&S*
4*j£
IKiKIHlH
jSÊÊmSi
Rechter zonder genade
'...v*-t' M*- A."-
tii- j
M ■■-^^liHP
—J* v
- iMTTFr-r-
cr -■ 'W- f': - -. '.V V.> '■■>■■-
-:•■ w--
-, y
t\
:«fS§l
fat W 'wi S j
-
De beide «vliegende Hollanders", ir. J. E. F. de Kok en
op het vliegveld Ypenburg teruggekeerd, waar zij door
H. Schmidt Crans, zijn Zaterdagavond van hun vlucht naar Z.-Afrika
een groot aantal belangstellenden enthousiast verwelkomd werden
mammiM
Achter de .Krake
ling' te Zeist werd
Zondag een ter-
reïnrit georgani
seerd, waarin spe
ciaal de 10 meter
diepe zandkuil een
zware hindernis
bleek te zijn
Prof. dr. W. van der Gaat, oud-hoog
leeraar in de Engelsche taal aan de
Gem. Universiteit te Amsterdam, is op
70-jarigen leeftijd overleden
Te Amsterdam werd Zondagavond de derde partij van de
match om het wereld-schaak-kampioenschap tusschen dr.
Max Euwe en dr. Aljechin gespeeld. Wethouder De Miranda
doet den eersten zet
Op het vliegveld Schiphol vond Zaterdagmiddag de start plaats van de
jaarlijksche Ameide-vle-sht om den wisselbeker, welke door den burgemeester
van Ameide is uitgeloofd. - Twee deelnemers bestudeeren de route-kaart
Mr. R. Ridder Pauw van Wieldrecht (met hoogen hoed) bracht Zaterdag als vertegen
woordiger van H. M. de Koningin een bezoek aan de Nationale Fruittentoonstelling te
Amsterdam
Jopie Waalberg is Zaterdag in verband met het onlangs
door haar verbeterde wereldrecord 200 meter schoolslag
in het zwembad Heiligeweg te Amsterdam gehuldigd. Jopie
Waalberg met haar trainster, mevr. De Doodt-Koenen,
voor de microfoon
FEUILLETON
door
GEOEG FROESCHEL.
4)
„Ja, ik heb behoefte aan wroeging, aan in-
nerlijken strijd, aan spijt en goede voorne
mens. Toen ik jong was, heb ik mijn ziel da
gelijks met nieuwe zonden bezwaard, ik dronk,
speelde, maakte schulden, had nare vrouwen
affaires, waarbij de schuld meestal aan mij
lag. Als ik dan 's morgens wakker werd, dan
drukten mijn fouten zwaar op mijn schouders,
dan schaamde ik mij, had berouw en nam mij
voor een nieuw leven te beginnen, een goed
mensch te worden. Vandaag is er niets, dat
mij kwelt of bedrukt- Fr is geen enkele reden,
waarom ik mijzelf verwijten maken zou. mijn
leven is zonder fout of blaam. Ik sta precies
op tijd op, lees de courant, ga naar mijn bu
reau en doe daar nauwgezet, regelmatig' en
onomkoopbaar mijn plicht. Des namiddags
werk ik thuis of ben samen met jou. we gaan
naar een bioscoop of naar een café, alles is
precies ingedeeld, nooit ga ik me te buiten,
nooit doe ik iets slechts.
Ik voel mij echter niet gelukkig met dit
leventje van braven Hendrik. Ik mis een dui
veltje in mij en een beetje innexiijken strijd.
Deugd en braafheid zijn zeer zeker eervolle
eigenschappen, maar erg oninteressant is
zoo'n leven zonder gevaar, zonder stormen of
conflicten."
Het is wel eigenaardig, dat Marianne geen
vroolijk antwoord gaf om den monoloog van
Alfred in een onschuldig-komische baan te
leiden. Zij bleef een oogenblik stilzitten, keek
hem met ernstige oogen aan, alsof zij zekere
gedachten in hem wakker wilde roepen, stond
op, legde haar hand op de stapel mappen op
zijn schrijftafel en vroeg; „En deze hier, zijn
die niet voldoende om je geweten afleiding te
bezorgen?" Hij scheen verwonderd over het
feit, dat zij zoo ernstig bleef, dacht na en ging
op het nieuwe onderwerp in.
„Rechter te zijn, te veroordeelen, te straf
fen. over zijns gelijken recht te spreken, dat is
zeer zeker een plicht, die het geweten geheel
en al in beslag neemt. Denk niet. Marianne
dat ik dat niet ernstig opvat. Het komt er niet
op aan of Schulze een oplichter, of Krause een
dief is. Het is meestal eenvoudig genoeg dat te
beoordeelen, daarvoor is alleen maar een
beetje verstand voldoende. De vraag is echter,
of men feitelijk het recht heeft over anderen
te oordeelen. Toen ik uit den oorlog terug
kwam en als jonge referendaris mijn eerste
protokol schreef, heb ik daar lang over nage
dacht. Wij, jongemenschen waren toen de
draad van het leven kwijt en wisten niet,,
waarheen wij ons wenden zouden. Van links
en rechts schreeuwde men ons theorieën in
het oor. Wij moesten zoo maar ineens een be
slissing nemen wat betreft een nieuwe wereld
orde. ik nam den tijd, ik wilde mijn weg niet
laten kiezen door temperament of harts
tochtIk wilde het juiste doen. MaarNhoe
dieper ik de theorieën van de verschillende
partijen peilde, des te onzekerder werd ik Ik
kwam tot de ontdekking, dat de theorie van
elk partij-programma goed is, maar dat er in
de praktijk overal goede, maar ook slechte
mensehën zijn. Daarom had ik den moed er
niet toe om aan een partij mijn steun te ge
ven, laat staan om leider te worden. Misschien
ben ik te zwak, óf te verstandig om zooiets te
doen. Daarom bleef er voor mij niets over dan
om de anderen te laten regeeren en zelf mijn
plicht te doen.
Ik weet dan ook vandaag niet, of de wetten
volgens welke ik recht spreek wel rechtvaardig
zijn, maar ik moet die wetten hoog houden en
ik vervul mijn ambt en mijn plicht zoo goed
als ik maar kan en met al mijn energie. Mis
schien komen er nog eens andere menschen
aan de macht, die nieuwe en betere wetten
uitvaardigen zullen. Voorloopig echter moet ik
mij hieraan houden (hij tikte met zijn vin
ger tegen het wetboek van Strafrecht), en
volgens zijn paragrafen recht spreken."
Bij deze laatste woorden, had Questenberg
zijn stem laten zakken, hij had bewust moeite
gedaan niet pathetisch te zijn. Toch kon men
aan zijn redevoering merken, dat hij die vaak
zonder toehoorder voor zichzelf gehouden had
en dat haar bekrompen wijsheid voor hem een
soort toevluchtsoord beteekende, waarin hij
gevlucht was om uit de «branding van de om
hem heen bruisende machten te blijven. De
wet niet te verafgoden, maar haar met ge
strengheid te verdedigen deze oplossing
schonk hem bevrediging, zij spaarde hem
overbodige en lastige gedachten en stond zijn
carrière niet in den weg.
Marianne bleef in het onzekere, zij kon zich
niet in woorden uitdrukken en daarom zei zij
slechts: „Ja, je houdt er solide principes op
na. Alle mannen hebben een vast principe. Ik
weet waarachtig niet, waarom ik op de we
reld ben. Wij vrouwen zijn ook zoo oer-dom.
Maar nu moet ik naar huis."
Nadat ze vertrokken was. speelde Questen
berg een poosje met de zwarte kat van zijn
hospita. Hij was in gedachten verzonken.
Later zette hij het dier buiten de deur en be
gon zijn arbeid. De map van Karl Rittenwald
lag bovenop den stapel. Waarom had hij die
mee naar huis genomen? Een oninteressant
geval, een doodgewone inbraak, zooals in een
groote stad dagelijks voorkomt. Met zijn on
derlip vooruitgestoken las de rechter van in
structie nog eens het protokol, dat hij des
morgens gedicteerd had.. Daarop bladerde hij
in det papieren en het politie-rapport. Terwijl
hij eenige woorden onderstreepte, herhaalde
hij. „Dus op de eerste verdieping de gravin,
op de tweede StiewekindMevrouw Stie-
wekind begeleidt Seiffahrt de trap af, naar de
voordeur, eenige seconden voordat de inbre
ker vlucht
Questenberg staarde met half dichtgekne
pen oogen in het licht van de bureau-lamp
Misschien is het wel noodig. om deze Seiffahri
en de dame nader te leeren kennen hoe heet
'zij toch?.... Stiewekind, Irma Stiewekind."
Hij maakte eenige korte aanteekeningen op
de blocnote, sloeg de map dicht, schoof haar
naar links en nam de volgende map van den
stapel.
ni.
IRMA STIEWEKIND.
Irma/s gezicht lag op een hoek van het kus
sen, zóó dat de weggedrukte donzen vulling-
het als een wolk sneeuw omgaf. Slechts een
stukje wang en het voorhoofd waren zicht
baar. De zijden sprei hing ver over den rand
van het bed en werd tegengehouden door het
gewicht van het teere lichaam, dat opgerold
tusschen de verkreukte lakens lag. Irma Stie
wekind sliep vaak onrustig, nare droomen
deden haar wakker schrikken en dan voeide
zij angst voor de duisternis. Dan sloeg ze haar
armen om de knieën, hield den adem in en
luisterde naar het steeds sneller kloppen van
haar hart.
Waldemar Stiewekind wist niets van dit
nachtelijk lijden van zijn vrouw; hij zag
slechts 's morgens, als het kamermeisje hem
gewekt had, haar verwoeste bed. dat hij vaak
met bewondering bekeek, omdat hij tusschen
de overhoop gehaalde kussens en dekens haar
niet kon ontdekken. Als hij dan op zijn teenen
uit de badkamer terugkwam om zijn horloge
en portefeuille bij zich te steken, dan blikte
zij een seconde lang in het schemerachtige
licht, dat door de gesloten jalöüzieën binnen
drong: „Ik kom directik sta dadelijk
opwacht op me met het ontbijt."
Maar ze kwam nooit. Waldemar dronk zijn
thee alleen, at twee sneedjes brood, veegde
zich zorgvuldig mond en kort grijzend snorre
tje af, opende de krant en zocht de marktbe
richten van de staal en ijzermarkten. Als dan
het kamermeisje binnenkwam, zei hij. zonder
op te kijken: .Mevrouw ontbijt later," Steeds
zoodra de postbode aanbelde, vouwde hij zijn
krant op stond op en wachtte kalm tot de
post voor hem op tafel lag. Met de brieven in
de rechterbuitenzak van zijn jas thuis las
hij slechts de namen van de afzendersging
hij terug naar de slaapkamer en trad weer
aan het bed van Irma. Diep in de kuil tus
schen de kussens lag zij dan en sluimerde als
een jong kind; eiken morgen verbaasde het
hem hoe jong ze er uitzag.
Op dit oogenblik vond hij haar weer aan
trekkelijk, ofschoon de banden, die hem eens
verbonden, zeer verslapt waren. Haar gratie
en haar nerveuse mentaliteit, die was blijven
staan op het punt waar zich voor andere vrou
wen de poort van het werkelijk leven opent,
waren niet voldoende geweest om hem nog in
het vijfde en zesde huwelijksjaar te boeien,
maar het ontroerde hem steeds opnieuw, zoo
als zij daar lag te slapen, met halfgeopenden
mond, kleine pareltjes op het voorhoofd en het
donkere haar krullend over de witte kussens.
Dan boog hij zich voorover en nog eer zijn
mond de hare aangeraakt had, hief zij de
armen om zijn hals en zei steeds hetzelfde:
„Niet boos zijn, ik kom direct," waarop ze
dan onmiddellijk weer insliep. Slechts de
negen slagen van de Domklok en de kna:,
waarmede hij het portier van zijn auto dicht
sloeg, deden dit beeld verdwijnen.
Een uur later werd Irma Stiewekind voor de
tweede maal gewekt. De kleine Michael, drie
jaar oud. had niet zoovee.l consideratie als
zijn vader. Met zijn schoenen aan, kwam hij
uit de kinderkamer gehold en sprong als een
wilde veroveraar op zijn slapende moeder.
Brutaalweg klauterde hij over het heele bed
heen en betastte met zijn vingers de oogen
van zijn moeder, waarvan hij niet wilde, dat
zij gesloten waren. Als zij ze dan opende,
gierde hij van pret en het hielp Irma niets,
als ze hem slaapdronken in haar armen nam
en onder de dekens trachtte tetrekken,
Michael was de opinie toegedaan, dat de dag
geschapen was om leven te maken en mishan
delde met handen en voeten de kussens en
dekens, borst, armen en hoofd van zijn moe
der en dreef zijn willetje door. Irma moest
dan wel heelemaal wakker worden, hem
paardje laten rijden en hem al de kunststuk
jes van zijn athletisch repertoire laten doen.
(Wordt vervolgd.)