m
m
w
OM EEN KIND
Het kolenschip .Gateshead", afkomstig uit
Engeland strandde Donderdag tengevolge van
den mist benoorden Egmond aan Zee. Rechts
de reddingsloep van de „Neeltje Jacoba".
Geheel op den achtergrond de reddingboot
zelf
Door de Specialisten Compagnie van het Regiment Grenadiers is in de omgeving van Leid-
schendam een 36 uur$ oefening gehouden, waarvan hierboven een snapshot
Beladen huiswaarts voor
het Kerstfeest. Bagage, die
goede beloften inhoudt
voor een prettige feest
viering
Van het strijdgebied in het Verre Oosten. - Japansche troepen-afdeelingen pas-
seeren tijdens hun opmarsch in de provincie Shansi den Groote Muur, eertijds het
onneembaar bouwwerk
"y' - V i
De tinbaggermolen „Karimata", welke
voor rekening van de N.V. Gemeen
schappelijke Mijnbouw Mij. Billiton bij
Smit's Scheepwerf te Kinderdijk in
aanbouw is, zal in Juli a.s. gereed
komen en naar Indië worden gesleept
De Engelsche Koninklijke Familie per auto op weg naar Sandringham waar
Koning George met zijn gezin de Kerstdagen zal doorbrengen
Op Westerveld had Donderdag de teraardebestelling plaats van het stoffelijk overschot van wijlen
mr. G. Vissering, oud-president van de Nederlandsche Bank
De opbouw der décors voor de op
voering van Vondels «Gijsbrecht van
Aemstel» te Amsterdam onder auspiciën
van het Amsterdamsche en Nationale
Vondelcomité
FEUILLETON
ROMAN VAN NORBERT GARAI.
Nadruk verboden.
27)"
Ze tuurt tusschen de boomen door naar den
(rijweg. Over een paar minuten moet de auto-
jbus naar Londen langs komen. Kitty is na
[rijpelijk overleg tot het besluit gekomen met
Maud te vluchten. Zij is van plan naar haar
ouders in Schotland te gaan. Het zal wel
■eenige dagen duren voor men haar en het
kind op het spoor is en intusschen zal de
politie dan alles gealarmeerd hebben. De
kranten zullen hun lezers sensationeele be
richten voorzeteten en het groote publiek zal
zich voor de kleine Maud Gordon gaan inte
resseeren.
Kitty weet zeer wel, dat zij zich strafbaar
maakt door deze ontvoering, maar zij wenscht
niets liever dan in het openbaar voor de
rechtbank met overtuigende eloquentie de
motieven naar voren te brengen, welke haar
aanleiding hebben gegeven het kind niet aan
den pleegvader uit te leveren.
Zij hoort de autobus aankomen, neemt
Maud bij de hand en begeeft zich naar
den weg. Gelaten sjokt „Mister Pan" achter
hen aan.
„Ga terug, Pan", commandeert Kitty. „Voor
uit! Zoek den baas! Allons! Versta je me
niet?"
Maar Pan kijkt slechts naar haar op, houdt
den kop wat scheef, alsof hij aandachtig
luistert en verroert zich niet. En als Kitty
hem, zich opwindend aansnauwt, gaat hij er
gemoedelijk bij zitten en reikt haar zijn rech-
;ter voorpoot.
„Pan kan toch meegaan", meent Maud.
LLaakherQ toch meekomen, mamma!"
„Dat gaat niet, Maud. Pan is te groot. Hij
mag niet in de autobus.
De wagen is inmiddels naderbij gekomen en
stopt. Kitty tilt Maud op de treeplank. De
dog verliest het tweetal geen seconde uit
het oog.
Plotseling klinkt een kort fluitsignaal. Pan
spitst de ooren en blaft twee maal kort ach
tereen. Kitty springt op de autobus, de con
ducteur geeft het sein tot vertrek en de wagen
rijdt weg.
Eén oogenblik staart de hond hem verbaasd
na, maar dan rent hij met groote sprongen
achter de autobus aan.
Nog eenige malen klinkt het fluitje. Telkens
blijft Pan even staan, omkijkend en in twee
strijd of hij aan het signaal gevolg zal geven,
maar het slot is steeds dat hij opnieuw de
autobus tracht in te halen.
En reeds ziet Kitty tot haar niet geringe
ontsteltenis rechercheur Brownell opduiken.
Over het boschpad, dat van de rivier naar den
rijweg leidt, komt hij aanfietsen, in steeds
sneller tempo, eveneens achter de autobus
aan.
Om zes uur wilde Nicolle haar vader in diens
pension bezoeken, maar op de klok aan het
station is het reeds over acht, als zij eindelijk
aan dit voornemen gevolg geeft.
De on verdragelij ke spanning, waaraan zij
nu reeds bijna den geheelen dag ten prooi is,
die de uiterste concentratie van haar vergde
en haar zenuwen geen oogenblik rust liet,
heeft nu plaats gemaakt voor een zeldzamen
toestand van verdooving. De man, dien zij
vandaag voor het eerst ontmoette, heeft haar
zoodanig uit haar gewone doen gebracht, dat
haar gedachten steeds weer naar hem terug-
keeren.
Zij ziet zichzelf weer op de ronde bank in
het park zitten naast Coverley, wiens harts
tochtelijke welbespraaktheid haar in vuur en
vlam heeft gezet.
Hij snot nu niet meer, maar luistert zwij
gend. In zijn lichte, tintelende oogen,waarin
geen spoor van valschlieid of onbetrouwbaar
heid te ontdekken is, ligt een peinzende uit
drukking, die haar treft en ontroert.
Hij wil iets van Maud hooren. Terwijl zij
vertelt, dringt het wonderlijke van de situatie
voor het eerst tot haar door. Zij is er zelf ver
baasd over. Een plotseling in haar ontwaakt
gevoel van verbondenheid met dezen man be-
invloed haar denken en voelen zoo sterk, dat
haar lijkt of het bevel tot aanhouding, dat
hem door de wereld jaagt, ook haar geldt.
Zij beseft, dat hij de liefde voor zijn kind ook
op haar begint over te dragen. Een tot dusver
ongekend gevoel van geluk doorstroomt haai
en kondigt zich aan als een voorbode van een
stralende toekomst.
En dan staat ze naast hem op het perron.
De trein rijdt binnen. Hij neemt haar hand
en drukt die stevig.
„Tot ziens, miss Osborn", zegt hij en
lachend laat hij er op volgen: „Vannacht zult
u wel niet rustig slapen. Ik heb u gewaar
schuwd. 't Is altijd onverstandig zijn hand in
een wespennest te steken!"
Coupédeuren worden dichtgeslagen; de chef
geeft het sein tot vertrek.
Zij buigt zich buiten het raampje. Cover
ley wuift haar hartelijk na. Zij kan een gevoel
van vrees niet onderdrukken. Wie weet, hoe
dat alles nog zal afloopen. Misschien ziet ze
hem nooit meer terug.
„Zoo meisje, we dachten, dat je nooit meer
kwam", zegt Danny verwijtend. „Sinds zes urn-
zitten we hier op je te wachten. Waarom bel
je niet even op, als je niet op tijd kunt zijn?
Waar ben je geweest?"
Nicolle geeft niet direct antwoord op al
deze vragen. In een poging haar onzekerheid
te overwinnen, wendt zij zich tot haar vader:
„O, wat hebt u weer zitten dampen". Haastig
opent zij het raam. Als zij zich omdraait, blijft
zij van schrik als aan den grond genageld
staan. Op den kleinen tafel ontwaart zij, uit
gespreid en netjes glad gestreken, het bevel
tot aanhouding met het daarin vervatte sig
nalement van Coverley.
„Danny heeft mij stapelgek gemaakt",
zegt de oude heer met een bezorgd gezicht.
„Bekijk die foto daar eens. Acht jij het moge
lijk, dat mr. Mitchell en die Coverley een en
dezelfde persoon zijn?"
Nicolle treedt op de tafel toe. Het hart
klopt haar in den keel, maar zij slaagt er in
op haar gelaat een ongeloovig glimlachje te
voorschijn te roepen. Zij doet, alsof zij de foto
naast het signalement nauwkeurig bekijkt.
Maar Daddy", zegt ze schouderophalend,
„wat is dat nu voor onzin. Mr. Mitchell ver
toont niet de minste gelijkenis met dien man
hier!"
„Zie je wel!", antwoordt mr. Osborn met
een zucht van verlichting. „Als je lanL naar
zoo'n foto kijkt, word je op een dwaalspoor
gebracht. Op het laatst zou ik hebben kunnen
zweeren, dat
,'t Lijkt wel, of jullie bezig zijn je voor
detective te bekwamen. Straks tuft Danny nog
op zijn motor naar Amsterdam om den ge-
zochten millioenendief te vangen. Maak je
toch niet belachelijk, Danny!"
Door haar spot aan het twijfelen gebracht,
merkt Danny aarzelend op, dat het toch in
ieder geval hun plicht is zelfs bij het gering
ste vermoeden de politie van een en ander in
kennis te stellen, maar Nicolle wil daar niet
van weten. Het gelukt haar tenslotte het ge
sprek een andere wending te geven, wanneer
zij meedeelt een oude vriendin te hebben ont
moet, die zich als beeldhouwster te Londen
heeft gevestigd en haar voor een bezoek aan
haar atelier heeft meegetroond.
Dit herinnert Danny er aan, dat hij een
veel belangrijker nieuwtje heeft mee te dee-
len. Hij staat- op en plant zich in zijn volle
lengte voor Nicolle.
„Zal ik je eens wat vertellen? Ik heb nu
een zaakje aan de hand, waar je van zult op
kijken. Een sensatie. Over een maand loopt
meneer de directeur-generaal de deur bij m<s
plat!"
En dan onthult Danny zijn wereldschokkend
nieuwtje, beginnend met het verslag van zijn
onderhoud met Fred Bigs. Als zij diens naam
hoort, kan Nicolle de rest wel raden. Coverley
heeft haar gezegd, dat hij hen a/en rijk
wil maken, zóó rijk, dat zij zich voor de toe
komst niet meer bezorgd behoeven te maken.
Als tegenprestatie verlangde hij slechts, dat zij
voor zijn kind zou zorgen.
't Begint meer en meer op een labyrinth te
lijken, denkt Nicolle. We dwalen voortdurend
in een kringetje rond zonder een uitweg te
vinden. Is het raadzaam, dat Danny die uit-,
vinding te gelde maakt? Misschien wordt hij
vandaag of morgen wel plotseling midden uit
zijn geluksdroom in de werkelijkheid gesleurd.
Ongetwijfeld is Coverley's uitvinding van ge
weldige beteekenis. Dat.die man een genie is,
staat voor Nicolle als een paal boven water.
Maar hoe staat het met den juridischen
kant van de zaak? Zou men Danny later 't.
een of ander ten laste kunnen leggen? Maakt
hij zich daarmee strafbaar volgens de wef
Neen, zoolang hij niet weet, dat Bigs een
handlanger van Coverley is, behoeft hij niet
bang te zijn. Maar mag zij zelf ook maar een
penny van het geld, dat de uitvinding ver
moedelijk zal opbrengen, aannemen?
„Wat heb je toch, Nicolle?" vraagt Danny
mismoedig, ,,'t Lijkt wel, of de heele zaak je
niet in het minst interesseert! Waar zit je zoo
over te piekeren? Geloof je me misschien niet,
als ik je zeg, dat die uitvinding de grootste
sensatie is, welke de laatste jaren
En opnieuw steekt Danny op uitbundige
wijze de loftrompet over de ontdekking van
Bigs' neef, die helaas zelf zijn roem niet heeft
mogen overleven.
(Wordt vervolgd)