ROND HET PALEIS SOESTDIJK
Het groote Avontuur
De oude watertoren van Roosendaal
verdwijnt na 50 jaren trouwen dienst
en wordt vervangen door den nieuwen
toren, dien men op den achtergrond
onderscheidt
Avondstemming bij paleis Soestdijk. Op zijn eenzame post bij het hek is daar de Rijksveldwachter.
Tegen den donkeren achtergrond teekenen zich enkele verlichte vensters van het paleis af
Dinsdag maakte H. M. de Koningin een fietstochtje
in de omgeving van het paleis Soestdijk, waar de
vorstin momenteel vertoeft. De Koningin bij het
verlaten van het paleis
FEUILLETON
Roman uit de Tropen door
FRANS DEMERS.
3)
Ik ben een lafaard, en ik houd van geld,
fluisterde hij.
Vertel verder, drong Riefenberg aan,
die thans met spanning luisterde.
Ik heb gezwegen en een maand later
stond in de kranten telezen, dat Ada IIjen
tijdens een jachtpartij in den Kongo, spoor
loos was verdwenen. Later op den dag kreeg
ik weer het bezoek van den onbekende. De
zelfde bedreiging werd mij gedaan en de
kerel legde er den nadruk op, dat ik ook elke
poging om den heer Reading op de hoogte te
brengen, met dén dood zou bekoppen. Voor
dit verraad kreeg ik 00.000 fr.
Dat was het verhaal van Demet. Vervolgens
klampte hij zich vast aan Riefenberg.
Het geld heb ik verbrast, hijgde hij, en
sedert dien word ik achtervolgd dag en nacht
door de schim van Ada. Als ik mij tot de
politie wend, ga ik de gevangenis in of word
vermoord. Ik heb gelezen, dat u daarheen
vertrekt, Ik kende u door uw vroegere ver
halen. Ik durfde me eerst niet tot u wenden
uit angst dat men mij overal bespiedt. Dezen
avond, den laatsten avond voor uw vertrek,
heb ik het toch gewaagd, en ben hier binnen
geslopen als een dief.
Riefenberg liep heen en weer in de kamer-
Het was hem vreemd te moede. Hij trachtte
na te denken, maar voelde zich heelemaal
uitgeput. Hij haalde zijn horloge te voorschijn
en bemerkte dat het reeds drie uur was. Hii
bleef staan bij Demet, die met het hoofd voor
over zat gebogen.
Luister Demet, zei hij, ik moet van mor
gen om tien uur vertrekken en heb behoefte
aan een paar uren rust. Ik ben letterlijk op.
Ik kan u niet langer bij mij houden. Ik beloof
u dat uw naam nergens zal genoemd worden
en dat ik me ginder met deze geheimzinnige
zaak zal bezighouden Ik veronderstel dat ge
op dit uur liever niet meer langs de straat
loopt? Welnu, gij kunt naar de zolderver
dieping gaan om te overnachten in het
kleine bediendenkamertje, dat ik er heb, num
mer acht. De deur is open. Morgen vroeg
kunt gij met mij ontbijten en dan praten we
nog over een en ander. Goeien nacht.
Riefenberg het zijn vreemden bezoeker uit.
Even later scheen eindelijk alles tot rust
te zijn gekomen in het groote flatgebouw.
Een geheimzinnige misdaad.
Toen den volgenden morgen de wekker-
schel rinkelde, was Riefenberg dadelijk klaar
wakker, maar hij voelde zich geradbraakt,
alsof hij den ganschen nacht had geboemeld.
Automatisch suoeg hij de dekens terug en
kwam overeind. Hij bleef even op den rand
van het bed zitten, wreef met de hand over
het voorhoofd en verzamelde zijn gedachten.
Vandaag immers was het de groote dag van
zijn vertrek en het zonderlinge verhaal van
Demet plaatste voor hem alles in een nieuw
daglicht.
Het was reeds zeven uur. De regen sloeg
tegen de vensters en het was alsof de nacht
in de boomen bleef talmen. Riefenberg be
gon den dag met een koud stortbad, zoodat hij
zijn bloed vlugger voelde stroomen. Terwijl
hij zich scheerde dacht hij er aan hoe hij op
het oogenblik dat hij ging inslapen, had be
sloten vóór het vertrek nog even de redactie
van zijn blad op te bellen om te informereen
naar het geval van Ada Hjen en zoo mogelijk
een foto van de toonelspeelster te bemachti
gen. Zich aankleedend liep de journalist langs
het venster en keek naar buiten. Vóór het
flatgebouw bemerkte hij verscheidene perso
nen, maar hij wijdde aan dit feit geenij ver
dere aandacht.
Toen hij gekleed was, sloot hij zijn toilet-
benoodigdheden in een valiesje. Daarmede
was alles voor de reis in orde en behoefde
hij aan zijn uitrusting niet meer te den
ken.
Ondertusschen liet Demet niets van zich
hooren. Nu zijn geweten ontlast was, lag die
vermoedelijk nog genoeglijk te slapen op het
bediendenkamertje. Aldus overwoog Riefen
berg' en maakte aanstalten om even te gaan
kijken. Het was acht uur en de vrouw van
den portier kon zoo dadelijk het ontbijt bo
ven brengen.
In de hall van zijn apartementen was het
nog donker. Riefenberg maakte licht en daar
hij vlak bij het telefoontoestel stond besloot
hij eerst maar even de redactie op te bellen.
Daar werd hem geantwoord, dat men zich
vaag het geval van Ada Hjen herinnerde,
naar een foto zou kijken deze dan dadelijk
door een loopjongen zou laten afgeven.
Terwijl Riefenberg telefoneerde werd zijn
aandacht getrokken door een wit omslag, dat
op den vloer lag en blijkbaar onder de deur
was geschoven tijdens den nacht. Geksche
rend vroeg men aan de andere zijde van den
draad, wat de journalist met de foto van Ada
Iljen van plan was. Riefenberg zocht een uit
vlucht en vertelde iets van een vriend, die er
naar had gevraagd. Met strakke oogen keek
hij ondertusschen naar het omslag. Het kon
van niemand anders dan van Demet komen.
Die laffe kerel had natuurlijk bij het eerste
morgenkrieken de beenen genomen.
Riefenberg legde de telefoonhoorn neer en
raapte het omslag op. Er stond geen adres
op. Zenuwachtig scheurde hij het open en
las met grenzelooze verbazing de volgende,
met de schrijfmachine getikte woorden:
„Riefenberg, indien gij ook maar iets om
uw leven geeft, bemoei u dan niet met de
zaak van Ada Iljen en bewaar angstvallig
het geheim, dat een roekelooze u toever
trouwde".
Het geheimzinnige dreigbrief je was niet
onderteekend. De journalist stond daar enkele
oogenblikken als aan den grond genageld.
Dan hoorde hij stemmen waarna er luidruch
tig op de deur werd geklopt.
Na een aarzeling stak hij het briefje in zijn
zak en opende de deur. Vóór hem stond de
portiersvrouw met ontdaan gezichh. Maar dat
zag Riefenberg niet dadelijk. Hij zag alleen
het schenkblad met het ontbijt, dat de vrouw
droeg en wou haar voorbijrennen naar de
zolderverdieping. Dan hoorde hij haar huilend
zeggen
Meneer, wat een vreeselijke geschiedenis
En toen pas merkte hij haar ongewoon uiter
lijk op. Terzelfdertijd trof het hem, hoe op
alle verdiepingen stemmen weerklonken.
Maar wat gebeurt er toch?, vroeg hij in
groote opwinding.
Terwijl de vrouw doorliep naar de eetkamer
vertelde zij hakkelend hoe haar man een paar
uur geleden m het huis het lijk had gevonden
van een onbekenden man.
Gelukkig was de portiersvrouw zoo buiten
zichzelf, dat ze niet opmerkte hoe de jour
nalist verbleekte en aan een hevige ontroering
ten prooi was. Zij schonk koffie in en nauwe
lijks hoorbaar vroeg hij nadere bijzonderhe
den.
In kleuren en geuren kreeg hij toen te
hooren hoe haar man, als naar gewoonte in
dit seizoen om zes uur was' opgestaan. Toen
hij in de lift wou stappen om in den kelder
de centrale verwarming te gaan verzorgen,
hoorde zij hem een gil slaken. Zij. kwam toe-
geloopen en zag haar echtgenoot in de lift,
geknield bij het lijk van een man, die gewurgd
was.
Mijnheer, jammerde de vrouw met de
handen op het hart, ik heb hier een steek ge
kregen, die mij zeker een jaar van mijn leven
zal kosten
Verder kwam ze niet. Zij begon krampachtig
Ce snikken en wreef met de punt van haar
boezelaar over de ogoen.
En hoe zag die man er uit?, vroeg Rie
fenberg, na enkele oogeblikken met heesche
stem.
Och, vraag me toch niets meer, ik kan
het u niet zeggen. Het eenige wat ik heb
gezien is dat vreeselijk verwrongen gezicht
en een gescheurde regenjas.
De journalist roerde in zijn koffie en keek
strak voor zich uit, terwijl hij vroeg of iemand
den vermoorde kende.
Nee, verklaarde de portiersvrouw, mijn
man heeft hem in alle geval nooit gezien.
Ik wil uw man even spreken, zei Riefen
berg, terwijl hij zijn warme koffie in één teug
leegdronk.
Dat kan nu onmogelijk, jammerde weer
het zenuwachtige vrouwtje. De politie is be
neden en men ondervraagt hem. Stel u toch
voor mijnheer, wij, die nooit iets met de
politie te maken hebben gehad.
Op dit oogenblik verscheen Pierre, de por
tier. In verband met de tragische gebeurtenis
waarin hij zulk een belangrijke rol speelde,
deed hij erg druk en gewichtig.
Jeanne, riep hij, je moet dadelijk be
neden komen voor de politie. En zich tot
Riefenberg wendend:
Ja, dat is nogal wat, mijnheer Paul, nie
mand mag het huis verlaten. Ik heb gezegd
dat u om tien uur per vliegtuig moet vertrek
ken. Men heeft me geantwoord: „Voorloopig
gaat niemand het huis uit". Och, die mannen
van de politie
Riefenberg trachtte hem even staande te
houden, maar de poging was vruchteloos. Bij
nadere overweging besefte hij, dat dit ook
niet noodig was. Hij behoefde niets anders
te vernemen. Demet werd, nadat hij het ap
partement had verlaten, lafhartig overvallen
en vermoord. Dat stond vast.
(Wordt vervolgd).
H,t voor de Koo. Shell bij de Rotterdamsche Droogdok Mij. gebouwde nnotortankjchip «Ojeda- heeft Dinsdag zijn Waarheen veler gedachten gaan. - De belangstelling voor paleis Soestdijk blijft
technische proefvaart gemaakt op de Noordzee. Een aardige opname tijdens de reis onverminderd voortduren
Z. K. H. Prins Bernhard maakte Dins
dag een autorit in de omgeving van
paleis Soestdijk. In verband met het
zachte weer was de kap van den wagen
neergelaten Het vertrek van het paleis
De indeeiing der stands voor de automobielententoonstelling
in het R.A.I.-gebouw te Amsterdam is gereed
Belangstelling voor de schilderijen en teekeningen van
scholieren van 9 tot 17 jaar, welke thans te Londen ge-
exposeerd zijn