t$od ift *t ftctf In het laatste huis van de wereld. Slangen en Krokodillen. Brieven uit de Molukken van BEB VUYK IN 'den wind hangt een reusachtige slan genhuid te drogen, zes meter lang in het. midden ruim een meter breed. Boeroe is het land van de geweldige slangen en de slang is het heilige dier van de Alfoeren. Volgens de sage is de bevolking voortgekomen uit de verhouding van een prinses en een slang. Achter Kajili, de oude Compagnie's nederzetting, is een puntig ge vormde bergtop, de Goenoeng Koekoesan. Volgens de verhalen moet deze top hol zijn en in de diepte moeten zich schatten van porcelein bevinden, doch de reuzenpythons bewaken dit verborgen heilig erfdeel. Maar ook over de alledaagsche slangen hebben we verhalen gehoord. Kort voor hier kwamen, waren een paar zusjes op weg naar school door een reuzenslang aangeval len en op het hulpgeroep van het oudste meisje vonden de toegesnelde mannen het lijkje van het jongste, totaal vermorzeld en geen botje ongekraakt. Maar het is met zulke verhalen als met lectuur over ver keersongelukken. Je leest ze en denkt: het leven is vol gevaren en den volgenden mor gen fiets je seelenruhig door de groote stadsdrukte. En als je zelf een ongeluk krijgt zit de schrik er voor een paar maan den in en daarna begin je te vergeten. Wij beginnen de schrik voor de slang ook al weer te vergeten. Op een nacht heeft onze man doer achter ons huis op Batoebooi de benauwde schreeuw van een varken gehoord en den volgenden mor gen bij daglicht ontdekken zij dwars over den weg, door de alang alang een breed spoor als of een prauw over den grond is'gesleept. De Alfoersche tuinjongen weet hier dadelijk een verklaring voor. Een slang heeft een varken overvallen en is het struikgewas ingegaan om zijn buit slapende te verteren. Hij haalt dadelijk zijn lange lans en gaat de alang alang in, gevolgd door den mandoer, die, ofschoon beter bewa pend, met moeite zijn angst kan bedwingen. De slang is den kant van de rivier uitgegaan, waar de bodem moerassig .is en de sagobos- schen dicht op elkaar staan. Later buigt het spoor om, loopt met een groote bocht om het huis en als de achtervolgers uit de sche mering van de metershooge alang alang tre den, ligt daar midden op den weg naar de rivier, geen vijf meter van hen af, opgerold als een seheepstros, de python. De Alfoer kietels haar met de lans en zij schiet als een veer de hoogte in. De mandoer mist den eer sten keer, ontzet door den verschrikkelijken kop, drie boven den grond; het tweede schot verp1' wt de halswervels. 's Middag na het werk werpen zij het dier in de prauw en roeien het de rivier af en de baai over naar de tandjong. Het is een Zon dagmiddag, we zitten op het grasveldje thee te drinken als de prauw op het strand loopt. De slang beslaat den heelen prauwbodem, maar als zij op het strand wordt uitgelegd, kunnen wij eerst goed zien, wat een ontzet tend beest het is, 6.40 meter yan, kop tot staart en ruim een meter dik. In het midden puilt de buik geweldig uit -en is duidelijk de vorm van het varkenslichaam na te gaan. De jongen, uitgezonden om een film te koo- pen, alarmeert de heele kampong. Het eerste verschijnt de Chineesche medicijnmeester, die een bod op de gal doét, maar nog voor het bieden is afgeloopen, stroomen de men- schen toe. Het schiint in jaren niet gebeurd te zijn, dat zoo'n slang geschoten is. Onder groote belangstelling wordt de huid openge sneden en zooals Roodkapje uit de buik van den Wolf, rolt het varken uit de buik van de slang. Hij is nog geheel in tact, een jong, bijna volwassen beest. Mijn kleine jongen wordt spierwit en zegt: ..Mammie, varken uit stal zit in dit beest". Ik neem hem mee naar binnen: aan het strand snijden ze het beest verder open en zoeken naar de gal. Een walgelijke lucht stijgt er -uit op en zoo gauw mogelijk laat mijn man de slang en het varken met stee- nen bezwaard achter de tandjong in zee wer pen. Maar als den volgenden morsren met eb het rif bloot komt, haalt een Alfoer het var ken daar vandaan, roostert het en inviteert eenige kennissen op het festijn. Het moet behoorlijk bedorven geweest zijn: zelfs Al foersche ingewanden zijn er niet tegen be stand. Het werkt als wonderolie en de rest van den dag brengen ze aan het strand door. Ip1 en slang is nooit alleen, ergens tusschen u-/ het donkere sagobosch moet nog een mannetje rondkruipen. Wij besluiten voor- loopig de kinderen niet meer mee te nemen naar Batoebooi. Echter een slang schieten we niet; spoe dig wel iets 'anders. Kort er op gaat de Al foersche jongen zijn kleeren wasschen, bij onze badplaats aan de rivier en trapt bijna op een krokodil. Het dier ligt achter het bamboehek en is waarschijnlijk van boven- strooms af komen zakken. Nu is het ook voor mijn man uit met het onbekommerd baden in de kali; de nooit ge bruikte badkamer wordt in orde gebracht en Batoebooi heeft een van zijn charmes ver loren. Er wordt een haaienhaak uitgelegd met aas; den volgenden morgen wordt de afge beten haak. nota bene van het beste Engel- sche staal, bengelend aan het staaldraad ge vonden. Onze mandoer beweert: „Alleen met een haak uit een hertengewei kun je een krokodil vangen. Maar nog voor er een man netjeshert geschoten is, heeft het gevecht plaats in een kleine, bijna droge zijkali. Weer zijn het de Alfoeren, die de krokodil het eerst bemerken en de boodschap naar huis sturen om den mandoer te waarschuwen, Die is juist bezig met blad wegen en een heel stel ketelkerels tr,kt mee naar de kali. Het beest ligt nog steeds op dezelfde plaats, half weggezakt in den dikken modder, kop en bovenrug duideliik zichtbaar. De oude jager schiet de beide loopen op hem af, maar de looden kogels slaan plat tegen de hoornige huid; het beest echter slaat op de vlucht in de richting van de groote rivier. Schreeuwend rennen de jongens het bosch door om hem in een van de bochten de pas af te snijden. Ze kappen bamboelansen en drijven hem terugterug naar het zekere schot. Deze keer is het geweer geladen met een gegroefden kogel, die dwars door de pantserhuid tot het hart doordringt. De krokodil verheft zich op zijn korte voorpooten, loeit als een stier en spert zijn ontzaglijke bek open. De kerels stuwen achteruit, maar de grootste kracht van het dier is gebroken en hij kan zich slechts zwak verweren. Er wordt een strik om zijn kop geworpen en' hij wordt haar het huis gesleept. Dan kriigt hij het genadeschot., dat nochtans het einde niet brengt. Nog een paar maal dien nacht doet hij een poging om te ontvluchten en sleept de lange bamboe over de tomatenbedden. Niemand slaapt; gegroefde kogels zijn er niet meer en de gewone hebben geen uitwerking. Als hij dood is, wordt hij in de prauw ge laden en naar de Tandjong gebracht. Hij is oneindig veel vreeselijker en weerzinwek kender dan de slang. Sinds dien morgen spelen mijn beide zoontjes „krokodilletje". Hf oo heeft iedere dag zijn avontuur. Soms ^zijn het visschers van de Filippijnen, die van hun smalle eenzijdige prauwtjes uit de diepte in duiken en de groote visschen ach terhalen met hun stalen pijl. Ze zijn naakt op een kort broekje en een duikbril na. De pijl wordt weggeslingerd door een soort kata pult in gew-eervorm en de buit tusschen de koralen op den bodem opgedoken. Vuurroode en. helgroene zijn het, maar ook langousten en kleine inktvisschen, die hier goerita's ge noemd worden en haaien, gedood door de stalen pijl achter den kop. Het is prettig aan het strand te zitten op het aangespoelde drijfhout en van een man in een lekke prauw bezems te koop en, sago eieren en klapperolie. Hij lijkt op den ka bouter uit Niels Holgersonn, maar hij heet Makaraoe, Maansverduistering. Dezen morgen na het ontbijt is er „ikan, ikan" geroepen, een kleine prauw met een vierkant Ceramsch zeil rondt de Tandjong loopt snel vast in het zand onder den grooten katapangboom. Ik zit op een aangespoelde, uituitgebeten boomstam en de man stalt zijn waar voor mij uit, levende visch, versch gevangen aan de Wai Apoemond, waar de krokodillen in het ebbende getijde, op de zandbanken liggen te zonnen en de haaien zoo talrijk zijn, dat de visscher menigmaal alleen den kop van zijn buit binnenhaalt, omdat de haaienbek sneller toeslaat dan de man kan ophalen. Ik ding een kwartier lang af, tijd is een ongekend begrip. Tenslotte worden we het met elkaar eens: voor een rijksdaalder achttien tonkols, een kleine tonijnsoort, 25 a 30 cM. lang van zeer fijn, vet vleesch. Ik zoek een paar mooie exemplaren voor onszelf, van de rest wordt „ikan assar" gerookte visch gemaakt voor de ketelkerels. De visch wordt daartoe opengespleten, de ingewanden eruitgehaald en na het zouten op een vuurtje van klapperdoppen gerookt. We hebben een groot gezin; ruim vijftig ketelkerels moeten mede van eten voorzien worden. Daarom koopen wij de visch met Drauwen tegelijk en drogen en rooken alles "lier zelf, want het is een warme tocht, naar het concessieterrein, waar de kajoepoetih ge stookt wordt. Soms komen er prauwen met djoeloeng, een soort geep, die in zee gevischt wordt door menschen van Negri-lima op Hitoe. Deze visch is bestemd om gerookt te wor den en maaakt op Ambon een goeden prijs, maar om aan wat contanten te komen, bren gen de visschers nu en dan een prauw-lading visch naar Namlea. We hooren hen al van verre aankomen, een groote orembaai, ge roeid door twintig man op de maat van hun eigen zang en de roffel van de pagaaier in de boeg. De prauw wordt grooter en de stemmen duidelijker. Ze ronden de Taidjong en de wind waait woorden naar ons toe van het roerlied. Iedereen loopt naar het strand, onrustig ge worden door die snelle opwindende zang. In de kampong verzamelen de menschen zich op de passar. Straks wordt het een hevige strijd, want de djoeloeng is goedkoop, smakelijk en dus zeer gewild. Wij, op de Tandjong, een kwartier loopen van de passar vandaan, heb ben absoluut geen kans en daarom stuur ik den tuinjongen met de kleine prauw er op uit om de orembaai de pas af te snijden. De zang stopt en de djoeloeng wordt afgeteld, duizend voor twee gulden, een prauw vol groene, glinsterende visch. De roffel slaat op nieuw, in de kampong verdringen de men schen zich op den steiger. Nu begint bij ons het werk. Iedereen wil graag meehelpen, want na af loop schieten er altijd een paar vischjes over. Hindji, zijn vrouw en kinderen, de tuinjon gen, ledereen rept zich. Er wordt bamboe ge spleten en rekjes gevlochten. De visch wordt m zout water geweekt en daarna op de rekjes vastgeklemd met een paar dwarslatjes. Deze •ekjes worden nu naast elkaar op een stuk kippengaas gelegd, waaronder een vuurtje brandt. Een klein vuur, dat zeer veel rook verspreidt, het duurt uren. Een man blijft op passen, de anderen gaan aan hun gewone werk. Soms slaat een vlam omhoog, onmiddel lijk gedoofd door een handvol klappervezels. Vooral des avonds is het een fantastisch ge zicht als allen bezig zijn onder den hoogen mangaboom achter het mandoershuis. Een paar petromaxen verlichten de plaats, opge hangen aan een uitstekende tak, een onrustig schijnsel doordat de opkomende landwind de lampen heen en weer slingert. En als alles klaar is blijven de menschen toch nog om het vuur zitten en roosteren visch en poffen cassaveknollen of broodvruchten. Nu en dan staat iemand op om de djoeloeng om te draaien of een kind tuimelt dronken van slaap het huis binnen naar zijn slaapmatje. In tien artikelen heb' ik nu van ons leven verteld. Een eenzaam leven in het laatste huis van de wereld. En een heerlijk leven, al zul len weinigen dit begrijpen. Ergens loopt een scheidslijn, die ons verdeelt in avonturiers en gewone menschen. Gewone menschen zullen het geluk en de charme van ons bestaan, hier nooit begrijpen. Die missen alleen 't comfort van de steden, de ijsfabriek, het electrische licht, scholen, dok toren en iederen avond biscoop, waar de ro mantiek van een verlaten eiland voor een avond is af te huren. Met de avonturiers is te praten. Die begrij pen het genot van een tocht in een lekkende prauw, de opwinding van een onverwacht schot, en den schreeuw van een stervend dier, het ongemak van de regens, bandjirrende ri vieren en een lekkend dak. Want wiens leven licht is door de genade van het avontuur, voelt een heimwee in de steden en de be woonde plaatsen en een lichte wrevel om het onglorieuze bestaan, beveiligd en zonder ri sico's. Dit waren de verloren zonen, die uitzeil den en stierven, de koloniën waren hun na latenschap. Maar de kloloniën zijn overzee- sche gewesten geworden en avonturiers wor den er liefst geweerd. Gelukkig zijn hier en daar nog eenzame plaatsen en verborgen eilanden, waar een dwaas kan leven en danken voor zijn uitzon derlijk bestaan. (Nadruk verboden.) Plechtigheid voor de „Toren valk'' te Napels. Receptie ter eere van de bemanning. Ter gelegenheid van de aankomst van het K.L.M.-vliegtuig „Torenvalk", dat de 500e vlucht naar Indië maakte, bevonden zich Zaterdag, op het vliegveld Niutta te Napels verscheidene luchtvaart-autoriteiten, terwijl ook de heer Plesman, de directeur van de K.L.M., die op het oogenblik in Italië ver toeft, aanwezig was. Ter eere van de bemanning van de „Toren valk" werd een receptie gehouden, in den loop waarvan de heer plesman een dronk uitbracht op de Italiaansche luchtvaart, welke door den commandant van de lucht haven werd beantwoord. VOOR DEN KANTONRECHTER Principieele kwestie Een ondernemend winkelier aan de Zee straat te Beverwijk had de afscheiding van zijn voortuintje weg laten nemen en het tuin tje zelf met tegels belegd. Daardoor kon het publiek voor zijn étalage komen om er de uitgestalde waren te bekijken. Tot zoover ging alles normaal en de winkelier zal er ongetwij feld wel bij zijn gevaren. Doch toen hij er ook toe over ging, verschillende voorwerpen vóór zijn étalage uit stallen, wees de politie hem er op, dat zij het voortuintje, na de ver andering; als een deel van den openbaren weg beschouwde, zoodat het uitstallen van voorwerpen daar niet kon worden toegestaan. De winkelier was een andere meening toe gedaan, waarna proces-verbaal werd opge maakt, teneinde den rechter in deze te laten beslissen.. De kantonrechter, die Maandagmorgen zijn oordeel velde, was van meening, dat het be trokken stukje grond inderdaad, volgens de Wegen wet tot den openbaren weg moet wor den gerekend. Waar het hier evenwel een zui ver principieele kwestie betrof, werd verd. veroordeeld tot een geldboete van j' 1, subs. 1 dag hechtenis. Dit nuttig effect is tweeledig; in de eerste plaats (en dit is reeds meermalen bewezen) verstaat Glendenning de kunst, zijn leerlingen de voetbal-technische finesses op duidelijke en vlotte wijze bij te brengen, want hij is een spel-paedagoog bij uitnemendheid. In de tweede plaats zullen de onder zijn leiding oefenende spelers het geleerde in hun eigen elftal in toepassing brengen, zoodat, mits deze spelers in staat zijn de lessen van Glenden ning aan hun clubgenooten te demonstreeren, het gehëele team daarvan kan en zal profi- teeren. Zoodoende bereikt dan de commissie het gestelde doel, n.l. het spelpeil, vooral in de lagere klassen vap den K. N. V. B., allerwege te verbeteren. Het gevaar, dat uitblinkers in kleine clubs door groote vereenigingen „geronseld" zullen worden, is niet grooter dan het tot nu toe ge weest is, mits de speler overtuigd is, in eigen milieu even goed naar voren te kunnen ko men. En daartoe krijgen zij evenveel kans als de leden der groote vereenigingen, want met nadruk werd onder de aandacht der clubbe stuurderen gebracht, dat in elke streekcom- missie de plaatselijke Bond is vertegenwoor digd, in dit geval door den voorzitter van den H. V. B„ den heer Van der Aart, die zich als steeds zal beijveren, de belangen van de in dezen Bond opgenomen clubs te behartigen en de spelers van deze clubs naar voren te brengen. In de vergadering werd door sommige ver tegenwoordigers het bezwaar geopperd, dat de spelers van clubs, die reeds over een goe den en ervaren trainer beschikken, hun aan dacht en energie zouden moeten verdeelen tus schen den clubtrainer en den poor Glenden ning te houden cursus. Dit bezwaar werd vol komen ontzenuwd door de vanwege de com missie gegeven stellige verzekering, dat in dergelijke gevallen 't clubbestuur eens en voor goed kan besluiten, om de uitnoodiging aan haar spelers voor deelname aan den cursus niet te accepteeren, waarna de invitatie niet meer zal worden herhaald. Een tweede bezwaar, dat sommige uitverko renen een te hoogen dunk van eigen capaci teiten zouden krijgen en daardoor den geest in hun club-elftal zouden bederven, kan op dezelfde wijze als hierboven 'aangegeven, wor den ondervangen. Men mag toch van de club bestuurderen verwachten, dat zij steeds vol doende contact met hun spelers houden, om dergelijke uitwassen in den kiem te smoren; met normale waakzaamheid en een beetje menschenkennis kan een dergelijk euvel voor komen worden. En overigens kan men het ge rust aan Glendenning overlaten, om de jonge lui „met beide beenen op den grond te hou den", want hij is zeer wel in staat, om hen, die eventueel zouden laten merken, dat ze zichzelf „een heelen Piet" vinden, met een enkel woord tot andere gedachten te brengen. Resumeerende komt men tot de conclusie, dat er voor de overgroote meerderheid der clubs geen enkele reden kan zijn om hun spe lers van 18 tot 21 jaar, die daarvoor in aan merking komen, niet aan den cursus te laten deelnemen. Het komt er feitelijk slechts op aan (en dit zal in sommige gevallen de doorslag gevende factor blijken te zijn) of de clubbe stuurderen uitsluitend het succes van hun eerste elftal in de competitie op het oog heb ben, dan wel of zij ruim genoeg van opvat ting en voldoende paedagoog zijn, om het Dit is het renmonsterwaarin de Engelschman George Eyston in Amerika probeert, een snel- belang en de sport-toekomst van hun spelers heid van meer dan 500 KM. per uur te bereiken. Hij is er reeds vlakbij gekomen. De motor op den voorgrond te willen en durven plaat- ontwikkelt de niet geringe kracht van6000 P.K. sen. Een zeer oude jacht vindt een misschien tijde lijke herleving door de internationale Jacht- tentoonstelling te Berlijn. Ziehier een valke nierster met een valk op den pols. Over de Streek-commissie en wat zij zich ten doel stelt- Medewerking der clubbesturen in het belang der spelers en van het Nederlandsch voetbalEen maatregel „tot nut van het algemeen" Op zoek naar hoogspringende en hard- loopende Afrikaansche negers Het biljart-kampioenschap van Kobus. In Engeland ivordt een krachtige Gezondheid- en Schoonheidscampagne" gevoerd onder het mottoWie fit is, wint. Dit vroolijke gezelschap vormde een onderdeel van de Lord Mayor Show te Londen dit jaar. De bij monde van den voorzitter, den Heer J. Keppels, afgelegde verklaring omtrent het doel, dat de Streek-commissie zich gesteld heeft, gaf in de vergadering met de bestuurs leden der K.N.V.B.-clubs in dit rayon aanlei ding tot een uitgebreide gedachten-wisseling, waarbij gelukkig bleek, dat het meerendeel der aanwezigen volkomen het nut van de voor gestelde regeling begreep. Bovenbedoelde verklaring liet aan duidelijk heid dan ook niets te wenschen over; zij komt hier op neer, dat men in nauwe samen werking en in overleg met de clubbesturen het spelpeil in dit district wil trachten te verbe teren door jonge en veelbelovende spelers uit alle competitie-klassen in de gelegenheid te stellen zich onder leiding van Bonds-oefen- meester Glendenning verder te bekwamen. Het idee is niet nieuw, want reeds in den afgeloopen zomer is er Dinsdags- en Donder dagsavonds, resp. op het veld van E.D.O. en Heemstede onder auspiciën van den H.V.B. een dergelijke trainingscursus voor jongeren gehouden, waarvan wij destijds in deze ru briek melding hebben gemaakt. Het resultaat overtrof de verwachtingen en ter gelegenheid van de laatste samenkomst op het E.D.O.- terrein hebben zoowel het H.V.B.-bestuur als trainer Glendenning en de deelnemende spè- lers hun ingenomenheid en voldoening over de geslaagde samenwerking en het nuttig ef fect van dezen cursus uitgesproken. In dit Verband willen wij er hier op wijzen dat zelfs de directies van Engelsche beroeps- clubs hun spelers de gelegenheid geven voor het vertegenwoordigend elftal van hun land uit te komen, hetzij dat nu Engeland, Schot land, Wales of Ierland is, of aan trial-games (een soort oefenwedstrijden) deel te nemen, zelfs, wanneer, zooals gebruikelijk is, op dien selfden dag een competitiematch is vastge steld en de betreffende club soms zonder twee of drie van haar beste krachten in kat veld moet komen. Men gaat daarbij van de stelling uit, dat, wil men van de spelers toewijding en volledigen inzet van alle krachten kunnen eischen, men steeds rekening moet houden met hun belangen en de mogelijkheden voor pro motie, die het spel hun in hun korte' loopbaan biedt. Als men bij een beroeps-organisatie, waar toch alles in de eerste plaats zakelijk en uit een oogpunt van winst wordt bekeken, zooveel begrip toont voor de persoonlijke belangen en wenschen der spelers, dan kan dat toch zeker in minstens gelijke mate van de bestu ren van Nederlandsche amateur-clubs worden verwacht. Nadat op de laatste Olympische Spelen in Berlijn verscheidene Amerikaansche negers, zooals Owens, Robinson en Woodruff werkelijk bizondere prestaties hadden geleverd en ook thans in Amerika de zwartjes nog steeds den toon aangeven op de athletiekbaan, zijn de leiders van het Fransehe Athletiekverbond tot de overtuiging gekomen, dat er in het hart van Afrika gewis nog een aantal flinke en bruikbare jonge mannen te vinden zijn en daarom besloten zij in December eens op zoek te gaan. In Fransehe athletiekkringen had men na melijk vernomen, dat in West-Afrika negers van meer dan twee meter lengte geen zeld zaamheid zijn en dat de meesten van hen voor een sprong over een 7y2 meter breede beek niet terugdeinzen, niet eens als sportieve pres tatie, waar zij maandenlang voor getraind hebben, maar veeleer als een dagelijks voor komend feit en dan nog wel zonder dat zij zich bewust zijn van de bizonderheid van den sprong. De expeditie, waaraan ook kapitein Clayeux, de leider van het Fransehe Olympiade-team te Berlijn, deelneemt, begeeft zich eerst naar Dakar en gaat van daar het oerwoud in om het gewenschte menschenmateriaal te zoeken, dat dan later naar Dakar terug zal worden ge bracht voor een systematische training, De burgemeester van genoemde stad heeft beloofd een sportterrein te zullen doen aanleggen, waar de zwartjes hun loopbaan, in dubbele beteekenis van het woord, zullen kunnen be ginnen. Het. ligt in het voornemen, de meesten dezer negers te bestemmen voor hardloopen op den langen afstand, voor den marathon en voorts voor vér- en hoogspringen. Daar zij gewend zijn barrevoets te loopen, zal het nog heel wat voeten in de aarde hebben (weder om in tweeledigen zin), alvorens zij aan het dragen van „spikes" gewend zijn. De kosten van deze expeditie worden gedra gen door het Fransehe ministerie van koloniën en het Athletiekverbond, terwijl het Parijsche Sportblad L'Auto de reiskosten van Parijs naar Dakar en terug op zich neemt. Inderdaad hebben de Franseh-Afrikaansche negers het moederland in de laatste tien jaar op athletiekgebied enkele eerste prijzen be zorgd, o.m. door de verrassende overwinning van El Ouafi in den Olympischen Marathon van 1928 te Amsterdam en in meerdere inter nationale cross-country-races. De bekende Haarlemsche biljarter P. Kobus maakt groote vorderingen. Nadat hij reeds menig jaar op' klein biljart triomfen had ge vierd en o.a. eenige malen den Zilveren Fruit mand in het jaarlijksche tournooi van zijn vereeniging, de B. C.' „Haarlem" had gewon nen, zoodat zijn tegenstanders er aan wan hoopten toch ook eens de trofee mee naar huis te kunnen nemen, heeft hij thans ook getoond op groot biljart een prestatie van belang te kunnen leveren. Want als zoodanig mag het veroveren van het kampioenschap van Nederland tweede klasse groot biljart toch wel beschouwd wor den. Dit succes spreekt ook daarom van groo ten vooruitgang, omdat Kobus ter gelegenheid van het in de lente van dit jaar gehouden ju- bileum-tournooi der B. C. H„ waarbij eveneens op groot biljart werd gespeeld, allerminst op dreef was en toen als laatste eindigde. Wel- is waar namen toen in hoofdzaak eerste klas- sers aan deze wedstrijden deel, doch ook te gen Katoen leed onze stadgenoot de neder laag en zijn serie-^spel deed destijds niet ver moeden, dat hij zich op groot biljart spoedig even goed zou thuis voelen als op de kleinere tafel. Dat dit thans echter wel degelijk het geval is wordt door zijn fraaie overwinning in den titelkamp bewezen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 8