Aan allen! BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Vandaag schrijf ik geen briefje vooraf. Best KRULLEK OP JE. Na de Kerstvacan- tie gaan we weer handwerken en wisselen het werk af met het maken van Paaschgesehenk- jes. Je krijgt dus nog gelegenheid genoeg om het maken van sterren te loeren. Van dis luie Bep maak ik nog wel eens e envlug meisje. Da Krulleltopje. Lief TEEKENAABSTERTJE. Hartelijk dank ik je voor je teekening. Wat een feest zal dat 1ste Kerstdag worden zeg. Ilc kom in ieder geval even feliciteeren maar dan voor de Kerstdagen. Sint is goed o.p je geweest. Hij heeft heel wat gebracht. Tot Woensdag. Dag Teekenaarstert je. Best ZUSJESBESCHERMSTERTJE. Ja, het geheim gaat nu voor alles ook voor mij. Prettig dat je zoo goed opschiet. Ondanks je vele werkzaamheden heb je toch nog tijd ge vonden om te rijmen, of zijn de regels door je vader voorgezegd? Je rijmelarij schrijf ik hier onder: „Waarom ik U vriendelijk wil verzoeken, Óm dit klein geschrift ais groote boeken". Tot Woensdag. Dag Zusjesbeschermsfcertje. Lief HANDWERKSTERTJE. Verlang jij weer naar school? Dat vind ik prettig hoor. Je moet echter maar geduldig wachten, tot je moeder het goed vindt, anders ben je weer gauw ziek. Je geheim komt wel klaar, aLs je, wanneer je weer op school bent, maar flink werkt. In de vacantie maak ik het wel voor je in elkaar. 29 Dec., hoop ik van de partij te zijn. Tot ziens en het beste hoor. Dag Handwerk- stertje. Best CROCUSJE. Neen voor de kerst krij gen we niet zooveel klaar als voor St. Nico- laas. We hebben tussehen Sint en Kerst maar enkele clubmidagen. De ster wordt echter heel mooi en misschien kunnen we a.s. Woensdag- midag er nog wel iets bij maken. Denk je er om dat we voortaan om 2 uur met het club werk beainnen? Tot Woensdag. Dag Croeusje. I,ief ZONDAGSKIND. Dat is me een feest gev, eest zeg. Heb je de goocheltoeren goed af gekeken? 'k Ben nieuwsgierig of je nu de ster geiieel alleen kan maken. Probeer het maar eens. Die Lizetha is een klein bij de handje. Niets is voor haar veilig. Je moet alles maar goed opbergen, zoodat ze er niet bij kan ko men. Tot Woensdag. Dag Zondagskind. Lief BOODSCHAPSTERTJE. Wat heb jij veel van Sint gehad. Een schoolbord, een bor- duurdoos, een doos punnik wol, een schetsboek en lekkers. Had Sint op het schoolbord ge schreven „Voor Marietje G.?" Wat is Sint toch knap, dat hij zoo goed je naam weet. Hoe gaat het met je oorpijn? Ik hoop dat het weer over is. Tot Woensdag. Dag B'oodschapstertje. Best GOUDMUILTJE. Jij bent ook al een meisje dat niet door Sint vergeten is. Prettig dat het feest 1.1. Zaterdag goed geslaagd is. Kon je al je cadeaux wel dragen? A.s. Woens dag begint de club om 2 uur en eindigt om 3.15. Op de club krijg je ook Kerstvacantie en wel van 22 Dec. tot Woensdag- 5 Januari. Dag- Go udanuilt je. Beste MOEDERS OUDSTE. Als ik in de gelegenheid ben wil ik 9 Februari wel komen. Je moet me er echter nog maar eens aan her inneren, want anders vergeet ik het door de vele werkzaamheden. Prettig, dat het-d maken van de ster je gelukt is. Wat heb je toch een prachtig postpapier zeg. Tot Woensdag. Dag Moeders Oudste. Beste Janna, Zeg meisje, je bent harte lijk welkom. Je schuilnaam vind ik uitstekend en passend bij je eigen oog en. Voortaan schrijf ik dus onder den naam „Blauwoogje". Als je vriendinnetje eens een keer niet de club kan bezoeken, kom je maar alleen. Je weet waar je wezen moet. Prettig dat je ster nog afkomt. Ze zal heel mooi worden met haar zilveren staart. Tot Woensdag. Dag Janna. Beste KLEINE ZUS. Prettig dat alles wat je op de club gemaakt hebt, thuis mooi gevon den werd. Hoe zal men je ster wel vinden als ze geheel af is. A.s. Woensdag gaan we verder. Tot ziens dus. Dag Kleine Zus. Beste VERONIKA. Nu kom je dus weer trouw op de club. Prettig hoor. Bij mij is het altijd „Hoe meer zielen, des te meer vreugd". Denlc je er om dat we voortaan om 2 uur be ginnen en om 3.15 eindigen? A.s. Woensdag geef ik ook vacantie en wel tot 5 Januari. Niet prettig hoor ik je al zeggen, maar je moet maar denken „als op zijn tijd". Dus ook club- vacantie. Dag Veronika. Lief ROZEKNOPJE. Gelukkig dat je nu weer in de gelegenheid bent de club te be zoeken. Wat was het li. Woensdagmiddag weer gezellig. Volgende week zal ik vragen meer tafels te plaatsen. Het clubwerk groeit, dus moet er ook meer werkruimte komen. Tot Woensdag. Dag Rozeknopje. Lief SPARRETJE. Het speet mij ook dat ik niet meer in de gelegenheid was afscheid te nemen, maar de bus wacht niet. De voorstel ling van Mi1. V. D. was wel aardig. Het meeste pret had ik echter om Sint Nicolaas. Die zat zoo intens te genieten en in z'n baard te lachen dat je moeder en ik ook pret haden. 'k Ben benieuwd, naar de genomen kiekjes. Het beste hoor en m'n groeten aan je moeder. Dag Spar retje. Best KRUIDJE ROER ME NIET. Prettig, dat Sint ook jouw huis heeft kunnen vinden. Gezellig zeg een spel waar allen aan mede kunnen doen. Ja, het clubwerk groeit. Er ko men steeds meer vriendinnetjes bij. A.s. week zal ik vragen er een tafel bij te zetten, zoodat we meer werkruimte krijgen. Tot a.s. WoenS' dag. Dag' Kruidje roer me niet. Lief LEZERESJE. Jij doet je schuilnaam alle eer aan. Vier boeken, totaal 406 bladzij den in vier dagen lezen, is een prestatie. Maar je moet niet al te vlug lezen, zoodat je, wan neer je het boek uit hebt, de helft van het ver haal niet meer weet. Het maken van een ster valt niet mede en eischt wel eenige oplettend heid en handigheid. A.s. Woensdag komt ze klaar en beginnen we nog vlug aan een andere Kerstversiering- die dan nog af moet. Tot Woensdag. Dag Lezeresje. Best ZWEMSTERTJE. Ja meisje, je komt nu voortaan lederen Zaterdag in de rubriek, ten minste als je mij iedere week schrijft. De club vinden alle kinderen even prettig en wordt niet anders dan noodzakelijk door ze verzuimd. 'k Ben heel blij met het werkplankje in Greet's wagen en met het spijlenblok. Greet en veel andere leerllngetjes kunnen er fijn mede werken. Het kan voor allerlei verstan delijke oefeningen dienst doen. Prettig dat je vader altijd bereid is mij te helpen. Tot Woens dag. Dag Zwemstertje. Beste HECTOR. Is Berendman met z'n moeder nog bij je geweest? Hij moet wel één dezer dagen met z'n moeder te IJmuiden heb ben vertoefd. Of ze bij mij aan zijn geweest, weet ik niet. Ik ben de laatste dagen heel veel van huis, dus kunnen ze wel voor een geslo ten deur zijn gekomen. Een schrijven uit Er- melo heb Jk ook niet ontvangen. Prettig dat je op school film hebt gehad. Fijn dat je me volgende week iets van de teekenfilm die je gezien hebt, wilt schrijven. Het beste hoor. Dag Hector. Veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. 'T KANARIESCHOOLTJE. Hoe onze gele zangertjes van hun „leeraar" de kunst afluisteren. Wisten jullie wel, dat kanaries ook naai school gaan net als de mensehen kinderen? Niet?Nu, de meeste volwassenen weten dit niet eens, dus 't is heelemaal geen schande! Veel menschen gelooven, dat onze zangvogeltjes, b.v. ook de kanaries, als volmaakte zangers ter wereld komen en dat ze hun heele leven zoo blijven zingen „als ze gebekt zijn". Nu, dit is heelemaal niet waar. De beroemde „rollers" hebben de gele zangertjes met veel oefening- moeten leeren. De beste zangers onder de kanaries wor den als „leeraar" gebruikt. Ze worden bij de jonge vogels in de kooi gesloten of met kooi en al midden tussehen de andere kooien ge hangen en van hen leeren de jonkies dan lang zamerhand hun stemmetjes goed gebruiken. Tegenwoordig worden de levende „leeraars" vaak door grammofoonplaten, waarop men de allermooiste kanarierollers heeft opgenomen, vervangen en ook bestaan er reeds echte zang machines om de kleintjes zingen te leeren. De Hongaarsche kanariefokker Paul Fodor heeft jarenlang z'n best gedaan om deze zang machines zooveel mogelijk te vervolmaken, o.a. door het inbouwen van zilveren fluitjes. Deze Fodor geldttrouwens als een der beste fokkers ter wereld. Hij schreef verscheidene boeken over den kanariezang, die in vele ta len vertaald werden, wel een bewijs, hoeveel belang de mensehen in dit onderwerp stellen. De trots van Fodor's vogelverzameling is een kleine pikzwarte kanarievogel, die zingen kan zóó prachtig als jullie wed ik nog nooit ge hoord hebt. Met dit dappere diertje neemt Fo dor zijn proeven; hij bestudeerde jarenlang zijn mooiste rollers en schreef deze in noten schrift op. En de „zangmachine" van Fodor geeft dit verrukkelijk gezang weer. Grappig is dat, zoo'n kanarieschooltje! In 't midden staat de „leeraar", soms een leven de vogel en soms een machine of een gramo- foon en daaromheen hangen de kooien met de leerlingetjes. Als nu de „leeraar" begint te zingen, blijft het eerst een poosje doodstil in de kooien. De kleine zangertjes draaien hun kopjes om naar het geluid en kijken opmerkzaam uit hun LEUKE KERSTVERSIERINGEN VOOR DEN KERSTBOOM. Als we allemaal meehelpen, krijgen we een mooi en goed koop boompje. Nu 't heerlijke St. Nicolaasfeest met z'n drukte en verrassingen weer voorbij is, gaan we in onze rubiïek van tijd tot tijd weer eens een aardig knutselwerkje geven, waarmee jul lie prettig bezig kunt zijn! Wat zullen we nu eens maken? Wel, natuurlijk iets moois om den kerst boom, die binnenkort weer in onze huiskamer zal prijken, te versieren en om de tafel op die heerlijke feestdagen gezellig te maken. Daar moeten we al vroeg mee beginnen, want het is niet prettig, als we ons op 't laatste nip pertje zoo erg moeten haasten om voor Kerst mis klaar te zijn! Eerst maken we een kandelaartje voor de ta fel of den schoorsteen. Hiervoor hebben we noodig een driehoekig stukje karton, een leeg garenklosje een kleurig kerstrandje, die je voor een paar centen den rol in den winkel koopen kunt en wat zilveren sterretjes, die je uit zil verpapier knipt. Neem voor het karton liefst een stuk van een witte doos, een schoenendoos mits niet te dun, is heel goed bruikbaar, plak het klosje er met dextrine midden op en plak om het klosje een of twee Kerstrandjes. Ook wordt iedere hoek van het karton met een zilveren sterretje versierd. Wil je 't nog mooier maken, dan plak je eerst op eiken hoek van het kartonnen drie hoekje een rood papieren driehoekje en daar op de zilveren sterretjes. Ook is het heel aar dig om het klosje wat meer in een hoek te plaatsen en dan naast het klosje een dennen appeltje te plakken, Smeer dan alles in en be strooi het met glinsterende „sneeuw" uit zoo'n doosje, je weet wel. Ook tegen Kerstmis overal verkrijgbaar! Als we zoo een stuk of wat kandelaartjes hebben gemaakt, steken we er roode kaarsjes in en dan hebben we al een mooie Kerstver siering, zoodat moeder misschien wel zal zeg gen: „Nu, op die manier hebben we niet eens een Kerstboom noodig!" En dan gaan jullie natuurlijk heel, heel vriendelijk vragen om zwarte oogjes, 't Lijkt wel, of ze door dit prach tiige gezang zoo overweldigd worden, dat ze zelf geen snavel meer durven opendoenMaar dan opeens komt uit een der kooien een zacht getjilp, dat weldra aanzwelt tot een algemeen gezang. De eene vogel steekt de andere ad'n, en de zanglust uit al die kleine lijfjes uit zich in rol lers, de een al zuiverder dan de andere, waar bij ze onwillekeurig den „leeraar" nazingen. Natuurlijk heeft de eene kanarie een betere stem dan de andere, net als dit onder de men schen 't geval is. Paul Fodor heeft de stemban den van doode kanaries onderzocht en hij ge looft zeker, dat het op den duur mogelijk zal blijken, door een kleine operatie aan de stem banden van alle kanaries uitstekende zangers te maken. Tot dusver heeft hij zulk een operatie ech ter nog niet durven toepassen, waarschijnlijk omdat hij zooveel van zijn vogeltjes houdt, dat hij ze liever geen pijn wil doen. Wist je wel, dat kanaries ook kunnen leeren spreken? Dit kost weliswaar veel meer moeite dan bij een papegaai of een goudvink, maar na maandenlang geduldig voorzeggen heeft Fo dor toch een enkel vriendje een paar woorden geleerd. Doch dit was maar een aardigheidje! DE ONKOSTENNOTA. Van den grooten Italiaanschen operacom ponist Verdi wordt de volgende ware geschie denis verteld: In het jaar 1572 werd Verdi's opera „Aida" voor het eerst te Parma opgevoerd. Een jeug dig muziekliefhebber, Bertani geheeten, die in het stadje Reggio Emalia woonde, reisde ex pres naar Parma om de opera te hooren, doch kwam zeer teleurgesteld terug. Daar echter iedereen in zijn stadje en ook te Parma ver rukt over de „Aida" was, reisde Bertani nog maals naar de stad, doch weer beviel de opera hem niet. Toen schreef Bertani een brief aan den componist, waarin hij hem van zijn teleur stellende ervaringen verslag uitbracht. De brief eindigde met de woorden: „Er deugt niets van uw opera en dus kunt u, geachte heer Verdi wel begrijpen, dat ik bitter teleur gesteld was, toen ik bemerkte, dat ik voor deze beide reizen bijna 32 lire heb uitgegeven. Ik woon bij mijn ouders thuis en de gedachte aan al dat nutteloos uitgegeven geld verstoort mijn nachtrust en bederft het humeur van de heele familie. Daarom wend ik mij vol ver trouwen tot u met het vriendelijk verzoek, mijn onkosten te willen betalen. Hieronder volgt de nota: reis heen 2.60 lire reis terug 2.60 lire schouwburg 8.00 lire afschuwelijk eten 2.00 lire nogeens hetzelfde 15.20 lire 15.20 lire Tezamen 31.40 lire. Ik hoop dat u mij van dezen drukkenden last wilt bevrijden en groet u zeer hartelijk. BERTANI Je kunt je voorstellen, hoe verbluft de com ponist was, toen hij dit schrijven ontving. Doch Verdi nam de zaak van den humoristischen kant op en verzocht zijn uitgever Ricardo, den muzikalen jongeling 27.4 Olire van zijn bank rekening te doen uitbetalen. „toch maar een klein boompje" en moeder zegt: „nu we zullen nog wel eens kijken". Als je die toezegging alvast verkregen hebt, ga je flink denne-appels sparen. Nu is 't fijn, als je dicht bij een bosch woont, hè? Die gaan we dan verzilveren met een beetje aluminium - brons of we plakken er netjes zilverpapier omheen. En tot slot maken we een paar kleine mand jes van ronde spanen doozen. Weet je hoe dat moet? We koopen natuur lijk eerst de doos (bij een drogist kun je er voor één of een paar centen wel een mooie groote krijgenen halen voorzichtig den rand van de eksel af en knippen hem door. Deze reep wordt als beugel gebruikt en dus met de einden in het doosje geplakt. Dan winden we om het hengseltje een smal reepje rood crêpe papier en versieren het doosje ook hiermee. Verder kunnen we er nog wat rondjes van ge- kleur papier opplakken of zilveren sterretjes. En tenslotte vullen we het mandje met noten, die we netjes in zilverpapier hebben geplakt en versieren 't met een takje hulst. Ziezoo, dat Is klaar, En nu gaan we begin- DE VEROVERAAR VAN MEXICO Wonderlijke avonturen van Hermando Cortez De vorige keer heb ik jullie iets verteld uit Amerika ontdekte. Vandaag wi! ik nu iets verhalen over een anderen beroemden zee vaarder en veroveraar: Hermando Cortez. Nauwelijks was Columbus van zijn avon tuurlijke ontdekkingsreis naar Amerika in den haven van Palos teruggekeerd (op 15 Maart 1493) en kort daarop door Koning Fer dinand en Koningin Isabella te Barcelona met groote onderscheiding ontvangen ge worden, of het gerucht van het verre won- dereiland aan gene zijde van den Atlanti- schen Oceaan, waar het goud voor het op rapen lag, verspreidde zich als een loopend vuur door Spanje, en toen de rijke eilanden Cuba en Haiti in bezit genomen waren en uit de daar aanwezige goudmijnen het edele metaal gedolven werd, toen stroomden de avonturiers, die hoopten vlug en zonder moeite schatten te vergaren, uit alle provin ciën van het Koninkrijk naar West-Indië. Columbus, de groote ontdekker, was op 20 Mei 1506 te Valladolid gestorven, zonder de vruchten van zijn werk te oogsten. In St. Jago de hoofdstad van Cuba, heerschte toen Ve lasquez als stadhouder, een eerzuchtig man, die echter niet den moed bezat zich zelf aan de gevaren van nieuwe ontdekkingstochten en veroveringen bloot te stellen. Hij wilde dat anderen de kastanjes voor hem uit het vuur haalden, d.w.z. de moeite en gevaren op zich namen en hem de roem en de voordee- len gunden. In den jongen, vurigen Hermando Cortez meende hij den geschikten persoon gevonden te hebben. Deze avonturier, in 1485 te Medellin in Estremadura geboren en 1504 naar Cuba gekomen, had reeds herhaaldelijk proeven van grooten moed en beleid gegeven en het tot het hooge ambt van Alkade, d.i. opperrechter, van St. Jago gebracht. Velasquez had in de haven der hoofdstad een vloot van elf schepen uitgerust en Cortez opdracht gegeven, naar het Westen te zeilen, waar volgens de berichten van de kapiteins Grijalva en Alvarado een machtig rijk liggen moest. Cortez was heel erg blij dat hem de kans geboden werd roem te oogsten en for tuin te maken. Hij offerde gaarne zijn geheel vermogen om de soldaten van de noodige wapens en uitrusting te voorzien. In Decem ber van het jaar 1518 ging hij onder zeil en na een kort oponthoud in Havana waar hij zijn voorraden aanvulde, zette hij koers naar Tabasko; aan de Campêchebaai,-waar Grijalva reeds geweest was. Zijn geheele strijdmacht bestond uit 617 man, Slechts dertien soldaten waren met musketten, de overigen met kruis bogen, zwaarden en lansen gewapend. Het ge wichtigste deel van de uitrusting bestond uit tien kleine kanonnen, vier zware stukken ge schut en zestien paarden. Met deze geringe krijgsmacht wilde hij het machtige keizer rijk Mexico veroveren. Cortez richtte den steven naar het eiland Kozumel aan de kust van Yukatan. Hier vond hij gelegenheid een Spanjaard te be vrijden, die er acht jaren geleden schip breuk geleden had. Deze man, Aguilar, had de taal der Indianen geleerd en deed voortaan dienst als tolk. Toen ging het verder naar Tabasco. De Kazike van dit landschap die aan den keizer van Mexico schatplichtig was, ver zette zich aanvankelijk tegen de landing; maar nadat Cortez de wilde horden, die hem aanvielen, een bloedige nederlaag toege bracht had, sloot hij vriendschap met de Spanjaarden. De overwinning had Cortez voornamelijk te danken aan zijn ruiters, want de Indianen, die nog nooit een paard gezien hadden, meen-, den dat ros en ruiter één wezen was, en door een panischen schrik bevangen gingen zij op de vlucht, toen de ruiters op hen af stormden. Onder de geschenken die de Ka zike den overwinnaar aanbood, was een jong slavinnetje, dat in den doop de naam Maria kreeg. Ze was een verstandig kind, leerde nen aan een paar slingers, waar ons boompje toch zeker niet buiten kan! Als je soms nog wat eikels bewaard hebt, dan kunnen die prachtig dienst doen en an ders vraag je maar, of je een pond pinda's moogt koopen. De eikels of de pinda's worden verzilverd (met aluminiumbrons) en aan een koordje geregen. Ook kun je ze (met goud- brons) vergulden, maar verzilveren wordt fijner. Ook een slingertje van limonaderietjes af gewisseld met roode of witte kraaltjes zal beeldig in ons boompje staan. We knippen hiervoor de rietjes in gelijke stukjes, eerst in de helft, dan elk stukje weer in de helft enz. net zoo lang tot we de stukjes precies lang ge noeg vinden om ze aan te rijgen. 3 c.M. is de goede lengte. Tussehen elke twee rietjes komt een rood kraaltje. Zilveren kralen zijn natuur lijk ook prachtig. De glanzende rietjes met de kraaltjes zullen juist in 't kaarslicht een mooi effect maken! Maar 't allerleukste werkje is misschien nog wel het maken van een ster' van limonaderietjes. Hiervoor hebben we noodig zes rietjes, een stukje dun karton, twee rondjes van zilver- of goudpapier, een zilver- of goudkoordje van pl.m. 12 c.M. lang. Nu teekenen we een cirkeltje op het dunne ■karton ter grootte van een gulden en knippen het uit. We maken er vervolgens een gaatje in, waar het koordje doorgehaald kan worden, halen 't koordje er door en knoopen de uit einden vast. Nu knippen we vier van de zes limonaderiet jes in twee, de andere in vier gelijke stukken. We splijten de rietjes aan één kant open pl.m. IV2 c.M. (met de schaar), smeren het karton netje aan beide zijden met lijm in en schuiven nu om en om een lang en een kort rietje aan het kartonnetje. Tenslotte teekenen we op het goud- of zilverpapier twee cirkeltjes af ter grootte van een gulden, knippen ze uit en plak ken ze aan weerskanten op de rietjes daar waar deze op de kartonnetjes geplakt zijn. Wil je op de gedekte tafel nog een aardige versiering aanbrengen, knip dan tenslo-tte een paar fijne kleedjes van groen en rood vloeipa pier, zooals ik je vroeger al eens heb geleerd. Onder een kandelaartje of vingerkom staan die bijzonder aardig op de Kersttafel. spoedig Spaansch en was Cortez op zijn tochten van veel nut Het volgende doel der reis was het eiland St. Juan, vlak onder de kust van Mexico, bij de stad Zempoalla. Ook met de Kaziken van - deze landschappen, die met de heerschappij van Montezuma den machtigen Keizer, on tevreden waren, sloot hij een bondgenoot schap, waardoor hij een dekking in den rug bij zijn verdere krijgsoperaties kreeg. Intus- schen had de Keizer reeds van de landing der witte vreemdelingen bericht ontvangen en twee boodschappers aan Cortez afgezon den, om hem te vragen met welk doel hij Mexico bezocht. De Spaansche veldheer ont ving de beide gezanten plechtig en met alle pracht, waarover hij beschikte. Hij gaf hen de boodschap, dat hij gekomen was in op dracht van Keizer Karei V, den heerscher over alle landen in het verre Oosten en ■eischte een persoonlijke samenkomst met Montezuma. Om zijn gasten ontzag in te boezemen, liet hij zijn legertje een schijn gevecht uitvoeren, waarbij ook een paar ka nonschoten gelost werden. De indruk was overweldigend. De talrijke Indiaansche toe schouwers vielen van schrik op den grond en het kostte moeite hen te overtuigen, dat al les slechts vertooning was. Ze beschouwden de Europeanen als bovenmenschelijke wezens die over de wapens der goden, donder en blik sem beschikte, en noemden hen Teule d.i. goden. De beide Keizerlijke gezanten, Pilpatoe en Teutile, hadden volgens Mexicaansche ge woonte, schilders in hun gevolg, die de taak hadden, alles wat zij zagen te schilderen: de schepen, de witte menschen, hun kleeding en wapens. Met bevende handen hadden zij het verschrikkelijke gebeuren geteekend, en deze kunstwerken werden door hardloopers aan den Keizer gezonden met het bericht der gezanten over het onderhoud met Cortez. Reeds na eenige dagen kwam het antwoord van Montezuma. De heerscher wilde de Span jaarden niet in Mexico ontvangen. In dit land was namelijk een oude le gende algemeen bekend, dat ver in het Oos ten een machtig volk woonde, dat eens in zwemmende huizen over zee komen en het rijk onderwerpen zou. Volgens deze legende waren de Keizers zelf nakomelingen van een grooten veroveraar, Quetzolkoatl, die uit het Oosten gekomen het Keizerrijk Mexico ge sticht had en ten slotte weer naar het Oos ten teruggekeerd was; maar voor zijn ver trek had hij de profetie uitgesproken, dat, eens zijn stamvolk naar MeXicókömenenH land veroveren zou. Montezuma hechtte on voorwaardelijk geloof aan deze profetie en had de witte menschen liefst zoo spoedig mo gelijk uit zijn land zien vertrekken. Cortez trok zich echter van deze weigering niets. aan. Wat er verder gebeurde, zul je de volgende week lezen. A ls het buiten kouder wordt, trachten we door kleeding en dekking, het eten van winter kost z. a. erwtensoep en stamppot en het stoken van de kachel ons zooveel mogelijk tegen de kou te beschermen. Hoe anders is dat in de dieren wereld. Daar voelt men natuurlijk evengoed als in de menschenwereld de verandering In temperatuur. En voor sommige gaat deze tem pera tuursvermindering nog gepaard met een verdwijning van het benoodigde voedsel. Ge lukkig dat ook het dier voelt dat het koude jaaargetijde aanbreekt en zijn maatregelen neemt. Tal van vogels trekken van hier naar warmere streken, waar volop voedsel voor ze te vinden is, terwijl uit het hooge Noorden allerlei vogels naar deze streken komen. Lang niet alle dieren kunnen echter zoo maar eens verhuizen. De mol b.v. graaft zich dieper den grond in, om daar aan 't noodige voedsel te komen, want ze kan geen dag zonder eten; ook de mieren kruipen dieper den grond in om daar hun bedrijvig leven voort te zetten.'De eekhoorn en de veldmuis daarentegen hebben in de dagen van overvloed een wintervoorraad verzameld en teren daar op als er buiten niet meer voor hen te halen is. Dat doen in zeker opzicht ook de bijen; jammer maar dat de ijmker zich meester gemaakt heeft van 't geen de bijen voor wintervoorraad hadden bijeen gebracht; hij geeft er echter ander voedsel voor in de plaats en door dan nog voortdurend de vleugels te bewegen houden ze den korf op temperatuur. Maar dan zijn er nog tal van dieren, die op deze manier den kouden winter niet kunnen doorkomen. Deze houden een win terslaap. En ook daar hebben ze lang' van te voren de noodige voorbereiding voor getroffen. Ze hebben 11.I. in den tijd, dat er volop voedsel voor hen te vinden was, zooveel gegeten, dat ze zich dik en vet geworden zijn, vooral vet, want in den tijd van den winterslaap teren ze in letterlijken zin op hun vet. I11 dezen tijd daalt hun lichaamstemperatuur tot op de helft, hun bloed stroomt veel langzamer, hun hart klopt eveneens veel minder snel en ook de ademhaling gaat veel langzamer. Ze zijn schijnbaar dood. Een overwinterende marmot liet men eens 4 uur liggen in een ruimte, die geheel gevuld was met koolzuur, maar het deerde het dier niet. Soms ziet men, als de kou nog lang niet voorbij is, zoo'n winterslaper te voorschijn komen. Dan is de voorraad vet opgeteerd en daardoor daalt de lichaamstem peratuur en het dier wordt dus koud; hierdoor wordt het wakker. Was het niet wakker ge worden, dan zou 't dier van kou gestorven zijn. Slangen, en hagedissen, kikkers, vleer muizen egels zijn ten onzent de winterslapers. Dat we in den wintertijd zoo goed als geen spinnen zien, komt niet omdat ze een winter slaap doen, maar ze kruipen bij 't kouder wor den in gaten en spleten. Ze hebben in dien tijd geen voedsel noodig, want ze kunnen maanden zonder eten. In 't Britsch museum had men eens een schelp uit een Egyptisch moeras en nadat de schelp daar 4 jaar gelegen had, meende men er beweging in te bespeuren. Men legde de schelp in water en zoowaar het dier kwam te voorschijn. .W. B.—Z.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 10