OM EEN KIND FEUILLETON ROMAN VAN NORBERT GARAI. Nadruk verboden 4) En alsof het noodlot met de beide meisjes den spot wil drijven, liggen daar nu vijfhon derd pond op tafel Vijfhonderd pond, die voor de drie jonge menschen is dat buiten kijf morgen aan het politiebureau zullen moeten worden af geleverd. Dicht hij Kensington. De ondergaande zon van een kostelijken zomerdag zet de randen van een, onbeweeglijk in den azuur-blauwen hemel hangende wolken groep, in purperen gloed. De schemer daalt over de stille, droomende berkenbosschen en geeft het lichte paars van de. bloeiende heide geleidelijk een donkerder tint. Diepe stilte heescht allom. Doch aan den rand van een, met een scherpen hoek in de heide vooruitspringend boschje, loopt een hond, gevolgd door twee politie-agenten. De hond, een bruine, grijsgevlekte herder, blijft van tijd tot tijd staan, bromt zachtjes, snuffelt met de spitse neus vlak bij den grond en loopt dan verder. De trouwe, bruine hondenoogen hebben iets menschelijk-begrijpends, alsof het dier zich bewust is, dat de man, dien 't over de verlaten heide tracht op te sporen, een moordenaar is Steeds verder loopt de hond. Achter hem de beide agenten. Regelmatig, bijna ingehou den, gaat de ademhaling van het- drietal. Eén wil beheerscht mensch en dier. Geruimen tijd duurt deze jacht. Het uitgangspunt was een boschje laag kreupelhout, waarbij thans drie autos staan. Vooraan een groote alarmwagen, welke ieder een in den omtrek als het eigendom van de Londensche politie kent. De tweede is een ruime, luxe wagen, waarmede het parket zich naar de plaats van de misdaad heeft laten brengen, doch de derde auto, welke eerst latei- arriveerde, is opzij geheel gesloten, diep zwart gelakt en heeft één deur achterin. Het is een lijkwagen. „Een schot door de longenx in het hart", constateerd de politie-arts. „Uit de onmiddel lijke nabijheid van achteren afgevuurd. Re volverschot. De misdaad moet acht a tien uur geleden gepleegd zijn. De dood is onmiddellijk ingetreden". Het slachtoffer, een man van ongeveer vijf- en-dertig jaar wordt opgericht. Een agent on dersteund het bovenlichaam, terwijl de poli- tie-fotograaf eenige opnamen maakt. Hoewel het hoofd van den vermoorde op den rechterschouder rust, heeft de dood aan de scherpe gelaatstrekken niet de uitdrukking van wilskracht en vastberadenheid kunnen ontnemen. De smalle, bleeke lippen zijn vast opeen geklemd. Een diepe, schuine plooi, welke de starheid van den dood voor altijd in het hooge voorhoofd heeft gegrifd, geeft het ge laat een dreigende trek. „Roofmoord"nspecteur Benett van de Londensche recherche doorzoekt de zakken van het slachtoffer. „Geen geld, geen papie ren, geen sieraden Een jonge beambt met een verstandig, energiek gezicht stenografeert elk woord dat Benett op gedempten toon, alsof hij het slechts tot zichzelf zegt, laat hooren. „Haar bruin, gezicht ovaal, blauw oogen, hoog voorhoofd, stompe neus... grijs Home- spun-pak, tailleur Charles Dean, Seattlle grijze das met blauwe streepen, grijze vilthoed merk House of heads, Londonbruine lage schoenenzakdoek monogram H. D." Nog eenmaal worden de zakken -van den vermoorde zorgvuldig onderzocht, In een der vestzakjes ontdekt men nog een gekreukeld stukje papier, dat het hoofd van een rekening- van een hotel in Kensington blijkt te zijn. Benett kijkt op. In de verte naderen de beide politie-agen ten. Langzaam volgt de hond hem. Af en toe blijft hij staan, snuffelt langs den grond en draait dan telkens den kop om, als overlegde hij, of het toch niet beter was terug te keeren om het spoor nog eens van het begin af te volgen. Maar dan laat hij den kop toch weer zakken en sjokt hij opnieuw achter de beide politie- menschen aan, met de fraaie staart tusschen de pooten en slap neerhangende ooren, als ware hij zich ten volle bewust van het teleur stellende feit, dat hij het er vandaag leelijk bij heeft laten zitten. „Spoor verloren", meldt een der beide agen ten zijn chef. „We liepen drie maal in een kringetje rond". Eenige korte commando's worden gevolgd door het geronk van een motor. De alax-miwagen van de politie raast weg. De doode wordt op een baar gelegd, welke in den daarvoor bestemden wagen wordt ge schoven. Het parket begeeft zich naar de derde auto. Tien minuten later is het bij het kreupel- boschje weer zoo stil, alsof alles slechts een schim wai-e geweest, welke nu door den, over de heide ruisehenden, koelen avondwind wordt weggevaagd. Aan den matblauwen hemel glinsteren reeds de eerste sterren. De wolkengi-oep is uit- eeix gerafeld en trekt langzaam in een grijze, geleidelijk tot blauw vervloeiende stx-eep naar het oosten. Niets herinnert meer aan den gruwelijker! moord die hier gepleegd werd. Niets dan eenige druppels bloed, die als donkerroode stip pen op eenige stengels en bloesems achter blij ven. De recherche-baby. Daar inspecteur Benett een te Londen ge arresteerde oplichter een langdurig verhoor moet afnemen, neemt „de recherche-baby", Richard Kaynes de nasporingen in de Ken- singtoner moordzaak op zich. De „recherche-baby" is inderdaad een op vallend jong ambtenaar van de recherche. Twee jaar geleden patrouilleerd Kaynes nog als gewoon „Bobby" door Londen's straten, stond hij op drukke kruispunten, regelde het verkeer en scheen hij niet veel meer dan een zeer klein, zij het ook uiterst betrouwbaar radertje van de geweldige machine der hand- having van de openbare veiligheid te zijn. Voor het eerst viel deze jonge agent inspec teur Benett op, toen hij bij een belangrijke smokkelaffaire in verdoovende middelen door Belgische handelaren, op beknopte, vakkun dige wijze zijn waarnemingen rapporteerde, welke een schei-p denkvermogen en een onge woon waakzaam oog verrieden. Het toeval wilde, dat een half jaar later Kaynes opnieuw Benett's aandacht op zich vestigde, toen hij bij een moordzaak in White- chapel zijn meerderen een verbluffend een voudig middel aan de hand deed, dat tot de arrestatie van de daders leidde. Kort daarop werd Richard Kaynes bij de recherche ingedeeld. Richard Kaynes deelt zijn chef, inspecteur Benett, mede, dat de man, die in de heide bij Kensington vermoord is gevonden, eenige we ken in een hotel te Kensington heeft gelo- geei-d. Aan de hand van foto's, welke van het lijk gemaakt waren slaagde het hotelperso neel er in zijn identiteit vast te stellen. De man was een Australiër, Hendrik Drudeii ge naamd. Blijkens het vreemdelingenhoek was hij afkomstig uit Seattle in Noord-Amerika en veehandelaar van beroep. Zijn leeftijd zou veertig jaar zijn geweest. Over dezen man was een geheele reeks merkwaardige bijzonderheden te berichten. Hij had zich in Kensington opgehouden, oin, naar hij had meegedeeld, een passend emplooi te zoeken. Hij wilde zich te Kensington vesti gen. In werkelijkheid echter knoopte hij rela ties aan met een kindermeisje, dat hij den, in Kensington wonenden directeur-gieneraal der Estna-fabrieken, Gordon, in betrekking was. Het kindermeisje had den vorigen dag met dezen Hendrik Druden en de kleine vijfjarige Maud Gordon, een bioscoop bezocht. Tijdens de voorstelling deelde Druden het meisje mede, dat hij chocolade voor het kind wilde koopen, waarom hij het meenam naar het buffet. Van daar keerde het tweetal echter niet meer terug. „Maud Gordonvraagt Benett plotse ling geïnteresseerd. „Het kind van den di recteur-generaal? Ja, ja, die is sinds gisteren als vermist opgegeven. Heeft het kindermeisje op de foto's van den doode, dien Hendrik Dru den, die het kind ontvoerd heeft, herkend?" „Ja!'. „Merkwaardig! En geen spoor van het kind? Hebt u zich al met Gordon in verbinding ge steld?" „Ja. Hij houdt zich op het oogenblik in Londen op. Maar om misverstanden te voor komen, inspecteur, moet ik er op wijzen, dat het vermiste kind slechts door den directeur- generaal is geadopteerd". „En wie is de eigenlijke vader?" „Daartegen is al lang geleden een bevel tot inhechtenisneming uitgevaardigd wegens ver duistering van fabrieksgeheimen. Hij beet Conrad Coverley." „Coverley? Verduistering van fabrieksgehei men? Daar heb ik toch meer van gehooid? 0» wacht eens. ja, ja, dat was die zaak, drie jaar geleden ongeveer Het is geen wonder, dat inspecteur Benett zich het geval-Coverley zoo nauwkeurig kan herinneren, Zelden heeft een zaak hem zoo veel last veroorzaakt als deze, nog steeds min of meer onopgehelderd gebleven affaire-Co- verley. (Wordt vervolgd)» Het door Hildo Krop vervaardigde Erasmus-beeld is Vrijdag namens de Ned Regeering in en tuin va>n hrt WcdespaFM, te Den Haag aan de Carnegie-silch.ing overgedragen. V.l.n.r.: Z. Exc. minister prot. dr. J. R Slotemaker de Bruine, H.ldo Krap, mr. C. Crommelin en jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek, voorzitter der Carnegie-stichting In de bakkerijen heeft men nu de handen vol werk om aan de traditioneele vraag naar de lekkernijen voor de komende feestdagen te voldoen De Kanselier der Nederlandsche Ordeteekenen, luit.-gen, Drijber heeft Vrijdag op het Departement van Financiën te Den Haag de Ridderdiploma's uitgereikt aan hen, die benoemd waren tot Ridders in de militaire Willemsorde. Luit. gen. Drijber reikt het diploma uit aan generaal Snijders De eerste schreden worden gezet op het niet gemakkelijk# pad der beoefening van de ski-sport. Op de Knorr-HöM# wordt nu druk getraind De jockey Feakes was onfortuinlijk in de race te Fontwell Park in Sussex. Het oogenblik, waarop paard en be-rijder ten val komen De heer R P. van Royen, wien eet vol ontslag verleend is als directeur der gemeentewaterleidingen te Amste'dam De aankomst van Ramsay Macdo- nalds stoffelijk overschot te De- vonport. Boven: de lijkkist wordt van boord ge bracht. Onder: de familieleden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 8