Rechter zonder genade
Zorgvuldig verpakt arriveerden Maandag met het s.s. «Tiberius» van de K.N.S.M. te Amster
dam drie oude kanonnen en een anker, afkomstig uit den zeeslag van De Ruyter in de
Straat van Messina en door de Italiaansche regeering aan de Nederlandsche geschonken
Het moderne snelverkeer eischt moderne maatregelen Door Amsterdam wordt
langzaam maar zeker een geheel net van automatische verkeerslichten geweven.
Op verschillende punten zijn ze weer in aanleg, waardoor de verkeersagent van
het tooneel gaat verdwijnen
Het stoffelijk overschot van den heer E. G. Duyvis Tzn., bekende figuur in de
kringen der groot-industriëelen, is Maandag te Koog aan de Zaan ter aarde be
steld. De lijkkist wordt uit het sterfhuis gedragen
Jeugdige vandalen hebben een zestal arbeiderswoningen op het Schaiksche veld te Oss totaal vernield.
Behalve ramen en deuren werden zelfs binnen- en buitenmuren afgebroken. Een veelzeggend snapshot
van de ravage welke door de baldadige jeugd werd aangericht
Koningin Elizabeth van Engeland in
specteerde voor Buckingham Palace
te Londen het «Londen Scottish
Regiment», waarvan Zij eere-kolonel
is
De strijd in China. Twee Chineesche
spionnen, door Japanners overrompeld,
worden, met touwen aan elkaar ge
bonden, gevankelijk weggevoerd
De tweede rolbascule-brug voor de Oosterdok-
sluis te Amsterdam, gereed, om door twee
pontons van de Ned. Dok Maatschappij naar
de plaats van bestemming getransporteerd te
worden
Massigli, die belast is met
de functie van adjunct
directeur der politieke en
commercieele zaken van
het Quai d'Orsay te Parijs
FEUILLETON
door
GEORG FROESCHEL.
U)
Eens weren hier windbewogen watervlakten
tusschen riet en veen, met wilde eenden, die
«J pijlsnelle vlucht daarover zweefden. Langs
öe oevers donkere dennenwouden, wier top-
Pen in den storm krakend tegen elkander
sloegen en tusschen wier stammen de lynx en
,e w'lde kat heen en weer sprongen en dit al
les onder een hemel, waarvan de wolken zich
vermengden met de grondnevels. Zelfs de
door de groote stad bedorven en ver-
ptiga. Dagelijks spuwt zij haar roestige rook
jn net lichtgrijs van de wolken en verft
riVru zijn diePten met den weerschijn van
oe lichtreclames. Elke minuut slaat vijfmaal
jjfi zwaard van de schijnwerpers van de
ririkturm over hen. En zoo ook liggen de
van tiet Grünewald inplaats van
onoer sterren, onder een kunstmatig gefonkel
m aan hun boorden spiegelen zich de ven-
*5rs ea,.de verlichte terrassen van de millio-
nra w ia's- groote handelsmagnaten de
presidenten, de beursmenschen en de film-
l^psseurs, die zich hier koninklijk geïnstal-
!n!!f "ebben, waren met de natuur niet te-
vreaen. De architecten namen het ruwe land
rot13 °nderhanden en tooverden Engelsche
ernnrtC^e en italiaansche lusthoven uit den
warri ar waar e^ns ruige elzen hun ver
rob kruinen omhoos staken waar de visch
«,en de rietwouw in de rietvelden broed
hart,)» t5 °P de wilgen vlak langs de oevers
mpX;n deze tuinkunstenaars niets aan te
him k?' langgetrokken dunne twijgen, die
§oudgeel in het water spiegelen,
en treffend contrast met de vreemde
boomgroepen, die zij het landschap opgedron
gen hebben en een decoratieven rand langs
den oever. Onder de overhangende twijgen
vinden de bootjes van de mooie erfdochters
en hun partners, die zich tusschen een spel
letje tennis en de five o'clock tea een kwar
tiertje op het water verpoozen. een prachtig
schuilhoekje.
Op een van deze getemde, gedegenereerde
meertjes schommelden in een geleende boot
Alfred Questenberg en Marianne Kirbach. Het
was een Zondag in den herfst. De lucht was
vochtig en onder de bruggen, waaronder de
boot zoo nu en dan doorvoer, rook men een
modderlucht. Toch had de rechter zijn jas
uitgetrokken. Hij zat in zijn hemdsmouwen op
het roeibankje van de logge boot en deed zijn
best de riemen op de maat terug te zwaaien
en netjes door het water te trekken. Het
knarste, piepte, en plaste, maar tot geen en
kelen prijs werd bereikt dat aan de boeg het
vroolijke bruisen van een snel gesneden wa
teroppervlakte gehoord werd.
Het bleef bij een traag voorwaarts glijden,
een zacht wiegelen en schommelen en het
hielp niets, dat Alfred, Marianne altijd weer
halfluid toeriep om toch in een rechte lijn te
sturen. De boot was toch te zwaai', 't water te
traag door algen en wier, om een sportief
roeiresultaat te kunnen bereiken. En juist
daarop wilde Questenberg het dezen middag
laten aankomen, want voor zijn oogen zweef
de het beeld van een roeiwedstrijd, slanke
booten, gebruinde jongemannengestalten, die
vooruit en achteruit vliegen en die de dunne
bladen der riemen kletterend over de versto
ven golftoppen terug laten glijden. Hij deed
in den laatsten tijd zijn best met allerlei
sportoefeningen. Vlak na zijn opstaan waagde
hij een koude douche de rit naar het bureau
was vervangen geworden door een snelle wan
deling, des avonds onderwierp hij zich aar
methodische en langdurige lichaams-oefenin
gen met knotsen en halters en hij sliep onder
een dunne aexen en met open vensters. Tot nu
toe had hij er nog geen succes mee gehad Hij
voelde er zich nog niets beter door, zijn ge
laatskleur was nog niet gebruind, zijn spieren
nog -niet gehard, eetlust en slaap lieten nog te
wenschen over, zijn voetzolen branden door
de lange wandelingen over asphalt en straat-
steenen en de palmen van zijn teere handen
waren rood geworden en deden pijn van het
hanteeren van de knotsen en halters. Ook nu.
bij het roeien in de zware boot deden zich al
spoedig allerlei moeilijkheden voor. De adem
werd kort, het hart sloeg onregelmatig, de
armen deden pijn tot aan de schouderbladen
en in de kuiten begon hij krampachtige ste
ken te voelen. Toch hield Questenberg lang
vol. kleine zweetdroppels stonden op zijn biank
voorhoofd, zijn bleeke lippen hadden zich
door den strijd van den wil tegen de lichame
lijke tekortkomingen opgetrokken en lieten de
snijtanden doorschemeren, zijn blik was duis
ter en dof van inspanning. Eindelijk vielen de
riemen hem uit de handen, zoodat zij aan
weerszijden van de boot ruischend door de
algen gleden en hij zei: „Ik ben te zwak, Rit-
tenwald zou het beter kunnen."
Marianne hoorde hem niet. In het begin
had zij haar best gedaan, om dat eigenaardige
krampachtige, dat geweldzoekende in zijn we
zen te verstaan, doch toen hij bij haar wagen
en teederheid gesloten bleef, gaf zij het op.
Stil, in haar eigen droomen verzonken, had zij
op het kleine stuurstoeltje tegenover hem ge
zeten. En zoo in de herfstnevels, die over het
meertje lagen, gescheiden van haar. vertelde
hij haar wat in zijn mappen stond over den
gedetineerde Karl Rittenwald, niet omdat het
vertrouwen der liefde hem ertoe dwong, maar
omdat het hem toescheen, dat hij in de lucht
sprak, dat zijn woorden ongehoord over het
water verwaaiden. Reeds zijn eerste zin riep
Marianne wakker. Het was niet de bijzondere
klank van zijn stem. niet de bittere toon
waarop hij het zei. maar het was de onver
klaarbare aanvoelingscapaciteit die in een
lange gemeenschap gevormd wordt, die haar
onmiddellijk de zekerheid gaf, dat Alfred niet
van een onverschillig iets uit zijn beroep
sprak, maar dat zich eindelijk, eindelijk het
geheim, dat hem van haar vervreemd had, ging
onthullen. Zooveel beteekende dit gebeuren
met den gestranden voetballer deze strijd
tegen den leugenachtigen, brutalen inbreker
voor hem, dat het relaas van het vooronder
zoek tegen Karl Rittenwald uit hem opwelde
als het sap van een onrijpe vrucht, wier schil
in de Augustuszon gebarsten is. Slechts de
diep logische scholing van zijn verstand was
de oorzaak dat hij niet onregelmatig en sta
melend, doch volgens strenge regels opge
bouwd, beginnend met de aangifte van de po
litie en eindigend met het verhoor van de
laatste getuige, zijn verhaal deed. Het laatste
verhoor. het was gelukt langzamerhand de
..rowdies" die aan de kloppartij, in Kasper's
kroeg hadden deelgenomen, op te sporen
had het alibi van Rittenwald net zoo min aan
't wankelen gebracht als de vorigen. Alle ge
tuigen, de waard, de lange Lindow en de vijf
anderen verklaarden met belïstheid dat Rit
tenwald bij het begin van de kloppartij in de
kroeg aanwezig was. Of hij ook gedurende het
gevecht in de herberg was, en of hij het in
derdaad was. die den gewonden Lindow ver
pleegd en die den ongevallenwagen besteld
had. dit konden of wilden zij niet met ab
solute zekerheid beweren. Zij waren allen te
opgewonden geweest om op de toeschouwers,
die niet meededen, te kunnen letten en Lin
dow zelf, die een hersenschudding opgeloopen
had, was ook niet geheel zeker, dat juist Rit
tenwald de Samaritaan geweest was. Maar
het zou best kunnen zijn, zij geloofden het
zich tamelijk zeker te kunnen herinneren, ja,
zij waren er bijna van overtuigd, dat het zoo
geweest was, als Rittenwald gezegd had.
Hoe gestrenger de rechter hen te lijf ging,
des te zekerden werden hun beweringen. Er
waren zeven getuigen, weliswaar van de
slechtste reputatie, sommigen reeds vroeger
gestraft allen zeer verdacht, maar toch zever
getuigen die zijn alibi staafden Als Questen
berg de situatie objectie! bezag moest hij tce
geven, dat het Rittenwald gelukt was. zijn on
schuld te bewijzen.
..Maar ik weet met innerlijke zekerheid, dat
hij liegt, dat zijn getuigen, indien ze niet lie
gen, zich toch zeker vergissen, dat zijn alibi
net zoo onwaar is, als al 't andere, wat hii hii
zegt en dat hij en niemand anders als hU de
dader is!"
„Nu, dan is alies in orde," Marianne zei het
verlicht en greep naar het touw van het roer,
dat gedurende Questenberg's relaas uit haar
hand gegleden was.
Hij richtte zijn doelloozen blik op haar en
een licht als van donkerbrons vlamde er in op.
„Wat is in orde?"
„Dat je weet, dat hij schuldig is. Twijfelen,
weifelen, tusschen verdenking en zekerheid,
te moeten vreezen. dat men een onschuldige
vervolgt, is toch de eeuwige verschrikkelijke
kwaal van je beroep. Maar wanneer je volko
men overtuigd bent, dat hij schuldig is, dan
is er toch geen gevaar en kan je tenminste
in dit geval rustig slapen."
„En wanneer hij vrijgesproken wordt, alleen
maar, omdat het niet gelukt is om -zijn brutale
leugens te weerleggen?"
„Laat hem dan maar loopen. Wat komt het
er op aan, als één je nu eens ontsnapt? Wie
weet, hoeveel duizenden misdadigers rustig
uit wandelen gaan, omdat niemand van hun
daad afweet. Er zijn zooveel slechte menschen
in de wereld. Men kan ze niet allemaal ophan
gen of opsluiten en het is misschien ook beter
zoo. Waartoe dient al deze straf en wraak?
Jullie mannen bent zoo trots op je politie en
rechtbanken, op die groote machine, die niets
voortbrengt als misère en tranen. Wees toch
blij. wanneer je nu eens niet behoeft te straf
fen maar een schuldige vrij moet spreken."
„Neen. Rittenwald mag niet vrijgesproken
worden". Questenberg zei het zacht met op
eengeklemde tanden, maar er was zulk een
expressie van fanatieke beslistheid in den toon
van deze woorden, dat Marianne een gevoel
had, alsof ze den ijzlgen adem van den waan
zin voelde Zij schrok, alsof voor haar in het
nevelige landschap plotseling de poort ge
opend werd tot het rijk der spoken, zy voelde,
dat de rechter met wie zij zoo nauw verbon
den was. door een groot gevaar bedreigd
werd.
(Wordt vervolgd.).