ZONDERLINGE LEVENS W' JACQUES CAZOTTE. - ELLICHT zou Jacques Cazotte, staatS' ambtenaar en letterkundige van matige litteraire beteekenis, met zijn bijzetting in het Phanteon der litteratuurhistorie voor goed zijn vergeten, indien niet de „oeuvres posthumes" van Jean Francois de la Harpe melding hadden maakt van een zoo frappante voorspelling van ae Fransche Revolutie, dat Cazotte's naam bleef voortleven als die van een man met een bijna ongeëvenaarden voorzienenden blik. Niet dat deze orakeltaal uniek zou zijn: lang is de rij der profeten, die de grootste ge beurtenis der nieuwe geschiedenis, de Fran sche omwenteling, hebben aangekondigd, ja ren, ja zelfs eeuwen te voren. Daar was de voorspelling van Pater Beau regard, die tijdens een godsdienstoefening in de Notre Dame zijn preek plots onderbrak, voor zich uitstaarde, alsof een schrikkelijk beeld voor hem verrees en, zijn visioen vertol kend, den ondergang der Christelijke samen leving schilderde. Vier eeuwen voor de groote gebeurtenis van 1789 kondigde de bisschop van Cambrey, Pierre d'Aillv, de komst der revolutie aan Michel de Notre Dame, meer bekend als Nostradamus, wiens helderziendheid aan het ongelooflijke grensde en aan wiens profetieën door vorsten niet minder waarde werd ge hecht- dan door het volk, heeft in tien Ceiv turiën, ieder weer onderverdeeld in 1000 kwa trijnen, de toekomst blootgelegd en het nage slacht omtrent den val der Fransche monar chie niet in het onzekere gelaten. Zoo kan men voortgaan: Turrel, een zestiende-eeuw- sche astroloog, sprak van een vreemde con junctie, die zich in 1789 zou voordoen en een algeheelen socialen ommekeer te weeg zou brengen. Jacques Cazotte, Zoekt men in de bronnen der 18de eeuw, die periode van merkwaardige tegenstelling tusschen het grofste materialisme en het naïefste bijgeloof, naar profetiën, dan vindt men er te kust en te keur. Natuurlijk ontbre ken Cagliostro aan wlen wij destijds een artikel in deze rubriek wijdden en zijn tijd en soortgenoot Saint-Germain niet. Van Cag liostro wordt zelfs verteld, dat hij in den muur van zijn kerker de volgende woorden gegrift zou hebben: ,,Volk van Frankrijk, op den 14den Juli 1789 zal deze Bastille door u wor den verwoest: op de plaats waar zij thans staat zal ééns gras groeien". Maar wat Cazotte aangaat: in de in 1808 verschenen „Theorie der Geisterkunde" van Johann Heinrich Jung Stilling (die ook in een Nederlandsche bewerking verscheen) werd het „visioen van Cazotte" in den breede ver teld en de schrijver laat- niet na, in zijn com mentaar te verzekeren, dat hij aan de waar heid van het- verhaal onvoorwaardelijk geloof hecht: Cazotte zou met bovenaardsche mach ten in zeer nauw contact zijn geweest en met een onfeilbare helderziendheid niet al leen het oproer hebben voorspeld maar het bloedige lot, dat verschillende vooraanstaande en met name genoemde personen zou treffen, ondubbelzinnig hebben beschreven. Cazotte werd in 1720 te Dyon geboren, ten tijde dus, dat het landsbestuur in handen was van den Regent en de Rococogeest met zijn „singularité effrontée", zijn onbeschaam de zonderlingheid, zoo vol intellectueel cy nisme. heel het doen en denken van adel en burgerij beheerschte. Men leefde op een vulkaan. De ondertoon van ernst, hoezeer ook veelal overstemd door bedriegelijke uitingen van lichtzinnigheid, bewees dat ook z ij er waren, die zich terdege bewust voel den van de vérstrekkende mogelijkheden, welke in de ouderdomskwalen van het ancien régime besloten lagen. Met een sinistere on verschilligheid, in den trant van het „na ons de zondvloed" leefde men er op los, of men vorst dan wel grand-seigneur was. Jacques Cazotte, wiens vader als klerk bij de griffie nu wel niet tot de gezeten bur gerij behoorde, maar er een eer in stelde om zijn zoon een goede opvoeding te geven, ge noot onderwijs in het Jezuïten-college van zijn woonplaats. Zijn veel oudere broer, die in Parijs een goede positie had weten te ver overen. zorgde voor Jacques' verdere oplei ding. Een tijdlang was hij werkzaam bij de marine-administratie, maar al gauw bleek dat deze ernstige en nauwgezette jonge man, die zich hoogstens door een zekere roman tische dweepzucht van het normale ambte naars- en burgertype onderscheidde, het land belangrijker diensten zou kunnen bewijzen. Op 27-jarigen leeftijd, in 1747 dus, vertrok hij als controleur naar Martinique, waar hij het, dankzij zijn toegewijden arbeid, in den loop der jaren tot Commissaris-Generaal wist te brengen. Eer en aanzien waren zijn deel, vooral toen hij in het huwelijk trad met de dochter van den hoogsten rechter van het Ant-illen-eilandje. De waardeering der Fran sche Regeering voor dezen bekwamen be stuurder bi eek volkomen geg rond, toen Ca zotte op zeer verdienstelijke wijze den En- gelschen aanval op Fort St. Pierre had afge slagen. Toen Cazotte in 1759 wegens het ongezonde klimaat besloot om met zijn gezin te re- patriëeren, was hij niet onbemiddeld, ja zelfs rijk. Zijn broer had hem bij zijn over lijden een aardig vermogen nagelaten en onze Commissaris-Generaal had zelfs kans gezien om in den Bestuursdienst nog een slor dige 75000 gulden over te sparen, die hij, in verband met. de lange en gevaarlijke zeereis tegen afgifte van een chèque aan den leider van de Fransche Jezuïtenrnissie in bewaring gaf. Teruggekeerd in het moederland moest hij echter tot zijn ontsteltenis ervaren, dat de Jezuïtenorde de chèque niet wenschte te aanvaarden en elke uitbetaling weigerde. Het werd een geruchtmakende zaak, die niet op zichzelfbleek te staan en waarschijnlijk het hare bijdragen heeft tot 't verbod der orde in Frankrijk. Ach, dat Frankrijk! Cazotte, koningsgezind uit professioneele overtuiging, had zich het Moederland anders gedacht.. De ontevreden heid was er in de jaren van zijn koloniaal verblijf schrikbarend toegenomen: in de chansons, de vlugschriften, de memoires en correspondenties sprak onverholen een revo- lutionnaire geest, die spotte met traditie en al-oude instellingen, met godsdienst en mo narchie. De talrijke oorlogen, de verspilling aan het hof, de maitressen-heerschappij had den het staatsdeficit in beangstigende mate doen toenemen; de monarchist die zich in de schrifturen van een Voltaire, een Montesquieu een Rousseau verdiepte zag voor zijn geest een maatschappij oprijzen,' zoozeer verschil lend van de bestaande, dat hij zich veront rust moest- afvragen hoe al die tegenstellin gen tusschen de nieuwe idealen en de realiteit ooit overbrugd zou kunnen worden. Zoo ver ging het tenminste Cazotte. Een verliefde duivel. er van het stadsgewoel, ver van den strijd der meeningen, hield Cazotte zich op het geërfde landgoed in Pierry, niet ver van Epernay. onledig met ijverige studie en letterkundigen arbeid. Het was niet de eer ste maal, dat hij de Muzen diende. Jaren ner. ten tijde van zijn eerste Parijsehe ver blijf, had hij, aangemoedigd door het contact met letterkundigen van naam, ook al eens een veer uit zijn poëeten wiek getrokken en zich aan een gedicht gewaagd. Op Martinique schreef hij zelfs een langademig poëem in proza, „Olivier" getiteld, dat zijn vrienden bij wijze van verrassing in 1763 deden uit geven. Het werd een onvermoeid succes, waar door Cazotte zich aangespoord voelde om opnieuw de pen terf hand te nemen en een tweetal novellen te schrijven, waarvan .ie Diable Amoureux", de Verliefde Duivel wel de meeste bekendheid verwierf. Cazotte had in zijn pennevrucht een snaar aangeraakt, die natrilde in het gemoed van aldegenen, die wars van den rationalistischen tijdgeest, maar al te ontvankelijk waren voor het ge loof, dat het aardsch gebeuren toch niet zoo geheel en al beheerscht werd door verstan delijk verklaarbare natuurkrachten als de materialisten wilden doen gelooven. De ge heime genootschappen schoten dan ook als paddestoelen uit den grond, rozenkruiserge meenschappen vonden grooten toeloop en de oude leer der Kabbala werd vlijtig beoefend: de chiromantie (de mystische kunst- van het duiden van de lijnen der handpalmen) mocht zich zelfs in het bezit van officiëele leer stoelen aan sommige universiteiten verheugen terwijl de profeten niet ongaarne gebruik maakten van de Gematria, de leer der letter en getallenkabbalistiek, met behulp waarvan om een voorbeeld te noemen, het huwelijks jaar van Keizer Wilhelm I als volgt voor speld werd: tel datum (22), maand (Maart) en jaar (1797) van geboorte samen; voeg daar bij het getal der naamletters (Wilhelm, dus 7): 22 -f- 3 1797 1822 7 1829. Vol gens dat recept is het huwelijksjaar bepaald... Het geloof in bovennatuurlijke machten, in voorteekenen, in de afweerkracht van amu letten nam hand over hand toe. Geen wonder dat Cazotte's verliefde Duivel, een novelle waarin spoken, mysterieuze verschijnselen en onverklaarbare krachten op de wonder lijkste wijze het menschelijk leven beïnvloed den, gretig gelezen werd. Het was een typische voorbode van de naderende romantiek, die in Macpherson's Ossian-balladen droefgeestig en pathetisch van toon uitdrukking ging geven aan de „Weltschmerz", dat onstilbaar verlangen naar het ideaal. In de Verliefde Duivel werd de held do.or de demonen met de onmenschelij'kste verlei dingen gekweld. Ja, zoovele kunstgrepen had de schrijver toegepast, dat hij alras doorging voor een Ingewijde in de krachten wereld van het bovenaardsche. Een Matinist, aanhanger dus van de mystische leer van Marinez I Pasquali. bracht Cazotte een bezoek in de hoop, dan eerst recht binnengeleid te wor den in de wereld van het occulte. Het moet voor den jeugdigen mysticus een jammer lijke ontgoocheling zijn geweest uit Cazotte's mond te hooren dat de inhoud van de be roemde novelle allerminst uit gemeenschap met bovenstaande krachten, maar enkel en alleen uit pure fantasie geboren was Cazotte voorspelt. Toch werd dit bezoek voor Cazotte aanlei ding, zich in de Martinistische geheim wetenschap te gaan verdiepen. Of het geloof in de voorspellingen, die Cazotte's naam on sterfelijk zouden maken, op zijn alom beken de verwantschap met de Martinisten berustte, valt niet te zeggen. Het deed ook niets ter za ke voor hen, die lang na Cazotte's dood overtuigd waren door wat de la Harpe in zijn nagelaten werken onthulde. Het was 1788, een jaar dus voor de Fransche Revolutie, toen een gezelschap van vrijdenkers, grootendeels leden der Académie, zich aan een maaltijd ten huize van één hunner te goed deed. Men was tot het dessert genaderd; vrij moediger dan zonder den genoten wijn het ge val zou zijn geweest vertelde men anecdoten. Champfort had natuurlijk enkele van zijn gewaagde historiettes ten beste gegeven en aldra kwam het gesprek op den dreigenden toestand in heel het land en op de revolutie, die wel niet lang meer op zich zou laten wach ten. Opeens klonk de stem van een der gasten, die tot dusver niet aan het levendig tafelge sprek had deelgenomen, met een ernst, die allen deed zwijgen. Het was Cazotte, die sprak: Weest tevreden, dames en heeren, ge zult allen de groote revolutie beleven. Gij, Con- dorcet, ge zult uitgestrekt op de steenen van uw cel den laatsten adem uitblazen, Ge zult sterven aan een vergif, dat ge zult hebben in genomen om aan den beul te ontkomen. Na een oogenblik van diepe stilte ontlaadde zich de spanning in een opgewonden gesprek, waarin de spot den boventoon had. Maar Ca zotte bleef volkomen ernstig en hervatte: Gij, Champfort, zult 22 maal met een scheermes uw aderen doorsnijden en toch zult ge pas een paar maanden later sterven. Gij, Nicolaï, ge zult den dood vinden op het scha vot. En gij, Vicq d'Azyr, gij zult uw aderen niet zelf openen, maar ge zult, bij een aanval van jicht, zes malen om aderlating verzoeken om des te meer zekerheid te hebben en nog den zelfden nacht zult ge overlijden, Gelukkig, merkte één der aanwezigen op, de heer Cazotte schijnt het alleen voorzien te hebben op de heeren der Académie. Goddank behoor ik niet Ook gij zult op het schavot uw einde vin denEn er zullen geen zes jaren verstrij ken of alles wat ik u heb verteld zal geschied zijn. En wat is de plaats, vroeg de la Harpe, die u mij bij dit alles aanwijst? U, meneer de la Harpe, u zult een wonder beleven u zult dan een Christen zijn gewor den. De algemeene hilariteit werd wat getem perd. toen Cazotte voortging soortgelijke voor spellingen te doen ten aanzien van de aanwe zige dames en zelfs zinspeelde op het gruwe lijk einde van enkele zeer hooggeplaatste vrouwen. Eenige gasten begonnen zich zelfs boos te maken. Madame de Grammont, die niets meer haat te dan ernst, trachtte de situatie te redden door op een schertsenden toon aan Gazotte te vragen, wat hemzelf dan wel te wachten stond. Tijdens het beleg van Jeruzalem, Mada me, liep dagenlang een man op de wallen, die niets deed dan weeklagen: Wee Jeruzalem. Wee mijHij werd door een werpsteen der Ro meinen getroffen en.gedood! Met deze woorden nam Cazotte afscheid. Wee Frankrijk, wee mij! Een wonderbaarlijk voorzienende geest, die Cazotte? Lang heeft men het geloofd. Maar er rijst twijfel als men weet dat de la Harpe in zijn nagelaten werken bij het „vi sioen van Cazotte" aanteekende, dat alle me- dedeelingen daaromtrent door hem te boek werden gesteld.na de revolutie en op pure fantasie berustten. De uitgever had deze no titie wijselijk weggelaten! En toch verklaarde de Engelschman William Burt in zijn werk „Beschouwingen omtrent de merkwaardighe den der natuur", dat hij tegenwoordig was bij het uitspreken van Cazotte's roemruchte voor spellingen. Profeet of niet Cazotte is met de profetie van zijn eigen levenseinde niet ver bezijden de waarheid geweest. I-n de bloedige Septem berdagen werd hij gearresteerd. De inbeslag neming van zijn correspondentie met Ponteau stelde zijn monarchale sympathieën al te dui delijk in het licht. Waarschijnlijk zou hij toen al door het gepeupel vermoord zijn als zijn dochter, die hem in zijn kerker was gevolgd, niet voor haar vader was gaan staan met de woorden: „Jullie zult het hart van mijn vader niet treffen dan na eerst het mijne doorboord te hebben". Getroffen door zooveel opofferen de liefde liet men beiden vrij. Eenige dagen later werd hij echter weer gevangen genomen en ter dood veroordeeld. 25 September 1792 legde hij zijn hoofd on der de guillotine met de woorden: „Ik sterf, zooals ik heb geleefd, trouw aan God en Ko ning". Toen viel de bijl Cazotte was niet meer. C. J. E. DINAUX. Herdenkingsdienst voor de bemanning van de „Croix du Sud''. PARIJS, 8 December. Dinsdag 7 Decem ber, was het een jaar geleden, dat het Fran sche postvliegtuig tusschen Natal en Dakur, de „Croix du Sud", bestuurd door den pionier der Fransche Luchtpostverbinding oover den Zuidelijken Atlantischen Oceaan, Jean Mer- moz, in den Oceaan verdween. Dinsdagmiddag tegen half vier werd op het vliegveld Le Bourget voor de hangars van Air France een plechtige herdenkingsdienst ge houden voor Jean Mermoz en de overige tege lijk met hem om het leven gekomen leden der bemanning van de „Croix du Sud". Een nieuw record. Er bevonden zich gisteren tegelijkertijd drie vliegtuigen van Air- France, alle drie Farman-toestellen, boven den Zuidelijken Oceaan. Het waren de „Ville de Mendoza", onder bevel van Gelaunay en de „Villa de Montevideo", onder bevel van Epistalyer, beide van het type Farman 2200, in den ge wonen dienst in tegengestelde richting on derweg op de luchtpostlijn Dakar-Natal en de nieuwe Farman 2231 „Laurent-Guenero", waarmee Codos, Reine, Gimié en Vanthier veertien dagen geleden hun recordvlucht naar Zuid-Amerika hebben, gemaakt en dat thans naar Europa terugkeert. Op deze retourvlucht heeft Codos een nieuw record gevestigd door den overtocht over den Oceaan tusschen Natal en Dakar, waarvoor de recordtijd tot nog toe 14 uur 1 minuut be- droee te volbrengen in 12 uur 13 minuten. MIDDELBARE TECHNISCHE SCHOOL TE HAARLEM. Onderstaande afgestudeerden van de Mid delbare Technische School te Haarlem von den een plaats in de volgende bedrijven: Afdeeling Bouwkunde: C. Franke, teeke naar bij Ir. C. Keesman te Alkmaar; N. Ko men, teekenaar bij arch. Kraak te Hoofd dorp. C. van Tricht; teekenaar bij Archi tectenbureau Granpré Moliere te Rotterdam. Afdeeling Weg- en Waterbouwkunde: K. de Korver, techniker bij het Provinciale Water leidingbedrijf te Bloemendaal; L. A. Nelissen. opzichter bij den Rijks Waterstaat van N.H., te Bloemendaal; Pè Vinke, techniker bij het Prov. Waterleidingbedrijf te Bloemendaal. Afdeeling Werktuigbouwkunde: W. A. Barnhoorn, employé bij de Hollandsche Me tallurgische Bedrijven te Arnhem; G. F. Kooi man, technicus bij de Amsterdamsche Brand weer te Amsterdam; A. Korff, vertegenwoor diger bij N.V. Oliehandel „Americol" te Delft, F. Telkamp, assistent bij de Amsterdamsche Rijtuig Mij. te Haarlem; W. J. v. d. Worff, techniker bij N.V, Droogtéehniek te Rotter dam. Afdeeling ElectrotechniekG. N. Bakker, electrotechnisch teekenaar bij het Departe ment van Defensie te Den Haag. G. J. Mees ters, assistent bij Philips, Röntgenafdeeling te Eindhoven. G. J. Slob, electrotechnicus op zichter bij de Marine Vliegdienst te Den Haag. J. R. IJzer, constructeur-teekenaar bij Numans Laboratorium te Den Haag. Afdeeling Scheepsbouwkunde: H. C. Smit, teekenaar bij de Koninklijke Mij. „De Schel de" te Vlissingen. Vóór u het gaspedaal flink Intrapt moet u er altijd éven aan denken, dat de remweg (afstand, noodig om te stoppen) met de tweede macht der snelheid stijgt. (Bij 40 km/u is de remweg 16 meter bq 80 kmru echter 64 meter!) PROVINCIALE STATEN. Behandeling der begrooting. (Derde zitting) HAARLEM Woensdag. Hedenmorgen half tien werden de algemeene beschouwingen over de provinciale begrooting voortgezet. De heer Van der Wal (S.D.AR.) be spreekt de werkverschaffingsobjecten; hij merkt op, dat beter met de belangen der arbeiders rekening moet worden gehouden. Niet alle werken kunnen in werkverschaffing worden uitgevoerd, want dat is economisch onjuist. Het verschil in loon is veel te groot, hoewel de arbeiders vaak hetzelfde werk moeten verrichten bij werkverschaffingsob jecten, wat zij bij normale werken ook zou den moeten doen. De werkloosheid kan het best worden bestreden door verkorting van den werktijd. De heer Van Dok (S.D.A.P.) bepleit meer steun aan den tuinbouw. De heer Lu den (Chr.-Hist.) merkt op dat het economisch belang van den tuinbouw bij de uitbreidingsplannen te veel wordt ver waarloosd. Hij bepleit ook beter verzorging van het natuurschoon. De mooie eilandjes in de Rietlanden verdwijnen, om plaats te maken voor een groten eentoningen plas. De heer Noordewier (Comm.) kant zich tegen de huisindustrie, o.a. de brei-industrie te Enkhuizen, waar de loonenen veel te lyaag zijn. Hij vraagt hoe het groote verschil in loon is ontstaan. Bij het euvel der huisin dustrie zijn de arbeidstijden ook oncontro leerbaar. De thuiswerkers vallen ook buiten de bepalingen van de Ziektewet. Er moeten maatregelen worden genomen om de treurige toestanden bij de werkindustrie te doen ver dwijnen. Een betere loon- en werktijdrege ling moet er komen; anders moet aan die arbeiders een duurtebijslag worden gegeven. De heer Vermeulen (A.R.) ontkent dat er voor de visscherij niets zou worden ge daan, zooals de heer Seegers had opgemerkt, Deze had er ook geen rekening mee gehouden, dat de export van visch met vijftig procent is gedaald. Hij prijst verder het werk van den economisch-technologischen dienst. De heer Van Kampen (N.S.B.) zegt dat de kosten van het levensonderhoud steeds grooter worden. Hij constateert, dat te weinig door de overheid voor leniging van den nood gedaan wordt. Hij protesteert tegen de be wering, door één der Statenleden geuit, dat het ter bestrijding van de werkloosheid ge wenscht zou zijn, om arbeiders naar Brazilië te sturen. Een Nederlander heeft het recht in Nederland te werken. Spreker bestrijdt verder de redevoeringen van de heeren Noordewier, Asscher en De Miranda. Aan laatstgenoemde ontzegt hij het recht, zich met de zaken van de N.S.B. te bemoeien De Voorzitter: „Zegt u ook iets over de begrooting". De heer Van Kampen merkt op, dat ook andere leden niet uitsluitend over de be grooting hebben gesproken. Spreker acht het vreemd, dat de heer Asscher wel tegen het gevaar van de N.S.B. heeft gewaarschuwd maar dat hij niets over de communisten heeft gezegd. De heer Keulemans (A.R.) acht het niet juist, dat de Staten ten aanzien van een subsidie aan de gemeentelijke universiteit een besluit zouden nemen, zonder eerst een schriftelijk advies van Ged. Staten af te wachten. - De heer De Bruin (N.S.B.) merkt op, dat het volk binnenkort wel zal ontwaken. In deze vergadering is hulde gebracht aan Ged. Staten voor hun beleid, maar buiten deze zaal is er nog geen enkele reden tot opti misme. De nood van het Nederlandsche volk kan eerst verdwijnen, als er een andere re geering komt. De N.S.B. vecht tegen de on gunstige toestanden. „Wanneer onze mi nisters zoo populair geworden zijn, dat ze op de straten in de groote steden door een jui chende menigte worden omringd", zegt spre ker, „dan zullen we betere toestanden heb ben gekregen". De overheid moet zorgen dat er werk is. In den nationaal-scocialistischen staat zal dit gebeuren. „Zoolang er nog één nationaal-socialist in ons land is, zal onze partij blijven striemen, niet omdat wij dit zoo gaarne doen, maar omdat de liefde tot ons volk ons dwingt". De heer VanKessel (R.-K.) dient mede namens eenige andere partijgenooten een voorstel in. om op de begrooting een bedrag van f 2000 uit te trekken, als subsidie ten behoeve van de cursussen voor handelson derwijs (niet vallende onder het Nijverheids onderwijs), noodig tengevolge van de uitvoe ring van de wet „Vestigingseischen Klein bedrijf", De heer H e i 1 k e r (R.-K.) bespreekt de werkloosheid. Het werk van de gehuwde vrouw moet beperkt worden, want dat is één van de oorzaken der werkloosheid. Het doet hem daarom genoegen dat minister Romme, het vroegere Statenlid, een vóór-ontwerp in dezen geest heeft ingediend. Spreker zal stemmen tegen het voorstel-Seegers c.s„ om de loonen en salarissen van het provinciaal personeel met vijf procent te verhoogen, om dat dit toch geen effect kan sorteeren. Hij ontzegt aan de N.S.B. het recht, te zeggen dat zij door de andere partijen getrapt wordt. „Het is juist de N.S.B.", zegt spreker, „die niets anders doet dan de andere partijen trappen. Zij kan niet anders dan smalend spreken over het werk van Ged. en Prov. Staten. De N.S.B. mag hier niet zulk een hoogen toon aanslaan, want bij de laatste verkiezing is het gebleken, dat het volk niets van deze on-Nederlandsche partij moet heb ben. Wij verheugen ons over den klap, dien zij bij deze verkiezingen heeft gekregen". De heer Saai (N.S.B.) zegt, dat de platte landsbevolking weldra niet meer in staat zal zijn, de belastingen op te brengen. De bo dembewerkers moeten meer gesteund wor den. Er wordt te veel onderscheid gemaakt met het loon. Een geschoolde grondbewerker krijgt slechts 25 cent per uur en de onge schoolde arbeider 34 cent. Op die manier ont neemt men aan de arbeiders in den tuin bouw den lust tot werken. Het antwoord van Ged. Staten. De heer Polak (S.D.A.P. (Ged. Staten) merkt op, dat Ged. Staten wel met belang stelling naar het politieke debat hebben ge luisterd. maar zij wenschen er niet aan deel te nemen. Dit college heeft zijn politieke ge dragslijn in 1935 uitgestippeld en het heeft zich daaraan gehouden. Het college is dank baar voor de hulde, die het door all.? partijen gebracht is. Spreker vindt het jammer, dat één partij, daartoe niet is kunnen besluiten. Ernstige critiek heeft spreker niet gehoord. Ged. Staten hebben deze begrooting zeer zorgvuldig in elkaar gezet, maar „gedrukt", zooals de heer Seegers had opgemerkt, heeft het college de begrooting niet. Tot den heer Vlekke zegt hij, dat deze niets over de be- grooting heeft gezegd, evenals zijn politieke vrienden. Zij hebben alleen gezegd, op welke wijze zij hun stem over de ingediende voor stellen zullen uitbrengen. Belastingverlaging kan helaas nog niet plaats hebben. Als dit over eenigen tijd mogelijk zou zijn, zal het college niet nalaten, een desbetreffend voor stel in te dienen. „Kan het, dan moet het! Ged. Staten zijn niet inhalig, maar we leven nu in een onzekeren tijd en het college van Ged. Staten heeft geen voorspellenden geest Nü kan in de belastingheffing dus nog geen verandering worden aangebracht". Tegen den heer De Jong Schouwenburg zegt spre ker, dat zoogenaamde „stille" reserves geen „onbekende" reserves behoeven te zijn. Men heeft drukke menschen en stille menschen, maar daarom zijn de laatsten niet onbekend! Zij hebben zelfs bij het college van Ged. Sta ten een goeden naam! (Gelach!). Met het reservefonds moet men zuing zijn, als het eens noodig mocht blijken, in een ongunstig jaar de begrooting sluitend te maken. Ten aanzien van de kwestie der subsidies merkt spreker op, dat de subsidies nog niet op het vroegere peil gebracht kunnen wor den. hoe gaarne het college daartoe ook zou willen medewerken. Wanneer met de door de sociaal-democratische Statenfractie inge diende motie bedoeld wordt, een onderzoek in te stellen, dan is het college gaarne be reid, aan dit verlangen te voldoen. Van de resultaten daarvan zullen Ged. Staten dan aan de Prov. Staten mededeeling doen. Spreker deelt mee, dat Ged. Staten bereid zijn, over het voorstel-Heijermans c.s., om de bijdrage in de jaarlijksche kosten van het geneeskundig onderwijs te Amrterdam met f 16.000 te verhoogen tot f 25.000, prae-advies uit te brengen, evenals over het voorstel- Asscher c.s. om dit bedrag te verhoogen tot f 50.000. Verder zullen Ged. Staten prae- advies uitbrengen over het voorstel-Van Kessel om f 2000 uit te trekken ten behoeve van de cursussen voor handelsonderwijs. Ged. Staten zullen ook in het komende jaar voort gaan met het betrachten van voorzichtig heid in hun beleid, zonder overdreven te be zuinigen. De zitting wordt geschorst tot kwart voor twee. (Vierde zitting:) Woensdagmiddag werden de beraadslagin gen over de provinciale begrooting voortge zet. De heer Witteman (R.K.) (Ged. Staten) zegt. dat de belangstelling van de Staten voor de salarieering van het provinciaal per soneel Ged. Staten verheugt. Het college is te dien aanzien diligent, niet alleen wat de sa larieering betreft, maar ook de geheele rechts positie. De commissie voor Georganiseerd Overleg is het met het standpunt van Ged, Staten eens, dat het nu niet de tijd is, om tot salarisverhooging over te gaan. Spreker appre cieert deze houding van het Georganiseerd Overleg ten zeerste. Hij ontraadt dan ook aanneming van het voorstel-Seegers. De kwes. tie van de salarieering is te ernstig en te be langrijk, om aan dit voorstel aandacht te schenken. Het is immers bekend, hoe de Re geering over deze aangelegenheid denkt. De heeren Sneevliet c.s. hadden voorgesteld, te besluiten tot toekenning van een duurte- toeslag, ingaande 1 Januari 1938, van tien procent op de loonen van het provinciaal per soneel, dat minder dan f 1500 per jaar ont vangt ,en vijf procent op de loonen van f 1500 tot f 2500 per jaar. Spreker kan dit voorstel niet bewonderen. Het is hem trou wens bekend, dat men in de vakbeweging niet veel voor het begrip duurtetoeslag voelt en spreker is overtuigd, dat de heer Sneevliet in zijn hart precies zoo denkt. Ged. Staten wij zen ook dit voorstel af, omdat men zich in Den Haag ook daarmee niet zal vereenigen,Tot den heer Meijer zegt spreker, dat het college gaarne bereid is, nog eens met de regeering over de salarieering van het provinciaal per soneel te gaan praten, echter eerst na de Commissie voor Georganiseerd Overleg ge hoord te hebben. Het college had zich verzet tegen de salarisverlaging voor het personeel der provinciale ziekenhuizen, maar dit heeft niet geholpen. De Rijksregeling zal moeten worden ingevoerd. Ook voor de leerlingen van het verplegend personeel. De arbeidstijdver korting, door den heer Asscher gevraagd voor het personeel der provinciale bedrijven, zal door Ged. Staten in studie worden geno men, want men moet vooral ook aan de ge volgen denken. Het vraagstuk van de medezeggingschap is in een vergevorderd stadium van voorberei ding. Het rapport van de daarvoor ingestelde commissie is gereëd. Waarschijnlijk zullen Ged. Staten in de zomerzitting met voorstel len komen. De heer Bomans (R.-K.) (Ged. Staten) acht het niet goed voor de standing van de Staten om lang zich bezig te houden me! breierij en garnalenkokerij. Van den Econo misch-technologischen dienst gaat geen rem mende werking uit. Zoolang de provincie deze zaak m handen heeft, zal van misbruik ma ken geen sprake zijn. Wanneer de vrije bedrij ven weer zelfstandig kunnen werken, zal deze dienst weer worden opgeheven. De loonrege ling kan ook niet veranderd worden. Met liet voorstel om het „Slot aan den Hoef" te her bouwen, durft spreker niet bij zijn collega Po lak te komen, want dit zou naar schatting an derhalf millioen gulden kosten. De bruggen over en de tunnel onder het Noordzeekinaal zijn een Rijksaangelegenheid. Wat de hoog ovens betreft, zegt spreker dat Ged. Staten nog altijd van meening zijn, dat het niet op den weg van den Dienst ligt, zich ongevraagd met de aangelegenheden van dat bedrijf in te laten De heer De Miranda: „Dat is ook niet noodig!" De heer Bomans: „Ik dank den heer De Miranda voor dezen steun. Het zou van de pro vincie inderdaad verwaandheid zijn!" De heer Asscher: „Zeer juist De heer Bomans zegt dat de Staten den „olifant" economisch-technologisch instituut zelf binnen hebben gehaald, die thans een muis heeft gebaard. Het natuurschoon nabij Hilversum is door het zandzuigen niet ge schaad. Over den toestand van het Visscherij- bedrijf kan men binnenkort een uitvoerig rap port verwachten. Het behartigen van het na tuurschoon heeft ook de voortdurende aan dacht van Ged. Staten; ook wat het natuur schoon in den Spiegelpolder betreft. Spreker ontkent tegenover den heer Clijnk dat in de werkverschaffing loonen van f 8.70 worden be taald. Hij vraagt den heer Clijnk deze geval len te noemen. De heer Mich els (S. D. A. P.) (Ged. Sta ten) merkt op. dat de provincie ten opzichte van de malariabestrijding gedaan heeft, wat ze moest doen. En zelfs meer dan dat. Met het subsidieeren moet men voorzichtig zijn; er is trouwens ook geen verzoek om verhooging van subsidie binnengekomen. Spreker acht het verkeerd om te suggereeren van deze Sta tenzaal uit, dat men maar moet vragen om méér te krijgen. De Vaste Commissie heeft be volkingsramingen voor de geheele provincie en voor de dichtstbevolkte gedeelte der pro vincie gemaakt. Hieruit blijkt, dat de bevolking van Noord-Holland binnen afzienbaren tijd niet tot 2j/2 millioen zal toenemen. De wen schen, geuit ten aanzien van streekplannen, zal spreker gaarne ter bestudeering' aan de commissie toezenden. De heer Kooiman (V. D.) (Ged. Staten) beantwoordt ook nog enkele opmerkingen over de polders. Na de re- en dupliek werden de algemeene beschouwingen over de provinciale begrooting gesloten. Te zes uur wordt, de vergadering verdaagd tot Donderdagochtend half elf.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 8