t$od ift *t ftctf
In het laatste huis van de wereld.
Slangen en Krokodillen.
Brieven uit de
Molukken van
BEB VUYK
IN 'den wind hangt een reusachtige slan
genhuid te drogen, zes meter lang
in het. midden ruim een meter breed.
Boeroe is het land van de geweldige
slangen en de slang is het heilige dier van
de Alfoeren. Volgens de sage is de bevolking
voortgekomen uit de verhouding van een
prinses en een slang. Achter Kajili, de oude
Compagnie's nederzetting, is een puntig ge
vormde bergtop, de Goenoeng Koekoesan.
Volgens de verhalen moet deze top hol zijn
en in de diepte moeten zich schatten van
porcelein bevinden, doch de reuzenpythons
bewaken dit verborgen heilig erfdeel.
Maar ook over de alledaagsche slangen
hebben we verhalen gehoord. Kort voor
hier kwamen, waren een paar zusjes op weg
naar school door een reuzenslang aangeval
len en op het hulpgeroep van het oudste
meisje vonden de toegesnelde mannen het
lijkje van het jongste, totaal vermorzeld en
geen botje ongekraakt. Maar het is met
zulke verhalen als met lectuur over ver
keersongelukken. Je leest ze en denkt: het
leven is vol gevaren en den volgenden mor
gen fiets je seelenruhig door de groote
stadsdrukte. En als je zelf een ongeluk
krijgt zit de schrik er voor een paar maan
den in en daarna begin je te vergeten. Wij
beginnen de schrik voor de slang ook al weer
te vergeten.
Op een nacht
heeft onze man
doer achter ons
huis op Batoebooi
de benauwde
schreeuw van een
varken gehoord en
den volgenden mor
gen bij daglicht
ontdekken zij dwars over den weg, door de
alang alang een breed spoor als of een prauw
over den grond is'gesleept. De Alfoersche
tuinjongen weet hier dadelijk een verklaring
voor. Een slang heeft een varken overvallen
en is het struikgewas ingegaan om zijn buit
slapende te verteren. Hij haalt dadelijk zijn
lange lans en gaat de alang alang in, gevolgd
door den mandoer, die, ofschoon beter bewa
pend, met moeite zijn angst kan bedwingen.
De slang is den kant van de rivier uitgegaan,
waar de bodem moerassig .is en de sagobos-
schen dicht op elkaar staan. Later buigt het
spoor om, loopt met een groote bocht om
het huis en als de achtervolgers uit de sche
mering van de metershooge alang alang tre
den, ligt daar midden op den weg naar de
rivier, geen vijf meter van hen af, opgerold
als een seheepstros, de python. De Alfoer
kietels haar met de lans en zij schiet als een
veer de hoogte in. De mandoer mist den eer
sten keer, ontzet door den verschrikkelijken
kop, drie boven den grond; het tweede
schot verp1' wt de halswervels.
's Middag na het werk werpen zij het dier
in de prauw en roeien het de rivier af en de
baai over naar de tandjong. Het is een Zon
dagmiddag, we zitten op het grasveldje thee
te drinken als de prauw op het strand loopt.
De slang beslaat den heelen prauwbodem,
maar als zij op het strand wordt uitgelegd,
kunnen wij eerst goed zien, wat een ontzet
tend beest het is, 6.40 meter yan, kop tot
staart en ruim een meter dik. In het midden
puilt de buik geweldig uit -en is duidelijk de
vorm van het varkenslichaam na te gaan.
De jongen, uitgezonden om een film te koo-
pen, alarmeert de heele kampong. Het eerste
verschijnt de Chineesche medicijnmeester,
die een bod op de gal doét, maar nog voor
het bieden is afgeloopen, stroomen de men-
schen toe. Het schiint in jaren niet gebeurd
te zijn, dat zoo'n slang geschoten is. Onder
groote belangstelling wordt de huid openge
sneden en zooals Roodkapje uit de buik van
den Wolf, rolt het varken uit de buik van de
slang. Hij is nog geheel in tact, een jong,
bijna volwassen beest.
Mijn kleine jongen wordt spierwit en zegt:
..Mammie, varken uit stal zit in dit beest".
Ik neem hem mee naar binnen: aan het
strand snijden ze het beest verder open en
zoeken naar de gal. Een walgelijke lucht
stijgt er -uit op en zoo gauw mogelijk laat
mijn man de slang en het varken met stee-
nen bezwaard achter de tandjong in zee wer
pen.
Maar als den volgenden morsren met eb
het rif bloot komt, haalt een Alfoer het var
ken daar vandaan, roostert het en inviteert
eenige kennissen op het festijn. Het moet
behoorlijk bedorven geweest zijn: zelfs Al
foersche ingewanden zijn er niet tegen be
stand. Het werkt als wonderolie en de rest
van den dag brengen ze aan het strand door.
Ip1 en slang is nooit alleen, ergens tusschen
u-/ het donkere sagobosch moet nog een
mannetje rondkruipen. Wij besluiten voor-
loopig de kinderen niet meer mee te nemen
naar Batoebooi.
Echter een slang schieten we niet; spoe
dig wel iets 'anders. Kort er op gaat de Al
foersche jongen zijn kleeren wasschen, bij
onze badplaats aan de rivier en trapt bijna
op een krokodil. Het dier ligt achter het
bamboehek en is waarschijnlijk van boven-
strooms af komen zakken.
Nu is het ook voor mijn man uit met het
onbekommerd baden in de kali; de nooit ge
bruikte badkamer wordt in orde gebracht en
Batoebooi heeft een van zijn charmes ver
loren. Er wordt een haaienhaak uitgelegd met
aas; den volgenden morgen wordt de afge
beten haak. nota bene van het beste Engel-
sche staal, bengelend aan het staaldraad ge
vonden. Onze mandoer beweert: „Alleen met
een haak uit een hertengewei kun je een
krokodil vangen. Maar nog voor er een man
netjeshert geschoten is, heeft het gevecht
plaats in een kleine, bijna droge zijkali. Weer
zijn het de Alfoeren, die de krokodil het
eerst bemerken en de boodschap naar huis
sturen om den mandoer te waarschuwen, Die
is juist bezig met blad wegen en een heel
stel ketelkerels tr,kt mee naar de kali. Het
beest ligt nog steeds op dezelfde plaats, half
weggezakt in den dikken modder, kop en
bovenrug duideliik zichtbaar. De oude jager
schiet de beide loopen op hem af, maar de
looden kogels slaan plat tegen de hoornige
huid; het beest echter slaat op de vlucht in
de richting van de groote rivier. Schreeuwend
rennen de jongens het bosch door om hem
in een van de bochten de pas af te snijden.
Ze kappen bamboelansen en drijven hem
terugterug naar het zekere schot. Deze keer
is het geweer geladen met een gegroefden
kogel, die dwars door de pantserhuid tot het
hart doordringt. De krokodil verheft zich op
zijn korte voorpooten, loeit als een stier en
spert zijn ontzaglijke bek open. De kerels
stuwen achteruit, maar de grootste kracht
van het dier is gebroken en hij kan zich
slechts zwak verweren. Er wordt een strik
om zijn kop geworpen en' hij wordt haar het
huis gesleept. Dan kriigt hij het genadeschot.,
dat nochtans het einde niet brengt. Nog een
paar maal dien nacht doet hij een poging
om te ontvluchten en sleept de lange bamboe
over de tomatenbedden. Niemand slaapt;
gegroefde kogels zijn er niet meer en de
gewone hebben geen uitwerking.
Als hij dood is, wordt hij in de prauw ge
laden en naar de Tandjong gebracht. Hij is
oneindig veel vreeselijker en weerzinwek
kender dan de slang.
Sinds dien morgen spelen mijn beide zoontjes
„krokodilletje".
Hf oo heeft iedere dag zijn avontuur. Soms
^zijn het visschers van de Filippijnen, die
van hun smalle eenzijdige prauwtjes uit de
diepte in duiken en de groote visschen ach
terhalen met hun stalen pijl. Ze zijn naakt
op een kort broekje en een duikbril na. De
pijl wordt weggeslingerd door een soort kata
pult in gew-eervorm en de buit tusschen de
koralen op den bodem opgedoken. Vuurroode
en. helgroene zijn het, maar ook langousten
en kleine inktvisschen, die hier goerita's ge
noemd worden en haaien, gedood door de
stalen pijl achter den kop.
Het is prettig aan het strand te zitten op
het aangespoelde drijfhout en van een man
in een lekke prauw bezems te koop en, sago
eieren en klapperolie. Hij lijkt op den ka
bouter uit Niels Holgersonn, maar hij heet
Makaraoe, Maansverduistering.
Dezen morgen na het ontbijt is er „ikan,
ikan" geroepen, een kleine prauw met een
vierkant Ceramsch zeil rondt de Tandjong
loopt snel vast in het zand onder den
grooten katapangboom.
Ik zit op een aangespoelde, uituitgebeten
boomstam en de man stalt zijn waar voor mij
uit, levende visch, versch gevangen aan de
Wai Apoemond, waar de krokodillen in het
ebbende getijde, op de zandbanken liggen te
zonnen en de haaien zoo talrijk zijn, dat de
visscher menigmaal alleen den kop van zijn
buit binnenhaalt, omdat de haaienbek sneller
toeslaat dan de man kan ophalen. Ik ding
een kwartier lang af, tijd is een ongekend
begrip. Tenslotte worden we het met elkaar
eens: voor een rijksdaalder achttien tonkols,
een kleine tonijnsoort, 25 a 30 cM. lang van
zeer fijn, vet vleesch. Ik zoek een paar mooie
exemplaren voor onszelf, van de rest wordt
„ikan assar" gerookte visch gemaakt voor de
ketelkerels.
De visch wordt daartoe opengespleten, de
ingewanden eruitgehaald en na het zouten
op een vuurtje van klapperdoppen gerookt.
We hebben een groot gezin; ruim vijftig
ketelkerels moeten mede van eten voorzien
worden. Daarom koopen wij de visch met
Drauwen tegelijk en drogen en rooken alles
"lier zelf, want het is een warme tocht, naar
het concessieterrein, waar de kajoepoetih ge
stookt wordt. Soms komen er prauwen met
djoeloeng, een soort geep, die in zee gevischt
wordt door menschen van Negri-lima op
Hitoe.
Deze visch is bestemd om gerookt te wor
den en maaakt op Ambon een goeden prijs,
maar om aan wat contanten te komen, bren
gen de visschers nu en dan een prauw-lading
visch naar Namlea. We hooren hen al van
verre aankomen, een groote orembaai, ge
roeid door twintig man op de maat van hun
eigen zang en de roffel van de pagaaier in de
boeg. De prauw wordt grooter en de stemmen
duidelijker. Ze ronden de Taidjong en de wind
waait woorden naar ons toe van het roerlied.
Iedereen loopt naar het strand, onrustig ge
worden door die snelle opwindende zang. In
de kampong verzamelen de menschen zich op
de passar. Straks wordt het een hevige strijd,
want de djoeloeng is goedkoop, smakelijk en
dus zeer gewild. Wij, op de Tandjong, een
kwartier loopen van de passar vandaan, heb
ben absoluut geen kans en daarom stuur ik
den tuinjongen met de kleine prauw er op uit
om de orembaai de pas af te snijden. De
zang stopt en de djoeloeng wordt afgeteld,
duizend voor twee gulden, een prauw vol
groene, glinsterende visch. De roffel slaat op
nieuw, in de kampong verdringen de men
schen zich op den steiger.
Nu begint bij ons het werk.
Iedereen wil graag meehelpen, want na af
loop schieten er altijd een paar vischjes over.
Hindji, zijn vrouw en kinderen, de tuinjon
gen, ledereen rept zich. Er wordt bamboe ge
spleten en rekjes gevlochten. De visch wordt
m zout water geweekt en daarna op de rekjes
vastgeklemd met een paar dwarslatjes. Deze
•ekjes worden nu naast elkaar op een stuk
kippengaas gelegd, waaronder een vuurtje
brandt. Een klein vuur, dat zeer veel rook
verspreidt, het duurt uren. Een man blijft op
passen, de anderen gaan aan hun gewone
werk. Soms slaat een vlam omhoog, onmiddel
lijk gedoofd door een handvol klappervezels.
Vooral des avonds is het een fantastisch ge
zicht als allen bezig zijn onder den hoogen
mangaboom achter het mandoershuis. Een
paar petromaxen verlichten de plaats, opge
hangen aan een uitstekende tak, een onrustig
schijnsel doordat de opkomende landwind de
lampen heen en weer slingert. En als alles
klaar is blijven de menschen toch nog om
het vuur zitten en roosteren visch en poffen
cassaveknollen of broodvruchten. Nu en dan
staat iemand op om de djoeloeng om te
draaien of een kind tuimelt dronken van slaap
het huis binnen naar zijn slaapmatje.
In tien artikelen heb' ik nu van ons leven
verteld. Een eenzaam leven in het laatste huis
van de wereld. En een heerlijk leven, al zul
len weinigen dit begrijpen. Ergens loopt een
scheidslijn, die ons verdeelt in avonturiers en
gewone menschen.
Gewone menschen zullen het geluk en de
charme van ons bestaan, hier nooit begrijpen.
Die missen alleen 't comfort van de steden, de
ijsfabriek, het electrische licht, scholen, dok
toren en iederen avond biscoop, waar de ro
mantiek van een verlaten eiland voor een
avond is af te huren.
Met de avonturiers is te praten. Die begrij
pen het genot van een tocht in een lekkende
prauw, de opwinding van een onverwacht
schot, en den schreeuw van een stervend dier,
het ongemak van de regens, bandjirrende ri
vieren en een lekkend dak. Want wiens leven
licht is door de genade van het avontuur,
voelt een heimwee in de steden en de be
woonde plaatsen en een lichte wrevel om het
onglorieuze bestaan, beveiligd en zonder ri
sico's. Dit waren de verloren zonen, die uitzeil
den en stierven, de koloniën waren hun na
latenschap. Maar de kloloniën zijn overzee-
sche gewesten geworden en avonturiers wor
den er liefst geweerd.
Gelukkig zijn hier en daar nog eenzame
plaatsen en verborgen eilanden, waar een
dwaas kan leven en danken voor zijn uitzon
derlijk bestaan.
(Nadruk verboden.)
Plechtigheid voor de „Toren
valk'' te Napels.
Receptie ter eere van de bemanning.
Ter gelegenheid van de aankomst van het
K.L.M.-vliegtuig „Torenvalk", dat de 500e
vlucht naar Indië maakte, bevonden zich
Zaterdag, op het vliegveld Niutta te Napels
verscheidene luchtvaart-autoriteiten, terwijl
ook de heer Plesman, de directeur van de
K.L.M., die op het oogenblik in Italië ver
toeft, aanwezig was.
Ter eere van de bemanning van de „Toren
valk" werd een receptie gehouden, in den
loop waarvan de heer plesman een dronk
uitbracht op de Italiaansche luchtvaart,
welke door den commandant van de lucht
haven werd beantwoord.
VOOR DEN KANTONRECHTER
Principieele kwestie
Een ondernemend winkelier aan de Zee
straat te Beverwijk had de afscheiding van
zijn voortuintje weg laten nemen en het tuin
tje zelf met tegels belegd. Daardoor kon het
publiek voor zijn étalage komen om er de
uitgestalde waren te bekijken. Tot zoover ging
alles normaal en de winkelier zal er ongetwij
feld wel bij zijn gevaren. Doch toen hij er
ook toe over ging, verschillende voorwerpen
vóór zijn étalage uit stallen, wees de politie
hem er op, dat zij het voortuintje, na de ver
andering; als een deel van den openbaren
weg beschouwde, zoodat het uitstallen van
voorwerpen daar niet kon worden toegestaan.
De winkelier was een andere meening toe
gedaan, waarna proces-verbaal werd opge
maakt, teneinde den rechter in deze te laten
beslissen..
De kantonrechter, die Maandagmorgen zijn
oordeel velde, was van meening, dat het be
trokken stukje grond inderdaad, volgens de
Wegen wet tot den openbaren weg moet wor
den gerekend. Waar het hier evenwel een zui
ver principieele kwestie betrof, werd verd.
veroordeeld tot een geldboete van j' 1, subs. 1
dag hechtenis.
Dit nuttig effect is tweeledig; in de eerste
plaats (en dit is reeds meermalen bewezen)
verstaat Glendenning de kunst, zijn leerlingen
de voetbal-technische finesses op duidelijke
en vlotte wijze bij te brengen, want hij is een
spel-paedagoog bij uitnemendheid. In de
tweede plaats zullen de onder zijn leiding
oefenende spelers het geleerde in hun eigen
elftal in toepassing brengen, zoodat, mits deze
spelers in staat zijn de lessen van Glenden
ning aan hun clubgenooten te demonstreeren,
het gehëele team daarvan kan en zal profi-
teeren.
Zoodoende bereikt dan de commissie het
gestelde doel, n.l. het spelpeil, vooral in de
lagere klassen vap den K. N. V. B., allerwege
te verbeteren.
Het gevaar, dat uitblinkers in kleine clubs
door groote vereenigingen „geronseld" zullen
worden, is niet grooter dan het tot nu toe ge
weest is, mits de speler overtuigd is, in eigen
milieu even goed naar voren te kunnen ko
men. En daartoe krijgen zij evenveel kans als
de leden der groote vereenigingen, want met
nadruk werd onder de aandacht der clubbe
stuurderen gebracht, dat in elke streekcom-
missie de plaatselijke Bond is vertegenwoor
digd, in dit geval door den voorzitter van den
H. V. B„ den heer Van der Aart, die zich als
steeds zal beijveren, de belangen van de in
dezen Bond opgenomen clubs te behartigen en
de spelers van deze clubs naar voren te
brengen.
In de vergadering werd door sommige ver
tegenwoordigers het bezwaar geopperd, dat
de spelers van clubs, die reeds over een goe
den en ervaren trainer beschikken, hun aan
dacht en energie zouden moeten verdeelen tus
schen den clubtrainer en den poor Glenden
ning te houden cursus. Dit bezwaar werd vol
komen ontzenuwd door de vanwege de com
missie gegeven stellige verzekering, dat in
dergelijke gevallen 't clubbestuur eens en voor
goed kan besluiten, om de uitnoodiging aan
haar spelers voor deelname aan den cursus
niet te accepteeren, waarna de invitatie niet
meer zal worden herhaald.
Een tweede bezwaar, dat sommige uitverko
renen een te hoogen dunk van eigen capaci
teiten zouden krijgen en daardoor den geest
in hun club-elftal zouden bederven, kan op
dezelfde wijze als hierboven 'aangegeven, wor
den ondervangen. Men mag toch van de club
bestuurderen verwachten, dat zij steeds vol
doende contact met hun spelers houden, om
dergelijke uitwassen in den kiem te smoren;
met normale waakzaamheid en een beetje
menschenkennis kan een dergelijk euvel voor
komen worden. En overigens kan men het ge
rust aan Glendenning overlaten, om de jonge
lui „met beide beenen op den grond te hou
den", want hij is zeer wel in staat, om hen,
die eventueel zouden laten merken, dat ze
zichzelf „een heelen Piet" vinden, met een
enkel woord tot andere gedachten te brengen.
Resumeerende komt men tot de conclusie,
dat er voor de overgroote meerderheid der
clubs geen enkele reden kan zijn om hun spe
lers van 18 tot 21 jaar, die daarvoor in aan
merking komen, niet aan den cursus te laten
deelnemen. Het komt er feitelijk slechts op aan
(en dit zal in sommige gevallen de doorslag
gevende factor blijken te zijn) of de clubbe
stuurderen uitsluitend het succes van hun
eerste elftal in de competitie op het oog heb
ben, dan wel of zij ruim genoeg van opvat
ting en voldoende paedagoog zijn, om het
Dit is het renmonsterwaarin de Engelschman George Eyston in Amerika probeert, een snel- belang en de sport-toekomst van hun spelers
heid van meer dan 500 KM. per uur te bereiken. Hij is er reeds vlakbij gekomen. De motor op den voorgrond te willen en durven plaat-
ontwikkelt de niet geringe kracht van6000 P.K. sen.
Een zeer oude jacht vindt een misschien tijde
lijke herleving door de internationale Jacht-
tentoonstelling te Berlijn. Ziehier een valke
nierster met een valk op den pols.
Over de Streek-commissie en wat zij zich ten doel stelt-
Medewerking der clubbesturen in het belang der spelers en
van het Nederlandsch voetbalEen maatregel „tot nut van
het algemeen" Op zoek naar hoogspringende en hard-
loopende Afrikaansche negers Het biljart-kampioenschap
van Kobus.
In Engeland ivordt een krachtige Gezondheid- en Schoonheidscampagne" gevoerd onder het
mottoWie fit is, wint. Dit vroolijke gezelschap vormde een onderdeel van de Lord Mayor Show
te Londen dit jaar.
De bij monde van den voorzitter, den Heer
J. Keppels, afgelegde verklaring omtrent het
doel, dat de Streek-commissie zich gesteld
heeft, gaf in de vergadering met de bestuurs
leden der K.N.V.B.-clubs in dit rayon aanlei
ding tot een uitgebreide gedachten-wisseling,
waarbij gelukkig bleek, dat het meerendeel
der aanwezigen volkomen het nut van de voor
gestelde regeling begreep.
Bovenbedoelde verklaring liet aan duidelijk
heid dan ook niets te wenschen over; zij
komt hier op neer, dat men in nauwe samen
werking en in overleg met de clubbesturen het
spelpeil in dit district wil trachten te verbe
teren door jonge en veelbelovende spelers uit
alle competitie-klassen in de gelegenheid te
stellen zich onder leiding van Bonds-oefen-
meester Glendenning verder te bekwamen.
Het idee is niet nieuw, want reeds in den
afgeloopen zomer is er Dinsdags- en Donder
dagsavonds, resp. op het veld van E.D.O. en
Heemstede onder auspiciën van den H.V.B.
een dergelijke trainingscursus voor jongeren
gehouden, waarvan wij destijds in deze ru
briek melding hebben gemaakt. Het resultaat
overtrof de verwachtingen en ter gelegenheid
van de laatste samenkomst op het E.D.O.-
terrein hebben zoowel het H.V.B.-bestuur als
trainer Glendenning en de deelnemende spè-
lers hun ingenomenheid en voldoening over
de geslaagde samenwerking en het nuttig ef
fect van dezen cursus uitgesproken.
In dit Verband willen wij er hier op wijzen
dat zelfs de directies van Engelsche beroeps-
clubs hun spelers de gelegenheid geven voor
het vertegenwoordigend elftal van hun land
uit te komen, hetzij dat nu Engeland, Schot
land, Wales of Ierland is, of aan trial-games
(een soort oefenwedstrijden) deel te nemen,
zelfs, wanneer, zooals gebruikelijk is, op dien
selfden dag een competitiematch is vastge
steld en de betreffende club soms zonder twee
of drie van haar beste krachten in kat veld
moet komen. Men gaat daarbij van de stelling
uit, dat, wil men van de spelers toewijding en
volledigen inzet van alle krachten kunnen
eischen, men steeds rekening moet houden met
hun belangen en de mogelijkheden voor pro
motie, die het spel hun in hun korte' loopbaan
biedt.
Als men bij een beroeps-organisatie, waar
toch alles in de eerste plaats zakelijk en uit
een oogpunt van winst wordt bekeken, zooveel
begrip toont voor de persoonlijke belangen
en wenschen der spelers, dan kan dat toch
zeker in minstens gelijke mate van de bestu
ren van Nederlandsche amateur-clubs worden
verwacht.
Nadat op de laatste Olympische Spelen in
Berlijn verscheidene Amerikaansche negers,
zooals Owens, Robinson en Woodruff werkelijk
bizondere prestaties hadden geleverd en ook
thans in Amerika de zwartjes nog steeds den
toon aangeven op de athletiekbaan, zijn de
leiders van het Fransehe Athletiekverbond tot
de overtuiging gekomen, dat er in het hart
van Afrika gewis nog een aantal flinke en
bruikbare jonge mannen te vinden zijn en
daarom besloten zij in December eens op zoek
te gaan.
In Fransehe athletiekkringen had men na
melijk vernomen, dat in West-Afrika negers
van meer dan twee meter lengte geen zeld
zaamheid zijn en dat de meesten van hen voor
een sprong over een 7y2 meter breede beek
niet terugdeinzen, niet eens als sportieve pres
tatie, waar zij maandenlang voor getraind
hebben, maar veeleer als een dagelijks voor
komend feit en dan nog wel zonder dat zij
zich bewust zijn van de bizonderheid van den
sprong.
De expeditie, waaraan ook kapitein Clayeux,
de leider van het Fransehe Olympiade-team
te Berlijn, deelneemt, begeeft zich eerst naar
Dakar en gaat van daar het oerwoud in om
het gewenschte menschenmateriaal te zoeken,
dat dan later naar Dakar terug zal worden ge
bracht voor een systematische training, De
burgemeester van genoemde stad heeft beloofd
een sportterrein te zullen doen aanleggen,
waar de zwartjes hun loopbaan, in dubbele
beteekenis van het woord, zullen kunnen be
ginnen. Het. ligt in het voornemen, de meesten
dezer negers te bestemmen voor hardloopen
op den langen afstand, voor den marathon
en voorts voor vér- en hoogspringen. Daar zij
gewend zijn barrevoets te loopen, zal het nog
heel wat voeten in de aarde hebben (weder
om in tweeledigen zin), alvorens zij aan het
dragen van „spikes" gewend zijn.
De kosten van deze expeditie worden gedra
gen door het Fransehe ministerie van koloniën
en het Athletiekverbond, terwijl het Parijsche
Sportblad L'Auto de reiskosten van Parijs naar
Dakar en terug op zich neemt.
Inderdaad hebben de Franseh-Afrikaansche
negers het moederland in de laatste tien jaar
op athletiekgebied enkele eerste prijzen be
zorgd, o.m. door de verrassende overwinning
van El Ouafi in den Olympischen Marathon
van 1928 te Amsterdam en in meerdere inter
nationale cross-country-races.
De bekende Haarlemsche biljarter P. Kobus
maakt groote vorderingen. Nadat hij reeds
menig jaar op' klein biljart triomfen had ge
vierd en o.a. eenige malen den Zilveren Fruit
mand in het jaarlijksche tournooi van zijn
vereeniging, de B. C.' „Haarlem" had gewon
nen, zoodat zijn tegenstanders er aan wan
hoopten toch ook eens de trofee mee naar huis
te kunnen nemen, heeft hij thans ook getoond
op groot biljart een prestatie van belang te
kunnen leveren.
Want als zoodanig mag het veroveren van
het kampioenschap van Nederland tweede
klasse groot biljart toch wel beschouwd wor
den. Dit succes spreekt ook daarom van groo
ten vooruitgang, omdat Kobus ter gelegenheid
van het in de lente van dit jaar gehouden ju-
bileum-tournooi der B. C. H„ waarbij eveneens
op groot biljart werd gespeeld, allerminst op
dreef was en toen als laatste eindigde. Wel-
is waar namen toen in hoofdzaak eerste klas-
sers aan deze wedstrijden deel, doch ook te
gen Katoen leed onze stadgenoot de neder
laag en zijn serie-^spel deed destijds niet ver
moeden, dat hij zich op groot biljart spoedig
even goed zou thuis voelen als op de kleinere
tafel.
Dat dit thans echter wel degelijk het geval
is wordt door zijn fraaie overwinning in den
titelkamp bewezen.