansen bood 25. b2—b4 en Zwart heeft
geen goeden zet tot zijn beschikking.
Op den 33sten zet had Euwe beter gedaan
in plaats van' Tg7xg4, Tg7xh7 te spelen met
het vervolg Pc4xb2; 34. Lf6xb2, Tc2xb2; 35.
Th7h4, Tb2b4; 36. Kflg2 gevolgd door
h2h3.
Haroczy, de wedstrijdleider.
Het verloop van de partij.
Wit: Dr. M. Euwe.
10.
11.
d2d4
c2c4
Pgl—f3
Pblc3
a 2a4
Pf3e5
Pe5xc4
g2g3
d4xe5
Bel—f4
Lfl—g2
Zwart: Dr. A. Aljechin.
d7d5
c7c6
Pg8—f6
d5xc4
Lc8—f5
Pb8d7
Dd8c7
e7e5
Pd7xe5
Pf6d7
f7—f6
Dezen variant, die een der meest karakteri
stieke elementen in de matches EuweAlje
chin schijnt te zullen gaan uitmaken (zij
werd in verschillende partijen van de eerste
match, o.a. partij no. 1 aangewend) zou men
bijna met den naam „huisvlijtvariant" willen
betitelen. Immers nadat Dr. Euwe met zwart
spelend, de eerste partij van de eerste match
had verloren, slaagde hij erin, klaarblijkelijk
na grondige studie, zoowel met wit als met
zwart denzelfden variant tot een overwinning
voor hem te voeren (20ste en 21ste partij).
Dat Dr. Aljechin deze voortzetting opnieuw
kiest, bewijst, dat hij intusschen de overtui
ging heeft opgedaan, er met zwart een gelijk
spel mede te kunnen bereiken.
12. 0—0 Ta8d8
13. Ddl—cl Lf5e6
Deze stelling werd ook in de 21ste partij
van de eerste match bereikt; ze ontwikkelde
zich toen in het voordeel van zwart (Euwe.),
voor Aljechin blijkbaar thans aanleiding,
zich er met een gerust geweten op in te laten.
Maar de voortzetting zou den naam „huis
vlijtvariant" niet waardig zijn, indien er
thans niet hier of daar een noviteit ten too-
neele werd gevoerd.
14. Pc3e4!
Veel sterker dan in de geciteerde partij,
waarin hier 14. Pc4xe5 geschiedde, besluit
Wit, Pc4 op het bord te laten. Het is duidelijk
dat dit paard bestemd is, zoo lang mogelijk
druk op de zwarte stelling uit te oefenen (d6).
De tekstzet is geheel nieuw.
14.Lf8b4
Dit is beter dan Le7, daar zwart nu over de
mogelijkheid beschikt, met a7a5 een be
langrijk steunpunt te verkrijgen en daarop
Dinsdagavond is in den Dierentuin
te 's-Gravenhage de eerste partij
tusschen Dr. Euwe en Dr. Aljechin
om het wereldkampioenschap
Schaken begonnen. Euwe speelde
met wit. Na den 40sten zet werd
de partij afgebroken met winst
kansen voor onzen landgenoot.
een tegen-actie te baseeren. Wanneer men
in aanmerking neemt, dat Aljechin hier ver
moedelijk voor een verrassing was geplaatst
kwam zijn antwoord vrij snel (ongeveer nj
tien minuten).
15. a4a5
Met de kennelijke bedoeling a7a5 te ver
hinderen. Intusschen blijft Wit's druk be
staan, zelfs wordt deze door den tekstzet nog
versterkt. De schermutselingen zijn in vollen
gang.
15 .0—0
16. a5a6
Geheel in overeenkomst met den geest van
zijn meeste partijen met Aljechin. leidt de
wereldkampioen, nauwelijks nadat het ope
ningsstadium achter den rug is, de felst mo
gelijke actie in.
Na 16. Ta4, dat algemeen werd verwacht,
is weliswaar 16.c5 niet goed mogelijk
wegens 17. Pe5 Fe5: (gedwongen, daar Lb4
,.in" staat wegens de penning van pion 15),
18. Tb4 Ef419. Pg5 met aanval op e6
en b7, maar de looper gaat naar e7 terug
(16.Le7), waarna de partij uiterst
moeilijk te beoordeelen valt. De tekstzet
leidt in ieder geval tot een positief resultaat,
nl. de verzwakking van c6.
16 .b7Xa6
Nu de verzwakking van e6 toch niet te ver
mijden is, besluit Aljechin door de voorloo-
pige winst van materiaal althans in troebel
water te visschen.
17. Pc4Xe5 Pd7Xe5
Dat is des pudels kern. Zwart mag niet
met den pion nemen (17. r— Fe5:) we
gens 18. Pg5!, Lb3, 19. De3!t Ld5 (deze zet is
nu mogelijk omdat pion c6 niet meer ge
opend is), 20. Cd5:, 21. Dd3 (met aanval op
d5 en h7), Pfë, 22. Pe6 met verovering van
de kwaliteit.
18. Pe4c5
Met zijn karakteristieke doelbewustheid
blijft Euwe streven naar een tastbaar voor
deel, liever dan zich met 18. Le5:, Fe5! (niet
De5: wegens Dc6:, Ld5, Da6!, Le4, Dc4
19. Pg5, Lb3, 20. Dc6Dc6:, 21. Lc6: in on
overzienbare mogelijkheden te stooten.
Zwart moet thans allereerst het looperpaar
opgeven.
18 .Lb4Xc5
Gedwongen, want anders volgt Pa6: enz.
en op 18.Lc8 volgt 19. Le5gevolgd
door 20. Dc4 4- enz.
19. DclXc5
Men ziet nu wat wit heeft bereikt: Zwarts
verzwakte damevleugel vormt een overdui
delijk doelwit. Bovendien heeft Wit voorloo-
pig de beide raadsheeren.
10.g7g'5
Zwart wil een der beide loopers onschade
lijk maken, hetzij door ruil van Lf4 tegen
Pe5, hetzij door afruil van Lg2. Op dadelijk
Ld5 zou eventueel e4' hebben kunnen volgen.
Wil Wit Lf4 niet ruilen, dan moet hij met
dien looper juist pion e2 blokkeeren. En
Zwart vreest blijkbaar 'Le5: niet in verband
met een éVentueelen inval op d2.
20. Lf4e3 Le6—d5
21. TalXa6 Ld5Xg2
22. KglXg2 Tf8—f7
Wederom in het vooruitzicht, na algemee-
nen ruil op a7 met Td8 naar d2 te komen.
23. Tfl—al Dc7d6
Reeds moet Zwart zich bij het vooruitzicht
van pionverlies neerleggen.
24. Dc5Xd6 Td8Xd6
25. Ta6Xa7 Tf7Xa7
26. TalXa7 Pe5—c4
27. Le3c5
27. Td6e6
28. Lc5d4
Zonder twijfel de eenvoudigste voortzet
ting en als zoodanig dus het meest in over
eenkomst met den stijl van Euwe. Anders
kwam ook 28. b3 in aanmerking: 28.
Pd2, 29. Le3! en nu zou na Fb3:? het paard
verloren gaan: Ta3! daarentegen is 28. Te7.
Te7:. 29. Le7:, Kf7, 30. La3, Ke6 veel minder
overtuigend.
28 .Te6Xe2
29. Ld4Xf6 g5g4
Feitelijk is de strijd in hoofdzaak reeds
gestreden, wat overigens ook reeds tot de
toeschouwers was doorgedrongen, getuige
het kenmerkende geroezemoes, dat onder
zulke omstandigheden pleegt te komen. De
tekstzet dreigt weliswaar mat in twee zet
ten (Pe3 4- 1 Tel), maar Wit's gedwongen
antwoord maakt aan allen tegenstand een
einde.
30. Kg2fl Te2©2
Ook andere zetten baten niet.
31. Ta7g7 Kg8—f8
32. Tg7Xg4 Pc4Xb2
33. Lf6Xb2 Tc2Xb2
34. Tg4c4 Tb 2b6
Tot overmaat van ramp moet de zwarte
toren een defensieve positie innemen.
35. Kfl—e2 Kf8—f7
En ook met den koning kan Zwart zich
niet vrij bewegen:
35.Ke7?, 36. Th4 en pion h7 valt.
36. Tc4h4 Kf7g6
37. Th4f4
Snijdt den zwarten koning af en bereidt
den opmarsch der eigen majesteit voor.
Vooral niet argeloos 37. Kd3. Tb3 4-, 38. Kd4?
wegens Tf3 en Zwart maakt remise.
37 .Tb 6b3
Zwart op zijn beurt moet, wil hij Wit's ko
ning afsnijden, pion c6 in den steek laten.
38. Tf4c4 Tb3b6
Men ziet nu, dat wit langzaam maar zeker
vordert.
39. Ke2e3 Kg6—f5
40. g3g44-Kf5e6
Op Kg5 volgt 41. Kf3 (dreigt Tc5 4-). Tb3
4- Kg2. eventueel gevolgd door h3 en f4 4-.
Dr. Euwe gaf hier zijn 41en zet in couvert
Heden Woensdagavond half 7 wordt de
partij voortgezet in Hotel Wittebrug te Den
e groote strijd is begonnen.
In de machtige zaal van den Haag-
schen Dierentuin heeft de heer A. W.
Sijthoff, op aanwijzing van Dr. Euwe,
die met wit speelde, den eersten zet gedaan en
dat was het geheele ceremoniëel. De plechtig
heden van de opening waren op Maandag
avond geweest, nu wordt er alleen nog maar
geschaakt. In de andere steden zal het net zoo
gaan. Een vriendelijk verzoek aan den burge
meester om den eersten zet te doen, maar geen
toespraken meer. De beide schaakmeesters
zelf hebben hierom verzocht. Gevoelig als zij
zijn voor vriendelijke woorden, geven zij er
toch de voorkeur aan, dat hun gedachten, die
geheel op de te spelen partij zijn geconcen
treerd. niet worden afgeleid. En met deze op
vatting wordt tenvolle rekening gehouden,
omdat zij zoo onmiskenbaar redelijk is.
Zoo begin hij in allen eenvoud, de groote
strijd tusschen den kalmen, evenwichtigen
wereldkampioen en zijn nerveuzen uitdager,
die het gevecht van zijn leven" moet strijden.
De eerste reeks zetten gaat in snel tempo.
Dan komen de periodes van diep nadenken,
door Aljechin met onbewegelijke voelbare con
centratie, door Euwe met de handen om het
hoofd gevouwen, de ellebogen op tafel, nu en
dan opkijkend en zich door de haren strijkend.
Aljechin heeft gezet. Met een ruk staat hij
van zijn stoel op en loopt het podium af. de
zaal in, of gaat op het tooneel ijsberen, heen
en weer langs zijn rivaal, die reeds, letterlijk
alleen, met de handen in het haar zit, turend
op het bord met de weer iets gewijzigde stuk
ken. Plotseling neemt hij zijn besluit, verzet
een stuk, zet zijn klok vast, noteert haastig en
Aljechin zit alweer, starend op dè nieuwe
situatie Even staat Euwe op om de beenen te
strekken. Hij tuurt, in het voorbijgaan even
stilstaande, naar het groote demonstratiebord
en gaat dan weer tegenover zijn uitdager zit
ten.
In de zaal drentelt het publiek heen en weer.
gedempt pratende, om de spelers niet te sto
ren, of het zit aan de tafeltjes langs de kan
ten. ook turende op borden en levendig, maar
zacht pratend discussieerende.
De leek schiet een hem bekend deskundige
aan.
Wat denkt u ervan?
Nog niets van te zeggen. Kijk, Euwe
heeften als Aljechindan krijg je
en dan is het gevaar voor zwartneen, er
is nog niets van te zeggen.,
De leek, die er niets van begrijpt, heeft ge
duldig den uitleg aangehoord, toch wel wat
gevleid, dat de ander als vanzelfsprekend
aanneemt, dat hij begrepen zal worden.
Op de demonstratieborden wordt weer een
stuk verzet, Aljechin ijsbeert alweer. Euwe's
ellebogen rusten weer op de tafel, er vaat een
geruisch door de naspelende toeschouwers.
Hoe is het nou? vraagt de leek kleintjes
en voegt er haastig aan toe: ik wou alleen
maar weten, wie staat er beter.
Euwe staat wel iets beter zegt de ex
pert en verliest zich weer in een technische
beschouwing, die de leek gelaten slikt, omdat
het toch wel fijn is, dit deskundig oordeel
over den stand van zaken. Hij zou dezen eer
sten avond nog vele beschouwingen hooren
van deskundigen van zeer verschillend for
maat.
Euwe kan practisch niet meer verliezen.
Er zit niet meer dan remise in.
De stelling is er niet beter op geworden
voor Euwe.
Eeuwe wint deze partij stellig.
De meest gerenommeerde dezer deskundigen
heeft ook hier weer. de meest bescheiden
meening
Zoover ik het kan beoordeelen. staat
Euwe zeer gunstig, maar Euwe zelf kan de
partij veel beter beoordeelen dan ik.
Intusschen schijnt men het er tot half elf
ongeveer wel algemeen over eens te zijn, dat
de partij niet afgebroken zal hoeven te wor
den, maar om half twaalf wordt ze toch afge
broken.
Aljechin heeft zijn veertigsten zet gedaan,
staat onmiddellijk op en gaat weg. Euwe blijft
eenzaam aan het bord, om zich te bezinnen
op den 41en zet, die wit in couvert moet af
geven. Zoo gaat het eenigszins als een nacht
kaars uit.
Hedenavond om half zeven wordt er verder
gespeeld, wanneer de secondanten in hun
nachtelijken arbeid althans geen andere ad
viezen hebben gebrouwen.
Zal Eliskases Aljechin tot voortzetten advi-
seeren en zal de uitdager dan dit advies op
volgen? Of zal hij
Euwe staat op winst, was de laatste deskun
dige meening die de leek hoorde.
VOETBAL.
V.U.C.—ISLINGTON CORINTHIANS (0—0).
Voor ongeveer drieduizend toeschouwers is
Dinsdagavond bij kunstlicht een voetbalwed-
strijend gespeeld tusschen V.U.C. en de En-
jelsche club Islington Corinthians, welke
hiermee haar wereldtournee begon. Er wer
den geen doelpunten gemaakt, waardoor
V.U.C. iets meer kreeg dan haar toekwam.
Vooral in de tweede helft waren de Engel-
schen beslist sterker.
WIELRIJDEN.
ACHILLES.
Door onvoorziene omstandigheden ging de
ledenvergadering van Achilles Maandag
avond niet door. Zondag a.s. wordt het lange
afstand-kampioenschap verreden. Vertrek
Houtplein, 9 uur. Het secretariaat is thans ge
vestigd Frans Halsstraat 34 zw.
ALKMAARSCHE WIELERBAAN.
De uitslagen van de wedstrijden op de Alk-
maarsche Wielerbaan zijn als volgt:
Sprint amateurs en onafhankelijken: l\ J.
Derksen (Heiloo); 2. T. Jansen (Haarlem); 3.
Andriesen (Alkmaar).
Afvalwedstrijd voor nieuwelingen: 1. Schell
(Haarlem): 2. Matzen; 3. Walgien.
Klassementwedstrijd amateurs en onafhan-
kelijken; 1. J. Burger (Haarlem); 2. J. Pronk
(Heiloo)3. J. Groot (Alkmaar)4. Drogtrop
(Haarlem)
Koppelwedstrijd 40 K.M. amateurs en onaf-
hankelijken: 1. J. DerksenPronk; 2. Andrie
senVeld; op 1 ronde 3. J. BergerTerburg:
4. Groot—Franken.
R.K. DIOC. LAND- EN TUINBOUWBOND.
Algemeene vergadering te Haarlem.
Op Donderdag 14 October zal de R.K. Dioc.
Land- en Tuinbouwbond in gebouw St. Bavo
aan de Smedestraat zijn algemeene jaarver
gadering houden.
Des morgens wordt in de R.K. kerk aan
de Jansstraat een stille H. Mis opgedragen
door den zeereerw. hooggel. heer prof. A. H.
P. Cleophas. geestelijk adviseur van den L.
T. B.
De voornaamste punten der agenda vor
men de verschillende prae-adviezen.
De Legenden. - Het Oude Spel. - Gokkerij. f)e
Nieuwe Regels omtrent het jaar 1500! flun
Gevolgen. - Ruy Bias en Greco. - De Nieuwe Tijd,
In 't algemeen zijn er. ook onder schakers,
maar heel weinig menschen, die iets van de
geschiedenis van het schaakspel afweten.
Men weet van hooren zeggen, dat het een
eeuwenoud spel is van Oosterschen oorsprong
en heeft verder omtrent de nieuwere ge
schiedenis wel eens hier of daar wat gele
zen, over Adolf Andersen of Paul Morphy
maar daarmee is het dan ook gewoonlijk af-
geloopen. Dat is erg jammer, want die ge
schiedenis is zeer interessant, en daarom wil
ik probeeren bij degenen, die dit lezen, wat
meer belangstelling er voor te wekken.
Hoewel men maar weinig feitenmateriaal
heeft is het toch wel zeker, dat het schaak
spel vóór het jaar 600 n. Chr. ergens aan
het hof van een Voor-Indischen koning is
uitgevonden. Over de manier, waarop dit ge
beurd is, weten wij niets, want de vele sterk
uiteenloopende legenden, die hieromtrent in
omloop zijn hebben slechts waarde als dich
terlijke fantasieën. Bekend is het verhaal,
dat de beroemde Perzische dichter Firdusi
(pl.m. 1000 n. Chr.) in zijn heldenepos
„Schaknameh" doet; daarin heet het. dat
een koningin, ontroostbaar over het verlies
van haar geliefden zoon, persé wil weten,
hoé hij precies op het slagveld gesneuveld is.
De wijzen van het land worden voor dit doel
bijeen geroepen en zijn construeeren een oor
logsspel, dat den naam „Tsjaturanga" draagt.
In het Sanskrit beteekent dit letterlijk „het
vierdeelige", d.i. de epische term voor „le
ger".
De koningin speelt nu voortaan dag en
nacht schaak, neemt geen voedsel tot zich en
rust niet.tot zij van uitputting sterft.
Een andere, nog meer bekende legende,
verhaalt niets over de uitvinding zelf. maar
wel over het onbetaalbare loon, dat de uit
vinder er voor van zijn koning vroeg: één
graankorrel op het eerste veld. twee op het
tweede, vier op het derde, acht op het vierde
enzoovoort.
Maar natuurlijk zijn zulke verhalen alleen
in zooverre geschiedkundig te gebruiken dat
men er uit kan afleiden, dat het schaakspel
in den tijd, waarin ze geschreven zijn, al ge-
ruimen tijd bekend moet zijn geweest.
Van Indië is het spel al vrij vroeg naar
Perzië overgewaaid, zooals blijkt uit een his-
torischen roman, uit het begin van de 7de
eeuw, waarin het genoemd wordt. Van de
verdere overbrenging naar Europa hebben de
Arabieren gezorgd, die toentertijd „te vuur
en te zwaard" hun geweldige veroveringen
maakten. Mohammed heeft het waarschijn
lijk niet gekend, want anders zou hij het wel
genoemd hebben bij de verboden spelen. Het
ïïgt voor de hand aan te nemen, dat de Ara
bieren bij de verovering van Perzië, in het
jaar 642 met het schaakspel kennis gemaakt
hebben.
Via de Arabieren, die voor het eerst echte
schaakliteratuur hebben nagelaten, weten
we tegenwoordig vrij veel van het oude
„Schatrandsch", dat zooals men wellicht
weet, belangrijk van het tegenwoordige spel
afweek. De koning was toen relatief een
machtig stuk, doordat op de plaats van de
tegenwoordige dame een „Fersan" (verbaste
ringvan 't Perzische „Farzir" raadsheer,
grootvizier, minister) stond, die telkens maar
één stap mocht doen, en dat dan nog alleen
maar in schuine richting, terwijl b.v. ook de
tegenwoordige loopers (oorspronkelijk krijgs-
olifanten!) veel minder macht hadden.
Pas veel later en niet zoo heel veel
vroeger dan de jaren, waarin de werkelijke
monarchen in Europa een constitutie kre
gen.! is de schaakkoning door de opkomst
der andere figuren gedegradeerd tot den fi
gurant die hij tegenwoordig, althans in het
middenspel, is.
De Arabieren hebben, naar 't schijnt, heel
veel Schatrandsch gespeeld: ze hebben ons
tenminste veel waardevols nagelaten aan
eindspelstudies, matvoeringen en toen ge
bruikelijke openingssystemen, aan de hand
waarvan we ons een duidelijk beeld kunnen
vormen van de intensieve wijze, waarop men
het spel beoefende. Interessant is verder dat
men ergens kan lezen dat „Said ibn Dichu-
bair (gestorven in 714) zonder het bord te
zien schaak gespeeld moet hebben!
In de 8ste eeuw hebben de Arabieren
Spanje veroverd en vermoedelijk al heel
gauw de Spanjaarden met de schaakbacil be
smet. In een oude oorkonde, dateerend van
pl.m. 800 wordt tenminste al melding ge
maakt van het spel. Langer heeft het ge
duurd voordat het was doorgedrongen in de
Christelijke gebieden, maar men heeft er
gens in Catalonië, dat is dus dat deel van
Spanje, dat Karei de Groote al weer op de
Mooren heroverd had. figuren van bergkristal
opgegraven, die zonder twijfel als schaak
stukken hebben dienst gedaan en vermoede
lijk uit de 10de eeuw afkomstig zijn. Ook in
Italië, Griekenland en de Noordelijke landen
was het al gauw populair; hier in deze stre
ken zal het vermoedelijk in de tiende of elfde
eeuw voor 't eerst gespeeld zijn.
Intusschen vatte men het spel in het mid-
deleeuwsche Europa heel wat minder serieus
op dan de Arabieren blijkens hun literatuur
gedaan moeten hebben. Men speelde vrijwel
altijd om geld, en het is wel zeker dat het
meer om de winst-, dan om het spel te doen
was! Een zeer geliefd bedrijf was het dan
ook, elkander de een of andere opgave voor
te leggen meestal van Arabische afkomst
en dan te wedden over de oplosbaarheid.
„Wit geeft mat in twee zetten; neem je
wit of zwart?" Gewoonlijk was de stelling
van dien aard, dat de oplossing op 't eerste
gezicht niet zoo gemakkelijk te vinden was,
zoodat menigeen er in liep en zwart koos
om vervolgens b.v. met behulp van een toren
offer mat gezet te worden en den inzet kwijt
te zijn. Maar ook den meer ervarenen, die
dit kunstje kenden, kon men nog wel hun
geld uit den zak kloppen, door nl. de stel
ling iets te veranderen, zoodat de matzet-
ting juist niet meer opging! In een volgend
stadium werd de zaak zóó opgezet, dat de
oorspronkelijke matvoering inderdaad niet
mogelijk was. maar het op een andere ma
nier wel in het vereischte aantal zetten luk
te. Enzoovoorts.
Ook voegde men er niet zelden allerlei
zonderlinge voorwaarden aan toe, om het
moeilijker te maken, b.v.: ..alle paarden op
het bord zijn onkwetsbaar" of: „de witte en
zwarte pionnen loopen denzelfden kant op".
Men sprong trouwens in 't algemeen zeer
„vrij" met de regels van het spel om, liet
witte pionnen bij promotie overgaan in
zwarte stukken en liet dikwijls een willekeu
rig aantal paarden of torens optreden, alles
met hetzelfde doel: te kunnen wedden, zijn
speelwoede te kunnen botvieren.
Overigens waren het natuurlijk evenmin
als tegenwoordig alleen charlatans en spe
lersnaturen. die zich met het edele schaak
spel lenig hielden. Koningen en kasteelheeren
speelden schaak met hun gades, hun hove
lingen. en hun gasten, en ook in de burger
klassen was het een geliefkoosd tijdverdrijf.
Zelfs schijnt het geen groote uitzondering te
zijn geweest, wanneer stalknechten of dientf
meisjes zich den tijd met schaken korttpn
Het spel genoot een populariteit, die
zich nauwelijks kan indenken. in de ih
eeuw al krijgt een Italiaansche bisschop pp
reprimande van een kardinaal, omdat H
meermalen in een herberg, in het bijzijn va
vele gasten, geschaakt heeft en dat tpr
wijl spelen aan bisschoppen verboden hi
De bisschop antwoordt hierop, dat hii
der spel (alea) alleen dobbelspel meende t*
moeten verstaan, en daaronder valt schaken
(al ging het om geld!) toch niet. Maar hu
krijgt ten antwoord, dat ook het schaaks!»
verboden is en als boete wordt- hem opoe
legd driemaal in vrome aandacht zijn ee
bedenboek door te nemen en twaalf armen
de voeten te wasschen!
Een nog sprekender bewijs voor de ahe
meene verbreiding van het oude schaakmei
in die dagen is de merkwaardige verzame
ling preeken van den monnik Jacobus dé
Cessolis, waarin hij moraliseerende beschou
wingen aan schaakspel en -figuren vasü
knoopte. Dit geschrift was nl. eeuwenlang
na den Bijbel het meest verbreide boek" Het
werd dan ook, uit het Latijn, in verschiliende
talen vertaald en toen de boekdrukkunst was
uitgevonden onmiddellijk gedrukt.
De nieuwe spelregels In hoofdzaak over-
eenkomende met de tegenwoordige met
de dubbele schrede der pionnen, met de
schier almachtige koningin en de op grooten
afstand werkende raadsheeren, moeten on
geveer tegen het jaar 1500 uitgevonden zijn
Ze zijn in tamelijk korten tijd ingeburgerd'
zoodat men wel mag aannemen, dat ze aan
een bestaand verlangen, om den strijd scher
per, heviger te maken, tegemoet kwamen.
Des te verwonderlijker is het. dat in de vol
gende eeuwen de populariteit van het spel,
in zijn nieuwe gedaante, zoo is afgenomen!
Eén van de oorzaken daarvoor lijkt mij wei
hierin te liggen, dat bij het nieuwe spel de
verschillen in speelsterkte zooveel duidelijker
en sneller aan den dag traden dan bij het
oude. Wanneer men tegen een sterkeren te
genstander schaak speelt, krijgt men vaak
het gevoel heelemaal niet aan bod te ko
men; in een ouderwetsche Schatrandsch-
partij kan men daarentegen langen tijd zijn
eigen weg gaan, voordat de ander de gele
genheid krijgt zijn superioriteit te toonen,
Dit feit heeft dan natuurlijk eenerzijds be
werkt, dat de zwakkere spelers er niet meer
zoo veel pleizier in hadden, terwijl ander,
zijds de eerzuchtige sterkere spelers een stu
die van het spel gingen maken om liefst niet
te vaak tegenover iemand te komen te zit
ten, dien men als zijn meerdere moest er
kennen.
Inderdaad ging men veel serieuzer scha
ken, zooals o.a. blijkt uit de opkomst van de
schaakliteratuur. Tot dusverre had deze vrij
wel uitsluitend bestaan uit problemen, stu
diën en allerlei andere opgaven, die hoven-
dien vrijwel allemaal van Arabische afkomst
waren.
Maar nu werden door sommigen ook ge
speelde partijen genoteerd en in boekvorm
uitgegeven; ook werd er een begin gemaakt
met de studie van het tegenwoordig zoo om
vangrijke gebied der spelopeningen. Bekend
zijn o.a. de boeken van Ruy Lopez (1561) en
Greco, den Calabrees (begin 17de eeuw). De
laatste heeft b.v. van de Italiaansche partij
(o.a. naar hem zoo genoemd) een aantal va
rianten aangegeven, die door de eeuwen heen
hebben stand gehouden!
Over de verdere ontwikkeling van het
schaakspel heeft men zoo vaak geschreven,
dat ik daarover zeer kort kan zijn; bijna
iedereen heeft wel eens gehoord van Phili-
dor, Staunton, Andersen, Morphy en de vele
andere grootheden van den nieuweren tijd.
De uitbreiding van de openings- en eindspel
theorie, de ontwikkeling van de speltechniek
der meesters is vrij geleidelijk voortgegaan
tot op de tegenwoordige hoogte, en daar is
uit een historisch oogpunt niet zooveel we
tenswaardigs van te vertellen. Trouwens in
de komende maanden zal er zóóveel over het
moderne schaak geschreven en gesproken
worden, dat het alleen daarom al geraden
is er nu het zwijgen toe te doen!
Men kan uit deze korte schets zien, dat in
de geschiedenis zoowel Oostersche wijzen
als middeleeuwsche charlatans, zoowel arme
marskramers als rijke edellieden, zoowel
veldheeren als dienstmaagden geschaakt
hebben. En al zijn al deze categorieën van
schakers tegenwoordig grootendeels mtge-
storven, gebleven is toch de merkwaardige
heterogeniteit van de maSsa der schaak
vrienden: zij komen uit alle kringen en
alle gebieden en zijn allemaal voor Caissa
gelijk. En dat is in moderne, democratiscne
oogen in ieder geval een goed ding.
A. D. DE GROOT.
Mat, als einde van de partij, was toen
iets heel bijzonders. Gewoonlijk won m
door „berooving", wanneer nl. de koning
de tegenpartij alleen achterbleef, zondei
men hem met het. beschikbare materiaal k
matzetten.
HOCKEY.
Ned. Hockeyclub „De Batavieren'
In de „Groote Club" te Amsterdam
Donderdagavond een bijeenkomst ?etl°u
waarin besloten werd tot oprichting yan
vereeniging, die zich ten doel stelt mier
tionale hockeywedstrijden te or°^lseej;fiLn
hockeybelangen in het algemeen te die
De vergadering vereenigde zich niet een
stel, om als naam te aanvaarden de mv
landsche Hockey Club „De Batavieren
Aan een voorloopig comité werd de bestuur-'1
taak opgedragen. het,
Het volgende wedstrijdprogramma voor
aanstaande seizoen is vastgesteld: 1 Noyei
waarschijnlijk te Nijmegen een wedstnj
gen Rot Weiss uit Keulen; op 1 en 2 Jai
1938 nemen „De Batavieren" deel aan een
ternationaal tournooi te Parijs, waar
uitkomt tegen Stade Francais
de Ü!le
Hockey club uit Rijssel, kampioen van Frank
rijk. Verder ligt het in de bedoeling, da1
elftal van „De Batavieren" zal deelnemen
het internationaal Paaschtournooi te
vange; met Pinksteren zal waarschijnhjK
den deelgenomen aan een tournooi in Dim»
land»