Rechter zonder genade De «Glan Mackenzie» kwam ter hoogte van Birkenhead in botsing mét een ander vaartuig. Passagiers en bemanning konden zich nog juist bijtijds in veiligheid stellen. Het schip werd een prooi der golven. Een luchtopname van het zinkende vaartuig De record week op de Rijksautobaan bij Frankfurt bracht reeds verschillende bekende coureurs aan den start. De Engelschman Gardner passeert een viaduct De leden van de Ned. Vrouwenclub te Amsterdam zijn bezig met het vervaardigen van luiermand-uitzetten in verband met de te verwachten blijde gebeurtenis in de Koninklijke Familie Het nieuwe mailschip, voor de Stoomvaart Mij. «Nederland» op de werf der Ned. Scheepsbouw Mij. te Amsterdam in aanbouw, zal den naam «Oranje» dragen. Een kijkje op de werf Koning George VI en Koningin Elizabeth in de statiekoets op weg naar The House of Lords voor de plechtige opening van het Engelsche Parlement Tezamen over de hindernis tijdens de najaars-military en de dubbele cross country, welke Dinsdag op de Leusder- heide bij Amersfoort werd gehouden L. H. H. Prins Bernhard bij het ver laten der zitting van den Raad van State ter gelegenheid van het afscheid van mr. R. H. A. M. Romme als lid van den Raad van State De plechtige opening van het Engelsche Parlement is Dinsdag door Koning George VI verricht. Een overzicht van den stoet bij het verlaten van Buckingham Palace te Londen FEUILLETON GEORG FROESCHEL. 18) De profeet kreeg gelijk. Marianne werd ziek zooals zij haar bureau-chef per telefoon moest mededeelen, zij had koorts, ze hoestte, had Pijn in de gewrichten en in den keel en moest net bed houden; om negen uur vijf stapte zij in het Lehrter station in den D-trein naar Hamburg. Naast haar liep de rechter van in structie, Alfred Questenberg, ook lijdend aan Snep, wat hem niet belette om zich ongewoon te gedragen. Hij, die anders de waardigheid van zijn ambt en titel steeds ook uiterlijk aoor een streng decorum hoog hield, had plot seling alle bedenkingen en terughoudendheid laten varen en droeg zijn overmoedige ver liefdheid als een vlag voor zich uit. Alle men- schen moesten zien, dat hij gelukkig was, iedereen moest hem wegens Marianne benij den. Hij voelde zich jong en verviel in een uitgelatenheid, die hem origineel leek, doch waarbij hij onbewust het voorbeeld volgde van den held Murger. Eensklaps voelde hij een drang om de goede burgers te ergeren en om de stijve beambten in het ootje te nemen. Hi] nam twee kruiers om zijn actentasch en hjn parapluie, al de bagage, die hij bij zich bad in de coupé te brengen, leunde naast Marianne uit het coupéraam en toen de trein ^ch in beweging zette, kuste hij haar voor betgansche stationpubliek op den mond. Op het Lehrter station veroorzaakte dit aues natuurlijk niet de minste sensatie, maar Marianne schaamde zich half dood en wist biet hoe zij Questenbergs verandering uit *noest leasen. Hii had haar met «ie reis naar Hamburg overvallen, hij had haar gedwongen om haar moeder, een zeer ongeloofwaardige leugen over een gewichtige zakenreis te ver tellen, hij had haar gisteren na kantoortijd met bloemen in de hand op den hoek van de straat opgewacht en haar voor een langen autotocht ontvoerd. Hij had vanmorgen, of schoon ze elkaar aan het station zouden ont moeten, vol ongeduld aan de huisdeur gestaan haar werd het angstig en vreemd te moede. En ook toen Alfred's teederheid en overmoed na eenigen tijd vervaagden, bleef ze onzeker en ongerust en meende hem terug te moeten houden, hem te moeten kalmeeren om hem en haar voor teleurstellingen te behoeden. Eerst des avonds, nadat zij Hamburg als een klein provinciepaartje doorkruist en alle be zienswaardigheden, die in de reisgids vermeld stonden, gezien hadden, en hij nog steeds met denzelfden overmoed, met hetzelfde vuur haar het hof maakte, liet hij zich gaan. Wat in die twee jaren, die hun omgang nu geduurd had, langzamerhand door zijn ontnuchterenden invloed opgesloten of teruggedrongen was, kwam nu weer vrij in haar. Natuurlijke harte lijkheid, meisjesachtige jeugd, vrouwelijke liefdesdrang, al haar menschelijke en vrouwe lijke hoedanigheden ontplooiden zich tot een warmen, sterken gevoelsstroom. Het was een gelukkige dag. De rondvaart in de havens, het hoofdpunt in het reisprogramma, werd den volgenden dag ondernomen. Het water van de Elbe was triest grijs en onrustig, een miezerige mot regen viel in koude, stekende druppels op het overdekte dek van de korte, breede boot waar Alfred en Marianne bijna de eenige gasten waren Zij zag een beetje bleek en met een ge heime angst, dat het onbehagelijke gevoel m de maagstreek zich ontwikkelen zou tot wer kelijke zeeziekte, op de smalle bank aan de reeling en had het koud, omdat ze uit IJdelheid niet haar wollen sweater onder haar raantel aangetrokken had. Na het eerste kwartiertje zou ze liefst naar de kajuit gegaan zijn. daar zou het zeker wel warmer zijn en misschien bestond er gelegenheid om eens voor een paar minuten ergens te gaan liggen en de oogen te sluiten, maar ze had den moed niet om Alfred teleur te stellen. Inplaats van zijn arm om haar schouders te leggen, en haar rug tegen den wind te beschermen, wandelde hij met zijn hoed in zijn hand, op en af, stak zijn gezicht in den motregen, ontdekte de zee weer en droomde zijn jongensdroomen nog eens over. Niet de romantiek van masten en ra's van de zeilschepen, niet de gemakkelijke luxe van de passagiersschepen met hun promenade dekken, koper omrande patrijspoorten, wit ge schilderde schoorsteenen. maar de diep in het water liggende vracht- en kolenschepen, de nuchtere petroleumhaven, de eindelooze rijen pakhuizen, deden zijn fantasie ontvlammen. Om een kudde van luxe-reizigers in een drij vend hotel om de wereld te loodsen, om bank directeuren, industrie-koningen en filmstars naar Amerika te peddelen, scheen hem er barmelijk oninteressant. Maar om met Zweedsch ijzererts in den herfst door de Noordzee te stampen en te rollen, om met salpeter om de Hoorn, met copra tusschen de koraalriffen heen te worstelen, kolen uit Car diff, graan en bevroren vleesch uit Buenos- Aires te halen, dat vond hij een schoone levenstaak. Hij verbeeldde zich al met een druipenden zuidwester op de commandobrug te staan, een kolenschip door de klippen van de Iersche zee te loodsen, de koelies in Bahia, die met koffiezakken op hun naakte schouders de loopplank opkomen, tot meer spoed aan te drijven, in de kantoren te Soerabaja met In dische planters te onderhandelen, met den directeur van de douane te Bangkok whisky te drinken en hij staarde in den tropischen sterrennacht naast den Maleischen stuurman naar de lichten in de straat van Makassar, terwijl de gids de passagiers van de rondvaart opmerkzaam maakte op de Michaelskerk en een koopmannetje broodjes met ham en cog nac trachtte te verkoopen. Alfreds visioenen kristalliseerden zich tot een zeer zakelijke voordracht over wereld economie en internationale handelspolitiek waarvan Marianne de getallen en de namen met een bleek glimlachje over zich heen glij den liet. Sedert eenige dagen, sedert het ver hoor van de teere, beangstigde dame, die hij gedwongen had om als kroongetuige tegen Rittenwald op te treden, was de rechter ver vuld geweest van een hartstochtelijke inte resse voor de nuchtere dingen en machten van het alledaagsche leven. Het was, alsof hij zijn oogen van de wetboeken opgeheven had en pas voor de eerste maal de doelbewuste bedrij vigheid van de wereld zag. Sedert hij de kracht van zijn wil bewezen had, voelde hij zich een deel van dien wilstroom, die alle menschen voortjaagt, sedert hij een feit zij het ook slechts het bewijs van de schuld van een mis dadiger geschapen had, begreep hij het ge luk van de productiviteit. Tot nu toe was hij tevreden geweest om ordenend en rechtspre kend boven de bedrijvige massa te staan. Nu voelde hij een drang om zelf scheppend te ar beiden. Het gezicht van al deze schepen, wer ven, dokken, pakhuizen, de grijpbare nabijheid van al deze symbolen van het doorzettingsver- vermogen van den mensch, greep in zijn ziel en wekte in hem het hartstochtelijk verlangen om iets levends te scheppen. Benijdenswaardige Dokter en Meester Hein- rich Faust! Jij kon met de hulp der geesten vruchtbare elementen maken, Jij kon kanalen tooveren, de golven begrenzen, nieuwe aarde, nieuwe akkers voor toekomstige geslachten doen geboren worden. De rechter van instruc tie, Alfred Questenberg, was maar een kleine ambtenaar, wiens streven naar vruchtbaar werk niet door bovenaardsche machten be- guunstigd werd. Hij kon wel met goederen handel, handelsbetrekkingen en wereldecono mie dwepen, door pakhuizen, schepen en kra nen in vervoering gebracht worden, maar hij had nooit geleerd één druppeltje te zweten, een vrachtbrief in elkaar te zetten of twee soorten koffie van elkander te onderscheiden. Uit zijn arbeidsveld voerde geen brug naar de wereld van zeevaarders, kooplieden en fabri kanten. Zoo voerde hem zijn scheppingsdrang tot een erg burgerlijk, erg onromatntisch, erg persoonlijk iets. Deze scheppingsdrang kon zich slechts in zijn privé-leven uitwerken, en trotsche droomen, hoogdravende dweperij en groote woorden eindigden ten slotte op een zeer bescheiden manier, met een huwelijks aanzoek. Op welk moment hij toesloot den be- slissenden zin uit te spreken, wist Questen berg later niet meer. Misschien pakte hem wel het zien van een havenarbeider wien een vrouw, terwijl hy leunde tegen een met grijze jute overtrokken baai, een stuk brood en een blik met warm eten overhandigde, misschien voelde hij in den regen en mist, op het arm zalige scheepje op den grijzen stroom in de oneindigheid zwalkend, zijn nietigheid en al leen zijn. Plotseling bleef hij voor Marianne staan, keek over haar heen, terwijl hij zijn handen op haar schouders legde en zei: „Fei telijk moesten we maar trouwen". Bijna drie jaren lang had Marianne op dat woord gewacht, had er naar verlangd als een laatste bevestiging van haar persoonlijkheid. Toen hij dan sprak was zij niet verrast en niet door vreugde overmand. Daar zich nu vervulde, wat zij zoo lang gewenscht had, bleef ze stil en zonder een warme opbruising in haar hart. Op haar schouder voelde zij het gewicht van zijn hand, ze zag zijn gezicht van onderen, de scherpe kin, den ernstigen mond en de ongewoon gekleurde wangen, die door den wind op het water een blos gekregen had den. „Ik zal het niet gemakkelijk met hem heb ben", dacht ze en vroeg; „Trouwenmeen je dat werkelijk, Alfred?" „Het is het beste voor ons belden." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 5