SOESTDIJK IN AFWACHTING.
Het groote Avontuur
Mej. Schreijers, die als telefoniste op
het paleis Soestdijk dienst zal doen en
als eerste het nieuws van de blijde
gebeurtenis telefonisch zal mededeelen
aan het departement van Defensie en
de telex-centrale in het Badhotel
Mr. F. M. A. Schokking is benoemd
tot burgemeester der gemeente 's Gra-
venzande
Freule Tjarda van Starkenborgh Stachouwer teekenl het gastenboek
tijdens de receptie, welke de commandant der zeemacht in Ned.
Indië, H. Ferwerda, te Batavia hield ter gelegenheid van zijn be-
noeming tot vice-admiraal
Teneinde de rust rondom paleis Soestdijk te verzekeren, is één-richting-
verkeer ingesteld. Achter de Groote Kerk in de gemeente Soest zijn de
desbetreffende borden geplaatst
FEUILLETON
Roman uit de Tropen door
FRANS DEMERS.
4)
Riefenberg stond een oogenblik besluite
loos, dan liep hij de gang in en rende de
trappen op, naar de zolderverdieping. Hij
opende niet bonzend hart het bedienden-
kamertje. Het bed was onaangeroerd. Blijk
baar was Demet dus zelfs niet eens zoo ver
gekomen. De journalist ging langzaam terug
naar zijn appartement en sloot de deur achter
zich.
Hij keek op zijn horloge. Het was half
negen en er viel dus geen tijd meer te ver
liezen. In zijn bureau liep hij heen en weer
en dacht scherp 11a over de houding, die hij
zou aannemen. Er waren twee mogelijkheden.:
ofwel openlijk opbiechten wat zijn verhouding
lot het slachtoffer was geweest, of beweren
dat hij er niets van afwist. Hij wikte en-woog
zijn kansen
In het eerste geval zou hij om te beginnen
111 verband met het onderzoek zijn reis zeker
moeten uitstellen. Ten tweede zou hij zich
roemloos de wraak van de te duchten tegen
standers op den hals halen en ten derde ont
snapte hem de kans zich persoonlijk met deze
geheimzinnige kwestie bezig te houden
In het tweede geval zou hij wellicht noe de
gelegenheid hebben op het bepaalde uur zijn
vliegtuig te halen, de wraakgevoelens van zijn
tegenstanders niet opwekken en de handen
vrij hebben in Afrika.
Riefenberg haalde het geheimzinnige dreig
brief] e uit zijn zak Bij breef staan en scheen
nog even te aarzelen. Toen verbrandde hij het
papier boven een aschbakje.
Hij stond in het midden van de kamer,
slank, lenig en breed geschouderd. Met zijn
groote, sterke handen streek hij het bruine
kroezelhaar van zijn voorhoofd weg. Hij balde
de vuisten van levensdrift.
Ik heb steeds van avonturen gedroomd,
fluisterde hij, welnu ik zal ze hebben.
Zijn besluit was genomen.
Beslist en vlug ging hij nu tot daden over.
Hij stelde zich telefonisch in verbinding met
een bevriend procureur des Koning's op het
gerechtshof. Hij vertelde dathij eenvoudig
dadelijk wenschte te vertrekken en met heel
die moordzaak niets te maken had. Hij ver
nam dat het. parket ter plaatse was en vroeg
of de procureur zoo dadelijk het noodige kon
doen om de zaken voor zijn vriend te verge
makkelijken.
Even later werd gebeld en Riefenberg liet
de heeren van het parket binnen. Ze veront
schuldigden zich voor de moeite die ze Rie
fenberg aandeden en overhandigde hem een
omslag dat iemand van zijn blad zooeven
had gebracht, Riefenberg stak dit omslag in
zijn binnenzak en noodigde de heeren uit te
gaan zitten.
Glimlachend zei hij: „Hier is mijn alibi
heeren. En hij begon te verhalen hoe hij den
vorigen dag had doorgebracht. Hij noemde
de namen van de vrienden die hem het af
scheidsfeestje hadden aangeboden. Hij be
sloot letterlijk met de volgende woorden:
Te middernacht hebben wij van elkaar
afscheid genomen. Ik ben naar huis ge
wandeld en hier omstreeks half één aange
komen tk ben dadelijk naar boven gegaan
met. de lift en ben zooals u kunt begrijpen
nog een heelen cijd bezig geweest om een en
ander in orde te brengen met het oog op
mijn vertrek.
Om hoe laat is u precies naar bed ge
gaan?, vroeg de onderzoekrechter.
Riefenberg dacht aan het licht dat zoo
laat had gebrand en antwoordde zonder aar
zelen:
Om ongeveer drie uur.
En hebt u niets verdachts gehoord?
Volstrekt niet.
Ook niet toen u is binnengekomen?
Neen, de deur was gesloten. Ik heb haar
geopend en achter mij opnieuw gesloten. In
huis scheen alles rustig te zijn.
Er werden nog enkele vragen gesteld en
beantwoord. Ondertusschen had de griffier 't
proces-verbaal opgemaakt en legde het den
journalist ter onderteekening voor.
Deze aarzelde even bij de bedenking dat zijn
buren hem misschien hadden gehoord in den
nacht.
Een klok sloeg half tien,
Er op of er onder, dacht Riefenberg en zet
te met een breed gebaar zijn handteekening
onder het stuk,
Is het goed dat ik even den portier op
bel?, vroeg hij dadelijk zonder overgang en
sprong naar de huistelefoon.
U neemt het mij toch niet kwalijk, dat
ik u zoo moest ontvangen, wendde hij zich
opnieuw tot de heeren van het parket. Maar
deze boden hem zelf hun verontschuldigingen
aan en namen op de hoffelijkste wijze af
scheid.
Even later buitelde de jounalist hals over
kop een huurauto In en zei tot den bestuur
der:
Verkeersreglementen of niet, maar over
vijftien minuten moet ik op het vliegveld zijn.
En zoo gebeurde het Toen hij aankwam
waren de schroeven van het driemotorige
vliegtuig reeds aan het wentelen, maar toen
de metalen vogel in razende vaart over het
'eld rende om dan een sierlijke bocht te be-
«hrijven boven de loodsen, zatRiefenberg
eilig in een gemakkeiijken zetel bij de cock
pit en gaf aan een van de piloten, die even
zijn hoofd naar binnen stak, een teeken om
te beduiden dat hij het „warm" had gehad
Het vliegtuig steeg boven de mistige na-
jaarsstad tot op een hoogte van 500 meter
en stevende dan in de richting van Frankrijk
De tocht naar Afrika was aangevangen.
Toen de hoofdstad uit het gezicht was ver
dwenen nam Riefenberg het omslag, dat hem
vanwege de redactie was overhandigd uit zijn
binnenzak en haalde de foto van Ada Iljen
te voorschijn. Het was een mooi, glanzend
portret en lang keek de journalist naar de
bekoorlijke, slanke figuur van de tooneel-
speelster.
Op een gegeven oogenblik had hij het hin
derlijk gevoel, dat iemand hem bekeek. Hij
keerde het hoofd om en zag hoe de eenige
medereiziger, die achter hém was gezeten
met strakken, vorschenden blik de foto van
Ada Iljen fixeerde.
Op weg naar Afrika.
Een paar uur nadat het vliegtuig de lucht
haven van Brussel had verlaten, bevond het
zich reeds boven Midden-Frankrijk. Met een
krachtigen wind in den rug vorderde de
machine meer dan 250 kilometer per uur.
Bij tusschenpoozen keek Riefenberg tus-
schen de vleugels door naar den grilligen
aardbodem. Hij herkende Reims, Vouziers en
even later de beroemden druivenvelden van
Chambertin, Nuit St. Georges en Beaume. Hij
had een lijvig schrijfboek op de knieën ge
legd en poogde zijn indrukken over het be-
begin van dezen belangwekkenden tocht op
te .teekenen. Hoe hij zich ook inspande het
was hem onmogelijk zijn gedachten bij zijn
werk te houden. Hoe hij ook trachtte te rea-
geeren, in zijn verbeelding was hij koorts
achtig bezig met de geheimzinnige zaak,,
waarin hij op zoo'n vreemde wijze werd be
rokken.
Feitelijk was het een gek geval. Enkele
aren geleden nog leefde hij alleen maar vooi
zijn reis en het verhaal dat hij er over in zijn
blad zou schrijven. Thans voelde hij 't schrijf
werk als een zwaren plicht en de reis liet
hem onverschillig. Wat gaf hij er om, dat hij
thans over Frankrijk vloog, straks boven de
Mïddellandsche Zee en morgen boven de
woestijn. Alleen het goudland van Loepoeta
telde nog maar voor hem, het tragische geval
van den gewurgden Demet, de strijd tegen
onbekende tegenstanders en Ada Iljen.
Ada IljenWaarom moest hij nu weer
denken aan den vorschenden blik, die even
na het vertrek over zijn rug heen op Ada
IIjen's foto was gevestigd? Sedertdien had hij
zijn medereiziger niet meer aangekeken en
deze had geen aanstalten gemaakt om ken
nis met hem te maken.
Kon hij nu zijn hand vrijelijk over het pa
pier laten loopen, dan zou hij in snel tempo
het verhaal doen van de avonturen die hij
beleefde van middernacht tot op het oogen
blik van vertrek. Zooiets zou zeker op buiten
gewone wijze in den smaak vallen van zijn
lezers. Maar dat mocht nu juist niet. Het
kwam er nu voor hem op aan een normaal
vertrek te fantaseeren. Hij moest glimlachen
terwijl hij de woorden over de laatste toebe
reidselen voor zijn tocht moeizaam aaneen
lijmde.
Plotseling voelde hij twee vingers op zijn
schouders drukken. Zijn bloed stond stil en
even keek hij strak voor zich heen. Toen
draaide hij langzaam het hoofd om en keek
in het.lachende, vriendelijke gezicht van
zijn medereiziger. Deze wees links naar buiten
naar de verre einders. Riefenberg volgde de
richting door een eeltige hand aangeduid en
ontdekte de vage omtrekken van iets dat op
besneeuwde bergen geleek. De vreemdeling
riep iets, dat verloren ging in het geronk
van de motoren. Hij nam dan hét potlood van
den journalist en schref „de Alpen".
Riefenberg knikte bevestigend. Hij was
overeind gerezen en samen keken zij uit het
raampje. Tersluiks nam Riefenberg zijn reis
gezel op. Deze was tenger en klein van ge
stalte, maar had een breed, rond gelaat,
bruingebrand door de zon, met ruwe, eerlijke
trekken.
(Wordt vervolgd).