OVERSCHOENEN
NANKING VOOR DEN VAL.
.Duitsche „belangstelling" voor Portugeesch
Zwaar bombardement
op Barcelona
en Belgisch koloniaal bezit.
Daotzig
J. HUIZING
GROOTE HOUTSTRAAT 42-44
THIJS IJS GAAT DOOR DIK EN DUN
WOENSDAG 8 DECEMBER 1937
Chineesche hoofdstad op verscheidene plaatsen
in brand gestoken.
VOOR het eerst in zijn lange geschiedenis staat Nanking op het
punt in vreemde handen te vallen. Voordat zij zich terug
trokken, hebben de Chineezen gisteren de stad op ver
scheidene punten in brand gestoken. Het munitiedepot, de petroleum-
opslagplaatsen, het vliegveld met de hangars en werkplaatsen,
werden gisteren stelselmatig verwoest.
Bij het aanbreken van den dag hadden alle Chineesche vliegtuigen
de hoofdstad verlaten op weg naar de nieuwe basis in het binnen
land, terwijl de beschadigde machines, die niet op tijd gerepareerd
konden worden, vernietigd werden.
Men vreest, dat de fraaie regeeringsgebouwen, die het beste van
de Oostersche en Westersche architectuur in zich vereenigen, even
eens door het vuur verwoest zullen worden, voordat de Chineesche
strijdkrachten zich voorgoed terugtrekken.
Hedenmorgen meldde Reuter uit i
Tokio: De Japansche troepen, welke
voor Nanking liggen, brengen op het
oogenblik belegeringsgeschut in stel
ling. Het schijnt, dat zij verwach
ten, dat in Nanking geen bestuurs
wisseling zal komen, waardoor de
stad zal worden overgegeven. De Ja
pansche militairen willen blijkbaar
de stad een bestorming besparen.
Onderwijl bestudeert het Japansche kabi
net de houding, welke zij moet aannemen,
wanneer Tsjang Kai Sjek naar het Westen
van China terug trekt om verder tegenstand
te bieden. In dit geval zal de Japansche re
geering ongetwijfeld de regeering van Tsjang
Kai Sjek niet meer erkennen.
Ook is mogelijk, dat de regeering van
Tsjang Kai Sjek omver geworpen zal wor
den en dat een nieuwe regeering vrede met
Japan wil sluiten.
De woordvoerder van het Japansche mi
nisterie van Buitenlandsche Zaken heeft me
degedeeld, dat de Japansche regeering nog
geen plannen heeft opgesteld voor het geval
China vrede zal vragen. Wanneer China dit
verzoek doet, zal Japan beginnen de voor
waarden te bestudeeren.
Tsjang Kai Sjek achtervolgd
door Japansche vliegtuigen, doch
ontkomen.
Japansche vliegtuigen hebben het driemo-
torige snelle verkeerstoestel achtervolgd,
waarmede Tsjang Kai Sjek, zijn vrouw, eeni-
ge generaals en de Australische adviseur van
den generalissimus uit Nanking vertrokken.
Zoowel het achtervolgde toestel als de jacht
makende vliegtuigen haalden het uiterste uit
hun machines, maar geleidelijk wist het ver
keerstoestel, dat op een gegeven oogenblik
bijna achterhaald was. den afstand tusschen
zichzelf en de achtervolgers grooter te ma
ken. tot de jacht eindelijk boven Anking,
de hoofdstad van Anwei, opgegeven werd.
Tsjinkiang in Vlammen.
Uit Tsiinkiang komen reizigers melden, dat
de geheele 150.000 zielen tellende bevolking
van deze eens bloeiende havenstad over de
rivier is gevlucht, en dat de terugtrekkende
troepen de stad in brand hebben gestoken.
Japan zal de „drijfjacht"
voortzetten.
De correspondent van het Japansche blad
Yomioeri Sjimboen te Sjanghai schrijft, dat
Tsjang Kai Sjek nooit tot overeenstemming
zal komen met Japan, maar trachten zal
voort te gaan met het rekken der vijande
lijkheden tegen Japan door een basis te
vestigen in Kwantoeng en Kwangsi, zelfs
wanneer hij Nanking verliest. De Japansche
bezetting van Sjanghai, aldus deze corres
pondent, beteekent het einde van het eerste
stadium in het Chineesch-Japansche con
flict. De onderwerping van Nanking zal het
tweede stadium besluiten en het begin vor
men van het derde en laatste stadium der
vij andelijkheden.
Japan moet geen einde maken aan de mi
litaire operaties, aldus deze journalist zoo
lang het anti-Japansche orgaan, de Kwo-
mintang. te Hankau of Tsjansja verblijft, het
moet integendeel de drijfjacht voortzetten
niet alleen naar Kioekiang en Nantsjang,
maar ook naar Hankau en Tsjansja, teneinde
de anti-Japansche agenten van de Kwomin-
tang in het nauw te drijven in de drie bui
tenprovinciën Setsjoean, Kweitsjau en Joen-
nan.
Door de overheersching van de zeven pro
vinciën Kiangsoe, Tsjekiang, Foekien, Kiangsi,
Anhoei, Hoepei en Hoenan is Japan in staat
Centraal en Zuid-China te zuiveren. Het is
zoo duidelijk als het maar kan, dat Tsjang
Kai Sjek niet tot overeenstemming met Ja
pan zal komen bij den val van Nanking en
zal volharden in zijn anti-Japansche hou
ding, hopende zonder reden en droomende
van bijstand van derden. De correspondent
verwacht, dat Tsjang Kai Sjek na het ver
lies van Nanking zijn troepen zal verzamelen
in de provincie Hoenan en vandaar de pro
vinciën Kwangtoeng en Kwangsi zal binnen
trekken, waar hij een basis voor operaties
tegen Japan zal vestigen en afhankelijk zal
zijn van Britsehe wapen- en munitieleverin
gen via Hongkong en Fransehen bijstand via
Indo-China.
Tenslotte merkt de correspondent op, dat
er een wijziging intreedt in de Chineesche
massa, die naar zijn meening doodelijk
vermoeid raakt van de anti-Japansche leuze,
die zoo ijverig door de Nankingleiders wordt
verspreid
Japanners bieden veront
schuldigingen aan.
De Japansche consul-generaal te Sjanghai
heeft den voorzitter van het bestuur der in
ternationale nederzetting zijn verontschuldi
gingen aangeboden in verband met het in
cident van Maandag, toen de Japansche con
sulaire politie optrad op het gebied der ne
derzetting. De consul-generaal verklaarde,
dat dit optreden zonder zijn voorkennis is
geschied, en dat stappen genomen waren om
herhaling te voorkomen.
De regeling van deze zaak beschouwt men
als een aanwijzing voor een meer verzoe
ningsgezinde houding van de zijde der Ja
pansche autoriteiten.
gesloten tusschen de Duitsche minderheid en
de regeering van Tsjecho-Slowakije.
Minister-president Hodza heeft gisteren
een delegatie ontvangen, welke alle partijen
der Poolsche minderheid vertegenwoordigde.
In geheel Tsjecho-Slowakije wonen 91.763
Polen, althans volgens de laatste gegevens.
Zweden.
Koning Gustaaf 30 jaar aan de
regeering
Koning Gustaaf is vandaag dertig jaar aan
de regeering. Op zijn wensch worden echter
geen officieele plechtigheden gehouden. De
tachtigste verjaardag van den Koning, op 16
Juni 1938, zal daarentegen feestelijk gevierd
worden.
De verwachte verloving van
prins Karei.
Tegenspraak van de hertogin van Portland.
De hertogin van Portland heeft op een
vraag over een mogelijk huwelijk van haar
kleindochter met prins Karei van België, den
broer van Koning Leopold, verklaard dat „het
bericht, waarin melding wordt gemaakt van
de verloving van Lady Anne Cavendish geen
waarheid bevat".
Gisteravond was niet bekend of'prins Karei
zich te Londen of elders in Engeland ophoudt.
Communisten in vrijheid gesteld.
De senaat heeft, naar het D.N.B. meldt,
vijftien vroegere communisten, die wegens po
litieke delicten tot gevangenisstraffen tus
schen 15 maanden en 5 jaar veroordeeld wa
ren, in vrijheid gesteld. Een der ambtenaren
heeft verklaard, dat men ook moeite zal doen
den veroordeelden werk te verschaffen.
Duitschland
Engelsche en Fransche kranten in
beslag genomen.
De -politie heeft de Engelsche en Fransche
bladen, welke een herderlijk schrijven van de
Duitsche bisschoppen, dat Zondag in de ka
tholieke kerken werd voorgelezen, hebben af
gedrukt, in beslag gen-omen.
Zwitserland.
Vierde taal erkend.
De nationale raad heeft met algemeene
stemmen het wetsontwerp aangenomen,
krachtens hetwelk naast het Duitsch, Fransch
en Italiaansch ook het Raeto-Romaansch als
landstaal wordt erkend.
Het Raeto-Romaansch wordt hoofdzakelijk
in het kanton Graubunden gesproken.
T s jecfaO'Slowakije
50 dooden en
100 gewonden
Overeenkomst met de Poolsche
minderheid.
De regeering van Tsjecho Slowakije en de
Poolsche minderheid zijn het vrijwel eens ge
worden over een overeenkomst, die analoog is
aan de overeenkomst, die op 18 Januari werd
Autobus in ravijn gestort.
Een doode en negentien gewonden.
FFNKOELEN 7 December (Aneta/A. N. P.)
Een autobus met twintigpassagiers is in
een vijftien Meter diep ravijn gestort.
Een van de passagiers is gedood, vier wer
den zwaar gewond en de overigen licht ge-
wond.
Dc oorzaak was vermoedelijk onoplet
tendheid van den chauffeur. Deze is
arresteerd.
Havas meldt uit Barcelona 7 Dec.:
Rechtschc vliegtuigen hebben van
middag om drie uur Barcelona gebom
bardeerd. Volgens een mededeeling
van de algemeene veiligheidsdirectie
bedroeg het aantal slachtoffers aan
het einde van den middag 50 dooden
en 100 gewonden.
Behalve Barcelona hebben de rechtsche
vliegtuigen ook verscheidene dorpen in de om
geving der stad met bommen bestookt. Tegen
drie uur verschenen 15 vliegtuigen uit Sara-
gossa boven de omgeving van Barcelona, waar
zij verscheidene bommen lieten vallen op de
wijken in het Zuiden der stad. De aangerichte
schade is vrij aanzienlijk, talrijke slachtoffers
behooren tot de burgerbevolking. De neerge
worpen bommen waren niet talrijk, enkele
troffen echter huizen, waar zij doorheen sloe
gen, zoodat bewoners onder de puinhoopen be
dolven werden. Een bom kwam neer op een
druk bezochte bar, waar verscheidene perso
nen gedood of gewond werden.
Naar voorts gemeld wordt hebben twee vlieg
tuigen van Franco een dertigtal bommen op
Reus en Cambils in de provincie Tarragona
geworpen. De schade is ook hier aanzienlijk.
Republikeinsche luchtmacht
bombardeert Palma de Ma
jorca.
In een officieel communiqué van het mini
sterie van landsverdediging te Madrid wordt
o.m. -verklaard:
„Dinsdagmiddag hebben 24 toestellen der
regeering met succes de militaire doelen van
de marine- en luchtvaartbasis van Palma de
Majorca gebombardeerd. Drie vijandelijke
toestellen zijn omlaag geschoten. Wij hebben
een toestel verloren".
Telefoon 10365
Filiaal Utrecht
Choorstraat 32
(Adv. Ingez Mei./
ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLING
Thuisgekomen liep Thijs zoo gauw hij kon naar de schuur en haalde
daar een schop uit.
Als ik me nu goed herinner, weet ik, dat ik een wagen heb zien
verdwijnen. Toen ik die vruchten wilde gaan plukken hoorde ik die
mannen ook zooiets zeggen van: Kost geen moeite. We komen dan
hier om 11 uur terug.
Dus, zoo redeneerde Thijs bij zichzelf, dus als ik nu naar de
plaats ga, waar die boeven hebben afgesproken, dan kan ik ze zien.
Ik zet dan een buidel met geld op den grond neer, dan wed ik, dat
een van die boeven daar wel op af zal komen. Dan vlak voor dien
buidel een gat graven en dan valt hij er precies in. Mooi, laat ik dat
eens gaan probeeren!
Hij liep vlug door. Het begon al te schemeren en wilde hij een
behoorlijk gat hebben, dan had hij nog wel een paar uurtjes te graven.
Ik geloof, dat dat een beste oplossing is, bromde Thijs tot zich
zelf. Laten oom en Sim dan maar thuiszitten! Ik wil.wedden, dat
ze alweer ongerust over mij zijn, ook!
Geschiedenis, die zich herhaalt.
DEZER dagen ontmoette ik iemand, die
nogal eens wat hoort omtrent het
geen er zich zoo achter de diploma
tieke schermen afspeelt. Toen ik hem
vroeg, wat hij wel dacht van het verhaal, als
zou ter gelegenheid van Lord Halifax' bezoek
aan Duitschland een plannetje besproken, al
thans aangeroerd zijn, inzake een zgn. ge
mengde internationale chartered company,
welke een stuk van het Portugeesche en Bel
gische koloniale bezit in Afrika zou beheeren,
en dat dan in samenwerking met Duitschland
als deelgerechtigde in een dergelijke onder
neming, bleek hij dat nog niet zoo iets onge
hoords te vinden. Hij had er inderdaad al eer
der wat van vernomen. Er was wel eens over
gefluisterd in bepaalde internationale kringen.
Kortom, voor hem was het in zekeren zin een
oude geschiedenis.
Dat er van zulk een plan officieel sprake
zou zijn geweest is thans met nadruk ontkend.
Op dit dementi is nu de bewering gevolgd, dat
men hier hoogstens te doen heeft gehad met
een louter persoonlijk idee van dr. Schacht.
Die zou hiervan wel een balletje hebben opge
worpen.
In hoeverre Lissabon en Brussel niet slechts
officieel, maar ook in werkelijkheid volkomen
gerust op het zaakje zijn, valt moeilijk uit te
maken.
Het ware intusschen heel wel denkbaar, dat
men in die hoofdsteden toch met eenigen
schrik van een en ander zou hebben kennis
genomen en dat men zich een oude geschie
denis betrekkelijk oud, wel te verstaan
zou hebben herinnerd, d.w.z. voor-oorlogsche
warme, om niet te zeggen, bijkans benauwen
de, belangstelling van Duitsche zijde voor het
Portugeesch koloniaal gebied in Afrika er
voor den Belgischen Congo aan den dag ge
legd. Ook toen heette het, naar- ik zoo straks
nader zal vermelden, heelemaal geen offi
cieel plan te wezen, doch werd eveneens, op
een gegeven oogenblik, de uitdrukking „per
soonlijk denkbeeld" gebezigd.
Begin 1914 dan waren er tusschen Engeland
en Duitschland onderhandelingen gaande over
Afrika. Op een mooien in de oogen van
Brussel leelijken dag in Januari vermeldt
de Tagliche Rundschau, orgaan, dat nogal
eens het oor te luisteren kon leggen op het
ministerie van buitenlandsche zaken, dat Lon
den en Berlijn het er over eens waren ge
worden de in het Zuiden van de Congo-kolo-
nie gelegen provincie Katanga te beschouwen
als te behooren tot de Duitsche economische
invloedssfeer. Terstond spoedt zich de Belgi
sche gezant naar de Wilhelmstrasse, waar hij
in de meest stellige bewoordingen mocht ver
nemen, dat er van het heele verhaal geen
woord waar was en dat tijdens bedoelde on
derhandelingen ook geen oogenblik zelfs maar
overwogen was om over Katanga of welk an
der gedeelte ook van het Belgische koloniale
gebied eenige bepaling in het leven te roepen.
Eenigen tijd later meent intusschen de
Spaansche gezant te Berlijn zijn Belgischen
collega Baron Beyens toch te moeten waar
schuwen. Hij deelt hem mee (wat hij ook naar
Madrid schreef) dat er een geheime overeen
komst naast een te publiceeren accoord zou
worden afgesloten. Daarbij, zoo heette het,
verstonden dan de twee partijen zich met el
kaar om de Afrikaansche peer te verdeelen
zoodra ze rijp zou zijn. D. w. z. wanneer de
anarchie, die er in Portugal min of meer als
blijvend verschijnsel scheen te heerschen, de
verdere exploitatie der Portugeesche koloniën
onmogelijk zou hebben gemaakt, wanneer het
verzet, dat zich in Spanje openbaarde tegen
de door Spaansch Guinea noodzakelijk gewor
den uitgaven de regeering er toe gebracht zou
hebben te trachten zich van dat gebied te ont
doen en wanneer de financieele offers, welke
de Congo eischte, den Belgischen belastingbe
talers dermate den keel zouden zijn gaan uit
hangen, dat ze van koloniseeren niets meer
wilden weten.
Nadere historische onderzoekingen en pu
blicaties wettigen, geloof ik, wel de conclusie,
dat inderdaad den Belgischen gezant terecht
was gezegd, dat niets van Belgisch-Congo een
rol speelde of zou spelen in een tot stand te
brengen accoord tusschen Londen en Berlijn.
Ook in hetgeen eventueel geheim accoord zou
zijn gebleven schijnt omtrent dit stuk kolo
niaal Afrika niets te zijn voorgekomen, wat
wel het geval geweest moet zijn met hetgeen
Portugal in dat werelddeel bezat en nog bezit.
Maar het eind van het lied was, dat Engeland
en Duitschland het niet eens kopden worden
en er zoodoende heelemaal geen verdrag tot
stand is gekomen.
Maar al moge dus in zekeren zin voor den
wereldoorlog de Congo buiten een door de
Duitsche regeering ontworpen of overwogen
voor België bedenkelijke regeling gebleven zijn,
dit wil nog geenszins zeggen, dat er niet voor
aanstaande figuren in Duitschland waren, die
wel zeer bijzondere belangstelling voor Bel-
gië's Afrikaansche kolonie aan den dag leg
den.
Herinneringen van baron Beyens.
In zijn Herinneringen aan zijn Berlijnschen
tijd (waaraan hier reeds een en ander is ont
leend) vertelt Baron Beyens, hoe hij in ver
band met den wensch van zijn regeering om
ook een Belgischen vertegenwoordiger te doen
opnemen in de internationale commissie voor
de Ottomaansche schuld, een bezoek bracht
aan Helfferich, toen een der directeuren van
de Duitsche Bank, later minister van finan
ciën, na den wereldoorlog een fel bestrijder
■van de Republiek van Weimar, welke op tra
gische wijze, bij een spoorwegongeluk, om
kwam.
Helfferich gaf te verstaan, dat van inwilli
ging van dit Belgische verlangen niets kon ko
men en sneed daarop weldra een ander on
derwerp aan, te weten de Fransch-Duitsche
onderhandelingen over spoorwegen in Klein-
Azië. Plots ging hij toen weer op een ander
thema over, n.l. op het ruime arbeidsveld, dat
voor de Duitsche industrie- en geldwereld
Afrika kon zijn. Duitschland was bereid kapi
taal en industrieelen arbeid te leveren. Daar
moest Beyens toch ook eens aan denken. Want
hij moest toch zeker toegeven, dat de Belgi
sche Congo veel sneller tot ontwikkeling zou
komen met dergelijke hulp! De gezant schrok
van dezen loop van het gesprek en toen hij de
trappen van de Duitsche Bank afdaalde over
woog hij, welk een moeite België zou hebben
om zijn koloniaal bezit, dat het aan Leopold
n dankte, te behouden, waar het blijkbaar
zulk een aantrekkingskracht op de Duitsche
buren met hun bezit in Duitsch Oost-Afri-
ka uitoefende. En Beyens wachtte er zich
wel voor om te probeeren nog eens met Helffe
rich aan te knoopen en dan de kans te loopen.
dat. dit teers onderwerp weer ter sprake zou
komen.
Eenigen tijd later vernam hij van zijn Fran-
schen collega Cambon, dat er geenszins onge
vaarlijke plannen inzake spoorwegaanleg in
den maak waren, waarbij Berlijn dan aan
Brussel toestemming zou moeten vragen voor
een lijn, die ook op Congo-gebied zou komen.
Duitsche regeering scheen de oprichting
van een Duitsche maatschappij te overwegen,
maar ook van een gemengde onderneming,
waarin naast Duitschers, tevens Belgen en
Franschen zouden samenwerken. Tijdens een
kort verlof van Cambon, zoo vertelde deze een
paar dagen na zijn eerste waarschuwing, had
Duitsche minister van koloniën Solf zoowel
aan den Franschen zaakgelastigde als aan den
militairen attaché kenbaar gemaakt, dat
Duitschland en Frankrijk moesten probeeren
het eens te worden over spoorwegplannen in
Midden-Afrika. Cambon won, teruggekeerd
te Berlijn, inlichtingen in bij Von Jagow, het
hoofd van buitenlandsche zaken en deze be
vestigde, hetgeen Solf had opgemerkt, noemde
echter ook nog Engeland als mogendheid, die
men in dergelijke onderhandelingen moest be
trekken. Toen Cambon zeide, dat België er ook
bij hooi'de, luidde het antwoord: „Neen, want
we zouden ons accoord ten koste van België
moeten sluiten". En hij beriep zich toen op de
veel te zware financieele lasten, welke op dat
land tengevolge van den Congo drukten. Op
de tegenwerpingen van Cambon ging Van Ja
gow, de staats-secretaris, door met zijn stel
ling te verdedigen. Volgens hem waren alleen
de groote mogendheden in staat te koloni
seeren en hij ging zelfs zoover, dat hij de
stelling ontwikkelde, dat bij de toenemende
economische macht van de groote mogendhe
den, de kleintjes allengs niet meer het onaf
hankelijk bestaan dat ze tot dusverre genoten
hadden, zouden kunnen leiden. Ze waren be
stemd te verdwijnen of bescheidenlijk dc groo-
ten in hun loopbaan te naderen volgens de
wetten van het planetenstelsel.
Weer het „persoonlijke denkbeeld"
Cambon gaf onmiddellijk te ver
staan, dat Frankrijk er zoo heelemaal
niet over dacht, Engeland, voor zoover
hij meende te weten evenmin, en dat
op een dergelijken grondslag in het
geheel geen overeenstemming te be
reiken zou zijn. Daarop haastte Von
Jagow zich te zeggen, dat hij slechts
zijn persoonlijke denkbeelden had ont
wikkeld, dat hij louter als particulier
had gesproken en niet als staats
secretaris, zich richtend tot den Fran
schen ambassadeur.
Terecht vond Baron Beyens hetgeen hij
omtrent dit onderhoud vernomen had niette
min belangrijk genoeg om er zijn souverein,
Koning Albert van in kennis te stellen. Na
tuurlijk retireerde Von Jagow. zoodra hij
merkte, dat de vlieger bij Cambon heelemaal
niet opging. Doch het was duidelijk, dat
iemand in zijn positie niet zoo maar eens een
particulier praatje zat te vertellen en dat men
in hem wel degelijk moest zien een der voor
aanstaande figuren van het Keizerrijk.
Dat men in Brussel en elders, in den jong-
sten tijd aan deze oude geschiedenis heeft
moeten terugdenken en niet gansch en al met
een gerust hart, is volkomen begrijpelijk. Eén
van de lessen der historie is nu eenmaal, dat
oude liefde niet roest en daarom lag het voor
de hand, dat er ook thans weer plannetjes
ontstonden, waarbij o.m. sprake kon wezen
van Duitsche bemoeiingen met Portugeesch
en Belgisch koloniaal gebied in Afrika.
Al zij hiermee nog allerminst gezegd, dat die
plannetjes werkelijkheid zullen worden.
Dr. E. v. RAALTE
Franco en dc prins van Bourbon
Parma.
De prins betuigt zijn aanhankelijkheid aan
den Nationalistenleider.
Naar aanleiding van het bezoek, dat prins
Xaverius van Bourbon Parma heeft gebracht
aan generaal Franco, wordt te Burgos een
communiqué gepubliceerd, waarin met name
wordt verklaard:
„De prins van Bourbon Parma. die bij ver
scheiden gelegenheden reeds in briefwisse
ling was met den nationalen caudillof „leider")
heeft hem Dinsdag voor den eersten keer ont
moet. Beiden hebben zich langdurig onder
houden over het heden en de toekomst van
Spanje. Zij waren eensgezind in den innigen
wensch de Spanjaarden, die dien naam waard
zijn weer tot elkander te brengen in een ge
meenschappelijke taak door zuiver nationale
„procedures" en beginselen, die traditioneel
zijn.
De prins heeft tegenover den nationalen
lgeraanvoerder en caudillo zijn ongewijzigde
aanhankelijkheid herhaald, terwijl de laatste
tegenover den prins zijn voldoening heeft uit
gesproken over de verheven bewoordingen,
waarin deze zich heeft uitgelaten".
BRUILOFTVIERDERS OP ONBE WA AKTEN
OVERWEG GEGREPEN.
Bij het station Oegalen (Noord Koerland)
heeft een sneltrein op een onbewaakten over
weg een slede gegrepen, waarop zich een ge
zelschap bruiloft vierende personen bevond.
Vier personen werden gedood, een vijfde ern
stig gewond. De bestuurder van de slede had
bij den wedstrijd tegen andere sleden den na
derenden trein niet gezien.
De niet-inmengingscommissie.
Wordt de terugtocht van buitenlandsche
vrijwilligers uit Spanje een feit?
Londen, 7 December (Reuter) In een com
muniqué wordt verklaard, dat de sub-com
missie der niet-inmengingscommissie een
voorbereidende gedachtenwisseling heeft ge
houden over de van beide in Spanje strijdende
partijen ontvangen antwoorden en daarbij
heeft erkend, dat deze antwoorden van dien
aard zijn, dat het voor de sub-commissie mo
gelijk zal zijn haar taak voort te zetten.
De subcommissie heeft ook een methode
overwogen commissies samen te stellen, die
naar Spanje zouden worden gezonden om de
terugtrekking van buitenlandsche vrijwilligers
te organiseeren.
Men voorziet, dat alle in het oog gevatte
werkzaamheden ten slotte ertoe zullen leiden,
dat vrij spoedig aan de beide Spaansche par
tijen een zeer volledig antwoord zal kunnen
worden gegeven.