D BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Aan allen! Verschillende meisjes, waarvan de ouders de Urn. Courant lezen, willen aan het club werk deelnemen. Natuurlijk zijn deze meisjes hartelijk welkom maar moeten dan, evenals de andere clubleden, aan een voorwaarde vol doen. Zij moeten rubriekertje worden en mij iedere week een briefje schrijven. De briefjes moeten uiterlijk 's Woensdags voor 2 uur in mijn bezit zijn of op het clubwerk worden af gegeven. Ieder clublid heeft voor het a.s. Sint Nico- laas 3 cadeautjes gemaakt. A.s. Woensdag be ginnen we aan de Kerstversieringen. Potlood, schaar en liniaal medebrengen. Lief BOODSCHAPSTERTJE. Je vrien dinnetje Jannie mag clublid worden wanneer ze me iedere week trouw schrijft. Ze is dan niet alleen een vriendinnetje van Boodschap- stertje, maar ook een vriendinnetje van mij Haar broertje schreef mij vroeger ook altijd een briefje. Hij kan haar dus wel even op weg helpen. Ze moet ook een schuilnaam kiezen. Dag Boodschapstertje. Beste MOEDER'S OUDSTE. Dat was ook een strop zeg. Als je op tijd op school moet zijn en je mist den trein. Je schijnt het club werk erg prettig te vinden. Leuk dat je reeds drie cadeautjes gemaakt hebt vind je niet? Nu a.s. Woensdag maar flink gewerkt voor de Kerst. Tot ziens. Dag Moeder's Oudste. Beste KRUIDJE ROER ME NIET. Ja meis jelief, briefjes die ik niet ontvang, kan ik niet beantwoorden. Het spijt me, maar zoover heb ik het helaas nog niet gebracht. Denkt je moe der dat Sint in Spanje is gewond en dus niet naar hier kan komen? Ze heeft verkeerd ge dacht hoor. Ik heb hem reeds gesproken en gevraagd of hij je op het feest van V. V. V. een cadeautje wil geven. Hij gaf me er geen zeker antwoord op, maar in z'n oogen las ik dat hij m'n verzoek wel zou inwilligen. Veel pleizier op het feest. Dag Kruidje roer me niet. Lief LEZERESJE. Gelukkig dat je Woens dag toch nog aanwezig kon zijn en dat de hoofdpijn van 1.1. Maandag geen voorloopertje van de één of andere ziekte was. Zijn je ca deautjes nog goed overgekomen? Wat we a.s. Woensdag gaan maken? Ik weet het nog niet. In ieder geval wordt het een Kerstversiering. Tot Woensdag. Dag Lezeresje. Lief KRULLEKOPJE. Zeg we kunnen goed samengaan. Jij bent erg verkouden en ik ook. Het is wel erg onaangenaam voor de klas, vooral met hoofdpijn en zal ik blij zijn als de verkoudheid over is. Toch wilde ik niet thuis blijven en moest om 5 uur !s morgens op staan met het oog op de schoolvoeding. Maar met een beetje doorzettingsvermogen is het tot heden goed gegaan. Je schrijft dat je ze ker verkouden bent geworden In het zwem bad. Ben je er dan nog kort geleden in ge weest? Tot Woensdag. Dag Krullekopje. Best TEEKENAARSTERTJE. Hartelijk dank voor je teekening. Alleen heb ik heel veel medelijden met 't meisje dat je geteekend hebt. Het kind ziet er keurig uit, ze heeft een ge zonde kleur en een flinke strik in het haar, maar isarmloos. Heb je de vliegtuigen ook zelf geteekend? Ze doen het heusch erg aardig. Tot Woensdag. Dag Teekenaarsterje. Lief GOUDMUILTJE. Prettig dat je Woensdag weer op de club kunt komen. We beginnen dan aan de Kerstversieringen en ik zal op je rekenen met het medebrengen van werk. Veronika en haar zus komen zeker ook weer. Tot Woensdag hoor. Veel pleizier met het feest. Dag Goudmuiltje. Beste HECTOR. Elf November zijn bij mij zeer veel kinderen aan de deur geweest. Ik had een groote zak Verkade toffee's voor de gelegenheid in huis genomen. Tegen acht uur moest ik weg en hebben de kin deren die na achten gekomen zijn niets gehad Ja de goede Sint is nu spoedig jarig. Leuk dat je z'n intocht te IJm. O. hebt meegemaakt. Dat je aan een ouden man met een klein kindje een deel van je gegrabbelde lekkernijen gaf, vind ik heel lief van je. Je handelde echt zooals een padvinder hoort te doen. Hoe gaat het met de padvinderij? Dag Hector. Best DUINSPARRETJE. Wil je je moe der hartelijk danken voor haar schrijven? Ik vond het heel vriendelijk van haar dat ze er een brief van haar zelf bij insloot. Dat je de club niet kunt bezaoeken spijt me ook. Toch vind ik het prettig, dat je, wanneer je tijd hebt, me nog eens wilt schrijven. Het beste hoor. Dag Duinsparretje. Lief SNEEUWVLOKJE. Prettig, dat je me ook nog even geschreven hebt. In Januari heb ben we weer een gezellig middagje, een soort feestje. Ik hoop dat je dan met je zus en broer van de partij kunt zijn. Het £este hoor en tot ziens. Dag Sneeuwvlokje. Lief STERRETJE. Ja meisjelief, ik vind het ook jammer dat je het met huiswerk, enz. zoo volhandig hebt en daardoor niet aan het clubwerk kunt deelnemen. Maar misschien kan je van den zomer wel weer eens een keertje óp visite komen. Ook hoop ik dat je ons extra gezellig middagje in Januari kunt bijwonen. Als je weer eens even tijd hebt schrijf je me maar eens. M'n groeten aan je moeder. Dag Sterretje. Best ZUSJESBESCHERMSTERTJE. Dat je veel zijde voor het geheim gebruikt, zegt me dat je er hard aan werkt. Zeker geloof ik dat je het werk op tijd klaar ka-ijgt. Je werkt het keurig af en de onderkant ziet er even netjes uit als de bovenkant. Flink zoo. Prettig dat de cadeautjes op de club zijn klaar gekomen vind je niet? Tot Woensdag, och neen ik bedoel tot Zaterdag. Dag Zusjesbeschermstertje. Lief HANDWERKSTERTJE. Zoo, heb je een heele week feest? Dat wil wat zeggen zeg. Als je soms geen raad weet met al je lekkers en/of cadeaux breng je maar een deel bij mij hoor. Ik weet er wel raad mede. Je zus kom ik zelf weer feliciteeren. Tot Zaterdag dus. Dag Handwerkstertje. Best KALFJE. Je hebt je best gedaan op school zeg. 'k Ben benieuwd naar je rapport cijfers. Je kunt nu wel zingen: „Mijn hartje klopt van rikketikke tik. Wat zal er Zaterdag gebeuren. 'k Hoop dat de Sint mij niet vergeet. Dan behoef ik niet te treuren." Maar de Sint zal je wel niet vergeten. Jon gens die op school zoo goed oppassen, staan yast voor goed in Piet's boek. Dag Kalfje. Beste POLLY. Hartelijk dank voor je tee kening. Prettig dat je het goed maakt. Wat heb je een schitterende handteekening zeg. Heb je ook op school een rapport mede ge had? 'k Hoop dat Sint je huis niet voorbij rijdt. Dag Polly. Beste BERENDMAN. Je rapportcijfers vind ik goed, hoewel sommige cijfers, de zes sen b.v. nog wel wat naar boven kunnen. Ver lang je ook erg naar 5 Dec.? Ik wel hoor. Als Sint me nu maar niet teleur gaat stellen. In je volgend briefje vertel je me maar eens waarmede de goede 'Sint je bedacht heeft. Dag Beren dman. Veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. SIGNALEN NAAR MARS? Nicala Tesla, een Joego-Slavisch geleerde, heeft een poosje geleden bekend gemaakt dat hij binnenkort een draadlooze verbinding met de planeet Mars hoopt tot stand te bren gen. De eerste poging op dit gebied werd reeds in de kinderjaren van de radio gedaan. Uit Frankrijk en Engeland werden toen „Mars- telegrammen" verzonden, waarin de bewo ners van deze geheimzinnige planeet met Marconi's uitvinding op de hoogte werden gesteld en zij dringend verzocht werden, ant woord te geven. Tevergeefs evenwel: er kwam taal noch teeken terug. En dit is volgens de tegenwoor dige inzichten der wetenschap heel begrij pelijk. Immers rondom de aarde hangt op zeer groote hoogte pl.m. 100 K.M. de z.g. heavysidelaag, een ondoordringbare luchtlaag, waardoor alle draadlooze berichten op de aarde worden terugeworpen en waardoor de radioverbindingen met plaatsen aan den an deren kant van den aardbol wordt mogelijk gemaakt. 't Is echter nog nooit gelukt, met korte of lange golven door de heavyside-laag heen te dringen. Het denkbeeld van den ouden heer Tesla, die pas zijn tachtigsten verjaardag heeft ge vierd, zal dus wel in dubbelen zin een „lucht kasteel" zijn! SINT NICOLAAS IN DE MUIZENSTAD SINT-NIKL AAS-KAPOENTJE. Sint-Niklaas kapoentje Er is brood in mijn schoentje Brood en hooi, zooals je ziet. Zeg, vergeet je mij ook niet? Sint-Niklaas kapoentje Leg het maar in mijn schoentje Mag 't een olifantje zijn, 'n Olifant vind ik zoo fijn. Sint-Niklaas kapoentje 'k Heb nog een ander schoentje Doe je daar een eendje in. Daarin heb ik ook zoo'n zin. Onze Sinterklaasje Deed de zin van het baasje 's Morgens vond hij allebei Wat was toen ons baasje blij. JAN EN ZIJN BOEK door W. R.Z. Het kan Jan niet schelen Alleen thuis te zijn. Hij heeft een mooi boek En dat vindt hij fijn. De tijd vliegt maar voort Jan leest ongestoord. Hij leest van een vliegtocht Boven de woestijn Je ziet er leeuwen Als speelgoed zoo klein De tijd vliegt ook voort Jan leest ongestoord. Opeens slaat het klokje, Bim-bam 't is twee uu- Pats! Dicht is het boek, Wat kijkt Jantje zuur. Hij vliegt langs de straat, Maar komt toch te laat. 1 Prachtvenassing van oom Snorrebaard voor zijn schoolkinderen. O, die stoute Pietje Spits! „Hè moeder, nog eventjes!" vleide Truusje. „Nee hoor, nu moeten jullie echt naar bed!" „Hè, het was juist zoo echt gezellig, zuchtte Trees je. Morgen komt er weer een dag" zei moeder. „Een, twee, driepas op hoor, want ik tel tot tien en dan zijn jullie boven. Ik kom je straks nog eventjes toestoppen!" Truus en Txeesje wisten wel dat zeuren niet hielp. En dus ruimden ze als twee keurige kleine meisjes haar speelgoed op en liepen met de armen om elkaar heengeslagen, naar boven En moeder ging ook de kamer uit, naar de keuken, want de ketel begon juist te fluiten en er moest thee worden gezet. Uk-tak, tik-tak, deed de klok. 't Was doodstil in de kamer, na die vroo- lijke stemmetjes van straks. Doodstilóf... nee, ik vergis me toch! 't Was niet heelemaal doodstil. Uit een hoekje van de kamer, achter de prullemand, klonk een heel zacht, fijn ge luidje. Piep-piep! Daar zatneen, je raadt het nooit! daar zat de oude dikke, deftige oom Snorrebaard, hoofdonderwijzer van Mui- zenstad op zijn achterpootjes! Hij keek en keek: z'n twee pietere kraaloogjes straal den van nieuwsgierigheid en z'n neusje snuf felde voorzichtig langs _den zijkant van prullemand. En toenwaagde hij een sprongetje en zat opeens in 't volle licht van de lamp. Gelukkig er was niemand in de ka nier, nu kon hij eens even ernstig nadenken over al het wonderlijke, dat hij daareven ge hoord had toen hiji nog achter de prullemand zat. Het groote mensch had de twee kleine menschjes voorgelezen uit een dik boek, alle maal prachtige versjes over een vriendelijken ouden meneer, die Sint Nicolaas of Sinterklaas heette. Goed en lief dat die oude baas was, nee maar! Hij reed op een wit paard over de da ken en hij strooide lekkers voor de zoete kin deren en deelde groote zakken vol speelgoed uit. Toen oom Snorrebaard het hoorde, had hij heusch twee kleine traantjes in zijn oogen gekregen van ontroering, en hij had gedacht aan al zijn lieve jongens en meisjes in de mui- zenstad. Wat zouden die blij zijn als ze ook ieder jaar een Sinterklaas konden verwach ten enwat zouden ze zoet zijn, als ze wis ten dat ze anders met Sinterklaas meegingen naar een verschrikkelijk oord, dat Spanje heette i Oom Snorrebaard peinsdeen peinsde: van een muizensinterklaas had niemand nog ooit gehoord, nee, die was er niet! En tóch opeens begonnen z'n zwarte oogjes te glinste ren van de pret, hij trippelde van vreugde op z'n slanke pootjes in 't rond en trok zich haast de snorharen uit van opgewondenheid! Wat was dat? Was de deftige, oud, wijz* Snorrebaard, hoofdonderwijzer van muizen- stad, opeens dol geworden? Neen hoor, maar hij had een reuzenidee gekregen: hij zou voor Sinterklaas spelen voor de Muizenstadsche jeugd 1 Denken en doen was één bij oom Snorre baard: wip, wip! daar sprong hij al boven op 't prentenboek, dat moederop tafel had laten liggen en prentte zich goed in het hoofd, hoe Sinterklaas en zijn zwarte knecht er precies uitzagen. Roode mantel, mijter met kruis, ^ouden staf: dat zou allemaal best gaan! Z'n fieve vrouw, tante Snorrebaard, had vast in haar naaimandje nog wel wat lapjesen naaien dat ze kon! En ja, dat was een tweede reuzenidee! hij zou Moortje, den pikzwarten muizenschoorsteenveger, vragen om Zwarte Piet te zijn, een veertje voor zijn muts haalde hij wel uit het kippenhok! Oom Snorrebaard bedacht nog meer: er kwamen hem alsmaar nieuwe ideeën in zijn hoofd, de eene al schitterender dan de andere. Hij moest zien, een comité gevormd te krijgen voor het bijeenzamelen van het lekkers! Dat zou bij 't gaatje in de huiskamer op den loer gaan liggen en alle kruimeltjes van koekjes speculaas, borstplaat enz. kaaskorstjes, ham velletjes en allerlei andere heerlijkheden, naar muizenstad sleepen! 't Was een vrij gevaarlijke taak, maar Snorrebaard wist zeker, dat hij wel 'n stuk of vijf dappere muizen bij elkaar kreeg. Maarwat was dat? Voetstappen. Rrrt. rrrt! Weg was oom Snorrebaard! En moeder zei bij zichzelf: ,,'t Leek haast wel of ik 'n muisje hoorde. „Hier muizen? nee, dat kan niet!" Het heerlijk avondje van 5 December was gekomen en de maan scheen door de hoo rnen van Muizenstad. Op straat was 't zwart of liever gezegd grijs van de muizen vaders en -moeders met hun kinderen, die zich allemaal verdron gen voor de school van oom Snorrebaard, Een prachtig groot plakkaat was daar aangeplakt en daar stond op: „Lieve kinderen van Mui zenstad! Hedenavond zal Sinterklaas, die alles ziet en weet in de school op bezoek komen! Wie zoet was, krijgt lekkers, wie stout was een roe! Zegt het voort, zegt het voort!" Nu, je begrijpt, dat het voor de schoo" en gepiep en geroezemoes was van wondei en geweld, want 't was de allereerste keer, dat Sinterklaas in Muizenstad kwam. De kinderen EMrsl VAH LAER_ rilden en beefden als ze dachten aan die roe! (Want die kénden ze: de Muizenstadsche va ders zijn nogal streng, weet je!) „Zou die Sinterklaas alles weten?" fluisterde Pietje Spits tegen zijn zusje Koosje. „Tuurlijk, 't staat er toch!" „Ja.ja ,nou dan ga ik maar naar huis hoor! Aju!" Maar juist toen Pietje rechtsomkeert wou maken ging er een oorverdoovend gepiep op onder de wachtenden: de deuren van de school gingen wijd open en de kinderschaar met be geleiders stroomde naar binnen. En Pietje moest wel mee, hij zag eenvoudig geen kans meer, uit het gedrang te komen! En dus liet hij zich maar mee naar binnen dringen enwipte in 't gymnastieklokaal vlug in de openstaande kast! De honderd jongens- en meisjes-muisjes met hun ouders, allen in hun Zondagsche kleeren en met schoenen, die glommen als spiegeltjes, slaakten een kreet van bewonde ring toen Sinterklaas in vol ornaat het lokaal binnenstapte, op den voet gevolgd door Zwarte Piet, die een ontzaglijke zak torste. Zooiets moois en overweldigends hadden de muisjes nog nooit gezien! Ze sidderden van angst en eerbied en hun stemmetjes trilden, toen ze zongen: „Wees hart'lijk welkom, goede Sint In onze muizenstad! Wij allen zijn vrees'lijk zoet geweest Zeg Sint; hoe vindt u dat?" Dit liedje had tante Snorrebaard de kinder tjes stilletjes geleerd, en dat was dus voor Sin terklaas zélf nog een groote verrassing! Zijn stem was dan ook een beetje schor van aan doening, toen hij zei: „Zoo, zoo, lieve kinderen, zijn jullie alle maal zoet geweest?" „Ja, Sinterklaas!" klonk het in koor, maar Pietje Spits z'n hartje klopte in z'n keel, want h ij was de vreeselijk stoute jongen, die on langs van school gestuurd was, omdat hij meester Snorrebaard, toen die voor het bord een moeilijke som uitrekende, een knoop in den staart had gelegd! Hoe vinden jullie zoo- iets ontzettends brutaals? En dat nog wel, ter wijl oom Snorrebaard, zooals ze hem allemaal noemden, de liefste en vriendelijkste meester was, die je je maar denken kunt! „Hm, hm!" zei Sinterklaas, „nu kindertjes, daar ben ik heel, héél erg blij om, dat jullie allemaal zoo vreeselijk zoet bent geweest. Hmhm! Dan zullen we dus maar eens beginnen met den grooten zak open te ma ken „Piet?" „Ja, Sinterklaas?" „Krijg eens even een schaar uit de kast voor het touw". „Goed, Sinterklaas!" Zwarte Piet deed met een zwaai de kastdeur open, enstoof ver schrikt achteruit! Bevend en trillend van el lende zat daar de stoute Pietje Spits in een hoekj e gekropen Er heerschte doodsche stilte, toen Piet zijn naamgenootje bij zijn nekvel pakte en voor den goeden bisschop neerplantte. En toen merkten de kinderen van Muizen stad voor eens en voor al, hoe precies Sinter klaas alles weet. Want hij zei met een vreese lijk barsche stem: „Wat heb jij voor ergs ge daan, Pietje Spits, dat jij zoo moet wegkrui pen? Hè?" „Ikik weet niet, Sin.... Sinterklaas." „Dan zal ik het je eens vertellen: jij hebt je hoofdonderwijzer, den ouden grijzen meneer Snorrebaard vreeselijk verdriet gedaan door een knoop in zijn staart te leggen. En toen ben je van school gestuurd en heb je tweehonderd keer moeten schrijven: meester's staart is oPon speelgoed! Is 't zoo niet?" „Jja Sinterklaas," bibberde Pietje pn de heele muizenstadsche jeugd stond ontS en verbluft over zooveel wijsheid. Je kon een speld hooren vallen en de oortjes van alip jongetjes, die weieens een keertje stout waren geweest, begonnen te trillen als espenblaadiex Maar Sinterklaas wilde de stemming i bederven. Hij vond dat Pietje al genot» »e straft was en daarom zei hij„Als je nu plech" tig belooft, dat je nooit, nooit, nooit meer zoo^ iets erg brutaals zult doen „Nooit meer, Sinterklaas!" „Nou, ga dan maar bij de anderen staan ingerukt marsch!" En op een wenk van den goeden Sint be»on Piet te strooien en er kwam letterlijk geen eind aan het vreugdevol en opgewonden ge piep! Het werd een onvergetelijke avond voor Muizenstad. En na dien dag waren nergens zoetere jon gens "en meisjes te vinden dan op de school van oom Snorrebaard. En Pietje Spits was de zoetste van allemaal. R. DE RUYTER-v. d. FEE®, ZIE DE MAAN SCHIJNT., door W. B.Z. Zie de maand schijnt door de boomen 't Huisje is gel «el verlicht Witte rijp bedekt de takken. Wat is dat een nrooi gezicht. En wanneer ik heel goed luister, Hoor ik daar een blij geluid Sint Niklaas al op zijn schimmel Gaat met Pieter er opuit. Strakjes gluurt hij door de ruiten Piet klimt heel vlug op het dak. Schimmel klimt ook tot den schoorsteen, Want dit dier is .o zoo mak. Morgen juichen vast de kleuters, Shit heeft hen zoo goed bedacht. Zelfs voor vader en voor moeder, Heeft hij ook wat meegebracht. WAAR IS HET APEKIND? Moedei aap springt van Doom tut ooom jm naar kind te zoeken. Pas was het nog bij haar Ze hoort hem roepen, maar het bladerdak i- zoo dik, dat zij hem toch niet ziet. Helpen jul lie dit ape-moedertje eens mee zoeken? W. B.—Z. aar zou ik dit keer anders over kunnen schrijven, dan over St. Nicolaas. Jul lie kunt je natuurlijk ook niet voor stellen, dat ik het niet over Sinter klaas zou hebben. Maar zoo kunnen we ons ook niet voorstellen, dat er eens een tijd ge weest is, dat door de overheid het vieren van het Sinterklaasfeest verboden werd. En toch is het zoo. Tot in 't begin der 17e eeuw werden in verschillende steden allerlei bepalingen ge maakt, die het maken en verkoopen van Sin ter klaaskoeken verboden, evenals het houden van zoogenaamde Sinterklaasmarkten, waar allerlei speelgoed en lekkers verkocht werd. En in 1622 maakte men het in Arnhem nog erger. Daar besloot het stadsbestuur op den 3clen December de kinderen te verbieden hun schoentjes onder den schoorsteen te zetten. Gelukkig hebben al die verbodsbepalingen niet kunnen bewerken, dat het Sinterklaasfeest 'afgeschaft werd en wij kunnen, zonder kans op boete of straf ons schoentje weer onder den schoorsteen zetten. Weet je wel, hoe we geko men zijn aan die gewoonte om schoentjes te zetten? Men vertelt, dat Smt-Nicolaas, toen hij vernam van een gezin dat „stille armoe leed en te trotsch was om te vragen, op een avond stil langs hun huis sloop en door een openstaand venster een beurs met geld naar binnen wierp. Die beurs kwam heel toevallig in een schoen terecht en sedert zetten wij de schoentjes of klompjes voor Sint-Nicolaas klaar. En omdat we begrijpen dat zijn paara op zijn nachtelijke tochten wel honger zal krij gen, doen we er wat voer voor 't paard in. om den goeden Sint vriendelijk te stemmen zin gen we voor we naar bed gaan hem een versje toe. Eén van die vele versjes die gezongen wor den is b.v.: Sinterklaas, gbed heilig man! Trek je besten tabberd an. Rijd er mee naar Amsterdam, Van Amsterdam naar Spanje; Appeltjes van Oranje, Pruimen van de boomen; Sinterklaas zal komen! In ons land wordt vrijwel overal Sinterklaas feest gevierd. In tal van plaatsen in N. BJa' bant heeft men zelfs de Sinterklaasmarkten nog, die men daar echter „klottermarKi noemt. Dit klotter komt van 't werkwoora klotteren, dat op klompen loopen beteekem. In Duitschland wordt maar weinig aan sm- terklaasvieren gedaan; alleen Oost-Friesianu maakt daarop een uitzondering. De Nederlan ders, die in de 17e eeuw ons land moesten om- vluchten en in dat Oost-Friesland een veiM wijkplaats vonden, hebben het daar overge bracht en het heeft er al den tijd stana ge houden, al heeft de overheid ook daar wei eens getracht het te verbieden. In de meeste andere landen wordt het echter wel geviera. Zoo zag ik dezer dagen een plaatje van een optocht van Zwitsersche jongens, die met Bis schopsmutsen, waarin kaarsjes branden, op het hoofd, door het dorp trokken. Op net eiland Texel viert men zelfs 2 x Sinterklaas feest en wel op 5 en 12 December. Het eerste heet daar Nieuw Sinterklaas en 't laatste Ouae Sinterklaas. W.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 10