HUBERTUSJACHT TE OIRSCHOT. LOUIS VAN TULDER GEHULDIGD.
Rechter zonder genade
FEUILLETON
door
GEORG FROESCHEL.
25)
Vijfmaal, zesmaal heeft Questenberg hem
voorbij zien komen. De rechter krijgt het
soud, hij steekt zijn handen in de zakken en
voelt hoe de palmen klam en nat zijn. Hij
staart nog een paar minuten lang naar bui-
ten op de binnenplaats, stapt van het venster
weg en keert met hangende schouders door
sen labyrinth van gangen en zijtrappen naar
t'jn bureau terug.
Hij gaat zitten en kijkt naar het met inkt
^vlekte schrijftafelblad. Duidelijk ziet hij
wttenwald voor zich, hoe hij zijn blikken
wrd leeg lepelt, hoe hij in de cel op en af
hoe hij zijn hoofd op zijn arm legt en
®f&apt, hoe hij op de binnenplaats wandelt.
innerlijk moet hij bekennen, dat Irma
ïewekind morgen, wanneer ze met dezen man
ïeconfronteerd wordt, niet stand zal kunnen
j«fc0za* aHes herroepen, zeggen, dat
f ?femDniet herkent, dat ze hem niet gezien
ien nwa^ Z&1 dan vrijgesproken wor-
'^aartegen valt niets te doenQues-
f.aDevg's lippen vormen woorden, die zijn oor
^Hoort. hij strijkt met de hand over de
'Cnrijitafel, alsof hij een paar broodkruimels
wegveegt. Langzaam zinkt zijn bovenlichaam
voren, zijn hoofd zakt op de gekruiste
hij slaapt in, in de houding, die hij
«Q den gevangene afgezien heeft.
XV.
DE ONTMOETING OP DE TRAP.
Hij liep door eeuwigheden heen en ont
waakte twee uur later in de vroege schemering
van den Decembernamiddag. Verward hief
hij zijn hoofd op, zag de grijze duisternis en
merkte aan knieën en schouders, hoe koud de
lucht om hem heen geworden was. Eenzaam
in de diepe stilte van zijn kamer, luisterde hij
naar het zwijgen, dat in het groote gebouw
heerschte. Met verstijfde ledematen stond hij
op, met doffe bewegingen nam hij hoed en
jas. verdoofd ging hij door de gangen.
Toen hij uit de poort trad, lag het trottoir
als een zwarte verstijfde stroom voor hem. Hij
stapte erover heen en ging naar een taxi, die
aan den overkant wachtte, gaf het adres op
van het veilingslokaal, waar de veiling van
Harinki's proceleinverzameling plaats vond.
Met een luiden klap sloeg hij het portier dicht
Wat hij dezen middag deed, deed hij in een
stemming, waarin hij voor de controleerende
machten van verstand en geweten onbereik
baar was Met de logica van een idee-fixe met
de reusachtige wilskracht, die voortspruit uit
een onbewuste drijfveer volbracht hij om de
zege van het recht te forceeren, zijn daad. Met
oogen die in het felle licht knipperden, betrad
Questenberg het lokaal. Vooraan, los gegroe
peerd om de lessenaar van den veilingmeester,
zaten de handelaren, achter hen in een twee
den kring de nieuwsgierigen en de gelegen-
heidskoopers. De auctionnair hield een wit
porceleinen beeldje omhoog, zooals de op
passer een stuk vleesch hoog houdt, voordat
hii het in de roofdierenkooi gooit en nep een
bedrag. Naast den rechter verhief zich een
eehandschoende hand. die uit een met bont
afgezette mouw stak Questenberg keek ter
zijde en zag. dat hij naast Irma Stiewekind
stond Haar gezicht boog zich een wemig naar
achteren, de hand bleef hooggeheven m de
^Terwijl voor in de zaal de stem van den
veilingmeester twee, drie getallen riep, zei
Questenberg: „Ik zou U graag willen spreken",
hij wees met een kort gebaar naar den uitgang,
„onder vier oogen spreken".
De dag was in huize Stiewekind met een
catastrofe begonnen. Hoe het gebeurde zal wel
niemand kunnen ophelderen. Waarschijnlijk
was de kleine Michael de schuldige, maar ook
het kamermeisje Bertha kon niet van alle
schuld vrijgesproken worden.
Tot haar plichten behoorde het om eiken
morgen de kanaries versch water te geven, de
twee vlakke blikken doosjes uit de kooien te
trekken en ze van versch zaad te voorzien, de
glazen badhuisjes af te nemen, met versch
water te vullen, den bodem van den kooi met
nieuw zand te bestrooien en een half stukje
suiker met wat sla-blaadjes tusschen de staven
van de kooi te steken. Bij al dit werk kijkt
Michael aandachtig toe en wacht totdat
Bertha het stukje suiker uit zijn handje neemt
en tusschen de tralies steekt. Vandaag kwam
men niet zoover. Op het oogenblik, dat het
dienstmeisje het badhuisje weer aan de kooi
vastgemaakt had, ging de voordeurbel. Bertha
ijlde weg en keerde eerst terug, nadat zij van
een bode, een nieuw massage apparaat besteld
door den heer Stiewekind, in ontvangst geno
men had. Toen was het ongeluk gebeurd! Toen
zat Michael op den rand van de tafel en keek
met ronde groote oogen naar de vogelkooi. „Je
mag niet op tafel gaan zitten!" riep Bertha,
zette het kind weer op den grond en nam hem
het stukje suiker uit zijn hand dat hij nog
steeds vastomklemd in het vuisje hield. Toen
zij daarop weer naar de kooi keek ontdekte
zij het ontzettende gebeuren: het deurtje
stond open, in de kooi huppelde slechts het
wijfje Gretel, van staafje tot staafje, maar
Hansel, het helgele mannetje was verdwenen.
Of nu Michael het deurtje geopend had, of
Bertha het ijzerdraad slotje niet goed dicht
gedraaid had, zal niemand ooit kunnen bewij
zen. Hansel bleef weg, hij was over de straat
en het plein weggevlogen en nooit zou hij
weer den weg terug vinden.
Eenige oogenblikken van een beklemmende
stilte, daarop een uitroep van Bertha en een
vreeselijk huilen van Michael, die nu pas be
grijpt, wat er gebeurd is. Tumult en oproer
door de heele flat! De keukenmeid komt uit
haar heiligdom naar de plaats van het on
geluk, het kamermeisje komt uit de achter
kamers erbij gehold, Bertha, boos, loopt naar
de slaapkamer en schrikt mevrouw met het
bericht van de catasrofe uit haar slaap. Deze
richt zich verward uit de kussens op, hoort de
ongeluksmare, maar niet het verdedigingsplei
dooi van Bertha, want zij heeft onmiddellijk
haar peignoir omgeworpen en is naar de voor
kamer gegaan, daar drukt zij de weenende
Michael tegen zich aan en kijkt met tranen
in de donkere oogen naar de vogelkooi.
Wat moet men in dergelijke gevallen doen?
Men moet eerst trachten om het kind te troos
ten en het zoo vlug als eenigszins mogelijk is
van het tooneel van de catastrofe te verwijde
ren Irma geeft een zacht bevel, Michael wordt
in de andere kamer gedragen, vlug in zijn
overpakje gestopt en gaat dan met Bertha
naar den dierentuin.
Terwijl Michael reeds lang voor de ijs
beer enkooi gestaan heeft, en verrukt gecon
stateerd heeft, dat de beerenjongen roode
tongen hebben, verwijlt Irma nog steeds in de
voorkamer. Het huishouden is weer in het
dagelijksche spoor terug, de keukenmeid in de
keuken, het kamermeisje op de slaapkamer
verdieping. Het is stil in het huis en Irma zit
alleen tegenover de vogelkooi, die voor haar
op tafel staat.
Gretel, het gele vrouwtje, hupt heen en weer.
en af en toe ook op het zand-bestrooide bo-
demvlak, waar haar nageltjes fijne streekjes
in het zand maken. Zij pik een kon-eitje uit
den voerbak, raakt met haar snaveltje de sla
en het stukje suiker aan, poetst zich op en dan
komt een kort pieppiepuit haar keel.
Hoe langer men naar het vogeltje kijkt, hoe
duidelijker het wordt, dat zij door een harts
tochtelijke onrust geplaagd wordt. Gretel heeft
geen gezicht, geen gebaren en nauwelijks een
stem, haar zwarte oogjes als speldeknoppen
kunnen niet weenen en zich ook niet versluie
ren, zij kan haar gevoel niet uitdrukken en
toch is het te zien, dat zij lijdt. Zou men dat
gevoel moeten meten met onze liefde, verlan
gen, vertwijfeling, of is het slechts de primi
tieve drijfveer, het instinctmatige reageeren
op het alleen zijn? Hoe het ook zij, een feit is
dat het leven van dit kleine, geelgevederde
wezentje door leed vervuld werd, omdat dat
andere kleine leventje, dat met haar gevan
genschap deelde, ontbrak.
Irma wilde de kooi op zijn plaats zetten,
maar Gretel. de anders zoo vertrouwelijke en
moedige, fladderde zoo onrustig heen en weer,
en vloog zoo wild tegen de draadstaafjes, dat
zij haar hand liet zinken en troostende woord
jes sprekend voor de kooi ging zitten. Al spoe
dig hield zij daarmee op, want Gretel laat
zich niet troosten, blijft oneindig ver van
menschelijke woorden.
Zoo zit deze vrouw tegenover een vogel, haar
gezicht verliest alle uitdrukking, haar oogen
volgen het kleine dier op zijn heen-en-weer-
gespring tusschen de houten staafjes.
Het wijfje in de kooi mist haar mannetje,
en zij wil zijn, waar hfj heengegaan is, toen
hij zijn vleugeltjes uitbreidde en wegvloog door
het traliedeurtje, dat openstond. Instinct en
verlangen drijven haar hem te volgen Irma
kan den zwakken wil van het vogeltje niet
weerstaan. Zonder dat zij er zich van bewust
is, zoeken haar handen naar de deur van het
kooitje, zij draait het haakje opzij en opent
het deurtje. Terwijl zij dat doet is haar gezicht
vaal, hebben haar oogen geen uitdrukking, zijn
haar handen ijskoud. Een oogenblikje later
staat Gretel in het open deurtje, stoot zich
in de lucht omhoog en vliegt pijlsnel door de
open balcondeur, naar buiten.
Pas na eenige oogenblikken ziet Irma
Stiewewind, dat de kooi leeg is. Zij schrikt er
zelfs van, zoo, dat haar adem beklemd wordt.
Gedreven door de razende slagen van haar
hart. kleuren haar wangen en haar voorhoofd
zich rood. Diep beschaamd springt zij op,
spreidt oude couranten over de kooi, vliegt
naar haar kamer en komt onmiddellijk daar
op terug in hoed en mantel. Ze neemt de in
gepakte kooi op en loopt er de trappen mee af.
(Wordt vervolgd.)
Louis van Tulder, de bekende tenor, is Woensdagavond na afloop der
uitvoering van de Kon. Oratorium Ver. in het Concertgebouw te
Amsterdam officieel gehuldigd ter gelegenheid van zijn zilveren zangers-
jubileum. De jubilaris (links) had vele kransen in ontvangst te nemen
Op de heide te Oirschot werd Woensdag een groote Hubertusjacht gehouden,
waarvoor aeer veel belangstelling bestond uit alle deelen van ons land en
zelfs uit het buitenland. Tijdens de rust bij een waterput
De Chineesche Muur als heirweg voor de hedendaagsche legers. Chineesche
Ifoepen aan het Noordelijk front trekken over het eeuwenoude bouwwerk
De internationale conferentie te Brussel in het Palais des Academies is
Woensdag aangevangen. De Belgische minister Spaak, voorzitter der
conferentie, tijdens zijn openingsrede
De scheepvaart op den Nieuwen
Waterweg was Woensdagmorgen
stilgelegd door den dichten mist
Met eenige uren vertraging kon de
Hoekboot tenslotte de haven binnen-
loopen
De iocomotief van den sneltrein naar Calais ontspoorde in de onmid- Zouden hiervoor ook invoerrechten betaald moeten worden? Dellour
dellijke nabijheid van laatstgenoemde stad. De machinist en de stoker de aanvoerder van het Fransche elftal, toont den douane- den
1 werden gedood voetbal, dien het Fransche team van het Nederlandsche ten geschenke
ontving