INTOCHT VAN ST. NICOLAAS
OM EEN KIND
FEUILLETON
ROMAN VAN NORBERT GAR Al.
Nadruk verboden.
5)
„Wacht eens!" zegt Benett peinzend. „Ik her
inner me. dat Gordon destijds een aanklacht
tegen Coverley heelt ingediend. Hij was toen
vervuld van een schier onnatuurlijke wraak
zucht. Merkwaardig, dat die Gordon zich zoo
edelmoedig toont de zorg op zich te nemen
van het kind van een man, door wien hij, naar
hij opgaf, zoo'n onnoemelijke schade zou heb
ben geleden
„Ja", meent Kaynes zijn chef te moeten bij
vallen, „die adoptie is inderdaad een zeer
merkwaardige zaak. Een zeldzaam geval van
edelmoedigheid
„Gevallen van zeldzame edelmoedigheid",
zegt Benett sarcastisch, „blijken zelden uit
edelmoedige motieven voort te komen".
„Zoo denk ik er ook over, inspecteur",
„Hm", bromt Benett. „Wantrouwen jegens
Gordon, den almachtigen directeur-generaal
der Estna-fabrieken? Je durft, Baby, dat moet
ik zeggen
Hij werpt zijn assistent een afkeurenden
blik toe, maar heimelijk constateert hij met
voldoening, dat de recherche-baby Richard
Kaynes zich het zelfstandig denken al heel
aardig eigen heeft gemaakt. Hij praat niet te
veel, vraagt niet veel, denkt er het zijne van,
combineert en onderzoekt - zoo gaat het
goed!
„Enfin", besluit hij na een korte pauze, „geef
mij maar eens de map-Coverley, Kaynes. Je
hebt hem al meegebracht, zie ik".
Twee uur later treedt een reeds eenigszins
bejaarde heer met een zeer eerbiedwaardig
uiterlijk, gekleed in een zwarte, goed zittende
overjas, den stijven hoed in de hand, Benett's
bureau binnen.
Hij maakt een vormelijke buiging.
„Gordon
„Wij kennen elkaar al, meen ik, mr. Gor
don", begroet Benett hem.
„Drie jaar geleden ongeveerde kwestie
Coverley
„Ja, juist, nu herinner ik 't me, inspecteur
Benett
„PreciesEen onaangename geschiedenis
geweest, die zaak-Coverley. Een zeer slimme
vos. We weten nu nóg niet waar hij zich
ophoudt.
Hij wijst op Kaynes.
„M'n assistent, mr. Kaynes. Hij leidt het
onderzoek inzake de ontvoering van uw kind".
Een scherpe, onderzoekende blik treft Kay
nes. Dan treedt Gordon op hem toe, reikt hem
de hand en zegt plechtig:
„Denkt u er vooral aan, mr. Kaynes, dat u
het lot van een jong, onschuldig kind in de
hand is gelegd. Mijn eenzaam, slechts door
zaken in beslag genomen leven, zal doelloos
geworden zijn als het kind niet ongedeerd
wordt teruggevonden".
Omstandig, met afgemeten bewegingen
neemt Gordon op de hem geboden stoel
plaats
„Ik ben u erkentelijk, mr. Gordon", zegt
Benett, terwijl hij achter zijn schrijfbureau
gaat zitten, „dat u aan mijn telefonisch ver
zoek om hier te komen, gevolg hebt te geven.
Men heeft u zeker reeds meegedeeld, dat op de
heide bij Kensington een man vermoord is
gevonden, die. naai' inmiddels is komen vast
te staan, uw kind heeft ontvoerd. Van het
kind zelf ontbreekt tot dusver helaas nog elk
spoor"
„Vreeselijk' Verschrikkelijk!" komt het
moeizaam van Gordon's lippen. „Wat was er
met dien man? Waarom heeft hij Maud ont
voerd Waarom werd hij vermoord? Wat is
er mei het kina gebeurd?"
Het ontgaat Benett's scherpen blik niet dat
Gordon's smal, energiek gelaat gedurende het
onderdeel van een seconde, angst en schrik
uitdrukt. Het lijkt bijna, alsof deze man voor
zijn eigen leven vreest.
„Helaas moeten wij u op al die vragen het
antwoord schuldig blijven, mr. Gordon. U kunt
er echter van verzekerd zijn, dat de naspo
ringen met alle 'kracht en met ons alle ten
dienste staande middelen worden voortgezet"
Nadenkend bladert hij in de map.
„Het is werkelijk treffend, Mr. Gordon, zooals
u aan het verdwenen kind gehecht blijkt te
zijn. Het is toch niet uw eigen kind, nietwaar?
Geadopteerd, naar ik meen
Gordon knikt. Zijn gelaat heeft nu slechts
een nietszeggende uitdrukking van conven-
tioneele beleefdheid.
„Het geluk is mij niet beschoren geweest
zelf een kind te bezitten, inspecteur. Het wa
ren voor een deel dan ook min of meer ego-
istische motieven, die mij er toe deden beslui
ten de kleine Maud te adopteeren".
Hij spreekt opvallend langzaam, zorg
vuldig elk woord overwegend, als iemand, die
op zijn hoede is.
„Ondanks die egoïstische motieven, mr.
Gordon", houdt Benett vol, „kan ik toch niet
nalaten mijn bewondering' uit te spreken voor
het feit, dat u het kind adopteerde van een
man, die u als ik mij wel herinner zoo
veel schade heeft berokkend
Onwillig trekt Gordon de wenkbrouwen op,
terwijl hij Benett een koelen, afwijzenden blik
toewerpt.
„Waarom moet het kind er voor boeten, dat
haar vader een schurk is, mr. Benett? Toen
de moeder van de kleine Maud stierf, was er
niemand, die zich het lot van het kind aan
trok"
„De moeder van de kleine Maud", zegt
Benett op zakelijken toon, alsof slechts zijn
plicht er hem toe dwingt eenige onbeduidende
details ter sprake te brengen, „overleed in het
gevangenis-ziekenhuis. Zij trachtte op het
postkantoor var. ;?en klein plaatsje, ergens in
Schotland, geld >p te nemen, lat haar uit. het
buitenland was toegezonden Daar e.v geen
twijfel bestond, dat dit geld afkomstig was
van haar man, tegen wien een bevel tot in-i
hechtenisneming was uitgevaardigd, werd de
vrouw gearresteerd. Zij weigerde halsstarrig
de verblijfplaats van haar man te verraden
en derhalve werd zij wegens medeplichtigheid
en heling tot twee jaar gevangenisstraf ver
oordeeld. Reeds na enkele maanden van haar
gevangenschap echter openbaarde zich een
hartkwaal, waaraan zij spoedig in het zieken
huis overleed
„Dat alles is me bekend", zegt Gordon met
een ongeduldige handbeweging.
„Desondanks is het misschien goed, dat wij
wij een en ander nog even recapituleeren"
antwoordt Benett minzaam, maar gedeci
deerd. „Ik weet, dat u het was, die mevrouw
Coverley door particuliere detectives liet be
waken. U voorkwam daardoor zelfs eens haar
vlucht naar het buitenland, u zorgde er voor,
dat haar pas werd afgenomen en uw inlich
tingen stelden de politie in de gelegenheid
deze vrouw in Schotland te arresteeren. Uit dit
alles blijkt wel, dat u voor de moeder van de
kleine Maud steeds dezelfde belangstelling
hebt getoond als eertijds voor den vader. Daar
om is uw zorg voor het kind eens te meer te
waardeeren
Gordon staart naar den grond. Hij heeft de
lippen vast opeen geklemd en schijnt te
overleggen wat hij hierop zal antwoorden,
woorden.
„Goed!" zegt hij eindelijk. „Ik zal u de
waarheid zeggen. Misschien zal men geneigd
zijn mijn handelwijze tegenover Maud's moe
der als „hard" te kwalificeeren. Maar wat
bleef mij anders over? De schurk heeft zich
voor de uitvinding, waar het om ging, 75.000
pond laten betalen en daarna spoorloos met
het geld te verdwijnen. Met geld, dat mij toe
behoorde! Het was mijn goed recht alles in
het werk te stellen om te trachten mijn geld
terug te krijgen. Dat de vrouw, vermoedelijk
tengevolge van haar gevangenschap, overleed,
heeft mij ten zeerste ontroerd en daarom wilde
ik aan het kind goed maken, wat ik misschien
tegenover de moeder heb misdreven
„Had u met de adoptie geen moeilijkheden?
Het kind heeft immers nog een vader?."
„Inderdaad, ja. Dat is lang niet gemakkelijk
gegaan. Maar tenslotte is aan het licht ge
komen, dat het in Caïro gesloten huwelijk
van de Coverley's volgens onze wet niet geldig
was. De voogdijraad heeft daarom zijn aan
vankelijk gekoesterde bezwaren tegen de
adoptie ingetrokken".
„Mr. Gordon, laten wij eens openhartig met
elkaar praten". In Benett's toon klinkt thans
duidelijk eenig ongeduld. „Als Coverley van
zijn kind houdt, dan moet het voor hem wel
een zware slag zijn, wanneer hij verneemt,
dat de man, die hem als zijn grootste vijand
beschouwt, zijn kind als het zijne kan be
schouwen".
„U houdt mij wel ten goede, inspecteur, dat
mij de gevoelens van dien man weinig interes
seeren
Een oogenblik flikkert er een doodelijke
haat in Gordon's grijze oogen.
„En als ik jegens mijn gedopteerde dochter
één plicht te vervullen heb, inspecteur, dan is
het wel deze, haar te beschermen tegen een
door de politie gezochten misdadiger, ook
al is die man dan haar vader".
Hij heeft met toenemende opwinding ge
sproken, maar blijkbaar heeft onmiddellijk
spijt van dit gebrek aan zelfbeheerschmg,
want, plotseling veel kalmer, vervolgt hij:
„Als u inderdaad verlangt, dat wij open
kaart spelen, mr. Benett, dan moet ik u zeg
gen, dat ik den stand van zaken wel zeer
zonderling vind. Voor mij staat het wel vasv,
dat de door de politie gezochte coverley naar
Engeland is teruggekeerd. Bovendien twijielJ*
er geen moment aan, dat de ontvoering vanae
kleine Maud zijn werk is. En ik ben er stellis
van overtuigd, dat hij aan den moord op men
man in de heide bij Kensington op de een 01
andere wijze debet is. Wanneer de politie er
niet in slaagt op dit gevaarlijk indiviau ce
hand te leggen, dan zal ik er ernstig ove.
moeten gaan denken Engeland te verlaten, om
dat ik hier mijn leven niet zeker ben. Ais jk
me niet meer beschermd weet door de wet en
de politie
(Wordt vervolgen
Vóór den aanvang van den voetbalwedstrijd Nederland Luxemburg bood de aanvoerder der gasten
aan captain Van Heel een vaantje aan. De spelers van beide elftallen kijken belangstellend toe
Tot besluit van de driedaagsche herdenking van prof. v. d
Waals had Zaterdag in het Koloniaal Instituut te Amsterdam
een plechtige bijeenkomst plaats. - V.l.n.r.: burgemeester
dr. W. de Vlugt, prof. dr. P. Debije en wethouder Boekman
in een geanimeerd gesprek
Het stoffelijk overschot van prof. dr. A. H. M. J. van Rooy, rector-magnificus der Amster-
damsche Universiteit, is Zaterdag op de begraafplaats «Buitenveldert» in de hoofdstad ter
aarde besteld. Velen deden den hoogleeraar op zijn laatsten gang uitgeleide
Op Schloss Sonnberg in Oostenrijk is Zaterdag het huwelijk
voltrokken tusschen Aartshertogin Margaretha von Habsburg
en Francesco Marquese Taliani, Italiaansch gezant bij het
Nederlandsche Hof. Het bruidspaar tijdens de plechtigheid
St. Nicolaas deed Zaterdag zijn intocht in de hoofdstad. Per stoomboot arriveerde hij op den
Amstel en begaf zich daarna, gezeten op zijn schimmel, naar het Concertgebouw voor de uitdeeling
van geschenken aan de jeugd
Een fraaie kuifeend, een Nederland-
sche inzending voor de int. pluimvee
tentoonstelling welke van 3 tot 6 Dec.
te Lille (Fr.) gehouden zal worden
Zeelieden in den dop. Op de zeevaartschool te Gravesend. waar candidaten
voor de Engelsche koopvaardij worden opgeleid, neemt het practisch onderricht
zooals gebruikelijk een voorname plaats in