Defensie weer aan de orde.
TWEEDE KAMER
Hoogstaand betoog van Jhr. de Geer.
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
Een arbeider gedood,
zeven zwaar gewond
bij instorting.
W0EXSDA0 8 DECEMBER 1937
Minister verdedigt zijn
begrooting.
M. L. F. BAJETTO
R.K.
DEN HAAG Dinsdag.
Voor tegenwerking van R.K. zijde ten op
zichte van haar voorstellen tot wijziging van
de Dienstplichtwet behoeft de Regeering niet
de geringste vrees meer te koesteren. Na het
aanvankelijk oppositioneele geluid van den
heer IJsselmuiden die trouwens slechts een
hoogst zeldzamen partijgenoot achter zich had.
hebben de heeren Max van Poll en gene-
raal-majoor Ba jet to hun steun aan de
plannen geschonken. Terwijl laatstgenoemde
vooral de militair-deskundige zijde van de
problemen besprak
en daarbij o,m. be
toogde, dat een be
hoorlijke Indische
vloot groot mate
rieel behoeft, ter
wijl hij verder de
stelling van den
communist Roestam
Effendi bestreed als
zou ons Indische of
ficierscorps door
fascistische smet
ten zijn aangetast,
legde de heer v. Poll
zich speciaal op een
algemeene verdedi
ging van de Regee-
rings-voorstellen toe, zulks dan namens zijn
fractie.
Bij de beoordeeling van de voorstellen is in
de oogen van den heer v. Poll de hoofdvraag
of we ons zoo kunnen wapenen en voorberei
den, dat bij verweer de voord^elen de nadee-
len zullen overtreffen. Hierop nu moest het
antwoord zonder aarzelen bevredigend luiden.
Op de vraag of verlenging van den eersten
oefentijd en vergrooting van het jaarlijksche
contingent noodzakelijk zijn, zette de heer
v. Poll uiteen, hiervan overtuigd te wezen,
waarbij hij o.m. aanstipte, dat in dit opzicht
de noodzakelijkheid geen constante, doch een
wisselende waarde heeft.
De Regeering heeft aangetoond, aldus de
heer v. Poll. dat we de eerste 5 jaar een con
tingent van 32000 man noodig hebben en er
kent. dat we 't daarna met 27500 zouden kun
nen stellen. Om de 15 lichtingen tot 12 terug
te brengen, wil zij dat overschot van 4500 man
behouden. Hierin nu zag de woordvoerder van
de R.K. fractie geen voordeel, althans verdien
de z.i. met 't oog op verlichting van den per
soonlijken druk de voorkeur na 5 jaargelijk de
R.K. fractie in 'n amendement voorstelt het
jaarlijksch contingent op 27500 man te stellen.
Met den heer Tilanus (c.h.i meende spr., dat
misschien een eerste oefentijd van 9 maanden
wel voldoende zou zijn (met 't oog op de per
manente aanwezigheid óvan genoeg geoefende
manschappen voor de grensbewaking kon het
zeker niet beneden 9 maanden), doch tenslotte
zou 'n dergelijke verkorting van den eersten
oefentijd niet veel verlichting van de finan-
cieele en personeele lasten opleveren, tenmin
ste niet genoeg om op te wegen tegen de. dooi
de Regeering geschetste voordeelen van den
duur van 11 maanden.
De heer Drop (s.d.) bepleitte met betrek
king tot de economische oorlogsvoorbereiding-
de belangen der burgerbevolking (voorziening
van voedsel, schoeisel en kleeding) en nam het
voorts voor mobilisatie-slachtoffers op.
Zijn fractiegenoot Stokvis oefende kri
tiek op den gang .van zaken met de kosten
verdeling voor de Indische defensie
en Ds. Kersten (Staatk. Ger.) ging
vooral in tegen het principieel betoog voor
weerloosheid van den chr. dem v. Houten.
De heer Wijnkoop (comraun.) diende een
door de nat. soc. fractie ondersteunde motie
ten behoeve van oud-gepensioneerden en mo
bilisatieslachtoffers in en sprak zich verder
uit voor verdediging van land en volk tegen
mogelijke fascistische aanvallers, waarna de
chr. democr. Posthuma tegenover Ds.
Kersten en andere bestrijders van de theorie,
dat oorlogvoering onchristelijk is, nog eens
volhield dat er tusschen het evangelie en
oorlog een onver
zoenlijke tegenstel
ling bestaat. Oorlog
en oorlogsdaden zijn
zonden. Deze prin-
cipieele zijde van
het defensievraag-
stuk lokte ook nog
Jhr. Mr. de Geer
(c. h.) uit zijn tent
om eerst te erken
nen, dat men de he-
dendaagsche oor
logvoering nooit in
voldoende donkere
kleuren kan schil
deren. Het is vol
komen waar dat de
oorlogsgruwelen in
strijd met 't evan
gelie zijn, hetgeen
een brandende won
de in de tegen
woordige samenleving beteekent. Maar de
chr. democraten, (en met name gold dit dan
voor den heer v. Houten) gaven niet het juis
te geneesmiddel aan, konden ook niet met
grond beweren, dat in den oorlog het bidden
stop gezet moet worden. Onder doodsche stilte
haalt spr. verschillende voorbeelden uit de
historie aan ter weerlegging van de zooeven
bedoelde bewering. Met den heer v. Houten
is spr. van oordeel, dat de oorlog dank zij den
technischen vooruitgang in zoodanig stadium
is gekomen, dat wie hem uitlokt een gedroch
telijke en afschuwelijke misdaad begaat. En
spr. betreurt daarom ook, dat tijdelijk 't werk
van Genève is lam geslagen, want in belang
rijke mate dankt de Volkenbond zijn ont
staan aan de toegenomen bedreiging voor
onze beschaving, die oorlog meer en meer is
gaan beteekenen.
Dat eenzijdige ontwapening thans de op
lossing zou zijn, acht spr. onjuist. Ter hand
having van het recht zal physieke machts
uitoefening nooit geheel kunnen ontbreken.
In geen enkele samenleving kan genoegen
worden genomen met weerloosheid, die de
boosdoeners zou doen triomfeeren. Zoolang
goede internationale ordening er nog niet is,
zal internationaal individueele afweer in
plaats van internationale politie tegen
rechtschenners niet kunnen ontbreken. Dit is
slecht. Maar slechter nog ware de weerloos
heid, welke den onsocialen vrij baan zou ge
ven. In dit opzicht staan groote en kleine vol
ken principieel gelijk, spr. kon zich in dit ver
band nog beroepen op 'n uitlating van Lord
Cecil en zong verder den lof van Engeland
als vredesfactor. hetzelfde Engclanc dat zich
nu in aanzienlijke mate bewapent, waarmee
ln de gegeven omstandigheden z.i. werkelijk
r. D. J- de Geer
(Oir. Hiit Unie)
niet 't oorlogsgevaar wordt vergroot, doch de
vrede gediend.
Met den heer v. Houten, aldus de conclusie
van den heer de Geer, deel ik den afschuw
van den oorlog-, doch we moeten doen wat
we kunnen om 't gevaar af te wenden. Over
de wijze, waarop dit mogelijk is. kan men van
meening verschillen. Als dus de heer v. Hou
ten het doet voorkomen alsof hij, in tegen
stelling met anderen, den weg van gerechtig
heid èn naastenliefde kiest, dan dient hem
toegevoegd, dat voor heel ons volk deze keuze
in zoover niet geldt, dat n.I. allen dien weg
wensc-hen te betreden.
Zelden hoort men in 's lands vergaderzaal
een zoo hoog staand betoog, dat immers bo-
vanal uitging van eerbied voor de overtuiging
van den tegenstander, zelden ook kan men er
zulk een adembeklemmende stilte waarne^
men als gedurende Mr. de Geer's rede, die het
overlezen en overdenken ten volle waard is.
Deze afgevaardigde slaagde er in, als geen der
andere sprekers het debat op een bijzonder
peil te brengen en op schitterende wijze recht
te doen wedervaren aan een zienswijze, die
tenslotte niet de zijne was. Aldus was het
luisteren naar zijn beschouwingen een geeste
lijk genot, gelijk men slechts een hoogst
enkelen keer niet alleen binnen maar ook bui
ten 's lands vergaderzaal kan genieten. In
dezen tijd van veel verwarring en grofheid,
verdient een dergelijke speech daarom extra-
aandachtl
Avondvergadering.
Na eerst een reeks van uiteenloopende vra
gen beantwoord te hebben kwam Minister v
Dijk eindelijk aan de principieele verdediging
van de versterking der weermacht. Deze is
tegen niemand in het bijzonder gericht. Als
richtsnoer geldt onze zelfstandigheidspolitiek
en er is dan ook geen kwestie van besprekin
gen met buitenlandsche generale staven.
Twee redenen nopen tot aanzienlijke ver
hooging van de defensie-uitgaven. In de
eerst plaats hebben we heel wat achtfidfetand
in te halen en daarnaast moeten we thans
voor versterking van ons defensie-apparaat
zorgen op den grondslag van de in 1922 tot
stand gebrachte organisatie.
Thans moeten we den wissel honoreeren
wegens hetgeen we nalieten in 't verleden en
dit doet betaling uit den kapitaaldienst ratio
neel zijn. Op deze uiteenzetting liet de Minis
ter een bestrijding van de sociaal-democraten
volgen die, volgens hem, wel degelijk in be
langrijke mate schuld hadden aan den ach
terstand en van wie hij zeide nog niet vol
doende te bemerken, dat zij het primordiale
belang van de defensie erkenden.
Tegenover Ir. Albarda voerde Excellentie v.
Dijk ook nog aan, dat de geest van ons offi
cierscorps, mede wat het sociaal gevoel be
treft, wel degelijk goed is.
Ook den Minister valt het zwaar, dat er aan
allerlei verlangens op sociaal en cultureel ge
bied niet kan worden voldaan en dit is hem
dan ook 'n prikkel geweest om niet verder te
gaan dan het strikt noodzakelijke. Een groot
deel van de uitgaven komt aan het Nèderland-
sche bedrijfsleven ten goede, veroorzaakt werk
verruiming, terwijl de uitbreiding van 't jaar
lijksch contingent en de langere eerste oefen
tijd vermindering van werkloosheid opleve
ren. Bovendien is er een rijke bron van volks
kracht in 't dienen gelegen.
Den heer v. Houten gaf hij te verstaan, dat
oorlog een gevolg is van de zonde, maar niet
zelfzonde. Als ik niet de overtuiging had
zoo riep de Minister uit dat ik met mijn
werken voor de weermacht in God's weg ware,
dan zou ik hier niet staan.
Wat nu den aandrang van Ir. Albarda be
trof om 1 3 te schrappen van de materieel-
plannen merkte de heer v. Dijk op, dat al re
kenen we er wel op, dat we op den duur hulp
van anderen zullen krijgen, het, vooral nu niet
op de collectieve veiligheid van den Volken
bond te rekenen valt, toch noodig zal zijn
een tijd stand te houden tot er genoegzaam
hulp aanwezig is. Bovendien moest men de
kracht van de preventie niet onderschatten,
d.w.z. van den indruk bij den eventueelen aan
valler of we tot krachtige tegenweer gereed en
bereid zijn, welke indruk niet al'leen berust op
de vraag of we ons willen maar eveneens of we
ons kunnen verweren.
Uit 's Ministers met zeer heldere stem voor
gedragen rede, die grootendeels ook de Pre
mier alsmede eenige andere leden van het
kabinet bijwoonden, laten we het gedeelte over
de Staats-Marine liep, zwemmen om van
hetgeen hij nog met betrekking tot de voorge
stelde contingents-uitbreiding zeide te ver
melden, dat hij betoogde alleen op de door
hem ontworpen wijze in een betrekkelijk
klein aantal jaren de nieuwe leger-organisatie
doeltreffend te kunnen maken. Ofschoon hij
het uit 'n sociaal oogpunt zou betreuren als
men na 5 jaar het contingent tot 27500 zou te
rugbrengen, aangezien dan geen vermindering
van 't aantal lichtingen mogelijk zal zijn,
noemde hij het hierop gerichte R.K. amende
ment „niet-destructief". Met andere woorden
hij zal zich bij aanneming daarvan neerleggen.
Nog welwillender stond de Minister tegenover
de eveneens door de R. K. fractie te onderne
men poging inzake verlichting van de lasten
der groote gezinnen. Hij zou daartegen geen
objecties maken als men er een goede formu
leering voor kon vinden mits slechts zou
vaststaan, dat steeds het volle contigent be
reikt wordt. Terloops zij aangestipt, dat de
bewindsman in antwoord aan Mr. Wendelaar
verklaarde, dat geen geschikte, thans bestaan
de kazerne ongebruikt gelaten zal worden en
dat men in de eerste plaats voor in veiligheid
brengen van de wapencentra zorg zal dragen;
en voorts dat wijziging van het keuringsregle
ment in overweging is om 't aantal afgekeur-
den (pl.m. 40 a 45 pet.) wat te doen dalen.
De gronden voor verlenging van den eersten
oefentijd noemde de Minister de noodzaak van
meerdere geoefendheid, de noodzakelijkheid
om het kader voldoende praktische ervaring
als aanvoerder te laten opdoen èn tenslotte,
als derden even noodzakelijken grond, de eisch,
dat het heele jaar genoeg troepen onder de
wapenen zijn voor grensbeveiliging. Alles te
samen is daarom 11 maanden beslist noodig;
van dezen eisch mag men niets loslaten. Al
dus 's Ministers standpunt, die besloot met een
warm beroep op de Kamer om liefst eenstem
mig de voorstellen aan te nemen, waarvan
vooral ook in 't bijzonder een preventieve
klacht zou kunnen uitgaan.
Nu, Minister v. Dijk zal in z'n hart wel niet
verwacht hebben, dat hij de bezwaarden thans
meteen had bekeerd. Dit bleek wel duidelijk
bij dea'eplieken. Bij de behandeling der be-
grootingsartikelen klonk van de Ministers
tafel ten aanzien van de amendeeringspogin-
gen -Schilthuis (v. d.) om nog niet over te
gaan tot het voteeren van gelden voor eerste
termijn-aanbouw van een z.g.n. plaatsvervan-
genden kruiser het .onaanvaardbaar". Don
derdag stemming en afdoening van de Dienst
plichtwet, want Woensdag vindt er geen open
bare bijeenkomst plaats.
E. v. R.
KERSTPAKKETTEN VOOR OPVARENDEN
VAN HR. MS. „JOHAN MAURITS VAN
NASSAU".
Ter gelegenheid van het Kerstfeest kun
nen postpakketten worden verzonden naar
de opvarenden van Hr. Ms. flottieljevaartuig
„Johan Maurits van Nassau", op de voor
waarden en tegen de tarieven geldende voor
het gewone binnenlandsche verkeer. Het
maximumgewicht bedraagt 10 K.G.
Bij de adresseering dienen alleen de naam
van den geadresseerde en die van het oor^
logsschip, maar niet de plaats van bestem
ming te worden aangegeven. Over het ge-
heele adres moeten twee elkaar snijdende
lijnen getrokken worden.
De zending zal door het m.s. „Marnix van
St. Aldegonde" in volle zee aan de „Johan
Maurits van Nassau" worden overgegeven.
De pakketten moeten uiterlijk op 14 De
cember a.s. te Amsterdam C.S. aanwezig zijn.
Te laat ontvangen pakketten zullen als on
bestelbaar worden behandeld.
Journalist in gijzeling gesteld.
Geweigerd inlichtingen aan
rechter-coinmissaris te geven.
Mededeelingen gedaan over geheime
Raadsvergadering.
Dinsdag is de heer C. L, Hansen, verslagge
ver van „Het Vaderland", die door den rech-
ter-commissaris als getuige werd gehoord in
een strafzaak, in gijzeling gesteld omdat hij
weigerde de bron van zijn berichten te noe
men.
Naar het A.N.P. verneemt zou deze zaak zich
als volgt hebben toegedragen:
Op 20 September is er een geheime verga
dering van den' gemeenteraad gehouden,
Over de in deze geheime vergadering behan
delde kwesties zou de heer Hansen inlich
tingen hebben gekregen, welke hij in het
blad, waaraan hij verbonden is, heeft gepu
bliceerd. Volgens deze publlicatie zou in be
doelde geheime vergadering critiek zijn ge
oefend op het beleid van den directeur van het
gemeentelijk electrisch bedrijf en voorts ter
sprake zijn gekomen de kwestie van het
stroomleveringscontract met Rotterdam
het contract met de gemeente Rijswijk.
De burgemeester wenschte te weten van
wie deze inlichtingen uit de geheime vergade
ring afkomstig waren.
De heer Hansen weigerde echter elke inlich
ting daaromtrent te geven.
De burgemeester heeft daarop in een vol
gende geheime raadsvergadering aan de le
den, die aanwezig waren, de vraag gesteld of
zij inlichtingen over het in de vorige vergade
ring behandelde hadden verstrekt. Allen ga
ven een ontkennend antwoord. Aan de niet-
aanwezige leden van den raad heeft de burge
meester dezelfde vraag schriftelijk gesteld.
Ook van deze kwam een verklaring in, dat zij
niet de bedoelde inlichtingen hadden ver
strekt.
De burgemeester heeft toen een aanklacht
bij de justitie ingediend tegen het onbekende
raadslid, dat zijn ambtsgeheim geschonden
zou hebben, door mededeelingen uit de ge
heime vergadering te doen.
Deze kwestie bevindt zich thans in het sta
dium van gerechtelijk vooronderzoek. De heer
Hansen is eenige malen als getuige door den
rechter-eommissaris gehoord, doch heeft zich
steeds op het standpunt gesteld, dat hij zijn
zegsman niet wenschte te noemen.
Ook Dinsdagochtend werd hij door den
rechter-commissaris verhoord en na dit ver
hoor werd hem medegedeeld, dat hij in ver
band met zijn weigering, om als getuige in
een strafzaak inlichtingen te verstrekken, in
gijzeling werd gesteld.
Het bestuur van den Nederlandschen Jour
nalistenkring heeft het volgende telegram
aan de Arrondissements-Rechtbank te 's-Gra
venhage gezonden:
De Nederlandsche Journalistenkring, met
leedwezen kennis genomen hebbende van het
feit, dat de journalist C. L. Hansen wegens
het zich versehoonen van getuigenis omtrent
de bron van een mededeeling in zijn blad.
door uw college in gijzeling is gesteld, brengt
eerbiedig onder de aandacht van uw college,
cat, naar de opvatting van den Nederland
schen Journalistenkring, de Journalist, die de
eer van zijn beroep wil hoog houden uit hoof.
de van dat beroep tot geheimhouding van
den naam van zijn zegsman verplicht is.
derhalve verzoekt de Nederlandsche Jour
nalistenkring u eerbiedig bij uwe verdere over
wegingen een voor den betrokkene gunstige
beschikking te willen nemen.
Koker 12 stuks 50ct. Proef doosje 2stuks lOct.
(Adv. Ingez Med.)
Herinneringen van Ambroise
Vollard, koopman in kunst.
Sinterklaas schonk ons een exemplaar van
de zoo juist verschenen Souvenirs d'un mar-
chand de tableaux". Kan men zich een beteren
dag denken dan dezen laatsten Zondag, mieze
rig en triest, met op de straat iets uitgestor
vens. met in het hart de onzekerheid of het
nu eigenlijk feest is of niet, of was het gis
teren feest, of zal het morgen feest zijn
is er beter dag denkbaar om een ouden oom,
die geestig is en fantasie heeft want waar
achtig. dat is en dat heeft hij zoon beetje
over de familie te hooren roddelen, een beetje
aardig aangekleede oude koeien uit de sloot
te zien optrekken en en passant ons zelf een
beetje voor het lapje te laten houden? Neen
immers!
Dit moge het excuus zijn dat ik mij dezen
Zondag met Vollard's souvenirs heb bezig ge
houden. dat onze lezers deze week geen
plaatje onder de oogen krijgen, doch ik ze iets
navertel over Vollard en zijn boek, boek dat
zoovelen die in de modernste kunst belang
stellen, interesseeren zal. Laat ik nu dadelijk,
voor degenen die erg goed „bij" zijn in deze
materie, zeggen, dat ze het een en ander zul
len tegenkomen in dit ruim vier honderd pa
gina's dikke deel, waarvan ze zich zullen her
inneren, het al ergens anders gelezen te hebben.
Vollard heeft indertijd bij de uitgeverij Crès al
eens zijn herinneringen aan Cézanne en Re
noir gepubliceerd en veel anecdotica meen ik
mij uit het weekblad der Nouvelles Littéraires
te herinneren. Dat hindert niet. Het blijft al
tijd genoegelijk, van een origineel mensch de
aangekleede indrukken te vernemen, die de
omgang met belangrijker figuren dan hij zelf
hem heeft ingeprent. Origineel type is Vollard
zonder eenigen twijfel en wat hij te vertellen
weet over zijn bedrijf als schilderijenkoopman
is. met alle leugens en fantastika daarbij in
begrepen, veel en veel geestiger dan de drie
dubbel overgehaalde kletskoek die één der
Duveens verleden jaar trachtte aan den man
te brengen. De internationale kunsthandel is
nu eenmaal een eenigszins romantisch bedrijf,
zoo vol aardigheden, sotternij en triestigheid,
dat ge er ook zonder onjuistheden of opsnijde
rij alleramusantst over praten kuntals
ge er iets van af weet. Vollard's verdienste is,
dat hij, zonder die beide te versmaden, toch
de grens niet overschrijdt en ook voor de vak-
genooten leesbaar blijft.
Wie is Vollard? Men behoeft nie' beschaamd
tc zijn, het niet te weten. Zijn b: 'd
gaat niet buiten den kring der kunstenaars
en kunstvrienden, maar is daarbinnen zonder
tegenspraak. Hij werd op het Fransch-kolo-
niale gebied van Réunion geboren, kwam naar
Parijs om rechten te studeeren maar kreeg
plezier in het koopen en weer verkoopen van
aanvankelijk kleine, kunstwerkjes, werd be
diende in een behoorlijk gevestigde schilde
rijenwinkel en begon voor zich zelf toen hij
meende het beter te weten dan zijn baas.
Daarin zit, nietwaar? niets ontregelmatigs,
het is integendeel volmaakt conventioneel. Het
buitengewone zit in het feit dat hij zijn talen
ten en scherpzinnigheid wierp in een richting
die in een verre toekomst de overheerschende
zijn zou: die der impressionisten uit den kring
van Renoir en Degas, van Manet en Sisley
en de artisten die om die grootheden heen cir
kelden, en die tezamen omstreeks 18'80, van
nul en geener waarde, en twintig jaar later tot
de dikke Bertha's op de internationale kunst
markt gerekend werden. Nu weten we wel dat
het niet Vollard, maar de oude Durand-Ruel
was, die de impressionisten door zijn gezag
en zijn vermogen den weg naar omhoog kon
bereiden, doch de eerste heeft de juistheid van
dien gang eveneens tijdig ingezien en er zijn
voordeel mee gedaan, toen hij iets later Cé
zanne pousseerde.
Cézanne blijft Vollard's aureooltje. Al veertig
jaar geleden hoorde ik in Parijs de wonder
lijkste verhalen over Vollard's kelders, die vol
Cézannes zaten. Even wonderlijke verhalen
gingen over hem zelf. Zonder er een voet voor
te verzetten, zorgde hij er voor, dat hij over de
tong ging. Vooral dé voor-oorlogsche Duit-
schers waren gek op hem.
Uhde, Kahnweiler, Flechtheim, ze zwoeren
bij Vollard, en hij had aan hen beste klanten.
Ik geloof dat de ouderwetsche, echt-fransche
kooplui als DurandRuel, Brame, Tempelaere
niet zoo veel met Vollard en zijn kelders en
stoffige magazijnen op hadden. Maar de Ger-
maansche romantiek en dé universeele jacht
naar het nieuwste, dreven de kunstvrienden
naar de Rue Laffitte waar Clovis Sagot en
Vollard, na Cézanne en Van Gogh, -de aan
dacht vestigden op de cubisten, op Picasso en
wat gelijktijdig daarmee voor interessants
ontstond in het eerste tiental jaren onzer eeuw.
Vollard heeft, wat hij dan verder ook voor
type geweest moge zijn, qualiteitsgevoel ge
toond. Wat hij ter hand genomen heeft, was
nooit bazarkunst, maar altijd werk van betee-
kenis. Alleen daardoor kon hij zich een soort
wereldreputatie verwerven, die door de zon
derlingheden waarmee ze omgeven was, niet
geschaad werd.
Voor vandaag besluiten wij met een staaltje
van Vollard's verteltrant, waarbij we een paar
bladzijden kozen, die hier eenigszins met be
vreemding ontvangen zouden kunnen worden.
Het gaat over een cliënt die bij hem binnen
stapt en hem op den man af vraagt, wie op
dat moment de grootste scln'der van frank
rijk is. En als Vo.ilarci geen .vitwooru geeft,
zegt: „de grootste schilder is Steinlen. Hebt
U Steinlen's?'
Vollard laat hem een paar pastels zien die
hij zondere verdere praatjes koopt en dan
zegt: kunt U er mij nog meer bezorgen „Kom
vanavond terug" zegt Vollard, die daarna naar
Steinlen's atelier stapt en diens voorraad tee-
keningen opkoopt. Terug in de Rue Lafitte
loopt de vreemde cliënt al op hem te wachten
en koopt alles. Den volgenden dag staat hij
alweer voor Vollard's neus en zegt: „Steinlen
is niet Frankrijk's grootste schilder. Dat is
Maurin. Hebt U Maurin's?"
Dan herhaalt zich de historie en de vreem
deling koopt Maurin's. Maar den derden dag
keert hij weer en zegt „Maurin is Frankrijk's
grootste schilder ook niet, maar wie is het dan
wel?"
..Wij hebben" zegt Vollard dan „niet
„een grootsten schilder" wij hebben ver
schillende groote schilders: Cézanne Monet,
Renoir, Degas
„Zut", zegt de vreemdeling, „zooveel namen
tegelijk maken me duizelig".
Men besluit dan die namen op kaartjes te
schrijven, in een hoed te gooien; de vreemde
ling zal trekken. Hij trekt eerst Van Gogh,
dan Cézanne koopt van den laatste dertig
werken, van den eerste eveneens een, kleiner,
aantal.
„Een paar jaar later", zegt Vollard, „vertelt
mij een Hollander, die op doorreis in Parijs is,
het volgende:
„Bij ons in Den Haag hadden wij een type
met een heel zonderlinge geschiedenis. Daar
hij eenzelvig was en met niemand omging had
hij de reputatie van een denker te zijn. Zijn
ouders hadden hem het beheer over hun ver
mogen achtergelaten. Na een vrij langdurig
verblijf in Parijs kwam hij in het land terug
met kisten vol schilderijen, maar zonder een
cent op zak. Men haalde er experts bij, die een
stemmig verklaarden dat de oude of zooge
naamd oude schilderijen in de bezending,
aantoonden dat de kooper volslagen onkundig
was, maar dat de moderne schilderijen alleen
maar door een gek konden zijn gekocht. Nadat
eenige zenuwspecialisten geconsulteerd waren,
werd de kunstliefhebber opgesloten.
Drommels, dacht ik, zou dat niet mijn Hol-
landsche cliënt zijn?
Hij was het, inderdaad. Toen de zonderling
tien jaar later stierf, haastte de familie zich
het „kunstbezit" te liquideeren, waartoe men
tijdens zijn leven niet had kunnen overgaan.
Bij dien verkoop bracht een Van Gogh meer
dan dertig duizend francs op. De Cézannes
waren op zij gezet, om de menschen niet af te
schrikken. Toen ze eindelijk te voorschijn ge
haald werden, bestreden de grootste verzame
laars elkaar het bezit, Uit een en ander trok
ken verscheidenen de conclusie dat alleen een
gek in staat was kunst te koopen waar „toe
komst" in zat en ze huurden een zwakzinnige,
die ze er op uit stuurdenenz. enz.
Voorloopig genoeg. Men kan uit dit frag
ment al eenigszins Vollard leeren kennen.
J. H. DE BOIS.
Ongeluk bij verbouwing van
bioscoop te Heerlen
Door nog onbekende oorzaak is
Dinsdagmiddag even over vieren een
plafond van 't Hollandiatheatcr in de
Saroleastraat te Heerlen, dat op het
oogenblik verbouwd wordt, ingestort.
Acht arbeiders werden gewond, van
wie zes ernstig.. Eén van deze laatsten
is in het ziekenhuis overleden.
De laatste dagen zijn aan de bioscoop her
stelwerkzaamheden verricht, doch tot Dins
dag konden de voorstellingen normaal door
gang vinden. Gisteren evenwel is het theater
voorloopig tot eind December gesloten, ten
einde tot de groote verbouwing over te gaan
Een groot aantal arbeiders bevond zich in het
gebouw, doch acht waren op de plek, waar
het ongeluk geschiedde, aan het werk. Van
een hoogte van bijna vijf meter stortten zij
omlaag. Het instorten, dat met een harnen
slag gepaard ging, werd in den omtrek duide
lijk gehoord. De politie verscheen spoedig ter
plaatse en begon onmiddellijk met het
transporteeren van de gewonden naar het
St. Josephziekenhuis te Heerlen. Zij werd
hierbij geassisteerd door enkele doktoren uit
den omtrek.
Vooral de arbeider M. Horsels uit Gutecoven
(gem. Limbricht) bleek er erg aan toe te zijn
Hij had zware verwondingen aan het hoofd
ojpgeloopen en is gisteravond in 't ziekenhuis
overleden. De overige vijf ernstig gewonden
t.w. P. Hustings uit Guttecoven, J. Hustings
uit Sittard, F. Sprado uit Brunsum, J. Rama
kers uit Heerlerheide en P. J. Heiligers uit
Guttecoven zijn eveneens ter verpleging in
het ziekenhuis opgenomen. Hun toestand is
naar omstandigheden redelijk wel.
De twee arbeiders, die licht gekwetst wer
den, zijn, nadat hun verwondingen door dok
toren waren behandeld, naar hun woning
vervoerd.
De hoofdinspecteur van de recherche, die
met het onderzoek belast is, heeft in overleg
met den directeur van publieke werken het
werk stop doen zetten. Het parket uit Maas
tricht zou heden ter plaatse een onderzoek
instellen.
Spanjaarden in verzekerde
bewaring.
Intemeering op Fort Honswijk?
's-GRAVENHAGE, 7 December. Vanoch
tend te negen uur verschenen aan het Kol-
ping-huis alhier, waar 25 Spanjaarden, aan
hangers der Franco-regeering, verblijf hebben
gehouden, acht rechercheurs van den Vreem
delingen dienst der Haagsche politie. De twin
tig Spanjaarden, die overgebleven waren, na
dat de politie de verdwijning van vijf hunner
lotgenooten had moeten constateeren, zijn de
dupe geworden van de woordbreuk der ont
snapten. Zij zijn door de politiebeambten in
verzekerde bewaring gesteld en met twee ge
sloten politieauto's naar het huis van bewaring
in Den Haag overgebracht.
Op het oogenblik zijn er, na de ontsnapping
van vier personen uit Eindhoven, zes uit Zeist
en vijf uit Den Haag, nog 53 Spanjaarden in
ons land aanwezig, die allen gisterenavond of
hedenochtend door de hoofden van politie in
de verschillende verblijfplaatsen zijn aange
houden en in verzekerde bewaring zijn gesteld.
De Eindhovensche groep is intusschen reeds
naar 's-Hertogenbosch gedirigeerd. Omtrent de
definitieve verblijfplaats der Spanjaarden is
niets beslist, doch zeer vermoedelijk zal Fort
Honswijk de plaats zijn, waar de vreemdelin
gen met heel wat minder bewegingsvrijheid,
doch tevens met heel wat meer waarborgen
tegen hun ontsnapping de komende maanden
zullen slijten.
JONGETJE DOOR VRACHTAUTO
OVERREDEN.
Op den Boezemsingel te Rotterdam ge
raakte Dinsdagavond de 7-jarige H. de Reus
wonende aan den Crooswijkscheweg bij het
oversteken onder een vrachtauto, bestuurd
door den 42-jarigen T. S. uit de Lusthof-
straat, Met een schedelbasisfractuur is het
ventje naar het ziekenhuis aan den Cool-
singel overgebracht. Bij aankomst bleek de
jongen reeds te zijn overleden.
MAN OVERBOORD GESLAGEN.
Ter hoogte van het havenhoofd onder Per
nis is op de Nieuwe Maas een zolderschuit
met een deklast ijzer gekapseisd. De zolder
schuit, welke werd gesleept door een sleep
boot. voer in de richting van het Boerengat,
toen de schuit door den sterken stroom plot
seling ging gieren en omsloeg. De 53-jarige
roerganger L. v. d. Waal wonende in de Pot
gieterstraat te Schiedam sloeg overboord. Hij
werd opgepikt dnor de bemanning van de
sleepboot „Iris" die den man in bewusteloo-
zen toestand naar Pernis overbracht. Daar
werd hij door Dr. van den Berg met een
zuurstofapparaat weder bijgebracht,
Hij is naar het gemeenteziekenhuis te
Schiedam vervoerd,
BIJ HET NAZIEN VAN HET ACHTERLIClïT
AANGEREDEN.
Dinsdagavond werd een bestuurder
van een veevervoerauto van de
firma Willems uit Markelo. die op den rijks
weg bij Naarden het achterlicht van den wa
gen stond na te kijken, aangereden door een
uit Amsterdam komende auto. De man bras
een schouder en een bovenarm en kreeg een
zware hersenschudding. Hij is overgebraent
naar de Majella-stichting te Bussum.
Ex-wethonder van Schageii iu
hechtenis genomen.
De ex-wethouder van Schagen tegen wien.
in zijn beroep van accountant, de vorige
week een politie-onderzoek werd geopend, m
verband met vermoedelijk door hem gepleeg
de onregelmatigheden bij het afwikkelen van
nalatenschappen, is na verhoor door den
rechter-commissaris te Alkmaar mr. Krabbe
in hechtenis genomen.
Hij wordt er o.a. van verdacht, te hooge
bedragen voor successierechten te hebben
gedeclareerd. De i|resteerde heeft, zoodra
de onregelmatigheden aan het licht kwa
men, als wethouder van Schagen bedankt.