EEN NIEUWE VERKEERSVERBINDING OVER DEN OUDEN RIJN. Rechter zonder genade FEUILLETON door GEORG FROESCHEL. 41) Met twee stappen was hij bij de smalle trap, rende energiek de hooge treden af, zwaaide van de snelrijdende bus af, landde zeker en elegant op het gladde asfalt en ging met lange stappen, zijn handen in de zakken, in de tegenovergestelde richting. Het begon harder te regenen, maar nog steeds bleef de passagier in de zwarte over jas met de actentasch onder zijn arm, zitten, op het onoverdekte dak van de autobus. Zijn rug steunde niet meer tegen de leuning van het bankje, lauw regenwater liep over zijn wangen en drupte langs zijn kin terwijl hij stijf rechtop heen en weer zwaaide met de bewe gingen van het voertuig. Zoo reed Alfred Questenberg door weer en wind maar voelde niets, noch regen, noch wind, noch de bewe ging van de bus. Zacht voor zich uitsprekend herhaalde hij het woord dat Rittenwald hem geschonken had; „Genade, genade.." Zijn tong vormde het, zijn lippen spraken het uit, maar hij was al te diep in zijn ver warring, om te beseffen wat het beteekende. Recht en Wet waren de drijfveer en de betee- kenis van zijn leven geweest en nu ging hij sterven, zonder zijn kardinale fout te erken nen, zonder te vermoeden, dat de Gerechtig heid die slechts met weegschaal en zwaard naar recht en wet oordeelt een duivelsehe go din zou zijn. indien niet onzichtbaar naast haar haar vergevingsgezinde dochter staat. De autobus reed nu door de lange, breede Yorckstraat rechts geflankeerd door de pak huizen van het goederenstation, links door balkonrijke huurwoningen. Na de bocht dook de eerste der tien spoorbruggen die hier dicht naast elkaar de straat op een zekere hoogte kruisen, uit de regennevels op. Deze bruggen liggen log en zwaar op betrekkelijk korte, grijzen, ijzeren pilaren en de hooge autobus sen gaan vlak onder de stalen balken, als zij onder de bruggen doorrijden. Vijfmaal reeds hadden licht en schaduw over Questenberg gewisseld, dof rommelden de treinen boven zijn hoofd. Nu kwam er een kort', open traject tusschen de vijfde en zesde brug. De rechter haalde diep adem, voelde hoe de koele lucht door de snelle vaart diep in zijn longen drong en stond op. Hij verhief zich van het roodbruine bankje en stond kaars recht en stijf op het bovendek van de omnibus De actentasch vast onder zijn arm geklemd, keek hij recht voor zich uit en hield zijn blank glad voorhoofd strak gewend naar de stalen dwarsbalk van de brug waarheen hij in volle vaart gestuwd werd. Hij bukte niet, strak en wezenloos bleef hij staan, totdat hij neerge- beukt werd. Den volgenden dag vermeldden de bladen: „Een verschrikkelijk ongeluk, waarbij als slachtoffer de Berlijnsche rechter van instruc tie aan de arrondissementsrechtbank viel, ge beurde gisteren op een wagen van de auto buslijn 14. Rechter Questenberg die boven op de bus plaats genomen had, stond op, terwijl de bus onder de spoorwegbruggen van de Yorckstrasse doorreed, blijkbaar met het voor nemen aan de volgende halte uit te stappen. Daardoor werd de rechter door een dwarsbalk van het viaduct in volle vaart aan het hoofd getroffen en bewusteloos tegen het dak van de bus geslagen. Daar er slechts weinig passa giers op de bus waren, werd het ongeluk pas bemerkt toen het eindpunt bereikt was. Gedu rende het transport naar het hospitaal over leed het slachtoffer. Rechter van instructie Questenberg werd gerekend tot de kundigste jonge rechters van het Straf Gerechtshof Moabit en had in den laatsten tijd talrijke moeilijke vooronderzoeken met succes gevoerd. De verongelukte rechter was vijf-en-dertig jaar en pas sedert kort gehuwd." XX VH. BEGIN EN EINDE. In kamer 18 van de 2de klasse van de Josepha vrouwen-kliniek staan drie bedden. Het middelste is leeg want de vrouw, (he daarin lag is om twaalf uur met haaf doch tertje Dorothea naar huis gegaan; het rech ter bed is bezet door juffrouw Clare Hintze, die vijf dagen geleden het levenslicht schonk aan een flinken jongen, en links ligt de we duwe van den rechter Questenberg, die op Zondag een gezond, maar nogal teer zoontje ter wereld bracht. Met juffrouw Hintze gaat het niet zoo goed Zij heeft koorts, niet erg hoog en voorloopig is er geen reden tot ongerustheid, maar ze heeft koorts. Bij de laatste opneming heeft de ther mometer weer eenigé streepjes boven de 38 gewezen, een pijnlijk en onverklaarbaar iets. jln zulk een voorbeeldig geleide instelling als de Josepha kliniek mag een vrouw geen koorts 'hebben; infectie is uitgesloten, dus zij heeft griep of een keelontsteking. Enfin, men moet afwachten, over een paar dagen zal men wel Iméei weten. Intusschen ligt Mejuffrouw Hintze plat op den rug, ademt wat vlugger, heeft roode wangen en voelt een soort geschommel I in haar lichaam, dat haar moe en duizelig maakt en haar apatisch doet sluimeren, i Marianne Questenberg echter is klaar wak ker, ofschoon het reeds tegen den avond loopt, en het stukje herfsthemel, dat men door de groote breede vensters zien kan vol donkere, trekkende wolken staat. Zij ligt met open oogen en denkt aan haar man, die twee maan den geleden op zulk een onbegrijpelijke manier, zoo verschrikkelijk om het leven gekomen is. Slechts een korte spanne tijds is sinds dien verloopen en toch lukt het haar niet om zich zijn gestalte, zijn gezicht helder uit de sche mering voor den geest te roepen. Zij ziet hem in gedachten wel voor zich, hoe hij met een gebogen hoofd voor zijn schrijftafel zit, hoe i zijn hand met de uitgebrande pijp speelt j maar reeds zijn er sluiers en nevels tusschen 1 hem en haar opgerezen. Zijn gezicht is het ge zicht van de photo, die naast haar op het nachtkastje staat en heeft de bewegelijkheid, en de onregelmatigheid, die het in leven had. Zij doet haar best om den sluier weg te trek ken, om heel dicht bij hem te zijn, maar voelt dat hij steeds werder van haar wijkt. Nu komt de verpleegster binnen, gaat zacht naar het bed van juffrouw Hintze, strijkt daar de dekens glad en komt dan bij Marianne staan. Deze spreekt fluisterend tot haar, maar zoo smeekend, zoo harstochtelijk vragend dat de zuster knikt en besluit een zonde tegen het reglement te begaan. Zij gaat naar buiten en komt daarop terug met een klein wit bundel tje, dat zij in Marianne's armen legt. Dat is werkelijk een inbreuk op de disci pline, want natuurlijk zijn in zulk een model inrichting moeder en kind van elkaar geschei den. De zuigelingen liggen in een aparte zaal in miniatuurbedjes en worden alleen naar huil moeder gebracht als ze gevoed moeten wor den. Dat gebeurt tusschen zes uur 's morgens en tien uur 's avonds vijfmaal en duurt nooit langer dan een kwartier. Niettegenstaande dat heeft zuster Elfnede een uitzondering gemaakt en Marianne voelt de warmte van het kind tegen haar lichaam, strijkt met een vinger over het kleine handje, dat doelloos uit de losse omslagdoek om zich heen grijpt. Zij buigt zich voorover en kijkt in het gezichtje van het knaapje. Het is Alfred Questenberg's zoon en Marian ne doet haar best in zijn gezicht de trekken van den vader te herkennen. Lang staart zu op het nauwelijks gevormde gezichtje van het pasgeboren kind en wil daarin het voorhoofd, den mond, de smalle wangen, het mannenge- zicht van hem, die haar eens zoo na stond, terugvinden. Daar slaat het kind de oogen op en in zijn dwalende, vochtige, nietsziende eerste buk verzinkt, dooft voor goed dat andere ernstige gelaat. In het licht van het nieuwe verdwijnt Alfred Questenberg. Bij zijn aankomst te Berlijn werd de Hongaarsche minister-president Von Daranyl door den minister van Buitenlandsche Zaken, Von Neurath, ver welkomd Ook in Zuid Sumatra hebben ongekend hevige bandjirs vele menschenlevens geëischt. Bij de brug over de Klinggi werden twaalf personen door het water meegesleurd en zij verdronken. De brug werd geheel vernield De Zweedsche keeper redt een moei lijke situatie tijdens den voetbalwed strijd Duitschland Zweden te Hamburg De verbinding met Zuid Amerika door de lucht. - Codos bij zijn vertrek met de «Lieutenant Guerrero» van Le Bourget voor zijn poging om een snelle ver binding tusschen Parijs en Buenos Aires tot stand te brengen achtergrond) en Babberich wordt een brug gebouwd. Deze zal 185 meter lang worden en een schakel vormen in het verkeer tusschen den Gelderschen Achterhoek en het land van Nijmegen Aartshertogin Adelheid, de zuster van Otto van Habsburg, Aartshertog Eugen en Aartshertog Felix te Weenen, waar Aartshertog Fellx op de militaire academie zijn studies gaat voltooien Een carillon van porcelain, vervaardigd in de Meissener Porcelein-fabrieken. De klokken kunnen verschil lende liederen spelen Wat niet verandert. Batavia vernieuwt zich, doch één ding blijft in het stadsbeeld behou- den, n.l. de rij in de kali was- schende waschlieden met hun waschplankjes

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 8