D
BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES
Aan allen!
Verschillende meisjes, waarvan de ouders
de Urn. Courant lezen, willen aan het club
werk deelnemen. Natuurlijk zijn deze meisjes
hartelijk welkom maar moeten dan, evenals
de andere clubleden, aan een voorwaarde vol
doen. Zij moeten rubriekertje worden en mij
iedere week een briefje schrijven. De briefjes
moeten uiterlijk 's Woensdags voor 2 uur in
mijn bezit zijn of op het clubwerk worden af
gegeven.
Ieder clublid heeft voor het a.s. Sint Nico-
laas 3 cadeautjes gemaakt. A.s. Woensdag be
ginnen we aan de Kerstversieringen. Potlood,
schaar en liniaal medebrengen.
Lief BOODSCHAPSTERTJE. Je vrien
dinnetje Jannie mag clublid worden wanneer
ze me iedere week trouw schrijft. Ze is dan
niet alleen een vriendinnetje van Boodschap-
stertje, maar ook een vriendinnetje van mij
Haar broertje schreef mij vroeger ook altijd
een briefje. Hij kan haar dus wel even op weg
helpen. Ze moet ook een schuilnaam kiezen.
Dag Boodschapstertje.
Beste MOEDER'S OUDSTE. Dat was ook
een strop zeg. Als je op tijd op school moet
zijn en je mist den trein. Je schijnt het club
werk erg prettig te vinden. Leuk dat je reeds
drie cadeautjes gemaakt hebt vind je niet? Nu
a.s. Woensdag maar flink gewerkt voor de
Kerst. Tot ziens. Dag Moeder's Oudste.
Beste KRUIDJE ROER ME NIET. Ja meis
jelief, briefjes die ik niet ontvang, kan ik niet
beantwoorden. Het spijt me, maar zoover heb
ik het helaas nog niet gebracht. Denkt je moe
der dat Sint in Spanje is gewond en dus niet
naar hier kan komen? Ze heeft verkeerd ge
dacht hoor. Ik heb hem reeds gesproken en
gevraagd of hij je op het feest van V. V. V. een
cadeautje wil geven. Hij gaf me er geen zeker
antwoord op, maar in z'n oogen las ik dat hij
m'n verzoek wel zou inwilligen. Veel pleizier
op het feest. Dag Kruidje roer me niet.
Lief LEZERESJE. Gelukkig dat je Woens
dag toch nog aanwezig kon zijn en dat de
hoofdpijn van 1.1. Maandag geen voorloopertje
van de één of andere ziekte was. Zijn je ca
deautjes nog goed overgekomen? Wat we a.s.
Woensdag gaan maken? Ik weet het nog niet.
In ieder geval wordt het een Kerstversiering.
Tot Woensdag. Dag Lezeresje.
Lief KRULLEKOPJE. Zeg we kunnen goed
samengaan. Jij bent erg verkouden en ik ook.
Het is wel erg onaangenaam voor de klas,
vooral met hoofdpijn en zal ik blij zijn als
de verkoudheid over is. Toch wilde ik niet
thuis blijven en moest om 5 uur !s morgens op
staan met het oog op de schoolvoeding. Maar
met een beetje doorzettingsvermogen is het
tot heden goed gegaan. Je schrijft dat je ze
ker verkouden bent geworden In het zwem
bad. Ben je er dan nog kort geleden in ge
weest? Tot Woensdag. Dag Krullekopje.
Best TEEKENAARSTERTJE. Hartelijk
dank voor je teekening. Alleen heb ik heel veel
medelijden met 't meisje dat je geteekend hebt.
Het kind ziet er keurig uit, ze heeft een ge
zonde kleur en een flinke strik in het haar,
maar isarmloos. Heb je de vliegtuigen
ook zelf geteekend? Ze doen het heusch erg
aardig. Tot Woensdag. Dag Teekenaarsterje.
Lief GOUDMUILTJE. Prettig dat je
Woensdag weer op de club kunt komen. We
beginnen dan aan de Kerstversieringen en ik
zal op je rekenen met het medebrengen van
werk. Veronika en haar zus komen zeker ook
weer. Tot Woensdag hoor. Veel pleizier met
het feest. Dag Goudmuiltje.
Beste HECTOR. Elf November zijn bij
mij zeer veel kinderen aan de deur geweest.
Ik had een groote zak Verkade toffee's voor
de gelegenheid in huis genomen. Tegen acht
uur moest ik weg en hebben de kin
deren die na achten gekomen zijn niets gehad
Ja de goede Sint is nu spoedig jarig. Leuk dat
je z'n intocht te IJm. O. hebt meegemaakt.
Dat je aan een ouden man met een klein
kindje een deel van je gegrabbelde lekkernijen
gaf, vind ik heel lief van je. Je handelde echt
zooals een padvinder hoort te doen. Hoe gaat
het met de padvinderij? Dag Hector.
Best DUINSPARRETJE. Wil je je moe
der hartelijk danken voor haar schrijven? Ik
vond het heel vriendelijk van haar dat ze er
een brief van haar zelf bij insloot. Dat je de
club niet kunt bezaoeken spijt me ook. Toch
vind ik het prettig, dat je, wanneer je tijd hebt,
me nog eens wilt schrijven. Het beste hoor. Dag
Duinsparretje.
Lief SNEEUWVLOKJE. Prettig, dat je me
ook nog even geschreven hebt. In Januari heb
ben we weer een gezellig middagje, een soort
feestje. Ik hoop dat je dan met je zus en broer
van de partij kunt zijn. Het £este hoor en tot
ziens. Dag Sneeuwvlokje.
Lief STERRETJE. Ja meisjelief, ik vind
het ook jammer dat je het met huiswerk, enz.
zoo volhandig hebt en daardoor niet aan het
clubwerk kunt deelnemen. Maar misschien
kan je van den zomer wel weer eens een
keertje óp visite komen. Ook hoop ik dat je
ons extra gezellig middagje in Januari kunt
bijwonen. Als je weer eens even tijd hebt
schrijf je me maar eens. M'n groeten aan je
moeder. Dag Sterretje.
Best ZUSJESBESCHERMSTERTJE. Dat
je veel zijde voor het geheim gebruikt, zegt me
dat je er hard aan werkt. Zeker geloof ik dat
je het werk op tijd klaar ka-ijgt. Je werkt het
keurig af en de onderkant ziet er even netjes
uit als de bovenkant. Flink zoo. Prettig dat de
cadeautjes op de club zijn klaar gekomen vind
je niet? Tot Woensdag, och neen ik bedoel tot
Zaterdag. Dag Zusjesbeschermstertje.
Lief HANDWERKSTERTJE. Zoo, heb je
een heele week feest? Dat wil wat zeggen zeg.
Als je soms geen raad weet met al je lekkers
en/of cadeaux breng je maar een deel bij mij
hoor. Ik weet er wel raad mede. Je zus kom ik
zelf weer feliciteeren. Tot Zaterdag dus. Dag
Handwerkstertje.
Best KALFJE. Je hebt je best gedaan op
school zeg. 'k Ben benieuwd naar je rapport
cijfers. Je kunt nu wel zingen:
„Mijn hartje klopt van rikketikke tik.
Wat zal er Zaterdag gebeuren.
'k Hoop dat de Sint mij niet vergeet.
Dan behoef ik niet te treuren."
Maar de Sint zal je wel niet vergeten. Jon
gens die op school zoo goed oppassen, staan
yast voor goed in Piet's boek. Dag Kalfje.
Beste POLLY. Hartelijk dank voor je tee
kening. Prettig dat je het goed maakt. Wat
heb je een schitterende handteekening zeg.
Heb je ook op school een rapport mede ge
had? 'k Hoop dat Sint je huis niet voorbij
rijdt. Dag Polly.
Beste BERENDMAN. Je rapportcijfers
vind ik goed, hoewel sommige cijfers, de zes
sen b.v. nog wel wat naar boven kunnen. Ver
lang je ook erg naar 5 Dec.? Ik wel hoor. Als
Sint me nu maar niet teleur gaat stellen. In
je volgend briefje vertel je me maar eens
waarmede de goede 'Sint je bedacht heeft. Dag
Beren dman.
Veel groeten van
Mej. E. VIJLBRIEF.
SIGNALEN NAAR MARS?
Nicala Tesla, een Joego-Slavisch geleerde,
heeft een poosje geleden bekend gemaakt dat
hij binnenkort een draadlooze verbinding
met de planeet Mars hoopt tot stand te bren
gen. De eerste poging op dit gebied werd reeds
in de kinderjaren van de radio gedaan. Uit
Frankrijk en Engeland werden toen „Mars-
telegrammen" verzonden, waarin de bewo
ners van deze geheimzinnige planeet met
Marconi's uitvinding op de hoogte werden
gesteld en zij dringend verzocht werden, ant
woord te geven.
Tevergeefs evenwel: er kwam taal noch
teeken terug. En dit is volgens de tegenwoor
dige inzichten der wetenschap heel begrij
pelijk.
Immers rondom de aarde hangt op zeer
groote hoogte pl.m. 100 K.M. de z.g.
heavysidelaag, een ondoordringbare luchtlaag,
waardoor alle draadlooze berichten op de
aarde worden terugeworpen en waardoor de
radioverbindingen met plaatsen aan den an
deren kant van den aardbol wordt mogelijk
gemaakt.
't Is echter nog nooit gelukt, met korte of
lange golven door de heavyside-laag heen
te dringen.
Het denkbeeld van den ouden heer Tesla,
die pas zijn tachtigsten verjaardag heeft ge
vierd, zal dus wel in dubbelen zin een „lucht
kasteel" zijn!
SINT NICOLAAS IN DE MUIZENSTAD
SINT-NIKL AAS-KAPOENTJE.
Sint-Niklaas kapoentje
Er is brood in mijn schoentje
Brood en hooi, zooals je ziet.
Zeg, vergeet je mij ook niet?
Sint-Niklaas kapoentje
Leg het maar in mijn schoentje
Mag 't een olifantje zijn,
'n Olifant vind ik zoo fijn.
Sint-Niklaas kapoentje
'k Heb nog een ander schoentje
Doe je daar een eendje in.
Daarin heb ik ook zoo'n zin.
Onze Sinterklaasje
Deed de zin van het baasje
's Morgens vond hij allebei
Wat was toen ons baasje blij.
JAN EN ZIJN BOEK
door W. R.Z.
Het kan Jan niet schelen
Alleen thuis te zijn.
Hij heeft een mooi boek
En dat vindt hij fijn.
De tijd vliegt maar voort
Jan leest ongestoord.
Hij leest van een vliegtocht
Boven de woestijn
Je ziet er leeuwen
Als speelgoed zoo klein
De tijd vliegt ook voort
Jan leest ongestoord.
Opeens slaat het klokje,
Bim-bam 't is twee uu-
Pats! Dicht is het boek,
Wat kijkt Jantje zuur.
Hij vliegt langs de straat,
Maar komt toch te laat.
1 Prachtvenassing van oom Snorrebaard voor
zijn schoolkinderen.
O, die stoute Pietje Spits!
„Hè moeder, nog eventjes!" vleide Truusje.
„Nee hoor, nu moeten jullie echt naar bed!"
„Hè, het was juist zoo echt gezellig, zuchtte
Trees je.
Morgen komt er weer een dag" zei moeder.
„Een, twee, driepas op hoor, want ik tel
tot tien en dan zijn jullie boven. Ik kom je
straks nog eventjes toestoppen!"
Truus en Txeesje wisten wel dat zeuren niet
hielp. En dus ruimden ze als twee keurige
kleine meisjes haar speelgoed op en liepen met
de armen om elkaar heengeslagen, naar boven
En moeder ging ook de kamer uit, naar de
keuken, want de ketel begon juist te fluiten en
er moest thee worden gezet.
Uk-tak, tik-tak, deed de klok.
't Was doodstil in de kamer, na die vroo-
lijke stemmetjes van straks. Doodstilóf...
nee, ik vergis me toch! 't Was niet heelemaal
doodstil. Uit een hoekje van de kamer, achter
de prullemand, klonk een heel zacht, fijn ge
luidje. Piep-piep! Daar zatneen, je raadt
het nooit! daar zat de oude dikke, deftige
oom Snorrebaard, hoofdonderwijzer van Mui-
zenstad op zijn achterpootjes! Hij keek
en keek: z'n twee pietere kraaloogjes straal
den van nieuwsgierigheid en z'n neusje snuf
felde voorzichtig langs _den zijkant van
prullemand. En toenwaagde hij een
sprongetje en zat opeens in 't volle licht van
de lamp. Gelukkig er was niemand in de ka
nier, nu kon hij eens even ernstig nadenken
over al het wonderlijke, dat hij daareven ge
hoord had toen hiji nog achter de prullemand
zat.
Het groote mensch had de twee kleine
menschjes voorgelezen uit een dik boek, alle
maal prachtige versjes over een vriendelijken
ouden meneer, die Sint Nicolaas of Sinterklaas
heette. Goed en lief dat die oude baas was, nee
maar! Hij reed op een wit paard over de da
ken en hij strooide lekkers voor de zoete kin
deren en deelde groote zakken vol speelgoed
uit. Toen oom Snorrebaard het hoorde, had
hij heusch twee kleine traantjes in zijn oogen
gekregen van ontroering, en hij had gedacht
aan al zijn lieve jongens en meisjes in de mui-
zenstad. Wat zouden die blij zijn als ze ook
ieder jaar een Sinterklaas konden verwach
ten enwat zouden ze zoet zijn, als ze wis
ten dat ze anders met Sinterklaas meegingen
naar een verschrikkelijk oord, dat Spanje
heette i
Oom Snorrebaard peinsdeen peinsde:
van een muizensinterklaas had niemand nog
ooit gehoord, nee, die was er niet! En tóch
opeens begonnen z'n zwarte oogjes te glinste
ren van de pret, hij trippelde van vreugde op
z'n slanke pootjes in 't rond en trok zich haast
de snorharen uit van opgewondenheid!
Wat was dat? Was de deftige, oud, wijz*
Snorrebaard, hoofdonderwijzer van muizen-
stad, opeens dol geworden? Neen hoor, maar
hij had een reuzenidee gekregen: hij zou voor
Sinterklaas spelen voor de Muizenstadsche
jeugd 1
Denken en doen was één bij oom Snorre
baard: wip, wip! daar sprong hij al boven op 't
prentenboek, dat moederop tafel had laten
liggen en prentte zich goed in het hoofd, hoe
Sinterklaas en zijn zwarte knecht er precies
uitzagen. Roode mantel, mijter met kruis,
^ouden staf: dat zou allemaal best gaan! Z'n
fieve vrouw, tante Snorrebaard, had vast in
haar naaimandje nog wel wat lapjesen
naaien dat ze kon! En ja, dat was een
tweede reuzenidee! hij zou Moortje, den
pikzwarten muizenschoorsteenveger, vragen
om Zwarte Piet te zijn, een veertje voor zijn
muts haalde hij wel uit het kippenhok!
Oom Snorrebaard bedacht nog meer: er
kwamen hem alsmaar nieuwe ideeën in zijn
hoofd, de eene al schitterender dan de andere.
Hij moest zien, een comité gevormd te krijgen
voor het bijeenzamelen van het lekkers! Dat
zou bij 't gaatje in de huiskamer op den loer
gaan liggen en alle kruimeltjes van koekjes
speculaas, borstplaat enz. kaaskorstjes, ham
velletjes en allerlei andere heerlijkheden, naar
muizenstad sleepen! 't Was een vrij gevaarlijke
taak, maar Snorrebaard wist zeker, dat hij wel
'n stuk of vijf dappere muizen bij elkaar kreeg.
Maarwat was dat? Voetstappen. Rrrt.
rrrt! Weg was oom Snorrebaard! En moeder
zei bij zichzelf: ,,'t Leek haast wel of ik 'n
muisje hoorde. „Hier muizen? nee, dat kan
niet!"
Het heerlijk avondje van 5 December was
gekomen en de maan scheen door de hoo
rnen van Muizenstad.
Op straat was 't zwart of liever gezegd
grijs van de muizen vaders en -moeders
met hun kinderen, die zich allemaal verdron
gen voor de school van oom Snorrebaard, Een
prachtig groot plakkaat was daar aangeplakt
en daar stond op: „Lieve kinderen van Mui
zenstad! Hedenavond zal Sinterklaas, die alles
ziet en weet in de school op bezoek komen!
Wie zoet was, krijgt lekkers, wie stout was
een roe! Zegt het voort, zegt het voort!"
Nu, je begrijpt, dat het voor de schoo" en
gepiep en geroezemoes was van wondei en
geweld, want 't was de allereerste keer, dat
Sinterklaas in Muizenstad kwam. De kinderen
EMrsl VAH LAER_
rilden en beefden als ze dachten aan die roe!
(Want die kénden ze: de Muizenstadsche va
ders zijn nogal streng, weet je!)
„Zou die Sinterklaas alles weten?" fluisterde
Pietje Spits tegen zijn zusje Koosje.
„Tuurlijk, 't staat er toch!"
„Ja.ja ,nou dan ga ik maar naar huis
hoor! Aju!"
Maar juist toen Pietje rechtsomkeert wou
maken ging er een oorverdoovend gepiep op
onder de wachtenden: de deuren van de school
gingen wijd open en de kinderschaar met be
geleiders stroomde naar binnen. En Pietje
moest wel mee, hij zag eenvoudig geen kans
meer, uit het gedrang te komen!
En dus liet hij zich maar mee naar binnen
dringen enwipte in 't gymnastieklokaal
vlug in de openstaande kast!
De honderd jongens- en meisjes-muisjes
met hun ouders, allen in hun Zondagsche
kleeren en met schoenen, die glommen als
spiegeltjes, slaakten een kreet van bewonde
ring toen Sinterklaas in vol ornaat het lokaal
binnenstapte, op den voet gevolgd door Zwarte
Piet, die een ontzaglijke zak torste.
Zooiets moois en overweldigends hadden de
muisjes nog nooit gezien! Ze sidderden van
angst en eerbied en hun stemmetjes trilden,
toen ze zongen:
„Wees hart'lijk welkom, goede Sint
In onze muizenstad!
Wij allen zijn vrees'lijk zoet geweest
Zeg Sint; hoe vindt u dat?"
Dit liedje had tante Snorrebaard de kinder
tjes stilletjes geleerd, en dat was dus voor Sin
terklaas zélf nog een groote verrassing! Zijn
stem was dan ook een beetje schor van aan
doening, toen hij zei:
„Zoo, zoo, lieve kinderen, zijn jullie alle
maal zoet geweest?"
„Ja, Sinterklaas!" klonk het in koor, maar
Pietje Spits z'n hartje klopte in z'n keel, want
h ij was de vreeselijk stoute jongen, die on
langs van school gestuurd was, omdat hij
meester Snorrebaard, toen die voor het bord
een moeilijke som uitrekende, een knoop in
den staart had gelegd! Hoe vinden jullie zoo-
iets ontzettends brutaals? En dat nog wel, ter
wijl oom Snorrebaard, zooals ze hem allemaal
noemden, de liefste en vriendelijkste meester
was, die je je maar denken kunt!
„Hm, hm!" zei Sinterklaas, „nu kindertjes,
daar ben ik heel, héél erg blij om, dat jullie
allemaal zoo vreeselijk zoet bent geweest.
Hmhm! Dan zullen we dus maar eens
beginnen met den grooten zak open te ma
ken
„Piet?"
„Ja, Sinterklaas?"
„Krijg eens even een schaar uit de kast voor
het touw".
„Goed, Sinterklaas!" Zwarte Piet deed met
een zwaai de kastdeur open, enstoof ver
schrikt achteruit! Bevend en trillend van el
lende zat daar de stoute Pietje Spits in een
hoekj e gekropen
Er heerschte doodsche stilte, toen Piet zijn
naamgenootje bij zijn nekvel pakte en voor
den goeden bisschop neerplantte.
En toen merkten de kinderen van Muizen
stad voor eens en voor al, hoe precies Sinter
klaas alles weet. Want hij zei met een vreese
lijk barsche stem: „Wat heb jij voor ergs ge
daan, Pietje Spits, dat jij zoo moet wegkrui
pen? Hè?"
„Ikik weet niet, Sin.... Sinterklaas."
„Dan zal ik het je eens vertellen: jij hebt je
hoofdonderwijzer, den ouden grijzen meneer
Snorrebaard vreeselijk verdriet gedaan door
een knoop in zijn staart te leggen. En toen ben
je van school gestuurd en heb je tweehonderd
keer moeten schrijven: meester's staart is oPon
speelgoed! Is 't zoo niet?"
„Jja Sinterklaas," bibberde Pietje pn
de heele muizenstadsche jeugd stond ontS
en verbluft over zooveel wijsheid. Je kon een
speld hooren vallen en de oortjes van alip
jongetjes, die weieens een keertje stout waren
geweest, begonnen te trillen als espenblaadiex
Maar Sinterklaas wilde de stemming i
bederven. Hij vond dat Pietje al genot» »e
straft was en daarom zei hij„Als je nu plech"
tig belooft, dat je nooit, nooit, nooit meer zoo^
iets erg brutaals zult doen
„Nooit meer, Sinterklaas!"
„Nou, ga dan maar bij de anderen staan
ingerukt marsch!"
En op een wenk van den goeden Sint be»on
Piet te strooien en er kwam letterlijk geen
eind aan het vreugdevol en opgewonden ge
piep! Het werd een onvergetelijke avond voor
Muizenstad.
En na dien dag waren nergens zoetere jon
gens "en meisjes te vinden dan op de school
van oom Snorrebaard. En Pietje Spits was de
zoetste van allemaal.
R. DE RUYTER-v. d. FEE®,
ZIE DE MAAN SCHIJNT.,
door W. B.Z.
Zie de maand schijnt door de boomen
't Huisje is gel «el verlicht
Witte rijp bedekt de takken.
Wat is dat een nrooi gezicht.
En wanneer ik heel goed luister,
Hoor ik daar een blij geluid
Sint Niklaas al op zijn schimmel
Gaat met Pieter er opuit.
Strakjes gluurt hij door de ruiten
Piet klimt heel vlug op het dak.
Schimmel klimt ook tot den schoorsteen,
Want dit dier is .o zoo mak.
Morgen juichen vast de kleuters,
Shit heeft hen zoo goed bedacht.
Zelfs voor vader en voor moeder,
Heeft hij ook wat meegebracht.
WAAR IS HET APEKIND?
Moedei aap springt van Doom tut ooom jm
naar kind te zoeken. Pas was het nog bij haar
Ze hoort hem roepen, maar het bladerdak i-
zoo dik, dat zij hem toch niet ziet. Helpen jul
lie dit ape-moedertje eens mee zoeken?
W. B.—Z.
aar zou ik dit keer anders over kunnen
schrijven, dan over St. Nicolaas. Jul
lie kunt je natuurlijk ook niet voor
stellen, dat ik het niet over Sinter
klaas zou hebben. Maar zoo kunnen we ons
ook niet voorstellen, dat er eens een tijd ge
weest is, dat door de overheid het vieren van
het Sinterklaasfeest verboden werd. En toch
is het zoo. Tot in 't begin der 17e eeuw werden
in verschillende steden allerlei bepalingen ge
maakt, die het maken en verkoopen van Sin
ter klaaskoeken verboden, evenals het houden
van zoogenaamde Sinterklaasmarkten, waar
allerlei speelgoed en lekkers verkocht werd.
En in 1622 maakte men het in Arnhem nog
erger. Daar besloot het stadsbestuur op den
3clen December de kinderen te verbieden hun
schoentjes onder den schoorsteen te zetten.
Gelukkig hebben al die verbodsbepalingen niet
kunnen bewerken, dat het Sinterklaasfeest
'afgeschaft werd en wij kunnen, zonder kans
op boete of straf ons schoentje weer onder den
schoorsteen zetten. Weet je wel, hoe we geko
men zijn aan die gewoonte om schoentjes te
zetten? Men vertelt, dat Smt-Nicolaas, toen
hij vernam van een gezin dat „stille armoe
leed en te trotsch was om te vragen, op een
avond stil langs hun huis sloop en door een
openstaand venster een beurs met geld naar
binnen wierp. Die beurs kwam heel toevallig
in een schoen terecht en sedert zetten wij de
schoentjes of klompjes voor Sint-Nicolaas
klaar. En omdat we begrijpen dat zijn paara
op zijn nachtelijke tochten wel honger zal krij
gen, doen we er wat voer voor 't paard in. om
den goeden Sint vriendelijk te stemmen zin
gen we voor we naar bed gaan hem een versje
toe. Eén van die vele versjes die gezongen wor
den is b.v.:
Sinterklaas, gbed heilig man!
Trek je besten tabberd an.
Rijd er mee naar Amsterdam,
Van Amsterdam naar Spanje;
Appeltjes van Oranje,
Pruimen van de boomen;
Sinterklaas zal komen!
In ons land wordt vrijwel overal Sinterklaas
feest gevierd. In tal van plaatsen in N. BJa'
bant heeft men zelfs de Sinterklaasmarkten
nog, die men daar echter „klottermarKi
noemt. Dit klotter komt van 't werkwoora
klotteren, dat op klompen loopen beteekem.
In Duitschland wordt maar weinig aan sm-
terklaasvieren gedaan; alleen Oost-Friesianu
maakt daarop een uitzondering. De Nederlan
ders, die in de 17e eeuw ons land moesten om-
vluchten en in dat Oost-Friesland een veiM
wijkplaats vonden, hebben het daar overge
bracht en het heeft er al den tijd stana ge
houden, al heeft de overheid ook daar wei
eens getracht het te verbieden. In de meeste
andere landen wordt het echter wel geviera.
Zoo zag ik dezer dagen een plaatje van een
optocht van Zwitsersche jongens, die met Bis
schopsmutsen, waarin kaarsjes branden, op
het hoofd, door het dorp trokken. Op net
eiland Texel viert men zelfs 2 x Sinterklaas
feest en wel op 5 en 12 December. Het eerste
heet daar Nieuw Sinterklaas en 't laatste Ouae
Sinterklaas.
W.