Dr. Colijn licht een tipje van den sluier op Mr. Oud's rede heeft veel kwaad gedaan Kunst in Haarlem en daarbuiten. WOENSDAG 17 NOVEMBER 1937 Tweede Kamer ,,Positief-christelijke grondslagverhinderde vorming van kabinet op breede basis Premier wenschte geen slaven van de coalitie" DEN HAAG Dinsdag. Volte tribunes, flink bezette loges, waar we oude parlementaire kopstukken als' Mr. D. Fock, den Eerste Kamervoorzitter Baron de ,Vos v. Steenwijk, den heer v, Kempen en staatsraad Mr. Sehokking ontdekken. Een pu bliek dus voor een politieke galavoorstelling. Dit is begrijpelijk, want niemand minder dan de Premier Dr. Colijn vervult vanmiddag de hoofdrol. Na dank aan hen die het Kabinet welwillend tegemoet traden en aan degenen, die spraken als Harer Majesteits loyale oppositie, verklaart de Minister-President allereerst even, dat in dien de bestaande Zondagswet bij nauwlet tende toepassing moeilijkheden zou opleveren, de 'Regeering hieraan de noodige aandacht zal schenken. Evenzeer als het vorige Kabinet is het huidige Ministerie bereid de aanhangige wijziging van de Begrafeniswet met de Kamer te behandelen. Aan enkele zonderlinge uitspra- ken die Dr. Colijn in dat debat heeft opgevan gen zal hij weinig tijd besteden. Dit gold bv. de opmerking, dat het kabinet wegens verwer ping van twee der Grondwetsherzienings-voor- stellen had behooren af te treden. Humor ont- waard de hij tenminste in de stelling, dat de verkiezingen thans het optreden van een anti parlementair Kabinet hadden gerechtvaar digd. De groote stijging van de openbare schulden is aldus de Premier over 'n ander punt niet een gevolg van het beheer van de laatste jaren, maar van hetgeen ten onzent tusschen 1914 en 1922 in verband met den we reldoorlog is en moest worden uitgegeven. Ver der kreeg de heer Kersten nog te hooren, dat deze afgevaardigde, als hij steun van de' Re geering voor „de ware kerk" verlangt, eerst eens moet zeggen, welke de ware kerk is! En nu de twee door spr. te behandelen hoofdpunten: het program èn de oorsprong van het Kabinet. Na Mr. Oud's uiteenzetting over dit laatste voelt nu ook de formateur- Premier zich gerechtigd er wat meer van te zeggen dan in de M. v. A, was geschied. Voor alles het program. Allereerst het finan cieele beleid in zijn algemeene strekking. Te dien opzichte gaat de Regeering er van uit. dat men den moed dient te hebben den werkelijken toestand zoo juist mogelijk weer te geven, zonder zich aan bedenkelijke speculaties over te geven. De grootste toewijding en krachtsinspanning zijn noodig om te komen tot een gezond finan cieel evenwicht. Niemand heeft trouwens ont kend, dat de financieele toestand op 't oogen blik nog zeer onbevredigend is, hetgeen eener zijds te wijten valt aan de hooge schulden last, anderzijds aan de kolossale uitgaven ver oorzaakt door de werkloosheid. Zooveel moge lijk zal men schuldenvermeerdering moeten tegengaan, tenzij men dit onverschillig vindt omdat men er tenslotte maar een streep door zal halen, standpunt dat echter dit Kabinet niet wenscht in te nemen. Volkomen juist is 's heeren Albarda's stelling, dat het Kabinet intusschen niet voor dekking der militaire uit gaven zorg zal dragen. Immers, er is reeds aangekondigd, dat we 20 millioen meer belas ting willen heffen, wat althans voor de eerste twee jaar voor deze uitgaven voldoende zal zijn. En blijkt er op den duur meer noodig voor dit doel. dan zal de Regeering ook dat meerdere trachten binnen te krijgen want ze is niet van plan de defensie uitgaven met tekorten te fi nancieren. Niemand betreurt meer dan de Regeering zelf, dat zij voor versterking van de weer macht moet zorgen, doch het kan niet an ders: de internationale toestand dwingt ons daartoe. Nalatigheid zou gevaren scheppen niet slechts voor ons zelf, doch meteen voor den wereldvrede in het algemeen. Dit wil echter niet zeggen, dat de Regeering als een blind paard op dien weg moet voorthollen en niets anders meer kan zien dan de defen- siebelangen. Het financieel beleid moet ge richt zijn op het algemeen welzijn van ons volk. Dit blijkt trouwens uit de daden van de Regeering. Zoo is er terstond 2 millioen 2 ton voor de werkloosheidsbestrijding uit gegeven, iets wat men wel al te zeer negeert. De bijzondere hulpmiddelen, die men voor werkloosheidsbestrijding aanprijst leveren r— aldus de ervaring hier èn elders slechts een zeer beperkt resultaat op. Hoofdzaak blijft en is bevordering van den bloei van het bedrijfsleven. Dit is het beste te toerei- Dï. H. Colijn. ken door een doelmatige economische poli tiek en niet met toehulp van het Plan van den Arbeid, veelal omdat men aldus juist tot gevaarlijke schuldvermeerdering zou komen. De Regeering zal haar sociale roeping in dezen tijd niet uit 't oog verliezen. Hiermee wenscht Dr. Colijn op dit oogenblik te vol staan om er voorts met toetrekking tot het economisch beleid op te wijzen, dat gelei delijk de mogelijkheid toeneemt om het prijs peil van landbouwartikelen langs anderen weg te handhaven dan met behulp der land- In het Museum Fodor te Amsterdam. Een der aardigste kleine gesloten musea van de hoofdstad is dit en het zou mij niet verwon deren zoo vele lezers het niet wisten te vinden. Geslotend.w.z. men moet aanschellen om er binnen te komen, maar is dan, a raison van één dubbeltje, gewaardeerde gast der ge meente. En kan dan in normale omstandig heden van een heel interessante schilderijen verzameling genieten. Voor wie het niet weer, is het, dat wij den weg erheen wijzen: men vindt het gebouw op de Keizersgracht bij de Vijzelstraat, een paar huizen naast Hollenkamp welk kleedingpaleis allicht meerderen bekend zal zijn dan Fodor. Nu zijn de omstandigheden alleen op het oogenblik niet normaal, want juist Zaterdag is er de Vondel-herdenkingstentoonstelling geopend en zijn de schilderijen weer eenigen tijd opgeborgen.. Minister De Wilde. Den dag voor Kerstmis van het jaar 1860 overleed de Amsterdamsehe kunstliefhebber Carel Joseph Fodor en liet bij testamentaire beschikking al zijn verzamelingen aan de stad na. Dat was geen onbeduidende erfenis want de heer Fodor had al van zijn jeugd af aan teekeningen en schilderijen verzameld en op lateren leeftijd een vrij groot aantal voor dien tijd zeer belangrijke en kostbare werken uit het buitenland naar Amsterdam gebracht, zonder daarbij de vaderlandsche meesters als Ridder Schelfhout en zijn tijdgenooten te ver onachtzamen. Doch het zwaartepunt van zijn bezit ligt wel in de fraaie specimens van De-, camps, Diaz, Marilhat, enz., omdat men die elders in ons land niet zóó goed vertegenwoor digd vindt. Door zijn groot vermogen was Fo dor in staat kapitale werken uit die dagen aan te koopen. Zoo kocht hij in 1853 op de veiling van de hertogin van Orleans de groote schil derij van Ary Scfieffer voor zestig duizend francs en voor de Turksche School van De camps, over welken artist wij het een volgend maal eens zullen hebben, betaalde hij in 1851 op de veiling Thevenin drie en twintig duizend frankjes. De geldswaarde van die soort schil derijen is in de jaren tusschen 1889 en 1900 nog heel wat hooger opgeloopen en is in het tegenwoordige weer tot ongeveer het' niveau van honderd jaar geleden teruggegaan. Dus die schilderijen vormen nog immer een niet- onbeduidend onderdeel van Amsterdam's kunstbezit. Die gemeente liet dan ook niet na Fodor's legaat waardig te huisvesten. Zijn woonhuis en kunstkamers liet zij door den beroemden architect Oudshoorn denzelfden die het Paleis voor Volksvlijt bouwde opnieuw in- ichten en tot museum omwerken: opgave waaraan Oudshoorn op kundige, smaakvolle wijze kon voldoen. Een belangrijke verrijking der Fodor-verzamelingen kwam in 1879 tot stand toen de verzameling Splitgerber, een enorme collectie topographisehe en historische teekeningen, de hoofdstad betreffende, even eens aan de gemeente bleek te zijn vermaakt. Maar de Fransche schilderijen der roman tiek blijven, zooals wij hierboven reeds zeiden, de aantrekkingskracht van het Fodor-Museum, en wij zullen er daarom nu en dan eens een werk uit bespreken. Nu wil het geval dat zich die buitengewone omstandigheden bij het moderne museumbe- heer nog al vaak voordoen. Dat namelijk iets wat er is, er niet is en dat er iets anders is, wat beter ergens anders kon zijn. Het heeft zijn vóór en zijn tegen, zooals zooveel andere zaken. Door het inrichten van die afwisselende' exposities in de kleine gemeentelijke musea wordt inderdaad de loop erheen bevorderd doch evenzeer bereikt, dat een ander soms voor niets loopt en dan vergeet terug te komen. Voor de groote musea, waar men ruimte kan reserveeren voor hetgeen slechts tijdelijk en afwisselend getoond wordt, geldt dat bezwaar natuurlijk minder, Waar dat niet het geval is, bouwcrisiswet. Voor handel en industrie is er nog niet veel uitzicht op losmaking van de crisismaatregelen. Het ziet er voorshands naar uit, dat de Regeering eer nog meer wapenen in het economisch tuighuis noodig zal hebben dan die, waarover ze thans be schikt. De voorgestelde wijzigingen van de crisis- wet en het ontwerp inzake vestiging van in dustrieën zijn afkomstig vanhet vorige Kabinet, waarin hoogstaande vertegenwoor digers van de meest loyale oppositie. Eerst bedoelde voorstellen hebben ten doel onze positie bij onderhandelingen met 't buiten land te versterken, het laatste beoogt eenigen invloed op de binnenlandsche productie te kunnen uitoefenen. Omtrent de ontworpen machtigingen, waarover de heer Schouten zich ongerust maakte, behoeft men niet te vreezen, dat zij ooit gebruikt zouden worden om met volle zeilen de protectionistische richting in te slaan: dan zou nl. de homoge niteit binnen het Kabinet worden aangetast. Na deze uiteenzettingen kwam Dr. Colijn aan den oorsprong van het Kabinet, dn welk verband hij eerst zijn voldoening uitsprak over het feit, dat fascisten en communisten het er bij de verkiezingen slecht hadden af gebracht. Waakzaamheid blijft echter ge boden. Dit geldt voor communisten en even zeer voor nationaal-socialisten, met dien verstande, dat men wel moet bedenken dat aan alle fascisme gemeen is afkeer van de slechte werking die in bepaalde landen het parlementarisme had vertoond. Aldus to.v. de verklaring, die de Premier een tiental jaren geleden uit den mond van Mussolini zelf had opgevangen. Het parlement dient er volgens spr. altijd op bedacht te wezen dat niets zoozeer den groei van het fascisme bevor dert als een slecht werkend parlementair systeem. Drie overwegingen hadden aanvankelijk ge leid tot de poging een kabinet op breede basis te vormen. Ten eerste: de 3 groepen van de voormalige rechtsche coalitie waren wel sterk uit den strijd gekomen, groepen die alle drie gepleit hadden voor een politiek op christe lijke beginselen gebaseerd, doch ook zonder neuzentellerij was 't duidelijk, dat een aan zienlijke strooming in het land bestendiging van een breede basis voorstond. Voorts maakte nog steeds aanwezige nood der tijden zulks wel gewenscht en tenslotte verdiende het aan beveling gezien de extremistische gevaren toespitsing der politieke tegenstellingen te vermijden. Welnu, ik stelde zelf een beginsel program op, dat uitdrukking aan mijn eigen inzicht en daaraan alleen gaf: met anderen heb ik hierover niet te voren overlegd. Aldus de premier, die de door hem gekozen formulee ring (met daarin de bewuste woorden „posi- tief-christelijke grondslagen") voorlas en te kennen gaf, dat z.i. zonder vooropgezette mee ning geen ernstig man van vrijzinnig-christe- lijken huize hiertegen bezwaar had hoeven te maken. Doch er bleek ter linkerzijde een misver stand te zijn ontstaan. Daar las men uit de gekozen bewoordingen, dat grondslag voor het kabinet rechtzinnige in tegenstelling tot vrijzinnige christelijke beginselen zouden zijn. In een deel van de pers de lastige „medeformateurs" ging' men de kwestie scherper stellen dan noodig was. En toen kwam daar nog bij mr. Oud's te Leeuwarden gehouden rede, waarin deze o.m. zeide: „wij willen geen slaven van de coalitie zijn". Hier mee heeft zoo verklaart dr. Colijn, de leider van de vrijzinnig-democraten, die ge zien een ervaring van 4 jaar samenwerking met mij, allesbehalve reden had, om te den ken, dat ik zulk een slavernij ooit van hem zou verlangen,, de formatie meer geschaad dan hij zelf bevroed had. Nadat de bezwaren in dezen vorm waren geuit kwam ook bij mij twijfel op, of een formatie op de door mij gewenschte basis wel zoo goed van stapel zou loepen als ik aanveankelijk had gehoopt. Ik kwam nu voor de vraag te staan, of ik den beslist christelijken grondslag, dan wel de breede basis moest laten vallen en meende tenslotte het eerste te moeten redden, hoe zeer het mij ook speet aldus de vierjarige sa- •menwerking te moeten verbreken. Aldus de premier, die verklaarde geen an der kabinet te hebben kunnen (willen) vor men, dan een dat op besliste wijze de grond waarheden van het Christendom overigens gaf dr. Colijn tevens te verstaan, meer waarde aan daden dan aan een formule te hechten, al zei hij tevens, dat hij in de gegeven omstan digheden zijn formule niet meer kon loslaten op staatkundig en maatschappelijk terrein in toepassing zou brengen. Als reden waarom hjj na de gerezen moei lijkheden de opdracht niet had teruggegeven, voerde de formateur aan, dat moeilijk een ander een kabinet op breede basis had kun nen samenstellen. En de positie ware z.i. toch zeker ook onmogelijk geweest, indien het kabinet van 1933 dan maar ware aangeble ven. Dat dr. Colijn er op uit was geweest eenige heeren in een meer ondergeschikte positie van zijn z.g. „vak-ministers" in z'n kabinet op te nemen berustte volgens hem op een praatje, evenals de bewering' dat hij over het program en de samenstelling van het ministerie met anderen, buiten de aangezochte personen, zou hebben gesproken. Toen de interruptie van Ir. Albarda uiting aan eenigen twijfel op dit punt leek te geven, gaf Dr. Colijn zelfs blijk van hevige verontwaardiging hierover. Na nog te hebben uitgelegd, wat hij onder een 10 tellen onder water. Achter op de tong leggen. Met water doorslikken. Een „Mijnhardtje" is binnen voordat U het weet. Smaakloos en zon der hinder is het verdwenen. En dan de werking. Na het innemen valt de pijn als het ware van U af, want de medicijnen waar een „Mijnhardtje" uit samengesteld is, ondersteunen elkander wederkeerig in hun werking, zoodat met vereende krachten de pijn verdreven wordt, zonder dat eenig gevoel van moe- of matheid achterblijft. Dit komt, om dat „Mijnhardtjes" bloedsomloop en stofwisseling stimuleeren en geen schadelijke nevenwerking hebben. Wonder snel verdrijven ze-.Hoofdpijn,Kiespijn, Zenuwpijnen,Spit,Spierpijn,Rheumatische pij nen,Migraine,Periodieke pijnen,Kouen Griep. Bereid volgens recept. Apotheker Mijnhardt. Koker 12 st. 50 ct. 2 st. 10 ct. Bij Apoth. en Drog. «MIJNHARDTJES1 (Adv. Ingez. Méd.) •iskeert men bovendien, dat aan de bedoe lingen van den schenker-stichter op onele gante wijze getornd wordt. Allen gefallen ist schwerzoo vertaalde reeds Heinrich Heine het „contenter tout le monde et son père" en onze brave voorouders veronderstelden, min der omzichtig, de onmogelijkheid het den du vel en zijn moer naar den zin te maken. Zoodat onze lezers, die Fodor's schilderijen willen gaan zien even geduld zullen moeten oefenen tot men daar uitgevondeld is. Wij zullen hen waarschuwen en voorloopig hen met plaatjes en praatjes nu en dan, op een bezoek voorbereiden. Het eerste moge aan een schitterend stukje van Narcisse Diaz gewijd zijn, een schilder van wien niet zoo heel veel werk in ons land is en die tot den Barbizon kring van Millet, Rous seau en Dupré behoorde. Uit de reproductie ziet men dat hij tot de pure romantiek be hoort: het zittend figuurtje met de daarom heen zwevende amors herinnert aan Italianen als Corregio, het in den achtergrond verdwij nend vrouwtje heeft in houding en gebaar iets dat ons laat zien waar onze Matthijs Maris in zijn jonge jaren door beïnvloed is. Maar wat ons prentje niet geven kan is de prachtig- diepe kleur die Diaz op zijn palet had. Of hij landschap schildert óf figuur, steeds treft dat rijk geëmailleerde van zijn blauw, dat hi van Delacroix had overgenomen, het duister flon kerend groen, dat ge bij oude Italianen vindt. Soms heeft Diaz fondant-kleuren, die Millet, met wien hij een tijdlang samenwoonde, niet goed zetten kon. Beider romantiek is inder daad anders van aard. hetgeen niet wegneemt dat ook Diaz met recht tot de grooten van Barbizon gerekend blijft, al heeft de mode zich van deze periode voor een deel afgekeerd. Virgilio Narcisse Diaz de la Pena was in 1807 in Bordeaux, uit Spaansche ouders die voor de revolutie gevlucht waren, geboren. Als zoovele anderen was hij als porceleinschilder begon nen, doch werd toch al op zijn 26ste jaar op den Salon geaccepteerd. Iemand als Meisso- nier, de miniaturist wiens genrestukjes inder tijd met hun gewicht aan goud betaald wer den, en dien men tegenwoordig niet meer noemen mag als men goed „bij" wil zijn, maar die desondanks een kei was in het vak Meissonier waardeerde Diaz en hielp hem voort. Want voor de Barbizonners kwam de groote roem pas in de jaren tusschen 1889 en 1900, toen ze dood waren. Diaz stierf in '77. Toen menschen als H. W. Mesdag. J. H. van Eeghen en anderen gingen verzamelen kwam zijn werk naar Holland. De heer Fodor had hem al eerder in zijn bezit opgenomen. J. H. DE BOIS Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1887 17 November: De heer Hinaldini, de nieuwe nam. lijke nuntius, heelt Maandag in se„, schap van zijn secretaris, een afgelegd bij den R.-K. bisschop alhier parlementair kabinet verstaat, onder,,™. hij tenslotte, dat zijn ministerieele „In van uitgaat, dat de overheid den ze<-- invloed van het Christendom moet' ven, eventueel verstevigen, al is het' er zich meteen van bewust, dat de ov.rh -i ook in dit opzicht niet alles kan ber.it Toespitsing der tegenstellingen wenscht w ministerie te vermijden, gelijk het antima? hoopt, dat men niet naar tegenstellingen, gaan zoeken, die buiten de bedoelingen voornemens van de Regeering liggen ea Met een bede tot God om aan Bewer en Kamer kracht en wijsheid te schenk™ t? de behartiging van 's lands belangen SS de Premier zijn rede, tijdens welke hilT nu en dan van eenige geprikkeldheid fa», over interrumpeerende afgevaardigden E had gegeven. Minister de Wilde maant tot zuinigheid Hierna stak Minister de Wilde met ziin gewone levendigheid een financieele soeeoh af, die hierop neerkwam, dat uiterst zuinl" beheer een volstrekt vereischte is en dat in williging" van de verlangens i.z. verlaging aan der leerlhigenschaal, verlenging van den leerplichttij d, verhooging van salarissen en de eveneens door sommigen aanbevolen voorziening in de nooden van ouden van dagen, ons budget jaarlijks op S6y2 millioen meer zou komen te staan. Er is geen geld en het in het meest in 't belang van allen (met inbegrip van de belanghebbenden zelf) het verlanglijstje te laten rusten tot we beter in de middelen zitten. Nog even repliek van den heer Kersten (St. Ger.) en dan gaan we naar huistot de avondvergadering. Binnenlandsche zaken In de avondbijeenkomst bleek vooral het vraagstuk van de Zondagswet voor meer dan een afgevaardigde een lekker hapje te zijn, Vond de heer Zijlstra (a.r.) dat het met de oude wet van 1815 misschien nog best zou gaan, Mr. Wendelaar (lib.) waar schuwde tegen de gevaren hiervan, gelijk o.a, ook de heer D r e e s (s.d.) wel meer voor een wijziging op gematigde wijze voelde. Nog zij aangerekend, dat de heer Steinmefcz (R.K.) over onvoldoende bescherming van de publieke eerbaarheid klaagde en voorts weer eens voor het heilige huisje van de ge meentelijke autonomie pleitte, terwijl de heer IJ z e r m a n (s.d.) voor 'n vroolijk nootje zorgde toen, hij opmerkte, dat als Surinaam- sche negers niet meer in orkesten mogen spe len voor hen geen enkele andere werkzaamheid hier te lande meer overblijft dan gedurende enkele weken te spelen voor Zwarte Piet! Bleek de heer Zijlstra (a.r.) tevreden,.dat. de Regeering het ontwerp tot wijziging van' de Begrafeniswet wil behandelen, Mr. Wende- laar waarschuwde tegen-inwilliging wan het verlangen van den a.r. spreker i.z. een verbod tot inrichting van urnen-bewaarplaatsen en de heer de Visser (communist) gaf reeds te kennen dat hij een heel wat tegemoetko mender regeling tegenover delijk verbran ding verlangt. Laatstgenoemde afgevaardigde pleitte voor verlaging van de binnenscheep- vaart-lasten, welke taak later de specialist op .dit gebied, 'de heer Duymaer v. Twist (a.r.) van hem overnam. Deze legde den heer Ma r chant d' Ansembourg (nat. soc.) die hierover geklaagd had, nog uit, waarom het juist is, dat nationaal-socialisten voor wie trouw aan hun leider boven alles gaat, geen deel kunnen uitmaken van den bij zonderen vrij'Willi'gen landstorm. E. V. R. Oversteken zonder opletten kost menschenlevens. Op den Amsteldijk te Amsterdam stak Dinsdagnamiddag een 65-jarige man op de fiets den rijweg over, zonder op het verkeer te letten. Hij werd door een auto gegrepen en tegen den grond gesmakt. Met een sche delfractuur is hij naar het O. L. Vrouwe- gasthuis vervoerd, waar hij korten tijd later is overleden. Handelsbesprekingen met Italië. Naar wij vernemen zal heden een c naar Rome vertrekken tot het houden van handelsbesprekingen, welke delegatie onder leiding staat van mr. M. van Kleffens en waarvan o.a. deel zullen uitmaken de heeren ir. P. Bonthuis, inspecteur van den Landbouw, hoofd van den Buitenlandschen landbouw- voorlichtingsdienst, dr. F. L. Rutgers Wzn„ van 't dep. van Koloniën, mr. Arm J. d'Ailly, secretaris van de Vereeniging voor den ef fectenhandel en A. Rom, Oolthoff, namens net Centraal Instituut voor de Bevordering van het Normale Handelsverkeer. De strafzaak tegen een oud-notaris te Rotterdam. Onderzoek ivordt voortgezet. Onmiddellijke gevangenneming van verd. gelast. De Rotterdamsche rechtbank deed voor loopig uitspraak in de strafzaak tegen den 61-jarigen Rotterdamschen oud-notaris J. h. M. te Rotterdam, die zich schuldig heeft ge maakt aan drie gevallen van verduistering en een geval van valschheid in geschrifte, i.e. het vervalschen van de balansen, De rechtbank achtte het onderzoek volledig en gelastte voortzetting van de Be handeling op 9 December a.s., waarbij ver schillende stukken nog eens nagegaan zui len worden, terwijl het ook gewenscht worot geacht meer licht te werpen op de'financieeie manipulaties van verdachte. Voorts gelastte de rechtbank de onmid dellijke gevangenneming van verdachte, daar onmiddellijk gevaar bestaat voor vlucht naar het buitenland. De verdachte was niet verschenen. De eisch luidde twee jaar en zes maanden gevangenisstraf.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 2