Aan allen!
BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES
Vandaag schrijf ik geen briefje vooraf.
Best KRULLEK OP JE. Na de Kerstvacan-
tie gaan we weer handwerken en wisselen het
werk af met het maken van Paaschgesehenk-
jes. Je krijgt dus nog gelegenheid genoeg om
het maken van sterren te loeren. Van dis luie
Bep maak ik nog wel eens e envlug meisje.
Da Krulleltopje.
Lief TEEKENAABSTERTJE. Hartelijk
dank ik je voor je teekening. Wat een feest
zal dat 1ste Kerstdag worden zeg. Ilc kom in
ieder geval even feliciteeren maar dan voor
de Kerstdagen. Sint is goed o.p je geweest. Hij
heeft heel wat gebracht. Tot Woensdag. Dag
Teekenaarstert je.
Best ZUSJESBESCHERMSTERTJE. Ja,
het geheim gaat nu voor alles ook voor mij.
Prettig dat je zoo goed opschiet. Ondanks je
vele werkzaamheden heb je toch nog tijd ge
vonden om te rijmen, of zijn de regels door je
vader voorgezegd? Je rijmelarij schrijf ik hier
onder:
„Waarom ik U vriendelijk wil verzoeken,
Óm dit klein geschrift ais groote boeken".
Tot Woensdag. Dag Zusjesbeschermsfcertje.
Lief HANDWERKSTERTJE. Verlang jij
weer naar school? Dat vind ik prettig hoor. Je
moet echter maar geduldig wachten, tot je
moeder het goed vindt, anders ben je weer
gauw ziek. Je geheim komt wel klaar, aLs je,
wanneer je weer op school bent, maar flink
werkt. In de vacantie maak ik het wel voor je
in elkaar. 29 Dec., hoop ik van de partij te zijn.
Tot ziens en het beste hoor. Dag Handwerk-
stertje.
Best CROCUSJE. Neen voor de kerst krij
gen we niet zooveel klaar als voor St. Nico-
laas. We hebben tussehen Sint en Kerst maar
enkele clubmidagen. De ster wordt echter heel
mooi en misschien kunnen we a.s. Woensdag-
midag er nog wel iets bij maken. Denk je er
om dat we voortaan om 2 uur met het club
werk beainnen? Tot Woensdag. Dag Croeusje.
I,ief ZONDAGSKIND. Dat is me een feest
gev, eest zeg. Heb je de goocheltoeren goed af
gekeken? 'k Ben nieuwsgierig of je nu de ster
geiieel alleen kan maken. Probeer het maar
eens. Die Lizetha is een klein bij de handje.
Niets is voor haar veilig. Je moet alles maar
goed opbergen, zoodat ze er niet bij kan ko
men. Tot Woensdag. Dag Zondagskind.
Lief BOODSCHAPSTERTJE. Wat heb jij
veel van Sint gehad. Een schoolbord, een bor-
duurdoos, een doos punnik wol, een schetsboek
en lekkers. Had Sint op het schoolbord ge
schreven „Voor Marietje G.?" Wat is Sint toch
knap, dat hij zoo goed je naam weet. Hoe gaat
het met je oorpijn? Ik hoop dat het weer over
is. Tot Woensdag. Dag B'oodschapstertje.
Best GOUDMUILTJE. Jij bent ook al een
meisje dat niet door Sint vergeten is. Prettig
dat het feest 1.1. Zaterdag goed geslaagd is.
Kon je al je cadeaux wel dragen? A.s. Woens
dag begint de club om 2 uur en eindigt om 3.15.
Op de club krijg je ook Kerstvacantie en wel
van 22 Dec. tot Woensdag- 5 Januari. Dag-
Go udanuilt je.
Beste MOEDERS OUDSTE. Als ik in de
gelegenheid ben wil ik 9 Februari wel komen.
Je moet me er echter nog maar eens aan her
inneren, want anders vergeet ik het door de
vele werkzaamheden. Prettig, dat het-d maken
van de ster je gelukt is. Wat heb je toch een
prachtig postpapier zeg. Tot Woensdag. Dag
Moeders Oudste.
Beste Janna, Zeg meisje, je bent harte
lijk welkom. Je schuilnaam vind ik uitstekend
en passend bij je eigen oog en. Voortaan schrijf
ik dus onder den naam „Blauwoogje". Als je
vriendinnetje eens een keer niet de club kan
bezoeken, kom je maar alleen. Je weet waar
je wezen moet. Prettig dat je ster nog afkomt.
Ze zal heel mooi worden met haar zilveren
staart. Tot Woensdag. Dag Janna.
Beste KLEINE ZUS. Prettig dat alles wat
je op de club gemaakt hebt, thuis mooi gevon
den werd. Hoe zal men je ster wel vinden als
ze geheel af is. A.s. Woensdag gaan we verder.
Tot ziens dus. Dag Kleine Zus.
Beste VERONIKA. Nu kom je dus weer
trouw op de club. Prettig hoor. Bij mij is het
altijd „Hoe meer zielen, des te meer vreugd".
Denlc je er om dat we voortaan om 2 uur be
ginnen en om 3.15 eindigen? A.s. Woensdag
geef ik ook vacantie en wel tot 5 Januari. Niet
prettig hoor ik je al zeggen, maar je moet
maar denken „als op zijn tijd". Dus ook club-
vacantie. Dag Veronika.
Lief ROZEKNOPJE. Gelukkig dat je nu
weer in de gelegenheid bent de club te be
zoeken. Wat was het li. Woensdagmiddag weer
gezellig. Volgende week zal ik vragen meer
tafels te plaatsen. Het clubwerk groeit, dus
moet er ook meer werkruimte komen. Tot
Woensdag. Dag Rozeknopje.
Lief SPARRETJE. Het speet mij ook dat
ik niet meer in de gelegenheid was afscheid te
nemen, maar de bus wacht niet. De voorstel
ling van Mi1. V. D. was wel aardig. Het meeste
pret had ik echter om Sint Nicolaas. Die zat
zoo intens te genieten en in z'n baard te lachen
dat je moeder en ik ook pret haden. 'k Ben
benieuwd, naar de genomen kiekjes. Het beste
hoor en m'n groeten aan je moeder. Dag Spar
retje.
Best KRUIDJE ROER ME NIET. Prettig,
dat Sint ook jouw huis heeft kunnen vinden.
Gezellig zeg een spel waar allen aan mede
kunnen doen. Ja, het clubwerk groeit. Er ko
men steeds meer vriendinnetjes bij. A.s. week
zal ik vragen er een tafel bij te zetten, zoodat
we meer werkruimte krijgen. Tot a.s. WoenS'
dag. Dag' Kruidje roer me niet.
Lief LEZERESJE. Jij doet je schuilnaam
alle eer aan. Vier boeken, totaal 406 bladzij
den in vier dagen lezen, is een prestatie. Maar
je moet niet al te vlug lezen, zoodat je, wan
neer je het boek uit hebt, de helft van het ver
haal niet meer weet. Het maken van een ster
valt niet mede en eischt wel eenige oplettend
heid en handigheid. A.s. Woensdag komt ze
klaar en beginnen we nog vlug aan een andere
Kerstversiering- die dan nog af moet. Tot
Woensdag. Dag Lezeresje.
Best ZWEMSTERTJE. Ja meisje, je komt
nu voortaan lederen Zaterdag in de rubriek,
ten minste als je mij iedere week schrijft. De
club vinden alle kinderen even prettig en
wordt niet anders dan noodzakelijk door ze
verzuimd. 'k Ben heel blij met het werkplankje
in Greet's wagen en met het spijlenblok. Greet
en veel andere leerllngetjes kunnen er fijn
mede werken. Het kan voor allerlei verstan
delijke oefeningen dienst doen. Prettig dat je
vader altijd bereid is mij te helpen. Tot Woens
dag. Dag Zwemstertje.
Beste HECTOR. Is Berendman met z'n
moeder nog bij je geweest? Hij moet wel één
dezer dagen met z'n moeder te IJmuiden heb
ben vertoefd. Of ze bij mij aan zijn geweest,
weet ik niet. Ik ben de laatste dagen heel veel
van huis, dus kunnen ze wel voor een geslo
ten deur zijn gekomen. Een schrijven uit Er-
melo heb Jk ook niet ontvangen. Prettig dat
je op school film hebt gehad. Fijn dat je me
volgende week iets van de teekenfilm die je
gezien hebt, wilt schrijven. Het beste hoor.
Dag Hector.
Veel groeten van
Mej. E. VIJLBRIEF.
'T KANARIESCHOOLTJE.
Hoe onze gele zangertjes van hun „leeraar"
de kunst afluisteren.
Wisten jullie wel, dat kanaries ook naai
school gaan net als de mensehen kinderen?
Niet?Nu, de meeste volwassenen weten dit niet
eens, dus 't is heelemaal geen schande! Veel
menschen gelooven, dat onze zangvogeltjes,
b.v. ook de kanaries, als volmaakte zangers
ter wereld komen en dat ze hun heele leven
zoo blijven zingen „als ze gebekt zijn".
Nu, dit is heelemaal niet waar. De beroemde
„rollers" hebben de gele zangertjes met veel
oefening- moeten leeren.
De beste zangers onder de kanaries wor
den als „leeraar" gebruikt. Ze worden bij de
jonge vogels in de kooi gesloten of met kooi
en al midden tussehen de andere kooien ge
hangen en van hen leeren de jonkies dan lang
zamerhand hun stemmetjes goed gebruiken.
Tegenwoordig worden de levende „leeraars"
vaak door grammofoonplaten, waarop men de
allermooiste kanarierollers heeft opgenomen,
vervangen en ook bestaan er reeds echte zang
machines om de kleintjes zingen te leeren.
De Hongaarsche kanariefokker Paul Fodor
heeft jarenlang z'n best gedaan om deze zang
machines zooveel mogelijk te vervolmaken,
o.a. door het inbouwen van zilveren fluitjes.
Deze Fodor geldttrouwens als een der beste
fokkers ter wereld. Hij schreef verscheidene
boeken over den kanariezang, die in vele ta
len vertaald werden, wel een bewijs, hoeveel
belang de mensehen in dit onderwerp stellen.
De trots van Fodor's vogelverzameling is een
kleine pikzwarte kanarievogel, die zingen kan
zóó prachtig als jullie wed ik nog nooit ge
hoord hebt. Met dit dappere diertje neemt Fo
dor zijn proeven; hij bestudeerde jarenlang
zijn mooiste rollers en schreef deze in noten
schrift op. En de „zangmachine" van Fodor
geeft dit verrukkelijk gezang weer.
Grappig is dat, zoo'n kanarieschooltje! In
't midden staat de „leeraar", soms een leven
de vogel en soms een machine of een gramo-
foon en daaromheen hangen de kooien met de
leerlingetjes.
Als nu de „leeraar" begint te zingen, blijft
het eerst een poosje doodstil in de kooien. De
kleine zangertjes draaien hun kopjes om naar
het geluid en kijken opmerkzaam uit hun
LEUKE KERSTVERSIERINGEN VOOR DEN
KERSTBOOM.
Als we allemaal meehelpen,
krijgen we een mooi en goed
koop boompje.
Nu 't heerlijke St. Nicolaasfeest met z'n
drukte en verrassingen weer voorbij is, gaan
we in onze rubiïek van tijd tot tijd weer eens
een aardig knutselwerkje geven, waarmee jul
lie prettig bezig kunt zijn!
Wat zullen we nu eens maken?
Wel, natuurlijk iets moois om den kerst
boom, die binnenkort weer in onze huiskamer
zal prijken, te versieren en om de tafel op die
heerlijke feestdagen gezellig te maken.
Daar moeten we al vroeg mee beginnen, want
het is niet prettig, als we ons op 't laatste nip
pertje zoo erg moeten haasten om voor Kerst
mis klaar te zijn!
Eerst maken we een kandelaartje voor de ta
fel of den schoorsteen. Hiervoor hebben we
noodig een driehoekig stukje karton, een leeg
garenklosje een kleurig kerstrandje, die je voor
een paar centen den rol in den winkel koopen
kunt en wat zilveren sterretjes, die je uit zil
verpapier knipt. Neem voor het karton liefst
een stuk van een witte doos, een schoenendoos
mits niet te dun, is heel goed bruikbaar, plak
het klosje er met dextrine midden op en plak
om het klosje een of twee Kerstrandjes. Ook
wordt iedere hoek van het karton met een
zilveren sterretje versierd.
Wil je 't nog mooier maken, dan plak je
eerst op eiken hoek van het kartonnen drie
hoekje een rood papieren driehoekje en daar
op de zilveren sterretjes. Ook is het heel aar
dig om het klosje wat meer in een hoek te
plaatsen en dan naast het klosje een dennen
appeltje te plakken, Smeer dan alles in en be
strooi het met glinsterende „sneeuw" uit zoo'n
doosje, je weet wel. Ook tegen Kerstmis overal
verkrijgbaar!
Als we zoo een stuk of wat kandelaartjes
hebben gemaakt, steken we er roode kaarsjes
in en dan hebben we al een mooie Kerstver
siering, zoodat moeder misschien wel zal zeg
gen: „Nu, op die manier hebben we niet eens
een Kerstboom noodig!" En dan gaan jullie
natuurlijk heel, heel vriendelijk vragen om
zwarte oogjes, 't Lijkt wel, of ze door dit prach
tiige gezang zoo overweldigd worden, dat ze
zelf geen snavel meer durven opendoenMaar
dan opeens komt uit een der kooien een zacht
getjilp, dat weldra aanzwelt tot een algemeen
gezang.
De eene vogel steekt de andere ad'n, en de
zanglust uit al die kleine lijfjes uit zich in rol
lers, de een al zuiverder dan de andere, waar
bij ze onwillekeurig den „leeraar" nazingen.
Natuurlijk heeft de eene kanarie een betere
stem dan de andere, net als dit onder de men
schen 't geval is. Paul Fodor heeft de stemban
den van doode kanaries onderzocht en hij ge
looft zeker, dat het op den duur mogelijk zal
blijken, door een kleine operatie aan de stem
banden van alle kanaries uitstekende zangers
te maken.
Tot dusver heeft hij zulk een operatie ech
ter nog niet durven toepassen, waarschijnlijk
omdat hij zooveel van zijn vogeltjes houdt, dat
hij ze liever geen pijn wil doen.
Wist je wel, dat kanaries ook kunnen leeren
spreken? Dit kost weliswaar veel meer moeite
dan bij een papegaai of een goudvink, maar na
maandenlang geduldig voorzeggen heeft Fo
dor toch een enkel vriendje een paar woorden
geleerd. Doch dit was maar een aardigheidje!
DE ONKOSTENNOTA.
Van den grooten Italiaanschen operacom
ponist Verdi wordt de volgende ware geschie
denis verteld:
In het jaar 1572 werd Verdi's opera „Aida"
voor het eerst te Parma opgevoerd. Een jeug
dig muziekliefhebber, Bertani geheeten, die in
het stadje Reggio Emalia woonde, reisde ex
pres naar Parma om de opera te hooren, doch
kwam zeer teleurgesteld terug. Daar echter
iedereen in zijn stadje en ook te Parma ver
rukt over de „Aida" was, reisde Bertani nog
maals naar de stad, doch weer beviel de opera
hem niet.
Toen schreef Bertani een brief aan den
componist, waarin hij hem van zijn teleur
stellende ervaringen verslag uitbracht. De
brief eindigde met de woorden: „Er deugt
niets van uw opera en dus kunt u, geachte
heer Verdi wel begrijpen, dat ik bitter teleur
gesteld was, toen ik bemerkte, dat ik voor deze
beide reizen bijna 32 lire heb uitgegeven. Ik
woon bij mijn ouders thuis en de gedachte aan
al dat nutteloos uitgegeven geld verstoort
mijn nachtrust en bederft het humeur van de
heele familie. Daarom wend ik mij vol ver
trouwen tot u met het vriendelijk verzoek, mijn
onkosten te willen betalen. Hieronder volgt de
nota:
reis heen 2.60 lire
reis terug 2.60 lire
schouwburg 8.00 lire
afschuwelijk eten 2.00 lire
nogeens hetzelfde
15.20 lire
15.20 lire
Tezamen 31.40 lire.
Ik hoop dat u mij van dezen drukkenden
last wilt bevrijden en groet u zeer hartelijk.
BERTANI
Je kunt je voorstellen, hoe verbluft de com
ponist was, toen hij dit schrijven ontving. Doch
Verdi nam de zaak van den humoristischen
kant op en verzocht zijn uitgever Ricardo, den
muzikalen jongeling 27.4 Olire van zijn bank
rekening te doen uitbetalen.
„toch maar een klein boompje" en moeder
zegt: „nu we zullen nog wel eens kijken". Als
je die toezegging alvast verkregen hebt, ga
je flink denne-appels sparen. Nu is 't fijn,
als je dicht bij een bosch woont, hè? Die gaan
we dan verzilveren met een beetje aluminium -
brons of we plakken er netjes zilverpapier
omheen.
En tot slot maken we een paar kleine mand
jes van ronde spanen doozen.
Weet je hoe dat moet? We koopen natuur
lijk eerst de doos (bij een drogist kun je er
voor één of een paar centen wel een mooie
groote krijgenen halen voorzichtig den rand
van de eksel af en knippen hem door. Deze
reep wordt als beugel gebruikt en dus met de
einden in het doosje geplakt. Dan winden we
om het hengseltje een smal reepje rood crêpe
papier en versieren het doosje ook hiermee.
Verder kunnen we er nog wat rondjes van ge-
kleur papier opplakken of zilveren sterretjes.
En tenslotte vullen we het mandje met noten,
die we netjes in zilverpapier hebben geplakt
en versieren 't met een takje hulst.
Ziezoo, dat Is klaar, En nu gaan we begin-
DE VEROVERAAR VAN MEXICO
Wonderlijke avonturen van Hermando Cortez
De vorige keer heb ik jullie iets verteld uit
Amerika ontdekte. Vandaag wi! ik nu iets
verhalen over een anderen beroemden zee
vaarder en veroveraar: Hermando Cortez.
Nauwelijks was Columbus van zijn avon
tuurlijke ontdekkingsreis naar Amerika in
den haven van Palos teruggekeerd (op 15
Maart 1493) en kort daarop door Koning Fer
dinand en Koningin Isabella te Barcelona
met groote onderscheiding ontvangen ge
worden, of het gerucht van het verre won-
dereiland aan gene zijde van den Atlanti-
schen Oceaan, waar het goud voor het op
rapen lag, verspreidde zich als een loopend
vuur door Spanje, en toen de rijke eilanden
Cuba en Haiti in bezit genomen waren en
uit de daar aanwezige goudmijnen het edele
metaal gedolven werd, toen stroomden de
avonturiers, die hoopten vlug en zonder
moeite schatten te vergaren, uit alle provin
ciën van het Koninkrijk naar West-Indië.
Columbus, de groote ontdekker, was op 20
Mei 1506 te Valladolid gestorven, zonder de
vruchten van zijn werk te oogsten. In St. Jago
de hoofdstad van Cuba, heerschte toen Ve
lasquez als stadhouder, een eerzuchtig man,
die echter niet den moed bezat zich zelf aan
de gevaren van nieuwe ontdekkingstochten
en veroveringen bloot te stellen. Hij wilde
dat anderen de kastanjes voor hem uit het
vuur haalden, d.w.z. de moeite en gevaren op
zich namen en hem de roem en de voordee-
len gunden. In den jongen, vurigen Hermando
Cortez meende hij den geschikten persoon
gevonden te hebben. Deze avonturier, in 1485
te Medellin in Estremadura geboren en 1504
naar Cuba gekomen, had reeds herhaaldelijk
proeven van grooten moed en beleid gegeven
en het tot het hooge ambt van Alkade, d.i.
opperrechter, van St. Jago gebracht.
Velasquez had in de haven der hoofdstad
een vloot van elf schepen uitgerust en Cortez
opdracht gegeven, naar het Westen te zeilen,
waar volgens de berichten van de kapiteins
Grijalva en Alvarado een machtig rijk liggen
moest. Cortez was heel erg blij dat hem de
kans geboden werd roem te oogsten en for
tuin te maken. Hij offerde gaarne zijn geheel
vermogen om de soldaten van de noodige
wapens en uitrusting te voorzien. In Decem
ber van het jaar 1518 ging hij onder zeil en
na een kort oponthoud in Havana waar hij
zijn voorraden aanvulde, zette hij koers naar
Tabasko; aan de Campêchebaai,-waar Grijalva
reeds geweest was. Zijn geheele strijdmacht
bestond uit 617 man, Slechts dertien soldaten
waren met musketten, de overigen met kruis
bogen, zwaarden en lansen gewapend. Het ge
wichtigste deel van de uitrusting bestond uit
tien kleine kanonnen, vier zware stukken ge
schut en zestien paarden. Met deze geringe
krijgsmacht wilde hij het machtige keizer
rijk Mexico veroveren.
Cortez richtte den steven naar het eiland
Kozumel aan de kust van Yukatan. Hier
vond hij gelegenheid een Spanjaard te be
vrijden, die er acht jaren geleden schip
breuk geleden had. Deze man, Aguilar, had
de taal der Indianen geleerd en deed voortaan
dienst als tolk. Toen ging het verder naar
Tabasco. De Kazike van dit landschap die aan
den keizer van Mexico schatplichtig was, ver
zette zich aanvankelijk tegen de landing;
maar nadat Cortez de wilde horden, die hem
aanvielen, een bloedige nederlaag toege
bracht had, sloot hij vriendschap met de
Spanjaarden.
De overwinning had Cortez voornamelijk
te danken aan zijn ruiters, want de Indianen,
die nog nooit een paard gezien hadden, meen-,
den dat ros en ruiter één wezen was, en
door een panischen schrik bevangen gingen
zij op de vlucht, toen de ruiters op hen af
stormden. Onder de geschenken die de Ka
zike den overwinnaar aanbood, was een jong
slavinnetje, dat in den doop de naam Maria
kreeg. Ze was een verstandig kind, leerde
nen aan een paar slingers, waar ons boompje
toch zeker niet buiten kan!
Als je soms nog wat eikels bewaard hebt,
dan kunnen die prachtig dienst doen en an
ders vraag je maar, of je een pond pinda's
moogt koopen. De eikels of de pinda's worden
verzilverd (met aluminiumbrons) en aan een
koordje geregen. Ook kun je ze (met goud-
brons) vergulden, maar verzilveren wordt
fijner.
Ook een slingertje van limonaderietjes af
gewisseld met roode of witte kraaltjes zal
beeldig in ons boompje staan. We knippen
hiervoor de rietjes in gelijke stukjes, eerst in
de helft, dan elk stukje weer in de helft enz.
net zoo lang tot we de stukjes precies lang ge
noeg vinden om ze aan te rijgen. 3 c.M. is de
goede lengte. Tussehen elke twee rietjes komt
een rood kraaltje. Zilveren kralen zijn natuur
lijk ook prachtig. De glanzende rietjes met de
kraaltjes zullen juist in 't kaarslicht een mooi
effect maken! Maar 't allerleukste werkje is
misschien nog wel het maken van een ster' van
limonaderietjes.
Hiervoor hebben we noodig zes rietjes, een
stukje dun karton, twee rondjes van zilver- of
goudpapier, een zilver- of goudkoordje van
pl.m. 12 c.M. lang.
Nu teekenen we een cirkeltje op het dunne
■karton ter grootte van een gulden en knippen
het uit. We maken er vervolgens een gaatje in,
waar het koordje doorgehaald kan worden,
halen 't koordje er door en knoopen de uit
einden vast.
Nu knippen we vier van de zes limonaderiet
jes in twee, de andere in vier gelijke stukken.
We splijten de rietjes aan één kant open pl.m.
IV2 c.M. (met de schaar), smeren het karton
netje aan beide zijden met lijm in en schuiven
nu om en om een lang en een kort rietje aan
het kartonnetje. Tenslotte teekenen we op het
goud- of zilverpapier twee cirkeltjes af ter
grootte van een gulden, knippen ze uit en plak
ken ze aan weerskanten op de rietjes daar
waar deze op de kartonnetjes geplakt zijn.
Wil je op de gedekte tafel nog een aardige
versiering aanbrengen, knip dan tenslo-tte een
paar fijne kleedjes van groen en rood vloeipa
pier, zooals ik je vroeger al eens heb geleerd.
Onder een kandelaartje of vingerkom staan
die bijzonder aardig op de Kersttafel.
spoedig Spaansch en was Cortez op zijn
tochten van veel nut
Het volgende doel der reis was het eiland
St. Juan, vlak onder de kust van Mexico, bij
de stad Zempoalla. Ook met de Kaziken van -
deze landschappen, die met de heerschappij
van Montezuma den machtigen Keizer, on
tevreden waren, sloot hij een bondgenoot
schap, waardoor hij een dekking in den rug
bij zijn verdere krijgsoperaties kreeg. Intus-
schen had de Keizer reeds van de landing
der witte vreemdelingen bericht ontvangen
en twee boodschappers aan Cortez afgezon
den, om hem te vragen met welk doel hij
Mexico bezocht. De Spaansche veldheer ont
ving de beide gezanten plechtig en met alle
pracht, waarover hij beschikte. Hij gaf hen
de boodschap, dat hij gekomen was in op
dracht van Keizer Karei V, den heerscher
over alle landen in het verre Oosten en
■eischte een persoonlijke samenkomst met
Montezuma. Om zijn gasten ontzag in te
boezemen, liet hij zijn legertje een schijn
gevecht uitvoeren, waarbij ook een paar ka
nonschoten gelost werden. De indruk was
overweldigend. De talrijke Indiaansche toe
schouwers vielen van schrik op den grond en
het kostte moeite hen te overtuigen, dat al
les slechts vertooning was. Ze beschouwden
de Europeanen als bovenmenschelijke wezens
die over de wapens der goden, donder en blik
sem beschikte, en noemden hen Teule d.i.
goden.
De beide Keizerlijke gezanten, Pilpatoe en
Teutile, hadden volgens Mexicaansche ge
woonte, schilders in hun gevolg, die de taak
hadden, alles wat zij zagen te schilderen: de
schepen, de witte menschen, hun kleeding
en wapens. Met bevende handen hadden zij
het verschrikkelijke gebeuren geteekend, en
deze kunstwerken werden door hardloopers
aan den Keizer gezonden met het bericht der
gezanten over het onderhoud met Cortez.
Reeds na eenige dagen kwam het antwoord
van Montezuma. De heerscher wilde de Span
jaarden niet in Mexico ontvangen.
In dit land was namelijk een oude le
gende algemeen bekend, dat ver in het Oos
ten een machtig volk woonde, dat eens in
zwemmende huizen over zee komen en het
rijk onderwerpen zou. Volgens deze legende
waren de Keizers zelf nakomelingen van een
grooten veroveraar, Quetzolkoatl, die uit het
Oosten gekomen het Keizerrijk Mexico ge
sticht had en ten slotte weer naar het Oos
ten teruggekeerd was; maar voor zijn ver
trek had hij de profetie uitgesproken, dat,
eens zijn stamvolk naar MeXicókömenenH
land veroveren zou. Montezuma hechtte on
voorwaardelijk geloof aan deze profetie en
had de witte menschen liefst zoo spoedig mo
gelijk uit zijn land zien vertrekken.
Cortez trok zich echter van deze weigering
niets. aan. Wat er verder gebeurde, zul je de
volgende week lezen.
A ls het buiten kouder wordt, trachten
we door kleeding en dekking, het
eten van winter kost z. a. erwtensoep
en stamppot en het stoken van de
kachel ons zooveel mogelijk tegen de kou te
beschermen. Hoe anders is dat in de dieren
wereld. Daar voelt men natuurlijk evengoed
als in de menschenwereld de verandering In
temperatuur. En voor sommige gaat deze tem
pera tuursvermindering nog gepaard met een
verdwijning van het benoodigde voedsel. Ge
lukkig dat ook het dier voelt dat het koude
jaaargetijde aanbreekt en zijn maatregelen
neemt. Tal van vogels trekken van hier naar
warmere streken, waar volop voedsel voor ze
te vinden is, terwijl uit het hooge Noorden
allerlei vogels naar deze streken komen. Lang
niet alle dieren kunnen echter zoo maar eens
verhuizen. De mol b.v. graaft zich dieper den
grond in, om daar aan 't noodige voedsel te
komen, want ze kan geen dag zonder eten;
ook de mieren kruipen dieper den grond in om
daar hun bedrijvig leven voort te zetten.'De
eekhoorn en de veldmuis daarentegen hebben
in de dagen van overvloed een wintervoorraad
verzameld en teren daar op als er buiten niet
meer voor hen te halen is. Dat doen in zeker
opzicht ook de bijen; jammer maar dat de
ijmker zich meester gemaakt heeft van 't geen
de bijen voor wintervoorraad hadden bijeen
gebracht; hij geeft er echter ander voedsel
voor in de plaats en door dan nog voortdurend
de vleugels te bewegen houden ze den korf op
temperatuur. Maar dan zijn er nog tal van
dieren, die op deze manier den kouden winter
niet kunnen doorkomen. Deze houden een win
terslaap. En ook daar hebben ze lang' van te
voren de noodige voorbereiding voor getroffen.
Ze hebben 11.I. in den tijd, dat er volop voedsel
voor hen te vinden was, zooveel gegeten, dat
ze zich dik en vet geworden zijn, vooral vet,
want in den tijd van den winterslaap teren ze
in letterlijken zin op hun vet. I11 dezen tijd
daalt hun lichaamstemperatuur tot op de
helft, hun bloed stroomt veel langzamer, hun
hart klopt eveneens veel minder snel en ook
de ademhaling gaat veel langzamer. Ze zijn
schijnbaar dood. Een overwinterende marmot
liet men eens 4 uur liggen in een ruimte, die
geheel gevuld was met koolzuur, maar het
deerde het dier niet. Soms ziet men, als de
kou nog lang niet voorbij is, zoo'n winterslaper
te voorschijn komen. Dan is de voorraad vet
opgeteerd en daardoor daalt de lichaamstem
peratuur en het dier wordt dus koud; hierdoor
wordt het wakker. Was het niet wakker ge
worden, dan zou 't dier van kou gestorven
zijn. Slangen, en hagedissen, kikkers, vleer
muizen egels zijn ten onzent de winterslapers.
Dat we in den wintertijd zoo goed als geen
spinnen zien, komt niet omdat ze een winter
slaap doen, maar ze kruipen bij 't kouder wor
den in gaten en spleten. Ze hebben in dien
tijd geen voedsel noodig, want ze kunnen
maanden zonder eten.
In 't Britsch museum had men eens een
schelp uit een Egyptisch moeras en nadat de
schelp daar 4 jaar gelegen had, meende men
er beweging in te bespeuren. Men legde de
schelp in water en zoowaar het dier kwam
te voorschijn.
.W. B.—Z.