•Jpr
laiilliliSiiS
Het groote Avontuur
Ter gelegenheid van de gala-première van «Die Fledermaus» in het City-theater te Amsterdam speelde Vrijdagavond het
Concertgebouw orkest onder leiding 'van Eduard van Beinum de ouverture der gelijknamige film
Gesynchroniseerde klokken nemen bij
de wintersportwedstrijden te Auron de
tijden der verschillende races op. Hier
boven een dezer nieuwste snufjes
«Zoolang de voor
raad strekt». De
vlaggenhandel is
«gewild» in Indië.
Een inlander met
zijn kleurige waar
per fiets op weg
door de straten
van Batavia
De minister van Waterstaat, mr. dr. ir. J. A. M. van Buuren,
tijdens de bezichtiging der automobielententoonstelling in
het R.A.I.-gebouw te Amsterdam, welke Vrijdag door hem
geopend werd
De olieboringen der «Bataafsche» in Zuid West Drente
worden thans beëindigd en zullen in het Oosteri der
provincie worden voortgezet. De honderden meters
lange hoorbuis wordt opgehaald
In het voormalig H.B.S.-gebouw aan het Blijenburg te Den Haag is Vrijdag door den
burgemeester, mr. S. J. R. de Monchy (rechts), een tentoonstelling van oude volkskunst
en huisvlijt-artikelen geopend
Prins Karei Bernadotte van Zweden is Vrijdagavond voor een bezoek aan
ons land in de Residentie aangekomen. Prins Karei (rechts) bij aankomst
aan de Hollandsche Spoor
FEUILLETON
Roman uit de Tropen door
FRANS DEMERS.
12)
De sector van Mongbwaloe was op vijftig'
kilometer' afstand van het Nizi-gebied ge
legen. Het was de rijkste afdeeling van het
goudland, waar het kostbare metaal in
schier zuiveren toestand werd gevonden in
de rivierbeddingen.
Dat is tenminste een verstandige schik
king, merkte Reading op. Met het bezoek
aan deze twee posten zal die journalist een
duidelijk beeld hebben van het mijnbedrijf.
Dat denk ik ook, antwoordde Benoit.
Zoo zal alles kort en goed geregeld zijn. Wil
die Riefenberg daarna nog in het goudland
rondzwerven en de overige sectoren bezoe
ken. dat is zijn zaak.
Even later rinkelde de telefoon. De direc
teur-generaal nam den hoorn en hoorde de
stem "van. den heer Berteau, leider van den
Mongbwaloe-sector. Spoedig waren de schik
kingen getroffen. Op Woensdag 27 October,
zou een auto met een inlandsch chauffeur
den journalist van Nizi naar Mongbwaloe
voeren. De heer Bertau zou zich op 27 en 28
October vrij maken om den bezoeker ronc-
te leiden.
Benoit wreef zich in de handen en dronk
zijn whisky leeg.
Nu aan tafel en over een uurtje zijn
we weg
Een oogenblik, antwoordde Reading, die
weer verdiept scheen te zijn in zijn aan-
teekeningen.
Op een blanke bladzijde in zijn klein nota
boekje schreef hij vlug: „Riefenberg: 2526,
Nazi; Nizi-Mongbwaloe per auto: 27 Octo
ber".
Onder het getal 27 en het woordje auto
trok hij drie streepjes.
Een geheimzinnige auto.
Driemaal gilde de stoomfluit van de rader
boot „Due de Brabant". Op deze wijze be
groette de boot Wahenia, de hoofdstad van de
Oostelijke provincie, die bij een bocht van
den stroom in het zicht kwam.
Riefenberg stond op de voorplecht, bij de
reeling en tuurde over het water.
Eindelijk, zuchtte hij, eindelijk komt de
verlossing
Het was hem niet meegevallen sedert zijn
aankomst in Kongo. De vliegtocht verliep
schitterend voor wat het laatste gedeelte
BangoeïEvenaarsstada betrof en eenmaal
ter bestemming, lagen er meer dan duizend
kilometers tusschen hem en Lebon, zoodat
hij zonder meer den gevaarlijken planter kon
uitschakelen.
De kennismaking met Kongo's eerste tro-
penstad, aan den oever van den majestueu-
zen stroom, vlak op den Evenaar, was hem
evenwel een ontgoocheling geweest. Op het
vliegveld had hij afscheid genomen van de
piloten en evèn later bevond hij zich in een
hotel bij den stroom.
De nacht was ingetreden.
In de ruime gelagkamer was hij alleen en
een boy vroeg in geradbraakt Fransch wat
hij wen sekte ,r- o^-n'ken Rie fenberg bestel
de een glas bier en was blij eindelijk den
waard te zien opdagen. Hij had lust te vra
gen of hier geen vergissing in het spel was
en of hij zich wel in de hoofdstad van de
Evenaarsprovincie bevond. Hij was toch ge
woon geweest den naam van dit tropen cen
trum te hooren vermelden als dien van een
zeer belangrijken post. De auto, die hem
naar het hotel bracht, had hem niets laten
1 zien dan sombere, onverlichte lanenA doodsch
en verlaten, met hier en daar een woning in
het groen verborgen. Het leek hem alles zoo
troosteloos en daarenboven heersehte er een
vochtige, adembeklemmende hitte, terwijl
honderden muggen rond zijn hoofd zoemden,
waard. Deze glimlachte.
Ja, mijnheer, dat is de schuld van het
Hij deelde zijn indrukken mede aan den
vliegtuig, dat u van de moderne wereld te
vlug naar het hart van het primitieve Afrika
heeft overgebracht. Voor kolonisten, die hier
aanlanden, komend uit de moerassen en wou
den, is Evenaarsstad een hemel.
Zoo, mompelde de journalist, en sloeg
naar zijn been, waaraan een mug zat vast
gezogen. Hij trok zijn hand terug en stelde
vast, dat er bloed aan kleefde.
Malaria-muskieten?, vroeg Riefenberg.
Misschien wel, klonk het antwoord en
men gaf hem den welgemeenden raad zijn
mukietenlaarzen aan te trekken. Dat deed hij
dan ook dadelijk in het muffe slaapkamertje,
waarheen een kwalijk-riekende neger hem
met een stallantaarn had geleid. Terwijl hij
op een stoel zat, zag hij een reusachtige spin
over den gebarsten aarden vloer kruipen en
langs de wit-gekalkte muren renden vlugge
hagedisjes. Met schuwe blikken keek hij naar
het smalle ijzeren bed, waarover een vuil
bruin muskietennet was gespannen. Hij stak
even zijn hoofd in het net en rilde bij de
gedachte, dat hij onder dien viezer boel den
nacht moest doorbrengen.
Hij greep den stallantaarn en wilde terug
naar de gelagzaal vluchten. Hij botste bij
het verlaten van de kamer op den neger, die
bij de deur met gekruiste armen was blijven
staan, strak voor zich uit keek en de lan
taarn zonder een woord te zeggen overnam.
Is hier geen andere kamer? fluisterde
de journalist. Hij- herhaalde zijn vraag in alle
talen die hij kende, maar de inlander keek
met een onverstoorbare gelaStsuitdrukkim
ren anderen kant uit en mompelde iets on
verstaanbaars.
Zü stonden in de galerij, die rond het ge
bouw liep. Langs de zoldering klapwiekten
groote vleermuizen. Riefenberg keek naar
buiten in den pikdonkeren nacht. Tegen de
pijlers van de barza ritselden door den wind
aan flarden gescheurde bananenbladeren,
maar dat zag hij niet. Het was hem of ge
heimzinnige gedaanten naderden, of in het
af.kropen of wilde dieren op hem aanstorm
den, of een neger met een vergiftigden pijl
bibberlicht van de lantaarn slangen op hem
op zijn hart mikte. Gansch het woeste, ge
vaarlijke Afrika waarvan hij in zijn kinder
jaren had hooren vertellen en waarover hij
fantastische verhalen gelezen had, bedreigde
hem in dezen donkeren nacht. Hij keerde zich
om en liep naar de gelagzaal, waar het heldere
licht van een benzinelamp hem zijn evenwicht
terugbezorgde.
Terwijl hij zat te eten, schold hij zichzelf
voor lammeling. Hoe kon hij zich toch zoo
kinderachtig aanstellenHij, de man, die
droomde van avonturen en op den loop ging
voor denkbeeldige gevaren!Hij, de held
die Lebon uit het vliegtuig deed tuimelen en
die den handschoen voor Ada Iljen had
opgeraapt. Hoe had hij het nu? Onderging
hij den invloed van de plotselinge eenzaam
heid, waarin hij zich bevond, nu hij van zijn
reisgezellen afscheid had genomen?
Hij sprak zichzelf moed in, maar kon toch
niet heelemaal op tegen den neerdrukkenden
invloed, die van den tropennatuur uitgaat. En
toen hij even later onder zijn vuil muskieten
net was gekropen moest hij eerst op de mug
gen jacht gaan en daarna zij hij op zijn knieën
de scheuren, waarlangs de insecten binnen-
zoëmden, bijeen te halen met veiligheidsspel
den. Uren lag hij wakker, gemarteld door het
weeïge gekriek van millioenen nachtkrekels
m het gekwaak van kikvorschen in het oever
gewas.
Morgen zal het beter gaan, dacht hij al
maar door, morgen, als ik dat land met mijn
oogen zal kunnen zien.
Maar de volgende morgen begon ■ri heel
slecht, want hij werd uit zijn slnqi u uk*
door een verdacht geluid aan de deur en
wipte verschrikt overeind, toen hij in de
schemering nevens zijn bed de zwarte schim
van den neger meende te ontwaren.
Wat nu? Zijn slapen bonsden. Met één ruk
opende hij het muskietennet en toen pas zag
hij, dat de inlander hem een kop dampende
koffie aanbood. Suf zat Riefenberg voor zich
heen te staren, terwijl bij het bittere vocht
voorzichtig dronk.
Dat zal hier zoo de gewoonte zijn, mij
merde hij, maar wat ben ik toch zenuwach
tig.
Een paar uur later verhuisde hij van liet
hotel naar de raderboot „Duc de Brabant".
Het was een 'kleine, oude boot, voortbewogen
door een wiel met schoepen, want. op vele
plaatsen was. destroom ondiep, met gevaar
lijke zandbanken. De machines stonden op
het dek, iets boven den waterspiegel; daar lag
ook een groote stapel brandhout en de in-
landsche passagiers krioelden er door elkaar.
De blanken waren ondergebracht in smalle
kajuiten op de eenige overdekte verdieping.
Zoo ving de boottocht aan op een warmen
mistigen morgen. De „Duc de Brabant" gleed
langzaam stroomopwaarts. Hier en daar stond
op den oever een wit kruis. In het droge
seizoen, bij lagen waterstand, wezen die
kruisen den weg aan, opdat de vaartuigen
niet op de zandbanken zouden vastloopen.
Zigzaggende van de eenen kant naar de
den anderen sukkelden de booten dan ook
vooruit. Maar thans heersehte het regen
seizoen en kon zonder gevaar in het midden
van den stroom worden gevaren. Het water
was honderden meters breed en vaak had
men den indruk zich op een meer te bevinden
tusschen een reeks van grillige eilanden. De
oevers bleven zoover verwijderd, dat ze gin
gen lijken op een muur van groen.
(Wordt vervolgd)'.