Defensie weer aan de orde. TWEEDE KAMER Hoogstaand betoog van Jhr. de Geer. Kunst in Haarlem en daarbuiten. Een arbeider gedood, zeven zwaar gewond bij instorting. W0EXSDA0 8 DECEMBER 1937 Minister verdedigt zijn begrooting. M. L. F. BAJETTO R.K. DEN HAAG Dinsdag. Voor tegenwerking van R.K. zijde ten op zichte van haar voorstellen tot wijziging van de Dienstplichtwet behoeft de Regeering niet de geringste vrees meer te koesteren. Na het aanvankelijk oppositioneele geluid van den heer IJsselmuiden die trouwens slechts een hoogst zeldzamen partijgenoot achter zich had. hebben de heeren Max van Poll en gene- raal-majoor Ba jet to hun steun aan de plannen geschonken. Terwijl laatstgenoemde vooral de militair-deskundige zijde van de problemen besprak en daarbij o,m. be toogde, dat een be hoorlijke Indische vloot groot mate rieel behoeft, ter wijl hij verder de stelling van den communist Roestam Effendi bestreed als zou ons Indische of ficierscorps door fascistische smet ten zijn aangetast, legde de heer v. Poll zich speciaal op een algemeene verdedi ging van de Regee- rings-voorstellen toe, zulks dan namens zijn fractie. Bij de beoordeeling van de voorstellen is in de oogen van den heer v. Poll de hoofdvraag of we ons zoo kunnen wapenen en voorberei den, dat bij verweer de voord^elen de nadee- len zullen overtreffen. Hierop nu moest het antwoord zonder aarzelen bevredigend luiden. Op de vraag of verlenging van den eersten oefentijd en vergrooting van het jaarlijksche contingent noodzakelijk zijn, zette de heer v. Poll uiteen, hiervan overtuigd te wezen, waarbij hij o.m. aanstipte, dat in dit opzicht de noodzakelijkheid geen constante, doch een wisselende waarde heeft. De Regeering heeft aangetoond, aldus de heer v. Poll. dat we de eerste 5 jaar een con tingent van 32000 man noodig hebben en er kent. dat we 't daarna met 27500 zouden kun nen stellen. Om de 15 lichtingen tot 12 terug te brengen, wil zij dat overschot van 4500 man behouden. Hierin nu zag de woordvoerder van de R.K. fractie geen voordeel, althans verdien de z.i. met 't oog op verlichting van den per soonlijken druk de voorkeur na 5 jaargelijk de R.K. fractie in 'n amendement voorstelt het jaarlijksch contingent op 27500 man te stellen. Met den heer Tilanus (c.h.i meende spr., dat misschien een eerste oefentijd van 9 maanden wel voldoende zou zijn (met 't oog op de per manente aanwezigheid óvan genoeg geoefende manschappen voor de grensbewaking kon het zeker niet beneden 9 maanden), doch tenslotte zou 'n dergelijke verkorting van den eersten oefentijd niet veel verlichting van de finan- cieele en personeele lasten opleveren, tenmin ste niet genoeg om op te wegen tegen de. dooi de Regeering geschetste voordeelen van den duur van 11 maanden. De heer Drop (s.d.) bepleitte met betrek king tot de economische oorlogsvoorbereiding- de belangen der burgerbevolking (voorziening van voedsel, schoeisel en kleeding) en nam het voorts voor mobilisatie-slachtoffers op. Zijn fractiegenoot Stokvis oefende kri tiek op den gang .van zaken met de kosten verdeling voor de Indische defensie en Ds. Kersten (Staatk. Ger.) ging vooral in tegen het principieel betoog voor weerloosheid van den chr. dem v. Houten. De heer Wijnkoop (comraun.) diende een door de nat. soc. fractie ondersteunde motie ten behoeve van oud-gepensioneerden en mo bilisatieslachtoffers in en sprak zich verder uit voor verdediging van land en volk tegen mogelijke fascistische aanvallers, waarna de chr. democr. Posthuma tegenover Ds. Kersten en andere bestrijders van de theorie, dat oorlogvoering onchristelijk is, nog eens volhield dat er tusschen het evangelie en oorlog een onver zoenlijke tegenstel ling bestaat. Oorlog en oorlogsdaden zijn zonden. Deze prin- cipieele zijde van het defensievraag- stuk lokte ook nog Jhr. Mr. de Geer (c. h.) uit zijn tent om eerst te erken nen, dat men de he- dendaagsche oor logvoering nooit in voldoende donkere kleuren kan schil deren. Het is vol komen waar dat de oorlogsgruwelen in strijd met 't evan gelie zijn, hetgeen een brandende won de in de tegen woordige samenleving beteekent. Maar de chr. democraten, (en met name gold dit dan voor den heer v. Houten) gaven niet het juis te geneesmiddel aan, konden ook niet met grond beweren, dat in den oorlog het bidden stop gezet moet worden. Onder doodsche stilte haalt spr. verschillende voorbeelden uit de historie aan ter weerlegging van de zooeven bedoelde bewering. Met den heer v. Houten is spr. van oordeel, dat de oorlog dank zij den technischen vooruitgang in zoodanig stadium is gekomen, dat wie hem uitlokt een gedroch telijke en afschuwelijke misdaad begaat. En spr. betreurt daarom ook, dat tijdelijk 't werk van Genève is lam geslagen, want in belang rijke mate dankt de Volkenbond zijn ont staan aan de toegenomen bedreiging voor onze beschaving, die oorlog meer en meer is gaan beteekenen. Dat eenzijdige ontwapening thans de op lossing zou zijn, acht spr. onjuist. Ter hand having van het recht zal physieke machts uitoefening nooit geheel kunnen ontbreken. In geen enkele samenleving kan genoegen worden genomen met weerloosheid, die de boosdoeners zou doen triomfeeren. Zoolang goede internationale ordening er nog niet is, zal internationaal individueele afweer in plaats van internationale politie tegen rechtschenners niet kunnen ontbreken. Dit is slecht. Maar slechter nog ware de weerloos heid, welke den onsocialen vrij baan zou ge ven. In dit opzicht staan groote en kleine vol ken principieel gelijk, spr. kon zich in dit ver band nog beroepen op 'n uitlating van Lord Cecil en zong verder den lof van Engeland als vredesfactor. hetzelfde Engclanc dat zich nu in aanzienlijke mate bewapent, waarmee ln de gegeven omstandigheden z.i. werkelijk r. D. J- de Geer (Oir. Hiit Unie) niet 't oorlogsgevaar wordt vergroot, doch de vrede gediend. Met den heer v. Houten, aldus de conclusie van den heer de Geer, deel ik den afschuw van den oorlog-, doch we moeten doen wat we kunnen om 't gevaar af te wenden. Over de wijze, waarop dit mogelijk is. kan men van meening verschillen. Als dus de heer v. Hou ten het doet voorkomen alsof hij, in tegen stelling met anderen, den weg van gerechtig heid èn naastenliefde kiest, dan dient hem toegevoegd, dat voor heel ons volk deze keuze in zoover niet geldt, dat n.I. allen dien weg wensc-hen te betreden. Zelden hoort men in 's lands vergaderzaal een zoo hoog staand betoog, dat immers bo- vanal uitging van eerbied voor de overtuiging van den tegenstander, zelden ook kan men er zulk een adembeklemmende stilte waarne^ men als gedurende Mr. de Geer's rede, die het overlezen en overdenken ten volle waard is. Deze afgevaardigde slaagde er in, als geen der andere sprekers het debat op een bijzonder peil te brengen en op schitterende wijze recht te doen wedervaren aan een zienswijze, die tenslotte niet de zijne was. Aldus was het luisteren naar zijn beschouwingen een geeste lijk genot, gelijk men slechts een hoogst enkelen keer niet alleen binnen maar ook bui ten 's lands vergaderzaal kan genieten. In dezen tijd van veel verwarring en grofheid, verdient een dergelijke speech daarom extra- aandachtl Avondvergadering. Na eerst een reeks van uiteenloopende vra gen beantwoord te hebben kwam Minister v Dijk eindelijk aan de principieele verdediging van de versterking der weermacht. Deze is tegen niemand in het bijzonder gericht. Als richtsnoer geldt onze zelfstandigheidspolitiek en er is dan ook geen kwestie van besprekin gen met buitenlandsche generale staven. Twee redenen nopen tot aanzienlijke ver hooging van de defensie-uitgaven. In de eerst plaats hebben we heel wat achtfidfetand in te halen en daarnaast moeten we thans voor versterking van ons defensie-apparaat zorgen op den grondslag van de in 1922 tot stand gebrachte organisatie. Thans moeten we den wissel honoreeren wegens hetgeen we nalieten in 't verleden en dit doet betaling uit den kapitaaldienst ratio neel zijn. Op deze uiteenzetting liet de Minis ter een bestrijding van de sociaal-democraten volgen die, volgens hem, wel degelijk in be langrijke mate schuld hadden aan den ach terstand en van wie hij zeide nog niet vol doende te bemerken, dat zij het primordiale belang van de defensie erkenden. Tegenover Ir. Albarda voerde Excellentie v. Dijk ook nog aan, dat de geest van ons offi cierscorps, mede wat het sociaal gevoel be treft, wel degelijk goed is. Ook den Minister valt het zwaar, dat er aan allerlei verlangens op sociaal en cultureel ge bied niet kan worden voldaan en dit is hem dan ook 'n prikkel geweest om niet verder te gaan dan het strikt noodzakelijke. Een groot deel van de uitgaven komt aan het Nèderland- sche bedrijfsleven ten goede, veroorzaakt werk verruiming, terwijl de uitbreiding van 't jaar lijksch contingent en de langere eerste oefen tijd vermindering van werkloosheid opleve ren. Bovendien is er een rijke bron van volks kracht in 't dienen gelegen. Den heer v. Houten gaf hij te verstaan, dat oorlog een gevolg is van de zonde, maar niet zelfzonde. Als ik niet de overtuiging had zoo riep de Minister uit dat ik met mijn werken voor de weermacht in God's weg ware, dan zou ik hier niet staan. Wat nu den aandrang van Ir. Albarda be trof om 1 3 te schrappen van de materieel- plannen merkte de heer v. Dijk op, dat al re kenen we er wel op, dat we op den duur hulp van anderen zullen krijgen, het, vooral nu niet op de collectieve veiligheid van den Volken bond te rekenen valt, toch noodig zal zijn een tijd stand te houden tot er genoegzaam hulp aanwezig is. Bovendien moest men de kracht van de preventie niet onderschatten, d.w.z. van den indruk bij den eventueelen aan valler of we tot krachtige tegenweer gereed en bereid zijn, welke indruk niet al'leen berust op de vraag of we ons willen maar eveneens of we ons kunnen verweren. Uit 's Ministers met zeer heldere stem voor gedragen rede, die grootendeels ook de Pre mier alsmede eenige andere leden van het kabinet bijwoonden, laten we het gedeelte over de Staats-Marine liep, zwemmen om van hetgeen hij nog met betrekking tot de voorge stelde contingents-uitbreiding zeide te ver melden, dat hij betoogde alleen op de door hem ontworpen wijze in een betrekkelijk klein aantal jaren de nieuwe leger-organisatie doeltreffend te kunnen maken. Ofschoon hij het uit 'n sociaal oogpunt zou betreuren als men na 5 jaar het contingent tot 27500 zou te rugbrengen, aangezien dan geen vermindering van 't aantal lichtingen mogelijk zal zijn, noemde hij het hierop gerichte R.K. amende ment „niet-destructief". Met andere woorden hij zal zich bij aanneming daarvan neerleggen. Nog welwillender stond de Minister tegenover de eveneens door de R. K. fractie te onderne men poging inzake verlichting van de lasten der groote gezinnen. Hij zou daartegen geen objecties maken als men er een goede formu leering voor kon vinden mits slechts zou vaststaan, dat steeds het volle contigent be reikt wordt. Terloops zij aangestipt, dat de bewindsman in antwoord aan Mr. Wendelaar verklaarde, dat geen geschikte, thans bestaan de kazerne ongebruikt gelaten zal worden en dat men in de eerste plaats voor in veiligheid brengen van de wapencentra zorg zal dragen; en voorts dat wijziging van het keuringsregle ment in overweging is om 't aantal afgekeur- den (pl.m. 40 a 45 pet.) wat te doen dalen. De gronden voor verlenging van den eersten oefentijd noemde de Minister de noodzaak van meerdere geoefendheid, de noodzakelijkheid om het kader voldoende praktische ervaring als aanvoerder te laten opdoen èn tenslotte, als derden even noodzakelijken grond, de eisch, dat het heele jaar genoeg troepen onder de wapenen zijn voor grensbeveiliging. Alles te samen is daarom 11 maanden beslist noodig; van dezen eisch mag men niets loslaten. Al dus 's Ministers standpunt, die besloot met een warm beroep op de Kamer om liefst eenstem mig de voorstellen aan te nemen, waarvan vooral ook in 't bijzonder een preventieve klacht zou kunnen uitgaan. Nu, Minister v. Dijk zal in z'n hart wel niet verwacht hebben, dat hij de bezwaarden thans meteen had bekeerd. Dit bleek wel duidelijk bij dea'eplieken. Bij de behandeling der be- grootingsartikelen klonk van de Ministers tafel ten aanzien van de amendeeringspogin- gen -Schilthuis (v. d.) om nog niet over te gaan tot het voteeren van gelden voor eerste termijn-aanbouw van een z.g.n. plaatsvervan- genden kruiser het .onaanvaardbaar". Don derdag stemming en afdoening van de Dienst plichtwet, want Woensdag vindt er geen open bare bijeenkomst plaats. E. v. R. KERSTPAKKETTEN VOOR OPVARENDEN VAN HR. MS. „JOHAN MAURITS VAN NASSAU". Ter gelegenheid van het Kerstfeest kun nen postpakketten worden verzonden naar de opvarenden van Hr. Ms. flottieljevaartuig „Johan Maurits van Nassau", op de voor waarden en tegen de tarieven geldende voor het gewone binnenlandsche verkeer. Het maximumgewicht bedraagt 10 K.G. Bij de adresseering dienen alleen de naam van den geadresseerde en die van het oor^ logsschip, maar niet de plaats van bestem ming te worden aangegeven. Over het ge- heele adres moeten twee elkaar snijdende lijnen getrokken worden. De zending zal door het m.s. „Marnix van St. Aldegonde" in volle zee aan de „Johan Maurits van Nassau" worden overgegeven. De pakketten moeten uiterlijk op 14 De cember a.s. te Amsterdam C.S. aanwezig zijn. Te laat ontvangen pakketten zullen als on bestelbaar worden behandeld. Journalist in gijzeling gesteld. Geweigerd inlichtingen aan rechter-coinmissaris te geven. Mededeelingen gedaan over geheime Raadsvergadering. Dinsdag is de heer C. L, Hansen, verslagge ver van „Het Vaderland", die door den rech- ter-commissaris als getuige werd gehoord in een strafzaak, in gijzeling gesteld omdat hij weigerde de bron van zijn berichten te noe men. Naar het A.N.P. verneemt zou deze zaak zich als volgt hebben toegedragen: Op 20 September is er een geheime verga dering van den' gemeenteraad gehouden, Over de in deze geheime vergadering behan delde kwesties zou de heer Hansen inlich tingen hebben gekregen, welke hij in het blad, waaraan hij verbonden is, heeft gepu bliceerd. Volgens deze publlicatie zou in be doelde geheime vergadering critiek zijn ge oefend op het beleid van den directeur van het gemeentelijk electrisch bedrijf en voorts ter sprake zijn gekomen de kwestie van het stroomleveringscontract met Rotterdam het contract met de gemeente Rijswijk. De burgemeester wenschte te weten van wie deze inlichtingen uit de geheime vergade ring afkomstig waren. De heer Hansen weigerde echter elke inlich ting daaromtrent te geven. De burgemeester heeft daarop in een vol gende geheime raadsvergadering aan de le den, die aanwezig waren, de vraag gesteld of zij inlichtingen over het in de vorige vergade ring behandelde hadden verstrekt. Allen ga ven een ontkennend antwoord. Aan de niet- aanwezige leden van den raad heeft de burge meester dezelfde vraag schriftelijk gesteld. Ook van deze kwam een verklaring in, dat zij niet de bedoelde inlichtingen hadden ver strekt. De burgemeester heeft toen een aanklacht bij de justitie ingediend tegen het onbekende raadslid, dat zijn ambtsgeheim geschonden zou hebben, door mededeelingen uit de ge heime vergadering te doen. Deze kwestie bevindt zich thans in het sta dium van gerechtelijk vooronderzoek. De heer Hansen is eenige malen als getuige door den rechter-eommissaris gehoord, doch heeft zich steeds op het standpunt gesteld, dat hij zijn zegsman niet wenschte te noemen. Ook Dinsdagochtend werd hij door den rechter-commissaris verhoord en na dit ver hoor werd hem medegedeeld, dat hij in ver band met zijn weigering, om als getuige in een strafzaak inlichtingen te verstrekken, in gijzeling werd gesteld. Het bestuur van den Nederlandschen Jour nalistenkring heeft het volgende telegram aan de Arrondissements-Rechtbank te 's-Gra venhage gezonden: De Nederlandsche Journalistenkring, met leedwezen kennis genomen hebbende van het feit, dat de journalist C. L. Hansen wegens het zich versehoonen van getuigenis omtrent de bron van een mededeeling in zijn blad. door uw college in gijzeling is gesteld, brengt eerbiedig onder de aandacht van uw college, cat, naar de opvatting van den Nederland schen Journalistenkring, de Journalist, die de eer van zijn beroep wil hoog houden uit hoof. de van dat beroep tot geheimhouding van den naam van zijn zegsman verplicht is. derhalve verzoekt de Nederlandsche Jour nalistenkring u eerbiedig bij uwe verdere over wegingen een voor den betrokkene gunstige beschikking te willen nemen. Koker 12 stuks 50ct. Proef doosje 2stuks lOct. (Adv. Ingez Med.) Herinneringen van Ambroise Vollard, koopman in kunst. Sinterklaas schonk ons een exemplaar van de zoo juist verschenen Souvenirs d'un mar- chand de tableaux". Kan men zich een beteren dag denken dan dezen laatsten Zondag, mieze rig en triest, met op de straat iets uitgestor vens. met in het hart de onzekerheid of het nu eigenlijk feest is of niet, of was het gis teren feest, of zal het morgen feest zijn is er beter dag denkbaar om een ouden oom, die geestig is en fantasie heeft want waar achtig. dat is en dat heeft hij zoon beetje over de familie te hooren roddelen, een beetje aardig aangekleede oude koeien uit de sloot te zien optrekken en en passant ons zelf een beetje voor het lapje te laten houden? Neen immers! Dit moge het excuus zijn dat ik mij dezen Zondag met Vollard's souvenirs heb bezig ge houden. dat onze lezers deze week geen plaatje onder de oogen krijgen, doch ik ze iets navertel over Vollard en zijn boek, boek dat zoovelen die in de modernste kunst belang stellen, interesseeren zal. Laat ik nu dadelijk, voor degenen die erg goed „bij" zijn in deze materie, zeggen, dat ze het een en ander zul len tegenkomen in dit ruim vier honderd pa gina's dikke deel, waarvan ze zich zullen her inneren, het al ergens anders gelezen te hebben. Vollard heeft indertijd bij de uitgeverij Crès al eens zijn herinneringen aan Cézanne en Re noir gepubliceerd en veel anecdotica meen ik mij uit het weekblad der Nouvelles Littéraires te herinneren. Dat hindert niet. Het blijft al tijd genoegelijk, van een origineel mensch de aangekleede indrukken te vernemen, die de omgang met belangrijker figuren dan hij zelf hem heeft ingeprent. Origineel type is Vollard zonder eenigen twijfel en wat hij te vertellen weet over zijn bedrijf als schilderijenkoopman is. met alle leugens en fantastika daarbij in begrepen, veel en veel geestiger dan de drie dubbel overgehaalde kletskoek die één der Duveens verleden jaar trachtte aan den man te brengen. De internationale kunsthandel is nu eenmaal een eenigszins romantisch bedrijf, zoo vol aardigheden, sotternij en triestigheid, dat ge er ook zonder onjuistheden of opsnijde rij alleramusantst over praten kuntals ge er iets van af weet. Vollard's verdienste is, dat hij, zonder die beide te versmaden, toch de grens niet overschrijdt en ook voor de vak- genooten leesbaar blijft. Wie is Vollard? Men behoeft nie' beschaamd tc zijn, het niet te weten. Zijn b: 'd gaat niet buiten den kring der kunstenaars en kunstvrienden, maar is daarbinnen zonder tegenspraak. Hij werd op het Fransch-kolo- niale gebied van Réunion geboren, kwam naar Parijs om rechten te studeeren maar kreeg plezier in het koopen en weer verkoopen van aanvankelijk kleine, kunstwerkjes, werd be diende in een behoorlijk gevestigde schilde rijenwinkel en begon voor zich zelf toen hij meende het beter te weten dan zijn baas. Daarin zit, nietwaar? niets ontregelmatigs, het is integendeel volmaakt conventioneel. Het buitengewone zit in het feit dat hij zijn talen ten en scherpzinnigheid wierp in een richting die in een verre toekomst de overheerschende zijn zou: die der impressionisten uit den kring van Renoir en Degas, van Manet en Sisley en de artisten die om die grootheden heen cir kelden, en die tezamen omstreeks 18'80, van nul en geener waarde, en twintig jaar later tot de dikke Bertha's op de internationale kunst markt gerekend werden. Nu weten we wel dat het niet Vollard, maar de oude Durand-Ruel was, die de impressionisten door zijn gezag en zijn vermogen den weg naar omhoog kon bereiden, doch de eerste heeft de juistheid van dien gang eveneens tijdig ingezien en er zijn voordeel mee gedaan, toen hij iets later Cé zanne pousseerde. Cézanne blijft Vollard's aureooltje. Al veertig jaar geleden hoorde ik in Parijs de wonder lijkste verhalen over Vollard's kelders, die vol Cézannes zaten. Even wonderlijke verhalen gingen over hem zelf. Zonder er een voet voor te verzetten, zorgde hij er voor, dat hij over de tong ging. Vooral dé voor-oorlogsche Duit- schers waren gek op hem. Uhde, Kahnweiler, Flechtheim, ze zwoeren bij Vollard, en hij had aan hen beste klanten. Ik geloof dat de ouderwetsche, echt-fransche kooplui als DurandRuel, Brame, Tempelaere niet zoo veel met Vollard en zijn kelders en stoffige magazijnen op hadden. Maar de Ger- maansche romantiek en dé universeele jacht naar het nieuwste, dreven de kunstvrienden naar de Rue Laffitte waar Clovis Sagot en Vollard, na Cézanne en Van Gogh, -de aan dacht vestigden op de cubisten, op Picasso en wat gelijktijdig daarmee voor interessants ontstond in het eerste tiental jaren onzer eeuw. Vollard heeft, wat hij dan verder ook voor type geweest moge zijn, qualiteitsgevoel ge toond. Wat hij ter hand genomen heeft, was nooit bazarkunst, maar altijd werk van betee- kenis. Alleen daardoor kon hij zich een soort wereldreputatie verwerven, die door de zon derlingheden waarmee ze omgeven was, niet geschaad werd. Voor vandaag besluiten wij met een staaltje van Vollard's verteltrant, waarbij we een paar bladzijden kozen, die hier eenigszins met be vreemding ontvangen zouden kunnen worden. Het gaat over een cliënt die bij hem binnen stapt en hem op den man af vraagt, wie op dat moment de grootste scln'der van frank rijk is. En als Vo.ilarci geen .vitwooru geeft, zegt: „de grootste schilder is Steinlen. Hebt U Steinlen's?' Vollard laat hem een paar pastels zien die hij zondere verdere praatjes koopt en dan zegt: kunt U er mij nog meer bezorgen „Kom vanavond terug" zegt Vollard, die daarna naar Steinlen's atelier stapt en diens voorraad tee- keningen opkoopt. Terug in de Rue Lafitte loopt de vreemde cliënt al op hem te wachten en koopt alles. Den volgenden dag staat hij alweer voor Vollard's neus en zegt: „Steinlen is niet Frankrijk's grootste schilder. Dat is Maurin. Hebt U Maurin's?" Dan herhaalt zich de historie en de vreem deling koopt Maurin's. Maar den derden dag keert hij weer en zegt „Maurin is Frankrijk's grootste schilder ook niet, maar wie is het dan wel?" ..Wij hebben" zegt Vollard dan „niet „een grootsten schilder" wij hebben ver schillende groote schilders: Cézanne Monet, Renoir, Degas „Zut", zegt de vreemdeling, „zooveel namen tegelijk maken me duizelig". Men besluit dan die namen op kaartjes te schrijven, in een hoed te gooien; de vreemde ling zal trekken. Hij trekt eerst Van Gogh, dan Cézanne koopt van den laatste dertig werken, van den eerste eveneens een, kleiner, aantal. „Een paar jaar later", zegt Vollard, „vertelt mij een Hollander, die op doorreis in Parijs is, het volgende: „Bij ons in Den Haag hadden wij een type met een heel zonderlinge geschiedenis. Daar hij eenzelvig was en met niemand omging had hij de reputatie van een denker te zijn. Zijn ouders hadden hem het beheer over hun ver mogen achtergelaten. Na een vrij langdurig verblijf in Parijs kwam hij in het land terug met kisten vol schilderijen, maar zonder een cent op zak. Men haalde er experts bij, die een stemmig verklaarden dat de oude of zooge naamd oude schilderijen in de bezending, aantoonden dat de kooper volslagen onkundig was, maar dat de moderne schilderijen alleen maar door een gek konden zijn gekocht. Nadat eenige zenuwspecialisten geconsulteerd waren, werd de kunstliefhebber opgesloten. Drommels, dacht ik, zou dat niet mijn Hol- landsche cliënt zijn? Hij was het, inderdaad. Toen de zonderling tien jaar later stierf, haastte de familie zich het „kunstbezit" te liquideeren, waartoe men tijdens zijn leven niet had kunnen overgaan. Bij dien verkoop bracht een Van Gogh meer dan dertig duizend francs op. De Cézannes waren op zij gezet, om de menschen niet af te schrikken. Toen ze eindelijk te voorschijn ge haald werden, bestreden de grootste verzame laars elkaar het bezit, Uit een en ander trok ken verscheidenen de conclusie dat alleen een gek in staat was kunst te koopen waar „toe komst" in zat en ze huurden een zwakzinnige, die ze er op uit stuurdenenz. enz. Voorloopig genoeg. Men kan uit dit frag ment al eenigszins Vollard leeren kennen. J. H. DE BOIS. Ongeluk bij verbouwing van bioscoop te Heerlen Door nog onbekende oorzaak is Dinsdagmiddag even over vieren een plafond van 't Hollandiatheatcr in de Saroleastraat te Heerlen, dat op het oogenblik verbouwd wordt, ingestort. Acht arbeiders werden gewond, van wie zes ernstig.. Eén van deze laatsten is in het ziekenhuis overleden. De laatste dagen zijn aan de bioscoop her stelwerkzaamheden verricht, doch tot Dins dag konden de voorstellingen normaal door gang vinden. Gisteren evenwel is het theater voorloopig tot eind December gesloten, ten einde tot de groote verbouwing over te gaan Een groot aantal arbeiders bevond zich in het gebouw, doch acht waren op de plek, waar het ongeluk geschiedde, aan het werk. Van een hoogte van bijna vijf meter stortten zij omlaag. Het instorten, dat met een harnen slag gepaard ging, werd in den omtrek duide lijk gehoord. De politie verscheen spoedig ter plaatse en begon onmiddellijk met het transporteeren van de gewonden naar het St. Josephziekenhuis te Heerlen. Zij werd hierbij geassisteerd door enkele doktoren uit den omtrek. Vooral de arbeider M. Horsels uit Gutecoven (gem. Limbricht) bleek er erg aan toe te zijn Hij had zware verwondingen aan het hoofd ojpgeloopen en is gisteravond in 't ziekenhuis overleden. De overige vijf ernstig gewonden t.w. P. Hustings uit Guttecoven, J. Hustings uit Sittard, F. Sprado uit Brunsum, J. Rama kers uit Heerlerheide en P. J. Heiligers uit Guttecoven zijn eveneens ter verpleging in het ziekenhuis opgenomen. Hun toestand is naar omstandigheden redelijk wel. De twee arbeiders, die licht gekwetst wer den, zijn, nadat hun verwondingen door dok toren waren behandeld, naar hun woning vervoerd. De hoofdinspecteur van de recherche, die met het onderzoek belast is, heeft in overleg met den directeur van publieke werken het werk stop doen zetten. Het parket uit Maas tricht zou heden ter plaatse een onderzoek instellen. Spanjaarden in verzekerde bewaring. Intemeering op Fort Honswijk? 's-GRAVENHAGE, 7 December. Vanoch tend te negen uur verschenen aan het Kol- ping-huis alhier, waar 25 Spanjaarden, aan hangers der Franco-regeering, verblijf hebben gehouden, acht rechercheurs van den Vreem delingen dienst der Haagsche politie. De twin tig Spanjaarden, die overgebleven waren, na dat de politie de verdwijning van vijf hunner lotgenooten had moeten constateeren, zijn de dupe geworden van de woordbreuk der ont snapten. Zij zijn door de politiebeambten in verzekerde bewaring gesteld en met twee ge sloten politieauto's naar het huis van bewaring in Den Haag overgebracht. Op het oogenblik zijn er, na de ontsnapping van vier personen uit Eindhoven, zes uit Zeist en vijf uit Den Haag, nog 53 Spanjaarden in ons land aanwezig, die allen gisterenavond of hedenochtend door de hoofden van politie in de verschillende verblijfplaatsen zijn aange houden en in verzekerde bewaring zijn gesteld. De Eindhovensche groep is intusschen reeds naar 's-Hertogenbosch gedirigeerd. Omtrent de definitieve verblijfplaats der Spanjaarden is niets beslist, doch zeer vermoedelijk zal Fort Honswijk de plaats zijn, waar de vreemdelin gen met heel wat minder bewegingsvrijheid, doch tevens met heel wat meer waarborgen tegen hun ontsnapping de komende maanden zullen slijten. JONGETJE DOOR VRACHTAUTO OVERREDEN. Op den Boezemsingel te Rotterdam ge raakte Dinsdagavond de 7-jarige H. de Reus wonende aan den Crooswijkscheweg bij het oversteken onder een vrachtauto, bestuurd door den 42-jarigen T. S. uit de Lusthof- straat, Met een schedelbasisfractuur is het ventje naar het ziekenhuis aan den Cool- singel overgebracht. Bij aankomst bleek de jongen reeds te zijn overleden. MAN OVERBOORD GESLAGEN. Ter hoogte van het havenhoofd onder Per nis is op de Nieuwe Maas een zolderschuit met een deklast ijzer gekapseisd. De zolder schuit, welke werd gesleept door een sleep boot. voer in de richting van het Boerengat, toen de schuit door den sterken stroom plot seling ging gieren en omsloeg. De 53-jarige roerganger L. v. d. Waal wonende in de Pot gieterstraat te Schiedam sloeg overboord. Hij werd opgepikt dnor de bemanning van de sleepboot „Iris" die den man in bewusteloo- zen toestand naar Pernis overbracht. Daar werd hij door Dr. van den Berg met een zuurstofapparaat weder bijgebracht, Hij is naar het gemeenteziekenhuis te Schiedam vervoerd, BIJ HET NAZIEN VAN HET ACHTERLIClïT AANGEREDEN. Dinsdagavond werd een bestuurder van een veevervoerauto van de firma Willems uit Markelo. die op den rijks weg bij Naarden het achterlicht van den wa gen stond na te kijken, aangereden door een uit Amsterdam komende auto. De man bras een schouder en een bovenarm en kreeg een zware hersenschudding. Hij is overgebraent naar de Majella-stichting te Bussum. Ex-wethonder van Schageii iu hechtenis genomen. De ex-wethouder van Schagen tegen wien. in zijn beroep van accountant, de vorige week een politie-onderzoek werd geopend, m verband met vermoedelijk door hem gepleeg de onregelmatigheden bij het afwikkelen van nalatenschappen, is na verhoor door den rechter-commissaris te Alkmaar mr. Krabbe in hechtenis genomen. Hij wordt er o.a. van verdacht, te hooge bedragen voor successierechten te hebben gedeclareerd. De i|resteerde heeft, zoodra de onregelmatigheden aan het licht kwa men, als wethouder van Schagen bedankt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 6