HERDENKING VAN DEN WAPENSTILSTANDDAG.
Rechter zonder genade
FEUILLETON
door
GEORG FROESCHEL.
32)
Daarmede werd de breuk ook uiterlijk beves
tigd. Hij nam alle schuld op zich, verklaarde
aan haar en zijn eigen vrienden dat hij zijn
vrouw niets te verwijten had, dat hij haar het
beste toewenschte en dat hij van haar als
«enige gunst vroeg om aan een echtschei
ding geen moeilijkheden in den weg te leggen.
Een van zijn vrienden trad als tusschenper-
soon op en bracht Irma van de plannen van
haar man op de hoogte. Voor haar toestem
ming tot een vlugge en definitieve echtschei
ding bood Waldemar haar de meest voordeelige
condities aan: een zeer hoog jaargeld en de
woning in de Burgstrasse. Hij was ook bereid,
aan haar de verzorging en de opvoeding van
hun zoon over te laten, reeds nu een groot
bedrag op den jongen vast te zetten, en voor
de rechtbank alle schuld op zich te nemen.
Irma hoorde den afgezant van haar man aan
zonder hem in de rede te vallen en zei toen hij
«enigen tijd op haar antwoord gewacht had
en met een meer duidelijke en besliste stem
aan ze gewoonlijk placht te gebruiken: „Neen,
ik laat me niet scheiden."
Toen Stiewekind dit antwoord vernam
maakte hij een kleine minachtende handbewe
ging. ,Dat beteekent niets Irma weet nooit
wat ze wil, morgen zal ze in alles toestemmen."
Maar de bemiddelaar werd toen hij voor den
tweeden, den derden en den vierden keer in
de Burgstrasse verscheen niet toegelaten; Me-
1 Vrouw was niet thuis. Mevrouw had hoofdpijn
Mevrouw had geen andere boodschap dan die
I VaJ} veertien dagen geleden.
1 Caai'OD begon het tweede en voorloopig
schriftelijke stadium, dat der juridische be
handeling. Irma ontving een beleefden brief
van Stiewekind's advocaat, waarin haar met
alle psychologische uiteenzettingen verklaard
werd, waarom de echtscheiding noodzakelijk
was en welke voordeelen een toestemming
harerzijds brengen zou.
Toen geen antwoord kwam, werd de advo
caat strenger in zijn brief en besloot met te
schrijven, dat het materieele aanbod van
Mijnheer Stiewekind niet voor altijd open
kon blijven en dat voor een bepaalden datum
haar gunstig antwoord ingewacht werd. Deze
termijn verstreek ook zonder dat eenig bericht
van Irma ontvangen werd en daarom werd er
in den volgenden brief van den advocaat niets
meer gezegd over het kapitaal dat Stiewekind
op zijn zoon vastzetten wilde, en ook Irma's
toelage werd tot op de helft teruggebracht.
Na nog een week werd ook dit bedrag belang
rijk gereduceerd en eischte de advocaat dat
de opvoeding van het kind aan zijn opdracht
gever overgelaten zou worden. Irma bleef zwij
gen-
Stiewekind. die zooals alle zakenmenschen,
die succes behaald hebben, steeds beweerde,
dat zijn eenige fout was, dat hij te goedhar
tig was, werd nerveus en maakte zijn advo
caat het verwijt, dat deze door te groote week
hartigheid Irma's koppigheid aangewakkerd
had Hij besloot nu het op een open strijd te
laten aankomen. Hij gaf zijn kantoor de op
dracht, om niet meer het maandelijksche huis
houdgeld, dat altijd precies op tijd in de
Burgstrasse bezorgd werd, uit te betalen. Als
Irma, verwend, vreemd tegenover het leven,
en veeleischend als zij was met geldgebrek te
kampen zou hebben, dan eerst zou zij den
ernst van haar toestand begrijpen en zou ze
wel toegeven aan wat men van haar ver
langde.
Zoo kwam het dan dat Irma op ?en zekeren
dag de donkerroode portefeuille waarin ze
haar geld bewaarde, leeg vond en de keuken
meid "die tot nu toe zooals geregeld eiken
da* om geld voor haar inkoopen kwam ant
woorden moest: ,Ik heb jammer genoeg geen
eeld meer. Marie!"
Ondanks dat belde zij Stiewekind niet ver
ontwaardigd op terwijl hij op zijn kantoor
was. Ze ging niet naar haar advokaat om een
bevel tot alimenatie of een beslaglegging te
verkrijgen, ze deed niets wat verstandig, doel
matig of noodig geweest zou zijn, zij verde
digde zich zelf niet. Gedurende eenige dagen
funktioneerde de huishoudelijke machine nog,
maar toen kwam het tot staan. De keukenmeid
nam haar schort af en verklaarde dat zij van
zulk een huishouden genoeg had. Het dienst
meisje en het kamermeisje vertrokken tege
lijkertijd met haar, nadat zij met Irma's zwij
gende toestemming, zich getroost hadden
voor het verhes van him loon, door twee zil
veren presenteerbladen en twee Perzische ta
pijtjes mee te nemen.
Tot nu toe waren de sympathieën voor Irma
geweest. Haar familie en vrienden waren
unaniem geweest in de veroordeeling van Stie
wekind en hadden de verlaten vrouw steeds
weer met raad en daad willen steunen. Zij
echter had van den aangeboden steun nooit
gebruik willen maken en het wraakgeroep
tegen haar man, dat zij steeds om zich heen
hoorde, het eene oor in, het andere uit laten
gaan. Toen de familie dan op een zekeren
dag tot de ontdekking kwam, dat zij van alle
financieele middelen ontbloot was, en dat
zelfs en dit- was het toppunt van ellende,
het beste bewijs van troostelooze armoede
de dienstboden het huis verlaten hadden, werd
zij het middelpunt van een sensatie, van al
gemeen medelijden en van een solidaire hulp
vaardigheid.
Men bood haar van alle kanten zoo veel geld
en crediet aan, dat zij zonder zorgen een
heele staf van bedienden had kunnen aanne
men. Maar li-ma weigerde al het geld en al
het crediet en bleef alleen met haar kind in
de groote woning. Zij verzorgde het jongetje
zij ging ze f naar de markt hield haar keuken
en kamers in orde. kookte, braadde, waschte
met eigen handen hoe vreeselijk. hoe zon
derling en hoe oerdom!
De openbare meening sloeg om men begon
zich te interesseeren voor het zieleleven van
Stiewekind, men begon het te begrijpen, dat
hij, de levenslustige, succesvolle zakenman,
aan de zijde van zulk een bekrompen vrouw
geen voldoening gevonden had, men begreep
nu zijn ontrouw, men vergaf hem, men gaf
hem zelfs gelijk.
Irma, die zoo onbegrijpelijk, zoo onhandig
op zich genomen had, om als een boete doe-
nende kluizenaresse te Leven, had dit niet uit
communistische of boeddhistische overwegin
gen gedaan. Haar kinderlijkheid en passiviteit
kon door geen enkel onrecht, dat men haar
aandeed, overslaan in een tegenaanval of al
leen maar in een verdedigen van haar belan
gen. Zij bleef met Michael alleen in het groote
huis en overwon alle moeilijkheden, niet zoo
zeer door verstand en energie als wel door een
soort van vrouwelijk instinct. Zij had nooit
koken of besturen van een huishouden ge
leerd, maar het werk viel haar gemakkelijk en
het geld voor de dagelijksche behoeften en de
huishuur scharrelde zij door den verkoop van
eenige kleinere byoux bij elkaar. De dagen
vlogen voor haar om. Als een jonge dienstbode
liet zij zich overal in met lange, nietszeggende
babbelarijen, maakte allerlei kennismakingen
in huis en in de omgeving en kwam zoodoende
plotseling in veel nauwer contact met de we
reld dan vroeger, toen er vreemde handen
waren die al het werk voor haar deden. De
namiddaguren bracht zij bijna altijd door bij
gravin Rehkamp, die zij nu ook had leeren
kennen. De gravin anders een genie in de kunst
om bij anderen medelijden voor zich zelf te
verwekken, voelde voor Irma een bijna moe
derlijke genegenheid, en sloot de kleine, teere,
dwaze vrouw in haar oud, moe. wantrouwend
hart. Michael was veilig bij haar als Irma in
koopen moest doen; moest een broche of een
armband weer ten geldt gemaakt worden dan
ging zij met de onervaren vrouw naar den
juwelier of het pandjeshuis, en haar geslepen
heid in zaken, haar taaiheid gedurende het
gemarchandeer en vaak ook een handige
flauwte maakten, dat de broche of de arm
band pen behoorlijk bedrag opleverden.
Als de jongen 's middags sliep zat Irma
tegenover de gravin, die haar alle geheimen,
alle teleurstellingen van haar leven vertelde;
het late, beneden haar stand gesloten huwe
lijk van haar dochter met Ludwig Falter, die
een grootspreker en een opportunist, nu met
vrouw en kinderen naar Leipzig verhuisd was
om zijn schuldeischers en misschien ook nog
gerechterlijke vervolging te ontgaan, het ver
lies van haar vermogen en haar onzekere
hoop op nog eenig rendement van haar ver
ouderde aandeelen waarover een hooggeplaatst
persoon zich nu ontfermd had.
Op een dag toen zij zoo zaten, werd er ge
beld, de gravin stond niet toe, dat Irma
opende, ging zelf naar de deur en keerde terug
met Alfred Questenberg. Irma stond op, de
rechter groette, wilde naderbij komen, aar
zelde, liet zijn handschoenen vallen en bukte
zich. Voor hij weer rechtop stond, had Irma
de tegenover liggende deur bereikt, deze achter
zich gesloten en was de gang uitgehold.
De gravin streek met twee vingers over de
ronde leuning van een stoel, mompelde iets
en verzocht den rechter, met een ietwat te
luide stem om te gaan zitten. Hij had echter
geen tijd, was alleen maar gekomen voor haar
handteekening op een document, dat hij voor
het onderzoek van haar papieren noodig had.
Vlug, zooals de rekeninglooper van de gasfa
briek het doet, haalde hij een papier uit zijn
acten-tasch, zijn vulpen was klaar klaar en
zijn vinger wees de plaats aan waar zij moest
teekenen. Niet lettend op de nog vochtige inkt,
vouwde hij het document op. borg het weer in
zijn tasch en nam afscheid.
Verward bleef het oudje alleen, deed haar
best om de beteekenis van die scène te begrij
pen, keek wantrouwend in de kamer rond,
vergewiste zich ervan dat ze inderdaad alleen
was, veegde boos een inktvlekje van haar vin
ger en ergerde zich alsof men haar het slacht
offer van een flauwe grap gemaakt had. Met
de stem. waarmede zij eens haar dienstbodes
afgesnauwd had. riep zij de donkere gang
in: „Waar bent U. Mevrouw Stiewekind, waar
om loopt weg, dat is toch geen manier van
doen?"
Irma kwam terug en ging zitten, verdoofd
door het onbarmhartige gehamer van haar
hart, (Wordt vervolgd.)
Twee vorstinnen begroeten elkaar. Koningin Elizabeth begroet Koningin
weduwe Mary voor de herdenking van den Wapenstilstanddag bij den Ceno
taaf te Londen
Ook dit jaar zijn weer oude rijwielbelasting-plaatjes ingezameld ten
bate der vereeniging tot bevordering van de belangen van t.b.c.-patienten
De schilderijen uit Nederland voor de tentoonstelling «Van Jeroen
Bosch tot Rembrandt» te Brussel werden onder persoonlijk toezicht
van den wetenschappelijk assistent bij het Rijksmuseum van schilderijen
te Amsterdam, den heer A. van Schendel naar de Belgische hoofdstad
overgebracht
11 November. Wapenstilstanddag. Een overzicht van de indrukwekkende
plechtigheid bij den Cenotaaf te Londen, waar door Koning George VI een
krans werd gelegd
De Engelsche gezant sir Hubert Montgomery legde Donderdag ter
herdenking van den Wapenstilstanddag op de Algemeene Begraafplaats
te Den Haag een krans op de graven der in den wereldoorlog over
leden geïnterneerde Engelsche soldaten
De zoon van wijlen veldmaarschalk
graaf Haig legt een krans bij het
ruiterstandbeeld van zijn vader, dat
te Londen onthuld werd
Een aantal menschenredders uit verschillende kustplaatsen bracht
Donderdag een bezoek aan de hoofdstad, waar zij de Nederlandsche
première van de film «Stormduivels» bijwoonden. De ontvangst op het
Centraal Station