H BRIEVEN VAN EEN MOEDER DIE HAAR KINDEREN IN INDIë BEZOEKT. De buren timmeren Wanneer men Tndië zelf ziet, leert men de menschen beter begrijpen. EEL graag wil ik in dit blad vertellen van mijn reis en verblijf in Indië, in de hoop dat ik daardoor vele ouders zal opwekken om, als ze het even doen kunnen, kennis te gaan maken met dat wonderschoone land, waar hun kinderen een bestaan hebben gevonden, gelukkig zijn en een groot deel van hun klein kinderen geboren zijn. Ik heb heel erg tegen de reis opgezien en ik heb lang met mezelf moeten redeneeren voordat ik er toe overging; ik was nog nooit op zee geweest, had dus alles maar van hooren zeggen. Maar ik wist dat het een heel groot ver langen van de kinderen was omdat ze in hun verlof zoo duidelijk ge merkt hadden dat ondanks al hun geschrijf de menschen hier zoo heel anders tegenover Indië stonden dan ze gedacht hadden; ze begrepen ei- betrekkelijk zoo weinig van en deden soms de gekste vragen. Er is veel over Indië geschreven, de bios coop geeft prachtige films van alle eilanden, hun bewoners en gewoonten, maar je' moet de Indische sfeer aan den lijve gevoeld heb ben om dat alles goed te begrijpen en te doorgronden". En ook je kinderen begrijp je nu zooveel beter dan toen ze na 5 of 6 jaar met hun eerste verlof kwamen, doorgaans in hun ouderlijk huis waar alles wel hetzelfde was gebleven maar dat ze met andere oogen waren gaan zien door de zooveel ruimere opvattingen in Indië en waardoor ze zich meestal niet zoo gauw aan konden passen aan het soms toch wel wat bekrompen leven in Holland. Ik heb dikwijls de verzuchting gehoord dat de kinderen zoo slordig waren geworden, alles maar achter zich aan lieten liggen en zoo heel anders deden dan vroeger. Dat gaf dan conflicten, zoodat de meesten het bij hun tweede verlof anders inpikten en op zichzelf gingen wonen wat heusch in de meeste gevallen ook veel beter is. U moet niet vergeten dat de mannen hier niets omhanden hebben, van hun verlof willen genieten en dat hun vrouwen ten allen tijde klaar moeten staan om met hen mee te gaan. Er blijft dan toch genoeg tijd over om zich aan de familie te wijden en dat is iets waarnaar ze telkens weer na ieder verlof met verlangen uit blijven zien. Want dat is wel iets wat in Indië door de meesten heel erg gemist wordt en waar ze in den beginne heel slecht aan wennen. Je hebt in Indië geen familie, geen ouders, geen grootouders, geen broers, geen zusters waar je je eens tegen kunt uitspreken; .er zijn ook haast geen oude menschen en dat schijnt toch iets te zijn waar vooral de vrouwen wel eens be hoefte aan hebben. Ik heb dat zoo goed kun nen merken toen ik in Indië was en aan huis kwam bij de vrienden en vriendinnen van mijn kinderen. Ze vonden het zoo fijn om eens met een „Oma" te praten en mijn oor deel te hooren over allerlei dingen. Ik heb zooveel vertrouwelijke gesprekken aange hoord die ze anders met hun moeder hielden en je kon zoo merken dat ze daar dikwijls naar verlangd hadden. Een exceptie. "O" eusch, de oude menschen worden daar JlJ1 met de noodige égards behandeld. En dan de kinderen! Mijn kleinzoons kwamen den eersten dag uit school met een heel stel letje vrienden en vriendinnen die Oma kwa men zien, want die zijn er heusch een excep tie, hoewel er gelukkig toch al heel veel meer dan vroeger een reis naar hun kinderen ma ken. En wat geeft zoo'n oma weer nieuwe perspectieven! Ze heeft net als hier zooveel meer tijd om naar ze te luisteren, spelletjes met ze te doen, van vroeger te vertellen toen pappie en mammie nog kleinere kinderen in Holland waren en de meeste kinderen ken nen hun grootouders alleen maar uit kiekjes en brieven. En dan onze kinderen. Die moet je toch ook eigenlijk in hun eigen milieu zien, dat is zoo heel en heel anders dan dat je ze hier met verlof hebt. Je zou zoo den ken: met al die bedienden hebben ze zoowat niets te doen en is het eigenlijk een lui le ventje dat ze leiden. Ze schrijven ook wel altijd dat ze 't druk hebben en tijd tekort ko men maar de meesten gelooven dat maar half. Maar ik heb nu wel degelijk gezien dat een goede huisvrouw en moeder in Indië het net zoo druk heeft, maar op een andere ma nier, als een in Holland. Het is waar dat de bedienden heel veel doen; je behoeft niet te koken of lekkere schoteltjes te maken als je gasten hebt zooals hier, maar om te zorgen, dat in Indië een huishouden op rolletjes loopt, moet je wel degelijk de hoofdleiding- van alles hebben en de bedienden moeten weten dat ze nauwkeurig worden nagegaan, want anders nemen ze gauw een loopje met je en wordt je aan alle kanten bedrogen. En dan de zorg voor de kinderen; die neemt een goede moeder geheel op zich en laat ze nooit tenzij bij hooge uitzonderingen, als het bepaald niet anders kan, aan de bedienden over. Ik ben ook zoo blij, dat ik die groote ruime open huizen heb gezien waar de kin deren zooveel meer bewegingsvrijheid hebben dan hier en waardoor j'e ook alweer zoo goed kunt begrijpen dat ze zich hier niet in eens kunnen aanpassen aan de kleinere kamers, dikwijls zelfs op bovenhuizen, als de ouders in een groote stad wonen. U moet niet vei> geten dat die kinderen daar geboren zijn, altijd buiten zijn met heel weinig kleeren aan zoodat ze zich hier in het begin soms als in een harnas voelen. Ik vind dan ook dat jonge kinderen, zoowat tot hun zesde jaar, in Indië een gezonder en prettiger le ven hebben dan in Holland. Daama moeten ze naar school en dan gaat de warmte een groote rol spelen. Ik ben in diverse scholen geweest en ze zijp werkelijk luchtig gebouwd, terwijl op de lagere school de leertijden ook vëel korter zijn. Maar het is veel moeilijker om in die warmte de aandacht op te wekkén en gespannen te houden en ze moeten toch ook in 6 of 7 jaar klaar zijn voor H.B.S. of Gymnasium. De meeste scholen beginnen 's morgens om half acht en om kwart voor elf hebben de drie laaagste klassen al weer genoeg voor den heelen dag met nog een vrij kwartier er tus- schen. De hoogere klassen eindigen om 1 uur en de kinderen zijn dus het verdere deel van den dag aan de zorgen van hun moeder over gelaten, die dus de uren zóó moet verdeelen dat ze rust, ontspanning en tijd voor andere lessen en liefhebberijen hebben. In de meeste gezinnen wordt om half twee gegeten en daar na gerust. De bedienden sluiten dan het huis zoodat de warmte er niet in kan komen en als ze met hun werk klaar zijn, gaan ze naar huis of hebben eenige uren voor zichzelf. Ik voor mij vond dat de vervelendste uren van den dag en toch moet je er aan meedoen, an ders houd je het niet vol. Een uur rusten of slapen is ook wel prettig maar als je dan zoo tegen een uur of drie, vier op wilt staan is het eigenlijk nog overal te warm en weet je niet goed wat je met je tijd moet beginnen. Ook voor de kinderen die ouder zijn vind ik dat een nare tijd; ze behoeven niet te slapen maar moeten rustig zijn en vooral jongens komen er dan gauw toe om liever wat kattekwaad uit te voeren. Zijn ze nog ouder b.v. op H.B.S., dan moet er ook huiswerk gemaakt worden wat in die warmte ook geen pleziertje is. Toch is dat de beste tijd er voor want als het tegen 5 Uur koeler wordt, gaan ze graag zwemmen of fietsen en zie je de jeugd net als hier loskomen en zich uitleven. Dan leek het me soms net of ik in Holland was, vooal omdat je al die Hollandsche gezichten ziet en altijd Hol- landsch hoort spreken. Ontspanning. T T begrijpt nu wel dat ik nu over een groote stad schrijf n.l. Batavia waar ik een groot deel van mijn verblijf in Indië was. Ik mag dat eigenlijk niet heelemaal Indië noemen want daar zijn de Westersche begrippen en ge woonten wel zóó doorgedrongen dat veel je aan het moederland doet denken. Vooral als je 's avonds uitgaat naar bioscoop, concert of schouwburg. Wat dat betreft, zijn ze in de groote plaatsen in Indië heusch niet ten ach ter en dat is voor een groot deel te danken aan de Kunstkringen, die onder een deskun dig bestuur alleen eerste krachten, goede tour nees en tentoonstellingen organiseeren. In Batavia geeft het lidmaatschap gratis toe gang tot ruim 40 prestaties. Ik hoorde en zag er o.a. tweemaal Bronislaw Huberman, twee dansavonden van Darja Collin en een voor drachtsavond van Victor Chenkin met Loo Vincent aan den vleugel. De Gouverneur- Generaal is Beschermheer en woont de meeste avonden bij. De 'schouwburg waar al deze uitvoeringen plaats hebben, doet je erg aan den Jans- schouwburg denken maar is veel grooter; ik meen dat er een plan in voorbereiding is voor een nieuwen schouwburg, die meer aan de tegenwoordige eischen voldoet vooral wat de ventilatie betreft, want het kan er knapjes warm zijn..Als je binnen komt, denk je: wat is het hier heerlijk frisch; alles staat open en er draaien diverse fans. Maar zoodra de voor stelling begint, staan de fans stil en de deuren worden gesloten. In de pauze gaat iedereen in avondtoilet naar buiten om zich te verfris- schen en met kennissen te praten; een soort foyer zonder consumptie; op het terras kun je een koele dronk nemen. Naar de bioscoop ga je heelemaal voor je plezier want daar is het zoo heerlijk koel als je het in Holland wel eens zou willen hebben. Er wordt ook wel gerookt, maar alles is open en er draaien weer de noo dige fans. En wat je te zien krijgt, is ook al tijd buitengewoon goed. Dat is voor de meeste Batavianen een zeer geliefde uitgang, vooral voor die mannen die den geheelen dag op kan toor hebben gezeten en die dan 's avonds wel eens rustig van iets willen genieten. Harder gewerkt. er laat „avondboterham" gegeten, laat uitge gaan'enlaat naar huis gegaan. Uitslapen doe je hier feitelijk nooit want om 6 uur staat de zon aan den hemel en een half uurtje later zit iedereen op het platje of in den tuin van de koelte en het kopje koffie te genieten. De kinderen moeten vroeg naar school dus een goede huisvrouw is dan ook present en zorgt dat iedereen op tijd en goed verzorgd naar zijn bezigheden gaat. De meeste men schen met kinderen blijven dan ook het liefst 's avonds maar thuis en genieten van rust, koelte, een mooi boek en gaan dan niet veel later dan 10 uur naar bed. Toch maken ze daar doorgaans eens in de week een uitzon dering op, meestal Zaterdags als de kantoren om 1 uur sluiten en er een vrije Zondag op volgt. De mannen beginnen dan met een flinke middagdut te doen, bemoeien zich daarna eens extra met de kinderen en gaan avonds met hun vrouw en (of) vrienden er op uit. Ze beginnen dikwijls met het zoo be kende en geliefde eten bij den Chinees en gaan dan hier of daar nog napraten, dansen of andere uitgang; het hindert dan niet als het laat wordt. Dat lijkt me ook heel goed want die voortdurende warmte deprimeert toch op den duur; je wordt soms kribbig en prikkelbaar en je moet dan eens menschen zien en over wat anders praten dan over za ken of huishouden ofover de warmte, want dat is daar meer het gesprek van den dag als het weer bij ons. Paavo Nurmi, eertijds de teste looper wereld en in het tuitenland sindsdien wat in het vergeethoek geraakt, komt thans terug in het nieuws, door het feit, dat hij door den Athleti&khond van Estland benoemd is tot trainer van de athleten daar te lande. Over de Indische avonden zal ik het nog wel eens uitvoeriger hebben, ook over het leven en werken der mannen, want dat wil ik wel zeggen dat er door de meesten veel har der gewerkt wordt dan in Holland, vooral op de kantoren. Het uitgaan speelt daarom ook een groote rol in de meeste gezinnen en voor al in Batavia is er heel wat te beleven. Maar daar moet je in de eerste plaats geld voor heb ben, want uitgaan kost hier veel geld al was het alleen maar aan je kleeren die je in Indië ter heel wat meer moet hebben dan in Holland, maar je moet er ook tegen kunnen en daar veel mannen pas om half zes thuis komen en dan wel een V/2 uur voor zichzelf mogen heb ben om te mandien, thee te drinken of soms ook met hun familie te gaan zwemmen, wordt Te St. Moritz zijn de Europeesche kampioen schappen kunstrijden aangevangenDat de Europeesche en wereldkampioene Cecilia Groote deelname aan de Empire Games Sydney in feest stemming De Zuid-Afrikanen favorietCanada's team telt 79 man Een duur reisje De politie gaat boksen Het steun fonds van de Football LeagueEen waarschuwing tegen beroepsvoetbal in ons land Oplossing cricketprobleem. Na de olympische Spelen van 1928 namen de Athletiek-bonden uit de verschillende dee- len van het Britsche Rijk het besluit, twee jaar vóór elke Olympiade een dergelijk sportfestijn te organiseeren, waaraan slechts door hen, die de Britsche nationaliteit heb ben, kan worden deelgenomen. Gezien het feit, dat Engeland bezittingen heeft in vrij wel de geheele wereld, is het begrijpelijk, dat deze zoogenaamde Empire. Games weinig in belangrijkheid bij de Olympische Spelen ten achter staan en dat het aantal deelnemers uit de Dominions en diverse gewesten bui tengewoon talrijk is. Na Canada en Londen is thans Australië aan de beurt om als gastvrouwe op te treden en de stad Sydney heeft daarvoor dan ook kosten noch moeite gespaard. Er is, in na volging van het Olympisch dorp, een Empire Village gebouwd, dat aan de modernste eischen van comfort voldoet en zelfs het muggengaas over de bedden (het is in Australië thans hoog-zomer) is niet vergeten. De bevolking van Sydney, die bekend staat om haar groote belangstelling voor de sport (want waar anders ter wereld vindt men 60.000 bezoekers bij een cricketmatch) be groet elke nieuw aankomende groep deelne mers met groot enthousiasme en de voorzit ter van de Australian Olympic Federation houdt de eene officieele receptie na de an dere. Daarbij zorgen de reeds gearriveerde groepen voor een kleurrijke omlijsting, im mers de Schotten met hun blauwe jasjes, de Ieren in het traditioneele groen, de Welsh men in het rood en de Engelschen zelf in donkerblauw met wit vormen tezamen een fleurig geheel, wat bij de vlaggen-parades goed tot uiting komt. Na de lange bootreizen, waarbij slechts een beperkte training aan dek mogelijk was, zijn alle teams thans ernstig aan het oefe nen gegaan. De twee Engelsche Marathon- loopers Norris en Robertson namen het op onthoud te Colombo waar om een goede der tig kilometer op Ceylon af te leggen en el- ken morgen liepen zij hun 50 of 60 rondjes rond het dek van de boot, behalve dan in de Golf van Biscaje. waar zij opvallend veel aandacht aan het leven der visschen be steedden. De Zuid-Afrikanen zijn op verschillende nummers sterk favoriet; de sprinter Dennis Shore, die destijds in het White City Sta dion slechts met handbreedte van den En- gelschman Roberts verloor, is sindsdien sterk vooruitgegaan en is thans bovendien voor de 200 yards en de kwartmijl ingeschreven. De hordenlooper Lavery maakte een tijd van 14 seconden, terwijl men ook van den hoog springer Thacker goede verwachtingen heeft. Doch ook de Engelschen zullen ongetwij feld van zich doen spreken; de capaciteiten van Roberts zijn sinds Berlijn 1936 genoeg zaam bekend, Ward en Graham liepen in een oefenracë een dead-heat over de mijl in 4 min. 20 seconden. Alle reeds aanwezige athleten waren als toeschouwers bij de New- South Wales-kampioenschappen aanwezig, ter gelegenheid waarvan Australië's sterkste sprinter, Jack Mumford, in 9 4/5 sec. eerste werd op de 100 yards. De Canadeezen zijn vast van plan, deze Games te winnen, want hun team bestaat uit niet minder dan 79 deelnemers. De kosten van uitzending bedragen 15.000 pond ster ling, welke som door inschrijving gemakke lijker bijeen werd gebracht dan voor de Olympische Spelen. In ieder nummer mogen drie deelnemers van elk land of gewest uitkomen; de groep, die over alle nummers het hoogste aantal punten behaalt, is winnaar. In dit opzicht hebben Engeland en Canada het voordeel, dat zij in de damesnummers het sterkst ver tegenwoordigd zijn. Britsch-Indië heeft slechts één athleet af gevaardigd, de looper Janki Dass, die zich eerst wat eenzaam gevoelde, doch thans in het middelpunt der belangstelling staat, vooral van de op autogrammen beluste jonge dames. De Australiërs hebben de beste kansen bij het zwemmen, terwijl de Zuid-Afrikanen als steeds over zeer goede boksers beschikken, evenals trouwens Nieuw-Zeeland. Naast de Engelsche bokskampioenschap pen voor amateurs, die telken jare vele bui- tenlandsche pugilisten trekken, zullen thans de politie-mannen een eigen tournooi orga niseeren, nog wel in het groote Harringay- Stadion op 2 Februari. Drie Duitschers en twee Nederlanders hebben ingeschreven; het zijn onze landgenooten Kiks, sinds jaren een bekende in den Amsterdamschen ring en Oreel. Boksen behoort tot de geregelde lichame lijke training van den Britschen „bobby", die daardoor dus een groot voordeel heeft op hen, die de sport slechts in hun vrije uren als pure liefhebberij beoefenen. We vreezen dan ook, dat de beide Amsterdammers door gebrek aan voldoende internationale ge vechtsroutine het niet ver zullen brengen, doch desniettemin is hun deelneming toch een stap in de goede richting. Het bericht, dat de Football League een fonds van 100.000 pond sterling wil stichten, teneinde daaruit beroepsspelers, wier loop baan is beëindigd, te kunen steunen, kan wellicht als een waarschuwing gelden voor hen, die op de invoering, van beroepsvoetbal in ons land aansturen. Sinds de crisisjaren wordt daarvoor steeds het volgende argument gebruikt: Waarom mogen de spelers, waarvan er een groot aan tal werkloos zijn, niet mede profiteeren van de recettes, voor hun club bijeengebracht door toeschouwers, die naar hun spel komen kijken? Het antwoord zou natuurlijk zonder meer kunnen luiden: omdat men van de ver onderstelling moet uitgaan, dat de jongelui voetbal voor hun genoegen en als ontspan ning beoefenen Doch zoo gemakkelijk kan men zich niet van de kwestie afmaken. Wel mag hier echter worden vastgesteld, dat voetbalcapaciteiten niets te maken heb ben met de begaafdheid of vaardigheid om in het maatschappelijk leven te slagen. Of men nu een speler helpt aan een baantje dan wel hem laat mededeelen in de winst, die per saldo door slechts weinig clubs wordt behaald, blijft in den grond hetzelfde, want indien de jongeman de bovengenoemde vaardigheid mist, zal deze hulp hem hoog stens tijdelijk in een werkkring brengen, die hem in de meeste gevallen niet goed ligt. Bo vendien (en dit is een zeer belangrijke fac tor) is men er in het algemeen niet in de eerste plaats op uit, den speler een toekomst in de maatschappij te verzekeren; hoofd zaak is het rnomenteele belang van de club, die hem om zijn voetbalcapaciteiten waar deert. Men dient zichzelf het volgende af te vra gen: Hoe zal het den werkloozen voetballer vergaan, die in de recettes van zijn club meedeelt, zoolang hij voor die club nuttig is en in dien tijd bewierookt wordt door vrien den, die in dezelfde omstandigheden verkeer den als hij? Wat komt er van hem terecht, als zijn roem gaat tanen en hij zijn plaats in het elftal, plus zijn aandeel in de winst verliest? En voorts: Is het dienstig, een jong speler, al dan niet werkloos, een betrekking in een andere stad aan te bieden, teneinde hem op die wiize aan een bepaalde club te verplich ten? Ook in zulk een geval is de kans groot, dat de speler óf in zijn nieuwe team, óf in zijn werk niet voldoet; is bet, het laatste, dan zal men hem steunen, zoolang men hoop heeft, dat hij zijn voetbalvorm terug vindt blijft hij als speler onder de verwachtingen dan wordt hij weldra aan zijn lot overge laten met alle mogelijke gevolgen van dien. Laat ons thans eens naar Engeland kijken waar elk seizoen honderden beroepsvoetbal lers door de clubs terzijde worden geschoven, de meesten op jeugdigen leeftijd, omdat zij niet goed genoeg spelen, de overigen, omda' zij na een roemrijke loopbaan te oud zijn ge worden. De laatste categorie is er verreweg het slechtste aan toe, want, gewend als zij zijn, lichamelijk goed verzorgd en door het oubliek bewierookt te worden, staan zij plot seling op straat, zonder een vak of ambacht te kennen, dikwijls zonder eenige spaarduit jes en derhalve aangewezen op ondersteu ning. Het is. juist, voor deze oudgedienden dat de Football League het steunfonds in het leven heeft geroepen, waarvan men ove rigens in bevoegde kringen weinig anders verwacht, dan thans door'rijk of gemeente voor de werkloozen- wordt gedaan. Dan hebben groote clubs als Arsenal een Tottenham het, beter bekeken; deze vereeni- gingen verplichten de jongelui, die bij hen ^Is voetballer in opleiding zijn. tegelijkertijd een vak te leeren, terwijl er bij de volleerde spelers met succes op wordt aangedrongen, een gedeelte van hun loon en benefiet-geld voor beleggings-doeleinden af te staan, een voorstel, dat door bijna allen wordt aan vaard en dat hen in latere jaren een spaar duitje waarborgt. Dat ze dit goed gebrui ken kunnen, leert men wel heel duidelijk uit de ervaringen van.Alec James. Het cricket-probleem, dat wij den umpi res gesteld hebben, bleek niet zoo heel ge makkelijk te zijn. Het ging over het volgende: Een batsman speelt den bal zacht langs den grond en roept zijn partner voor een korte run, Geen enkele fielder raakt den bal aan, maar nadat de beide batsmen elkaar gepasseerd zijn, trapt een van hen, namelijk degene, die aan het doode wicket stond, per ongeluk den bal tegen het wicket, waarnaar hij op weg is en de „bails" vallen af. voordat hij binnen de „crease" is. Een umpire, die het reglement terdege kent, zal op een „appeal" met „not out" ant woorden, omdat geen fielder den bal heeft aangeraakt. Artikel 28 van het reglement zegt uitdrukkelijk, dat een runnende bats man „uit" is, als zijn wicket wordt geveld door den bal, na door een fielder aangeraakt te zijn. Er is hier geen sprake van „obstructing the field" en evenmin is de batsman, die den bal sloeg, „uit" wegens „played on", want dit geldt alleen, als hij den bal direct in zijn wicket had gespeeld en hij zou dan zonder meer gebowled zijn geweest. Waarom timmeren de buren Ik timmer nooit en mijn buren timmeren altijd. Ik begrijp dat niet. Ik begrijp althans niet waarom mijn buren altijd timmeren. En wat mijn buren altijd timmerèn. Ik ben al zoo aan het timmeren mijner brave buren ge wend, dat ik het alleen hoor als het ophoudt. Maar anders wanneer ik het niet hoor is er altijd getik aan, op in de wanden, die hun woning van de mijne scheiden. Wanneer er vroeger wel eens even getikt werd, maakte mij dat zenuwachtig; ik legde de pen neer, zei leelijke woorden, nam de pen weer op en schreef in stede van een fel en bijtend en vlijmscherp J'Accuse in Zolaniaan- schen trant, één van mijn ongeslaagde stukjes. De menschen die zich mijne vrienden noe men zeiden dan, dat ze zelden zooiets flauws, zóó iets lafs, zóó iets misselijks gelezen had den en ik was boos op mijn huurlieden en derzelver timmeren. Maar mijn nieuwe buren hebben mij dat afgeleerd. Homoeopathisch. Zij timmerden de anti-timmergevoelens uit mijn timmergevoeli- ge hoofd. Zij timmerden zoo voordurend, zoo hard en zoo gestadig, dat ik het niet eens meer hoor. Evenmin als het tikken van de klok, het spinnen van de poes en de aanmer kingen mijner huisvrouwe. Wanneer de klok, de kat en de vrouw zwijgen hoor ik dat pas en zoo is het nu ook met dat timmeren. 't Zijn overigens keurige lieden, deze huur lieden van mijeen oude heer, een oude dame en een niet-jonge dochter. Ik begrijp niet wat oude dames zouden te timmeren hebben. En wanneer alle schilderijen hangen, als men geen kippen of konijnen houdt en al een boekenkast en een salon-ameublement bezit, begrijpt u dan wat men, als oude heer zijnde, te timmeren heeft,? Begrijpt u wat een niet-jonge dochter met spijkers en een hamer doen moet? Ze is niet jong genoeg om Clark Gable of Louis Davids boven haar bed te spijkeren en niet niet-jong- genoeg om gefiguurzaagde kapstokken of ge batikte lampekappen te monteeren. Maar wat dan? Terwijl ik dit schrijf is er regelmatig getik op den muur waar mijn schrijftafel tegen aan staat. De kalender trilt ervan. Er gaat iets van nerveusheid door haar maandbladen en mijn tabakspot is er onrustig van, die tikt mee en trilt als een riet van ellende. Ik lét er nu op dus ik hóór het. Buurman zelf is niet thuis. Hij is leeraar, dus hij hamert eldersin de hoofden van de vliegtuig-, auto-, en voetbal-minnende jeugd. Dus hij kan het niet zijn. En de dochter staat op hun achterbalcoh. Zij staart over de grauwe, Januari-natte tuin tjes van onze smettelooze straat ziet alle vierkante rommelschuurtjes alle natte ex-rozenperken alle over het schutting randje balanceerende poezen van onze uit gebalanceerde buurt. Zij staart; en zij timmert dus niet. Dus móet het Ma zijn. Het kan niemand anders dan Ma zijn. Ma moet timmeren. Maar wat timmert Ma? Wanneer Ma timmert, schilderijen aan den wand timmert, dan moeten de schilderijen drie-dubbel-dik aan Ma's wand getimmerd hangen. Dat geloof ik niet. En Ma lijkt me heelemaal geen mensch voor een kippen-, konijnen- of anthraciethok in de huiskamer. Daar is Ma veel te netjes voor. Daarom hel ik steeds meer over tot de overtuiging dat Ma domweg met een hamer, tegen den muur tikt uit een psychische aan doening. Dat Ma getikt is wat het tikken be treft, want als je haar zoo ziet loopen is het een geheel normale Ma. Maar nu heb ik van vele mijner kennissen de klacht vernomen dat de buren altijd zoo veel timmeren en nu kan ik niet aannemen dat alle buurma's tikmaniema's zijn. En daarom blijft dit raadsel raadselachtig. Ma is opgehouden met tikken. Het is doodstil. eigen klok Ik hoor alleen nog maar mijn likken. En de kalender en de tabakspot staan roer loos Die stilte maakt mij nerveus. Daar kan ik niet tegen. Dat is mij te ongewoon. Ik ga wandelen. Of ik ga een hamer halen en zelf tegen den muur tikken. Want dit geluidloos-luide houd ik niet uit. Mr. E. ELIAS. Generaal Feng terechtgesteld? Vei'sclieidene executies te Hankau. Generaal Feng. Officieel wordt uit Hankau mede gedeeld, dat negen personen wegens plichtsverzuim terechtgesteld zijn. Tot de geëxecuteerden behooren een com mandant van een legercorpseen rech ter van den krijgsraadtwee regi mentscommandanten en de chef van een telegraafkantoor. Namen zijn niet bekend gemaakt, doch het is mogelijk, dat ook Han Foe Tsjoe, oud-gouver neur van Sjantoeng en de Christen generaal Feng Joeh Sjang, oud-opper bevelhebber der Noord-Chineesche troepen terecht gesteld zijn EXAMENS. Aan de universiteit te Amsterdam zijn ge slaagd voor het candidaatsexamen genees kunde de heeren M. Zeegers, C. Maschhaupt, M. Menschaar, M. J. H. Deumens, J. M. van der Valk, A. Hoekstra, A. Sunier en W. A. C, Geiger.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 5