OVERSCHOENEN NANKING VOOR DEN VAL. .Duitsche „belangstelling" voor Portugeesch Zwaar bombardement op Barcelona en Belgisch koloniaal bezit. Daotzig J. HUIZING GROOTE HOUTSTRAAT 42-44 THIJS IJS GAAT DOOR DIK EN DUN WOENSDAG 8 DECEMBER 1937 Chineesche hoofdstad op verscheidene plaatsen in brand gestoken. VOOR het eerst in zijn lange geschiedenis staat Nanking op het punt in vreemde handen te vallen. Voordat zij zich terug trokken, hebben de Chineezen gisteren de stad op ver scheidene punten in brand gestoken. Het munitiedepot, de petroleum- opslagplaatsen, het vliegveld met de hangars en werkplaatsen, werden gisteren stelselmatig verwoest. Bij het aanbreken van den dag hadden alle Chineesche vliegtuigen de hoofdstad verlaten op weg naar de nieuwe basis in het binnen land, terwijl de beschadigde machines, die niet op tijd gerepareerd konden worden, vernietigd werden. Men vreest, dat de fraaie regeeringsgebouwen, die het beste van de Oostersche en Westersche architectuur in zich vereenigen, even eens door het vuur verwoest zullen worden, voordat de Chineesche strijdkrachten zich voorgoed terugtrekken. Hedenmorgen meldde Reuter uit i Tokio: De Japansche troepen, welke voor Nanking liggen, brengen op het oogenblik belegeringsgeschut in stel ling. Het schijnt, dat zij verwach ten, dat in Nanking geen bestuurs wisseling zal komen, waardoor de stad zal worden overgegeven. De Ja pansche militairen willen blijkbaar de stad een bestorming besparen. Onderwijl bestudeert het Japansche kabi net de houding, welke zij moet aannemen, wanneer Tsjang Kai Sjek naar het Westen van China terug trekt om verder tegenstand te bieden. In dit geval zal de Japansche re geering ongetwijfeld de regeering van Tsjang Kai Sjek niet meer erkennen. Ook is mogelijk, dat de regeering van Tsjang Kai Sjek omver geworpen zal wor den en dat een nieuwe regeering vrede met Japan wil sluiten. De woordvoerder van het Japansche mi nisterie van Buitenlandsche Zaken heeft me degedeeld, dat de Japansche regeering nog geen plannen heeft opgesteld voor het geval China vrede zal vragen. Wanneer China dit verzoek doet, zal Japan beginnen de voor waarden te bestudeeren. Tsjang Kai Sjek achtervolgd door Japansche vliegtuigen, doch ontkomen. Japansche vliegtuigen hebben het driemo- torige snelle verkeerstoestel achtervolgd, waarmede Tsjang Kai Sjek, zijn vrouw, eeni- ge generaals en de Australische adviseur van den generalissimus uit Nanking vertrokken. Zoowel het achtervolgde toestel als de jacht makende vliegtuigen haalden het uiterste uit hun machines, maar geleidelijk wist het ver keerstoestel, dat op een gegeven oogenblik bijna achterhaald was. den afstand tusschen zichzelf en de achtervolgers grooter te ma ken. tot de jacht eindelijk boven Anking, de hoofdstad van Anwei, opgegeven werd. Tsjinkiang in Vlammen. Uit Tsiinkiang komen reizigers melden, dat de geheele 150.000 zielen tellende bevolking van deze eens bloeiende havenstad over de rivier is gevlucht, en dat de terugtrekkende troepen de stad in brand hebben gestoken. Japan zal de „drijfjacht" voortzetten. De correspondent van het Japansche blad Yomioeri Sjimboen te Sjanghai schrijft, dat Tsjang Kai Sjek nooit tot overeenstemming zal komen met Japan, maar trachten zal voort te gaan met het rekken der vijande lijkheden tegen Japan door een basis te vestigen in Kwantoeng en Kwangsi, zelfs wanneer hij Nanking verliest. De Japansche bezetting van Sjanghai, aldus deze corres pondent, beteekent het einde van het eerste stadium in het Chineesch-Japansche con flict. De onderwerping van Nanking zal het tweede stadium besluiten en het begin vor men van het derde en laatste stadium der vij andelijkheden. Japan moet geen einde maken aan de mi litaire operaties, aldus deze journalist zoo lang het anti-Japansche orgaan, de Kwo- mintang. te Hankau of Tsjansja verblijft, het moet integendeel de drijfjacht voortzetten niet alleen naar Kioekiang en Nantsjang, maar ook naar Hankau en Tsjansja, teneinde de anti-Japansche agenten van de Kwomin- tang in het nauw te drijven in de drie bui tenprovinciën Setsjoean, Kweitsjau en Joen- nan. Door de overheersching van de zeven pro vinciën Kiangsoe, Tsjekiang, Foekien, Kiangsi, Anhoei, Hoepei en Hoenan is Japan in staat Centraal en Zuid-China te zuiveren. Het is zoo duidelijk als het maar kan, dat Tsjang Kai Sjek niet tot overeenstemming met Ja pan zal komen bij den val van Nanking en zal volharden in zijn anti-Japansche hou ding, hopende zonder reden en droomende van bijstand van derden. De correspondent verwacht, dat Tsjang Kai Sjek na het ver lies van Nanking zijn troepen zal verzamelen in de provincie Hoenan en vandaar de pro vinciën Kwangtoeng en Kwangsi zal binnen trekken, waar hij een basis voor operaties tegen Japan zal vestigen en afhankelijk zal zijn van Britsehe wapen- en munitieleverin gen via Hongkong en Fransehen bijstand via Indo-China. Tenslotte merkt de correspondent op, dat er een wijziging intreedt in de Chineesche massa, die naar zijn meening doodelijk vermoeid raakt van de anti-Japansche leuze, die zoo ijverig door de Nankingleiders wordt verspreid Japanners bieden veront schuldigingen aan. De Japansche consul-generaal te Sjanghai heeft den voorzitter van het bestuur der in ternationale nederzetting zijn verontschuldi gingen aangeboden in verband met het in cident van Maandag, toen de Japansche con sulaire politie optrad op het gebied der ne derzetting. De consul-generaal verklaarde, dat dit optreden zonder zijn voorkennis is geschied, en dat stappen genomen waren om herhaling te voorkomen. De regeling van deze zaak beschouwt men als een aanwijzing voor een meer verzoe ningsgezinde houding van de zijde der Ja pansche autoriteiten. gesloten tusschen de Duitsche minderheid en de regeering van Tsjecho-Slowakije. Minister-president Hodza heeft gisteren een delegatie ontvangen, welke alle partijen der Poolsche minderheid vertegenwoordigde. In geheel Tsjecho-Slowakije wonen 91.763 Polen, althans volgens de laatste gegevens. Zweden. Koning Gustaaf 30 jaar aan de regeering Koning Gustaaf is vandaag dertig jaar aan de regeering. Op zijn wensch worden echter geen officieele plechtigheden gehouden. De tachtigste verjaardag van den Koning, op 16 Juni 1938, zal daarentegen feestelijk gevierd worden. De verwachte verloving van prins Karei. Tegenspraak van de hertogin van Portland. De hertogin van Portland heeft op een vraag over een mogelijk huwelijk van haar kleindochter met prins Karei van België, den broer van Koning Leopold, verklaard dat „het bericht, waarin melding wordt gemaakt van de verloving van Lady Anne Cavendish geen waarheid bevat". Gisteravond was niet bekend of'prins Karei zich te Londen of elders in Engeland ophoudt. Communisten in vrijheid gesteld. De senaat heeft, naar het D.N.B. meldt, vijftien vroegere communisten, die wegens po litieke delicten tot gevangenisstraffen tus schen 15 maanden en 5 jaar veroordeeld wa ren, in vrijheid gesteld. Een der ambtenaren heeft verklaard, dat men ook moeite zal doen den veroordeelden werk te verschaffen. Duitschland Engelsche en Fransche kranten in beslag genomen. De -politie heeft de Engelsche en Fransche bladen, welke een herderlijk schrijven van de Duitsche bisschoppen, dat Zondag in de ka tholieke kerken werd voorgelezen, hebben af gedrukt, in beslag gen-omen. Zwitserland. Vierde taal erkend. De nationale raad heeft met algemeene stemmen het wetsontwerp aangenomen, krachtens hetwelk naast het Duitsch, Fransch en Italiaansch ook het Raeto-Romaansch als landstaal wordt erkend. Het Raeto-Romaansch wordt hoofdzakelijk in het kanton Graubunden gesproken. T s jecfaO'Slowakije 50 dooden en 100 gewonden Overeenkomst met de Poolsche minderheid. De regeering van Tsjecho Slowakije en de Poolsche minderheid zijn het vrijwel eens ge worden over een overeenkomst, die analoog is aan de overeenkomst, die op 18 Januari werd Autobus in ravijn gestort. Een doode en negentien gewonden. FFNKOELEN 7 December (Aneta/A. N. P.) Een autobus met twintigpassagiers is in een vijftien Meter diep ravijn gestort. Een van de passagiers is gedood, vier wer den zwaar gewond en de overigen licht ge- wond. Dc oorzaak was vermoedelijk onoplet tendheid van den chauffeur. Deze is arresteerd. Havas meldt uit Barcelona 7 Dec.: Rechtschc vliegtuigen hebben van middag om drie uur Barcelona gebom bardeerd. Volgens een mededeeling van de algemeene veiligheidsdirectie bedroeg het aantal slachtoffers aan het einde van den middag 50 dooden en 100 gewonden. Behalve Barcelona hebben de rechtsche vliegtuigen ook verscheidene dorpen in de om geving der stad met bommen bestookt. Tegen drie uur verschenen 15 vliegtuigen uit Sara- gossa boven de omgeving van Barcelona, waar zij verscheidene bommen lieten vallen op de wijken in het Zuiden der stad. De aangerichte schade is vrij aanzienlijk, talrijke slachtoffers behooren tot de burgerbevolking. De neerge worpen bommen waren niet talrijk, enkele troffen echter huizen, waar zij doorheen sloe gen, zoodat bewoners onder de puinhoopen be dolven werden. Een bom kwam neer op een druk bezochte bar, waar verscheidene perso nen gedood of gewond werden. Naar voorts gemeld wordt hebben twee vlieg tuigen van Franco een dertigtal bommen op Reus en Cambils in de provincie Tarragona geworpen. De schade is ook hier aanzienlijk. Republikeinsche luchtmacht bombardeert Palma de Ma jorca. In een officieel communiqué van het mini sterie van landsverdediging te Madrid wordt o.m. -verklaard: „Dinsdagmiddag hebben 24 toestellen der regeering met succes de militaire doelen van de marine- en luchtvaartbasis van Palma de Majorca gebombardeerd. Drie vijandelijke toestellen zijn omlaag geschoten. Wij hebben een toestel verloren". Telefoon 10365 Filiaal Utrecht Choorstraat 32 (Adv. Ingez Mei./ ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLING Thuisgekomen liep Thijs zoo gauw hij kon naar de schuur en haalde daar een schop uit. Als ik me nu goed herinner, weet ik, dat ik een wagen heb zien verdwijnen. Toen ik die vruchten wilde gaan plukken hoorde ik die mannen ook zooiets zeggen van: Kost geen moeite. We komen dan hier om 11 uur terug. Dus, zoo redeneerde Thijs bij zichzelf, dus als ik nu naar de plaats ga, waar die boeven hebben afgesproken, dan kan ik ze zien. Ik zet dan een buidel met geld op den grond neer, dan wed ik, dat een van die boeven daar wel op af zal komen. Dan vlak voor dien buidel een gat graven en dan valt hij er precies in. Mooi, laat ik dat eens gaan probeeren! Hij liep vlug door. Het begon al te schemeren en wilde hij een behoorlijk gat hebben, dan had hij nog wel een paar uurtjes te graven. Ik geloof, dat dat een beste oplossing is, bromde Thijs tot zich zelf. Laten oom en Sim dan maar thuiszitten! Ik wil.wedden, dat ze alweer ongerust over mij zijn, ook! Geschiedenis, die zich herhaalt. DEZER dagen ontmoette ik iemand, die nogal eens wat hoort omtrent het geen er zich zoo achter de diploma tieke schermen afspeelt. Toen ik hem vroeg, wat hij wel dacht van het verhaal, als zou ter gelegenheid van Lord Halifax' bezoek aan Duitschland een plannetje besproken, al thans aangeroerd zijn, inzake een zgn. ge mengde internationale chartered company, welke een stuk van het Portugeesche en Bel gische koloniale bezit in Afrika zou beheeren, en dat dan in samenwerking met Duitschland als deelgerechtigde in een dergelijke onder neming, bleek hij dat nog niet zoo iets onge hoords te vinden. Hij had er inderdaad al eer der wat van vernomen. Er was wel eens over gefluisterd in bepaalde internationale kringen. Kortom, voor hem was het in zekeren zin een oude geschiedenis. Dat er van zulk een plan officieel sprake zou zijn geweest is thans met nadruk ontkend. Op dit dementi is nu de bewering gevolgd, dat men hier hoogstens te doen heeft gehad met een louter persoonlijk idee van dr. Schacht. Die zou hiervan wel een balletje hebben opge worpen. In hoeverre Lissabon en Brussel niet slechts officieel, maar ook in werkelijkheid volkomen gerust op het zaakje zijn, valt moeilijk uit te maken. Het ware intusschen heel wel denkbaar, dat men in die hoofdsteden toch met eenigen schrik van een en ander zou hebben kennis genomen en dat men zich een oude geschie denis betrekkelijk oud, wel te verstaan zou hebben herinnerd, d.w.z. voor-oorlogsche warme, om niet te zeggen, bijkans benauwen de, belangstelling van Duitsche zijde voor het Portugeesch koloniaal gebied in Afrika er voor den Belgischen Congo aan den dag ge legd. Ook toen heette het, naar- ik zoo straks nader zal vermelden, heelemaal geen offi cieel plan te wezen, doch werd eveneens, op een gegeven oogenblik, de uitdrukking „per soonlijk denkbeeld" gebezigd. Begin 1914 dan waren er tusschen Engeland en Duitschland onderhandelingen gaande over Afrika. Op een mooien in de oogen van Brussel leelijken dag in Januari vermeldt de Tagliche Rundschau, orgaan, dat nogal eens het oor te luisteren kon leggen op het ministerie van buitenlandsche zaken, dat Lon den en Berlijn het er over eens waren ge worden de in het Zuiden van de Congo-kolo- nie gelegen provincie Katanga te beschouwen als te behooren tot de Duitsche economische invloedssfeer. Terstond spoedt zich de Belgi sche gezant naar de Wilhelmstrasse, waar hij in de meest stellige bewoordingen mocht ver nemen, dat er van het heele verhaal geen woord waar was en dat tijdens bedoelde on derhandelingen ook geen oogenblik zelfs maar overwogen was om over Katanga of welk an der gedeelte ook van het Belgische koloniale gebied eenige bepaling in het leven te roepen. Eenigen tijd later meent intusschen de Spaansche gezant te Berlijn zijn Belgischen collega Baron Beyens toch te moeten waar schuwen. Hij deelt hem mee (wat hij ook naar Madrid schreef) dat er een geheime overeen komst naast een te publiceeren accoord zou worden afgesloten. Daarbij, zoo heette het, verstonden dan de twee partijen zich met el kaar om de Afrikaansche peer te verdeelen zoodra ze rijp zou zijn. D. w. z. wanneer de anarchie, die er in Portugal min of meer als blijvend verschijnsel scheen te heerschen, de verdere exploitatie der Portugeesche koloniën onmogelijk zou hebben gemaakt, wanneer het verzet, dat zich in Spanje openbaarde tegen de door Spaansch Guinea noodzakelijk gewor den uitgaven de regeering er toe gebracht zou hebben te trachten zich van dat gebied te ont doen en wanneer de financieele offers, welke de Congo eischte, den Belgischen belastingbe talers dermate den keel zouden zijn gaan uit hangen, dat ze van koloniseeren niets meer wilden weten. Nadere historische onderzoekingen en pu blicaties wettigen, geloof ik, wel de conclusie, dat inderdaad den Belgischen gezant terecht was gezegd, dat niets van Belgisch-Congo een rol speelde of zou spelen in een tot stand te brengen accoord tusschen Londen en Berlijn. Ook in hetgeen eventueel geheim accoord zou zijn gebleven schijnt omtrent dit stuk kolo niaal Afrika niets te zijn voorgekomen, wat wel het geval geweest moet zijn met hetgeen Portugal in dat werelddeel bezat en nog bezit. Maar het eind van het lied was, dat Engeland en Duitschland het niet eens kopden worden en er zoodoende heelemaal geen verdrag tot stand is gekomen. Maar al moge dus in zekeren zin voor den wereldoorlog de Congo buiten een door de Duitsche regeering ontworpen of overwogen voor België bedenkelijke regeling gebleven zijn, dit wil nog geenszins zeggen, dat er niet voor aanstaande figuren in Duitschland waren, die wel zeer bijzondere belangstelling voor Bel- gië's Afrikaansche kolonie aan den dag leg den. Herinneringen van baron Beyens. In zijn Herinneringen aan zijn Berlijnschen tijd (waaraan hier reeds een en ander is ont leend) vertelt Baron Beyens, hoe hij in ver band met den wensch van zijn regeering om ook een Belgischen vertegenwoordiger te doen opnemen in de internationale commissie voor de Ottomaansche schuld, een bezoek bracht aan Helfferich, toen een der directeuren van de Duitsche Bank, later minister van finan ciën, na den wereldoorlog een fel bestrijder ■van de Republiek van Weimar, welke op tra gische wijze, bij een spoorwegongeluk, om kwam. Helfferich gaf te verstaan, dat van inwilli ging van dit Belgische verlangen niets kon ko men en sneed daarop weldra een ander on derwerp aan, te weten de Fransch-Duitsche onderhandelingen over spoorwegen in Klein- Azië. Plots ging hij toen weer op een ander thema over, n.l. op het ruime arbeidsveld, dat voor de Duitsche industrie- en geldwereld Afrika kon zijn. Duitschland was bereid kapi taal en industrieelen arbeid te leveren. Daar moest Beyens toch ook eens aan denken. Want hij moest toch zeker toegeven, dat de Belgi sche Congo veel sneller tot ontwikkeling zou komen met dergelijke hulp! De gezant schrok van dezen loop van het gesprek en toen hij de trappen van de Duitsche Bank afdaalde over woog hij, welk een moeite België zou hebben om zijn koloniaal bezit, dat het aan Leopold n dankte, te behouden, waar het blijkbaar zulk een aantrekkingskracht op de Duitsche buren met hun bezit in Duitsch Oost-Afri- ka uitoefende. En Beyens wachtte er zich wel voor om te probeeren nog eens met Helffe rich aan te knoopen en dan de kans te loopen. dat. dit teers onderwerp weer ter sprake zou komen. Eenigen tijd later vernam hij van zijn Fran- schen collega Cambon, dat er geenszins onge vaarlijke plannen inzake spoorwegaanleg in den maak waren, waarbij Berlijn dan aan Brussel toestemming zou moeten vragen voor een lijn, die ook op Congo-gebied zou komen. Duitsche regeering scheen de oprichting van een Duitsche maatschappij te overwegen, maar ook van een gemengde onderneming, waarin naast Duitschers, tevens Belgen en Franschen zouden samenwerken. Tijdens een kort verlof van Cambon, zoo vertelde deze een paar dagen na zijn eerste waarschuwing, had Duitsche minister van koloniën Solf zoowel aan den Franschen zaakgelastigde als aan den militairen attaché kenbaar gemaakt, dat Duitschland en Frankrijk moesten probeeren het eens te worden over spoorwegplannen in Midden-Afrika. Cambon won, teruggekeerd te Berlijn, inlichtingen in bij Von Jagow, het hoofd van buitenlandsche zaken en deze be vestigde, hetgeen Solf had opgemerkt, noemde echter ook nog Engeland als mogendheid, die men in dergelijke onderhandelingen moest be trekken. Toen Cambon zeide, dat België er ook bij hooi'de, luidde het antwoord: „Neen, want we zouden ons accoord ten koste van België moeten sluiten". En hij beriep zich toen op de veel te zware financieele lasten, welke op dat land tengevolge van den Congo drukten. Op de tegenwerpingen van Cambon ging Van Ja gow, de staats-secretaris, door met zijn stel ling te verdedigen. Volgens hem waren alleen de groote mogendheden in staat te koloni seeren en hij ging zelfs zoover, dat hij de stelling ontwikkelde, dat bij de toenemende economische macht van de groote mogendhe den, de kleintjes allengs niet meer het onaf hankelijk bestaan dat ze tot dusverre genoten hadden, zouden kunnen leiden. Ze waren be stemd te verdwijnen of bescheidenlijk dc groo- ten in hun loopbaan te naderen volgens de wetten van het planetenstelsel. Weer het „persoonlijke denkbeeld" Cambon gaf onmiddellijk te ver staan, dat Frankrijk er zoo heelemaal niet over dacht, Engeland, voor zoover hij meende te weten evenmin, en dat op een dergelijken grondslag in het geheel geen overeenstemming te be reiken zou zijn. Daarop haastte Von Jagow zich te zeggen, dat hij slechts zijn persoonlijke denkbeelden had ont wikkeld, dat hij louter als particulier had gesproken en niet als staats secretaris, zich richtend tot den Fran schen ambassadeur. Terecht vond Baron Beyens hetgeen hij omtrent dit onderhoud vernomen had niette min belangrijk genoeg om er zijn souverein, Koning Albert van in kennis te stellen. Na tuurlijk retireerde Von Jagow. zoodra hij merkte, dat de vlieger bij Cambon heelemaal niet opging. Doch het was duidelijk, dat iemand in zijn positie niet zoo maar eens een particulier praatje zat te vertellen en dat men in hem wel degelijk moest zien een der voor aanstaande figuren van het Keizerrijk. Dat men in Brussel en elders, in den jong- sten tijd aan deze oude geschiedenis heeft moeten terugdenken en niet gansch en al met een gerust hart, is volkomen begrijpelijk. Eén van de lessen der historie is nu eenmaal, dat oude liefde niet roest en daarom lag het voor de hand, dat er ook thans weer plannetjes ontstonden, waarbij o.m. sprake kon wezen van Duitsche bemoeiingen met Portugeesch en Belgisch koloniaal gebied in Afrika. Al zij hiermee nog allerminst gezegd, dat die plannetjes werkelijkheid zullen worden. Dr. E. v. RAALTE Franco en dc prins van Bourbon Parma. De prins betuigt zijn aanhankelijkheid aan den Nationalistenleider. Naar aanleiding van het bezoek, dat prins Xaverius van Bourbon Parma heeft gebracht aan generaal Franco, wordt te Burgos een communiqué gepubliceerd, waarin met name wordt verklaard: „De prins van Bourbon Parma. die bij ver scheiden gelegenheden reeds in briefwisse ling was met den nationalen caudillof „leider") heeft hem Dinsdag voor den eersten keer ont moet. Beiden hebben zich langdurig onder houden over het heden en de toekomst van Spanje. Zij waren eensgezind in den innigen wensch de Spanjaarden, die dien naam waard zijn weer tot elkander te brengen in een ge meenschappelijke taak door zuiver nationale „procedures" en beginselen, die traditioneel zijn. De prins heeft tegenover den nationalen lgeraanvoerder en caudillo zijn ongewijzigde aanhankelijkheid herhaald, terwijl de laatste tegenover den prins zijn voldoening heeft uit gesproken over de verheven bewoordingen, waarin deze zich heeft uitgelaten". BRUILOFTVIERDERS OP ONBE WA AKTEN OVERWEG GEGREPEN. Bij het station Oegalen (Noord Koerland) heeft een sneltrein op een onbewaakten over weg een slede gegrepen, waarop zich een ge zelschap bruiloft vierende personen bevond. Vier personen werden gedood, een vijfde ern stig gewond. De bestuurder van de slede had bij den wedstrijd tegen andere sleden den na derenden trein niet gezien. De niet-inmengingscommissie. Wordt de terugtocht van buitenlandsche vrijwilligers uit Spanje een feit? Londen, 7 December (Reuter) In een com muniqué wordt verklaard, dat de sub-com missie der niet-inmengingscommissie een voorbereidende gedachtenwisseling heeft ge houden over de van beide in Spanje strijdende partijen ontvangen antwoorden en daarbij heeft erkend, dat deze antwoorden van dien aard zijn, dat het voor de sub-commissie mo gelijk zal zijn haar taak voort te zetten. De subcommissie heeft ook een methode overwogen commissies samen te stellen, die naar Spanje zouden worden gezonden om de terugtrekking van buitenlandsche vrijwilligers te organiseeren. Men voorziet, dat alle in het oog gevatte werkzaamheden ten slotte ertoe zullen leiden, dat vrij spoedig aan de beide Spaansche par tijen een zeer volledig antwoord zal kunnen worden gegeven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 3