Rechter zonder genade
Over de hindernis tijdens de groote steeplechase, welke te
Plumpton (Eng.) werd verreden
Meer dan 200 personen werden gedood bij het jongste luchtbombardement van
Barcelona. Een der groote huizen, welke door de ontplotfingen geheel vernield
werden
De delegatie, welke Maandag ten paleize
Soestdijk het huwelijksgeschenk der Kon. Land
macht aan het Prinselijk Echtpaar aanbood,
verlaat na de de aanbieding het paleis, waar
Z. K. H. Prins Bernhard zijn gasten op het
bordes uitgeleide deed
Het huwelijksgeschenk der Koninklijke Landmacht aan het Prinselijk Echtpaar, bestaande uit
een kamerscherm, werd Maandag door de desbetreffende commissie onder leiding van luit.
generaal jhr. VV. Röell (x) ten paleize Soestdijk aan Hunne Koninklijke Hoogheden aangeboden
De oud-minister van Oor
log, gep. luit. generaal N.
Bosboom, is te Den Haag
overleden in den ouder dom
van 82 jaar
De geweldige bandjir, welke Tampanoeli op West Sumatra teisterde, is de hevigste sinds menschen-
heugenis. De rivier Mompang werd veranderd in een menigte neergesleurde woudreuzen
Maandagmiddag vond de promotie
plaats van de door den Senaat der
Amsterdamsche Universiteit ter ge
legenheid van de Vondelherdenking
benoemde eere-doctoren in de letteren
en wijsbegeerte
De Koning en de Koningin van Enge
land verlaten het kerkgebouw te Wal
den Bury, waar het vorstelijk echtpaar
het weekend doorbracht
FEUILLETON
door
GEORG FROESCHEL.
DRIE SIGARETTEN.
Irma liep door de Dorotheenstrasse, voorbij
«et Rijksdaggebouw, over de brug. de lange.
Aflaten Chaussée langs. Zij liep met kleine
onregelmatige passen, bleef staan, hijgde naar
adem, keek rond of ze geen taxi zag. had geen
stem genoeg om er een aan te roepen wenkte
®et smeekende gebaren geen chauffeur, die
naar zag, liep verder. Brandend heet was de
morgenzon, kleine plasjes, die van den nach
telijken regen overgebleven waren, lagen over
al- Zij zag ze niet, stapte er vaak in. voelde het
Koude water tegen haar kousen opspotten. wist
dat ze er na elk kruispunt meer verwaarloosd
meer nerveus en gejaagd uitzag maar ze had
da kracht niet om stil te staan en te wachten
totdat haar hart weer normaal sloeg en tot
daar handen weer sterk genoeg waren om haar
doed recht te zetten en haar mantel dicht te
Zij liep als een kind, maar ze voelde en dacht
voor de eerste maal als een rijpe vrouw Haar
Afwezigheid die zoete atmosfeer van gedach
wniooze droomerrjen was gestoord geworder
Haar ziel was niet blind voor den eersten kee>
besefte zij het gevaar zag zij in de toekomst er
«?reep zij dat een smadelijke ondergang on
aiwendbaar was Alles wat haar onkwetsbaar
«maakt hart haar vegetatieve rust haar on
schuldige kinderlijkheid wa.- weggevaagd ge
gorden, een opgejaagde, hulpbehoevende
vrouw liep langs de straat en besefte bij elke
stap meer en meer, dat er geen redding was.
Een paar minuten na negenen bereikte zij het
gerechtshof. „Ik zou graag den arrondisse-
ments-rechter spreken", zei zij in de anti
chambre zonder te weten of iemand haar
hoorde.
„Rechter Questenberg is nu niet te spreken,
moet buiten wachten," antwoordde de bode.
„Ik moet hem spreken, ik ben Irma Stiewe
kind."
Onmiddellijk daarop stond Questenberg op
den drempel. Toen de bode hem den naam
noemde had de rechter direkt voor Irma de
deur geopend, hoffelijk, hulpvaardig, met de
beminnelijkheid waarmede men een bevriende
dame ontving, maar zonder eenig idee van
wat het doel van haar bezoek kon zijn. Zelfs
toen zij naast hem bij de schrijftafel stond
werd hij door geen voorgevoel beangstigd. Zijn
zucht tot zelfbehoud had de zaak Rittenwald
in een mantel van gewilde vergetelheid ge
huld. geen schulbesef ontwaakte in hem toen
Irma daar naast hem stond.
Waarmede kan ik U van dienst zijn, Me
vrouw? U ziet er heel anders uit, is U iets over
komen?" Hij schoof een stoel voor haar aan.
Zij bleef staan, reikte hem het verkreukte
papier, dat zij in de hand gehouden had.
Hij vouwde het open, vloog met zijn oogen
over de eisch voor echtscheiding, zijn eigen
naam sprong onder die van de andere getui
gen naar voren, en hij wist op datzelfde mo
ment met onherroepelijke zekerheid, dat hü
verloren was.
Uiterlijk bewaarde bij zijn kalmte. Hij draai
de zich slechts een weinig naar het licht als
om beter te kunnen lezen Doch hij las niet
verder hij wist alles Hij wist welke gebeur
tenissen door de justitieele formaliteiten nu
volgen moesten hij wist in welk een doodelii
ken strik hü nu gevangen zat en hy wist tege
llikertijd nog meer Wat hü ui de zaak Ritten
wald misdaan had werkte na. zou nu tot eer
uitbarsting komen Als een mystieke herhaltnr
stond dat wat hü terwille van het '-echt ge
daan had weei voor hem groeide tot eei
ring hij moest net gelag weer aan het reent
betalen. Wat nu geschiedde was rechtvaardig.
De rechter liet het stuk papier zinken, keer
de zich om naar Irma en vroeg: „Uw man laat
mij als getuige oproepen. Heeft U hem iets van
de verhouding, die tusschen ons bestaan heeft,
verteld?"
Met een koele stem sprak Questenberg", als
een advocaat, die in den aard van zijn beroep
op de hoogte gebracht wil worden.
„Neen. ik heb Stiewekind' niets gezegd."
„Gelooft U, dat hü een bepaalde reden voor
zün verdenking hebben kan?"
„Ik weet het niet
Questenberg bedacht alle mogelijkheden met
de geschoolde logica vanden rechter van in
structie. Het was zeer onwaarschy'nly'k, dat
Stiewekind iets afwist van dat uur dat Irma
bij hem doorgebracht had. De aanklacht be
vatte geen nadere büzonderheden; Stiewe-
kind's raadsman liet twintig mannen als getui
gen voor de zitting oproepen. Dat ook een
rechter in zulk een onaangename positie ge
bracht moest worden, bewees slechts de too-
melooze verbittering van den man. Hü wou
zich coute que coute van zijn vrouw ontdoen,
wilde haar voor goed en zonder eenige ver
plichting van haar bevrijd zijn en gebruikte
het gerecht om hem de wapens tegen haar te
verschaffen.
Wie was deze Stiewekind, hoe had hü voor
heen met deze teere kinderlyke vrouw ge
leefd?
De rechter zag op eens in, dat hü niettegen
staande alles wat tusschen hen gebeurd was.
hij in haar slechts de getuige in de affaire Rit
tenwald gezien had. Irma Stiewekind. geboren
Erasmus drie en twintig jaar oud. gehuwd
protestant zoo had het in het protokol ge
staan en dat was alles, wat hij van haar afwist
„Vreemd onmenschelijk ri dat hoe is he'
feite.ijk gekomen?" dacht d» echter en druk
te de linkerhand tegen zyr, laap waarachte
hij een droge borende pün begon te voelen
„ik moet nu alles van naar te weten zien te
komen, nu moet ik haar eerst goed leeren ken
nen voordat ik een beslissing neem."
Hi bekeek naai alsof hy ^aaj oor he' ral
van zijn leven zag, hü nam in zich op wat
'haar gezicht, haar handen, haar kleeding,
haar schoenen hem van haar persoonhjkheid
verraden konden. Daarop begon hy haar over
haar jeugd, haar huwelyk te ondervragen en
dwong haar hem uitvoerig de gebeurtenissen
van de laatste weken, van het moment af, dat
zü in de flat van Martina binnengedrongen
was, tot aan dat waarop de postbode haar den
eisch tot echtscheiding overhandigd had, te
vertellen.
In het begin antwoordde zü aarzelend, on
zeker en vaak met een zacht „ja" of „neen",
wachtte met angstige oogen Questenberg's vra
gen af, voelde zich en sprak als een beklaagde
bij een verhoor. Later nam haar bevangen
heid af, en zü schilderde hem op een lang
zame. eenvoudige manier, wat zij in de laat
ste weken beleefd had. Het bleek dat zy zeer
goed besefte waarom Stiewekind haar verlaten
had en dat zy een zeer goed idee omtrent haar
eigen waarde had. Zü vatte de verhouding, die
tusschen Stiewekind en Martina Plöhn be
stond samen in de eenvoudige formule: „Hij
wil haar trouwen omdat zy' interessanter is
dan ik", en gaf het duidelijkste beeld van wat
er in haar omging met de zin: „Ik kan hem
niet de vrijheid geven, omdat ik zonder hem
niets ben." Hoe langer zy sprak, des te meer
deed het haar goed te spreken. De ontzettende
vertwijfeling, die haar hier gebracht had. ver
dween, zü zag nog geen uitweg, geen mogelijk
heid tot redding, maar daar Questenberg zoo
rustig vragen zoo rustig aanhooren kon. moest
hij zeker toch wel kunnen helpen.
Hij stelde haar niet teleur. Toen zü het
laatste uur beschrijven wilde en vertelde: „Er
werd gebeld ik opende onderbrak hy
haar .Ja. dat was de postbode met de aan-
klach' Toen zweeg de rechter ging in een
■irke it kamei rond tweemaa' driemaal, en
'olee* /ooi Irma staan die zwygend wachtte
Zijr jukbeenderen staken scherp uit de wan
gen de handen hield hy plat op zün borst.
..Wal een beenige groote handen heeft hü".
dachi irma en verzonk in zyn blik dien hy
strak p ha. ii -ezicht gericht had.
„Nu weet ik alles", zei hü. .alles. Maar om
trent één ding moet ik nog zekerheid hebben.
Zult U my de zuivere waarheid vertellen?"
„Ja".
„Waar ik U over vragen zal ligt ver achter
ons. U heeft het echter niet vergeten, U her
innert het zeer goed en U zult het my' .vertel
len, hoe het was. De volle en zuivere waarheid
ja?"
„Ja".
„Dus vertelt U mij. Heeft U indertijd in
Augustus, toen in Uw huis inbraak gepleegd
werd, heeft U toen den inbreker op de trap
gezien?"
„Neen".
„Waarom heeft U hem niet gezien?"
„Omdat het donker was op de trap".
„Brandde er dan geen licht."
„Neen".
„Waarom brandde de trap-verllchting niet
meer?"
„Omdat Bruno Seiffart. nadat ik de voordeur
voor hem geopend had... mmy", ze
aarzelde. ,.my' teruggehouden had
Questenberg gaf haar een wenk om niet
verder te gaan, deze bekentenis behoefde hy
haar niet in alle details af te dwingen. Hij
had nog een vraag: „Heeft U dus de Karl Rit
tenwald, die U bij my en later in de rechtzaal
gezien heeft, niet herkend?"
„Neen, want ik kende hem niet."
Questenberg liet zün handen zakken, draai
de zich op zyn hielen om, zoodat zyn gezicht
naar den witgekalkten muur gekeerd was.
streek met den wijsvinger over de korrelige
kalk. alsof hy naar een grendel zocht van een
deur. die hem zyn vrijheid geven kon. Steil,
koud en wit stond de muur van zijn werk
kamer voor hem, er was geen uitweg, hü was
doodgeloopen. Met een gebaar tee kende hü.
zooals hij reeds eenmaal gedaan had een groot
liggend kruis in de lucht, zette het onverbid-
delüke slot-teeken onder de affaire Ritten
wald.
(Wordt vervolgd.)