ZONDERLINGE LEVENS Dl KORT VERHAAL sii I v w Christoffel Columbus. WEK DE GAL IN UW LEVER OP Een droom. Ergens, ver van het kleine Portugal en door onmetelijke zeeën er van ge scheiden, moet het liggen: het won derland, dat rijk is aan velerlei schat ten als geen ander Indië. Fantastisch ver weg moet het zijn, zóó ver dat het door velen voor onbereikbaar wordt gehouden. Het is waar: twee ondernemende Genueezen, Thedi- sius en Vivaldo Doria, moeten er eens op uit getrokken zijn om het te zoeken en nooit zijn teruggekeerd. Maar hun vermetele onder neming ligt dan ook bijkans twee eeuwen in het verledenTwéé eeuwen! Men zegt, dat de temperatuur zuidwaarts zoo hoog is, dat al het zeewater verdampt en niets dan een brij achtige zoutmassa achterlaat, waarin elk schip jammerlijk moet vergaan. Maar men zegt en fantaseert zoo veel en de aarde kan onmogelijk zoo groot zijn als men zich wel voorstelt. En bovendien: is het begeerde won derland niet het offer van een ontdekkings tocht waard....? Cristofjel Columbus. Het is een nog jeugdige zeeman, die zoo denkt en droomt. Voor het aardrijkskundig begrip dier tijden heeft hij al heel wat van de wereld gezien: zijn zeereizen strekten zich uit van IJsland tot Guinea en met de Portu- geezen ondernam hij verre en avontuurlijke tochten. Nu droomt hij van een zeeweg naar Indië, die ergens, westwaarts, gelegen moet zijn. Vóór hem ligt de door één der bekendste astronomen, Foscanelli genaamd, ontworpen kaart. De jonge zeevaarder tuurt erop tot zijn oogen ervan gaan steken. Dan sluit hij ze en droomt weer van het lokkende land der won- derschatten;- welks beeld hij in zijn levendige fantasie nu al jarenlang in zich omdraagt. Hij weet het wel: men gelooft hem niet, men houdt hem voor een dweper, een zonderlingen fantast, ja zelfs voor een zwendelaar. Heeft Portugal's koning, Johan II, niet onlangs ver klaard, dat de plannen van den overmoedigen zeevaarder, die hem zijn diensten had aange boden, onuitvoerbaar zijn? Neen hier, waar men nauwelijks oor heeft voor zijn woorden, noch begrip van zijn plannen, heeft Christof- fel Columbus niets meer te zoeken. In 1484 heeft hij zijn besluit genomen: heimelijk ver laat hij het Portugeesche grondgebied om el ders zijn geluk te beproeven. Zijn broer Bar- tholomeus zal naar Engeland gaan om het Engelsche hof gunstig voor de grootsche on derneming van Columbus, die hij als de roe ping zijns levens beschouwt, te stemmen. Het gaat Bartholomeus niet voor den wind: op zijn reis wordt hij door zeeroovers zoo grondig bestolen, dat hij als een armzalig bedelaar, gehuld in lompen, aan den Engelschen wal stapt en jarenlang met het teekenen van kaarten het noodige moet verdienen alvorens hij over een kleeding beschikt, waarin hij zich aan het Hof vertoonen kan. En als het einde lijk in 1488 zoover is, moet hij ervaren dat alle ontbering, alle arbeid, alle hoop ver geefs was. Men wil aan het hof niets van der gelijke zonderlinge plannen hooren Broeder Christoffel zwerft inmiddels door het Andalusische land, onvermoeibaar, on wankelbaar van geloof in een uiteindelijk wel slagen, speurend naar invloedrijke mannen, die hem willen aanhooren; betoogend en over redend met den gloed van een rotsvaste over tuiging, overal waar hij instemming en steun verwacht. In 1846 schijnt het pad geëffend: dank zij de voorspraak van bevriende Spaan- sche Granden heeft Koningin Isabella den zwerver in dienst genomen. Als er één is, die hem zal willen aanhooren, dan moet zij het zijn, Ferdinand's echtgenoote, die met leede oogen de voortvarendheid aanziet, waarmee de Portugeezen onbekende zeeën doorkruisen. Maar de Spaansche geleerden denken er an- ders over: dat is niet alleen een-vermetelheid, het is een dwaasheid wat die bezeten avontu rier van een Columbus ondernemen wil. Daar mee is het vonnis geveld: Columbus begrijpt 'het; opnieuw is een hoop vervlogen, zijn be doeling^ miskend. Hij ziet zijn beste jaren voorbijgaan met nuttelooze onderhandelingen. Voort dan naar andere landen, waar wijzeren wonen en moedigeren. Niets is er immers, dat hem bindt: zijn vrouw is enkele jaren geleden overleden, van zijn kinderen kan hij den kleinen Diëgo meenemen op zijn zwerftocht. Zoo trekt hij in de richting van Huelva, verder en verder, tot hij, doodelijk vermoeid en berooid, in de ha venplaats Palos aankomt en in arren moede brood en water vraagt bij het klooster der Franciscanen, la Rabida. De monnik, die hem de deur opent, is zoo begaan met het lot van dezen zwervenden vader en zijn uitgeput kind, dat hij hun onderdak verleent. Met groeiende belangstelling luistert hij naar de verhalen, die de avonturier vertelt van zijn verleden en plannen. Zoozeer wordt hij door den gloed van Columbus' rede beïnvloed, dat hij een langen en dringenden brief schrijft aan Koningin Isabella. Enkele weken later brengt de boodschapper als antwoord niet enkel de toezegging, dat de Koningin Colum bus ontvangen zal, maar tevens een som gelds, opdat hij zich in een passende kleedij in de legerplaats van Santa Fé, waar het ko ninklijk echtpaar verblijf houdt, kan aanmel den. Het moet niet gering geweest zijn, wat Christoffel eischte: hij begeerde niet alleen den titel van Atlantisch Admiraal en verhef fing in den adelstand, maar bovendien het onderkoningschap en een belangrijk geldelijk aandeel in de exploitatie van de landen, die hij zou ontdekken. Bijna verspeelde hij daar mee de gunst der Koningin; maar na de war me aanbeveling van Columbus' moedi°"° en veelbelovende onderneminge door enkele aan zienlijke vrienden schijnt Isabella zelfs be reid geweest te zijn, haar juweelen te verpan den voor de uitrusting van het verlangde es kader. „Land zicht. I" jP INDELIJK dan is het zoover: twee eara- JL-/ veelen en een klein transportschip, be mand met 120 koppen, die niet zonder moeite geworven zijn, liggen gereed om den grooten tocht, die in 's menschen verbeelding bijna een sage is geworden, naar verre en vreemde zeeën en landen te ondernemen: De Santa Maria, de Pinta, de Nina. 3 Augustus 1492 verlaten zij de haven van Palos. De wind was gunstig en scheidde hen snel, tè snel bijna van het vertrouwde vaste land. Dagen verstrijken: óm hen de beklem mende eenzaamheid van de onmetelijke zee en de altijd terugwijkende horizon, waarach ter ergens het doel van de fantastische reis verborgen moet liggen. Dagen worden weken: angst en ontmoediging maken zich van de bemanning meester; Columbus bezweert, kal meert, spoort aan, sterk door het geloof in zijn succes. 11 October vischt men kunstig gesneden houtwerk op: het eerste teeken van menschelijke nabijheid. 120 paar oogen speu ren urenlang den einder af, hunkerend naar verlossing uit de zenuwsloopende menschver- latenheid. In den maanlichten nacht van den volgenden etmaal meent een matroos duidelijk een vage kustlijn ontdekt te hebben. Onbe schrijfelijk is de ontroering: .land in zicht! na zeventig lange en bange dagen. Aan boord van de Santa Maria kan Columbus nauwelijks het aanbreken van den dag afwachten. Dus tóch géén droom, géén wilde fantasie, géén vermetele dwaasheid, maar roem, rijkdom, macht! Bij het eerste morgenkrieken laat Colum bus zich aan land brengen; als eerste zal hij het betreden zijn land: Indië. Uit den mond van de inboorlingen de „Indianen", zooals Columbus hen noemt die nieuwsgie rig en welgezind te hoop geloopen zijn, meent hij den naam van dit oord verstaan te heb ben: Guanahani moet het heeten, zonder twijfel één der Indische eilanden Maar waar zijn de schatten, waarvan hij heeft gedroomd: de kostbare specerijen, het begeerde goud? Wel dragen de inboorlingen staafjes, goud in hun doorboorde neuzen, maar niets wijst erop, dat in dit land het wonder- metaal voor het grijpen ligt. Verder dan! Had twee eeuwen her de bereisde Marco Polo niet verteld van' een sprookjesland dat Zipangu (Japan) zou heeten? Ver kon het toch niet meer weg zijn. Columbus zwerft van eiland tot eiland; heerlijk is de plantengroei, die hem verrukt met weelderiger bloesems dan in zijn schoon ste droomen. Maar van de verwachte schatten is geen spoor te bekennen. Met heilig ontzag en kinderlijke vereering wordt de ontdekker door de inboorlingen ontvangen, al beloont Columbus hun argeloosheid bitter slecht: her haalde malen neemt hij mannen gevangen, die hem tot gids moeten dienen en ontvoert hij hun vrouwen. Al gauw heeft het bange ge rucht zich verspreid, van stam tot stam: waar Colombus aanlegt vlucht de bevolking als door een panischen schrik bevangen, voor de roovende blanken. Inmiddels heeft een der onderbevelhebbers, Pinzon, zich in alle stilte afgescheiden om op eigen hand het goudland te zoeken, waar van de inboorlingen spreken en dat Bebeque genoemd wordt. Met twee schepen zet Colum bus z'n tocht langs vreemde kusten, die hij voor het Verre Oosten houdt, voort, tot hem een tweede ramp treft. De Santa Maria, zijn „vlaggeschip", loopt op een zandbank en is reddeloos verloren. De inboorlingen, onkundig van de barbaarsche practijken der blanke kolonisten, bieden de liefderijkste hulp. Hun vorst, die Colombus een waardige ontvangst bereidt, aarzelt zelfs niet, toestemming te geven tot de vestiging van een versterkte nederzettting, waar een deel der bemanning haar intrek zal nemen, terwijl Colombus te rugkeert naar het moederland, om een beter uitgerust eskader samen te stellen. 15 Maart 1493 keert Colombus, na vreeselijke stormen te hebben doorstaan, met 2 schepen Pinzon heeft zich in Haïti weer bij hem aangesloten in den haven van Palos terug. Snel ver spreid zich het gerucht door het land: Colum bus, de ontdekker van den zeeweg naar Indië is in de haven van Palos aangekomen. Zijn reis van Palos naar Barcelona, waar koning en ko ningin verblijf houden, wordt één triomftocht. Als 'n held, bijna als 'n heilige wordt de koene zeevaarder overal met devote bewondering ontvangen. Op bevel van den Koning is op de markt van Barcelona een stellage gebouwd, waarop Ferdinand en Isabella, ten aanschou- we van een saamgedromde menigte, ten troon zitten. Als Colombus nadert verheft de Ko ning zich en met een genadige handkus be- De Levensring. door Eric Rudolf. E fantasie der schrijvers is onuitput telijk, maar toch blijken de dagelijk sche lotgevallen der menschen nog veel interessanter te zijn dan de stoutste droomen uit menschenbrein. Indien U deze stelling kunt onderschrijven, dan neme U van mij aan, dat onderstaande geschiede nis is gebaseerd op ware gegevens, dat de hoofdpersoon pas dezer dagen is overleden; leest U echter liever een verhaal, door men- schenhersenen gecomponeerd, stel U voor, dat U een fantastique doorleeft, de historie is fantastisch genoeg, en ook voor mij ver leent geschiedkundige waarheid aan een short story geen speciaal bouquet. Als ook Siebe niet èn door zijn naam én door zijn uiterlijk duidelijk getoond had een nuchtere Fries te zijn, zoudt ge hem voor een Oosterling hebben gehouden, indien ge hem ooit had hooren spreken over den levensring, dien zijn vriend Sjoerd aan een zijden lint op zijn bloote borst had gedragen. De kans, dat hij er over zou spreken was uiterst gering en wij hoorden zijn verhaal slechts doordat hij op een winteravond op bijzondere wijze werd herinnerd aan wat hij zelf had meege maakt en waaraan hij blijkbaar geen geloof had willen schenken. Tijdens het gesprek was het onderwerp bij geloof aangeroerd en wij jongeren hadden smakelijk gelachen om een verhaal, dat een jonge Italiaan plotseling om het leven was gekomen, toen zijn vader in een aanval van woede, welke hij niet direct op den jongen had kunnen koelen, den levensboom van den jongeman had omgekapt. Dat was je reinste fantasie, bijgeloof, louter toeval. De oude Siebe, die tot dan stil had toegeluisterd, groet hij den zeeheld, wien het veroorloofd wordt, naast het' koninklijk echtpaar plaats te nemen. Het moeten fantastische verhalen van onmetelijke rijkdommen aan specerijen, parelen, goud en slaven zijn geweest, waarop Colombus zijn koninklijke beschermers ver gastte. Zonder moeite gelukte het hem dan ook, toestemming te verkrijgen tot de uitrus ting van een groot eskader van 3 koopvaardij schepen en 14 caraveelen, bemand met 1500 koppen. Ja, zoo groot moet de toeloop van deelnemers, waaronder zich menig adellijk personnage bevond, zijn geweest dat velen af gewezen moesten worden. Ontgoocheling. <S EPTEMBER 1487 schreef men, toen ander- maal een ontdekkingskader onder Co lumbus' commando de haven uitzeilde, koste lijk uitgerust nu en rijkelijk voorzien van waardelooze snuisterijen waartegen de „In dianen" zoo onnoozel hun kostbare goederen ruilen. Dolend in vi-eemde wateren keert de zee vaarder tenslotte terug naar zijn nederzetting, die hij in blakenden welstand denkt aan te treffen. Bittere ontgoocheling: de behuizing is verbrand, de versterking verwoest,, de man schappen gedood niets, niets is ervan over gebleven. De inboorlingen hebben het schan delijk wangedrag der blanken, hun roof en geweldpleging met gelijke munt betaald. In allerijl zendt Colombus twaalf van zijn sche pen met monsters van juist gevonden goud terug naar het moederland, in de hoop, daar mede Isabella te vermurwen tot nieuwe on dersteuning. Inmiddels neemt de ontevreden heid onder de achtergebleven avonturiers; die niet van zins zijn, de handen uit den mouw te steken, schrikbarend toe: de levensmidde- lenvoorraad slinkt snel, de koortsen sleepen velen ten grave en de ontbering drijft de over levenden het binnenland in, waar zij zich met roof en ontucht schadeloos stellen. Maar Columbus denkt niet aan opgeven: nadat hij het verzet van zijn bemanning met geweld gebroken heeft, verkent hij de om liggende landen in de vaste overtuiging met het eiland Cuba het Aziatische vasteland betreden te hebben. Alle tegenslagen, alle of fers, kunnen hem meent hij, dit ééne niet meer ontnemen: de roem van een triompha- tor, de verwezenlijking van zijn droomen Teruggekeerd in de nederzetting vindt hij zijn manschappen in formeelen krijg met de inboorlingen, die door de lage listen en wreede strooptochten der blanken in verzet zijn ge komen en natuurlijk het onderspit moeten delven. Een deel van zijn mannen heeft tij dens zijn afwezigheid den terugtocht onder nomen en wat zij in de Spaansche landen verhalen omtrent Columbus' beheer en grof geweld doet zijn roem en aanzien niet al leen snel tanen, maar tot overmaat van ramp Isabella besluiten, een afgezant te zenden, die ter plaatse de vele klachten der ontevre denenen zal onderzoeken. Als Columbus na een stormachtige thuis reis, opnieuw door de straten trekt naar het Hof, is het allerminst een zegetocht. Wel loopt het volk nieuwsgierig te hoop, maar de geruchten over de wreedheid en het wanbe heer van den ontdekker hebben zoozeer tot de volksverbeelding gesproken, dat men hem niet langer met eerbiedige bewondering aan ziet. Een admiraal in de boeien. Ten derde male vaart hij uit, met niet meer dan zes schepen nu„'die met de grootste moeite zijn bemand. Columbus beseft het wel: dat hij bezig is, zijn roem te overleven. Maar hij wil, hij mag er niet aan denken. Al dit lijden mag niet voor niets geweest zijn: de zoo duur gekochte eer mag hem niet ont gaan. Met een ware terreur herstelt hij de orde in de noodlijdende kolonie, die hij in de droe vigste omstandigheden terugvindt. Schepen worden nu, in plaats van met goud en andere kostbaarheden, met slaven bevracht om de Spaansche kroon, die hij opnieuw om hulp smeekt, gunstig te stemmen. Maar het is te laat al lang is de invloed van de tallooze teleurgestelde avonturiers op het koninklijk paar zoo groot geworden, dat in plaats van een hulpvloot de Ridder Fransisco Bobadilla als opperste rechter en voorzien van verstrek kende volmacht naar Columbus' nederzet ting wordt gezonden. Nauwelijks is de Spaansche geweldenaar er aangekomen, of Columbus, Atlantisch Admi raal en onderkoning der ontdekte landen, Is da afstand" tusschgri, dei? uitversteijii^>J>^ zijkant van uw auto eii de buitenzijde van het koplampglas soms ook grootar dan 40 centimeter? Dat moogt u wel eens nameten, want ln dat geval hebt u Stads- of Spatbordlampjes noódïg 1 mengde zich in ons gesprek en dra was elk scepticisme en elke spotternij op de vlucht gejaagd, want Siebe's woorden, langzaam elkaar volgend, als met moeite gevonden en slechts na lange aarzeling geuit, hadden ons spoedig in hun ban: i „Het is nu 61 jaar geleden, dat ik Sjoerd, die toen 43 jaar was, leerde kennen. Ik was toen nog een jongen en moest voor mijn va der een boodschap naar hem brengen. Vlak bij zijn huis zag ik hoe een hond een klein meisje aanviel,... een fiksehe beeten een week later liep ik nog met 'n verband om m'n arm. Dat was het begin. Sjoerd vond m'n optreden zooEnfin, Sjoerd Oom Sjoerd werd hij toen al genoemdnu, jullie weten wel hoe dat gaat, hij zocht me thuis op en sindsdien zijn we bevriend gebleven. Nu vier jaar geleden hoorde ik voor 't eerst van den levensring, dien hij van zijn vader had gekregen, en die sinds ruim honderd jaar in het bezit van zijn familie was. Zijn groot vader had het voorwerp gekregen van een oude vrouw, die hij in Moskou voor de ge welddaden van enkele soldaten uit Napoleon's armee had beschermd Deze had hem den ring gegeven en hem ..uidelijk gemaakt, dat hij hem op het bloote lijf meost dragen als bescherming voor zijn leven. Hij had de raad opgevolgd en was inderdaad één der weinige wordt in de boeien geslagen en gevankelijk naar Spanje teruggevoerd. Snikkend moet hij, de trotsche, voor Isabella op de knieën zijn gezonken, als een man dien de vernedering en miskenning hebben gebroken. Isabella, verteeder';, herstelt hem in zijn waardigheid van Admiraal en nog eens ten laatste male, wordt hij in de gelegen heid gesteld om zijn liefsten droom te verwe zenlijken: de ontdekking van den westwaart- schen zeeweg naar Indië. De laatste zeereis wordt één aaneenschake ling van beproevingen en teleurstellingen: de toegang tot zijn kolonie is hem ontzegd, de haven blijft voor hem gesloten. Dagen en nachten zwalken zijn schepen in vliegenden storm op de huizenhooge zeeën. Schepen gaan verloren maandenlang wacht hij op het onherbergzame Jamaïca, ondermijnd door koortsen en jichtaanvallen, bedreigd door zijn ontevreden lotgenooten, die als hij den hon gerdood nabij zijn, op verlossing. Eindelijk dan haalt men de schipbreukelingen af. In November 1504 komt de ontdekker van Amerika, die den zeeweg naar Indië alleen in zijn droomen vond, terug in den Spaanschen haven, dien hij nooit meer zou verlaten. Met het overlijden van Isabella, twee weken na zijn terugkeer, is de laatste hoop op erkenning van zijn verdiensten vervlogen Vergeten is de fantast, vergeten de moedige ontdekker, die eens als een held werd inge haald. Als een ander, een zekere Amerigo Ves pucci, den voet op Amerikaanschen bodem zet, zal deze het zijn en niet Christoffel Co lumbus, naar wien het nieuw-ontdekte land genoemd zal worden. Maar deze laatste ont goocheling zou hem tenminste bespaard blij ven: in 1506, op den 20sten Mei, overleed hij. C. J. E. DINAUX. Japan houdt zijn vlootplannen geheim. Afwijzend antwoord aan Londen, Parijs en Washington. TOKIO, 9 Februari (Reuter/A.N.P.) Na een bespreking tusschen den mi nisterpresident en den minister van Marine is semi-officieel medegedeeld, dat Japan „het onredelijke verzoek" van Engeland, Frankrijk en de Ver- eenigde Staten ten aanzien van den Japanschen vioolbouw definitief af wijst. FAILLISSEMENTEN. Door de Arrondissements-rechtbank te Haarlem zijn de volgende faillissementen uit gesproken op Dinsdag 8 Februari 1938: 1. De Naamlooze Vennnootschap „N.V. Handel- en Exploitatie Maatschappij „Ajax" gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudende te Aalsmeer, Stommeerweg 19 en aldaar hande lende onder den naam Hotel-Café-Restaurant De Drie Kolommen. Curator mr. A. Bruch te Haarlem. 2. G. de Graaf, winkelier in huishoudelijke artikelen en manufacturier, wonende te Wor- rrrerveer, Krommenieërspad 176. Curator mr. L. V. Hoog te Haarlem. 3. J. J. Vonk, loodgieter, wonende te Zaan dam, Westzijde 84. Curator mr. F. M. Hagemeyer, Haarlem. 4. De Vennootschap onder de firma „De Boer en Dekker", gevestigd te Wormerveer Franklin straat 19. Curator mr. M. van Toulon van der Koog te Haarlem; en hare firmanten: 5. Homme de Boer, timmerman en aan nemer, thans wonende te Heemstede, Bosboom Toussaintlaan 21. Curator mr. M. van Toulon van der Koog te Haarlem. 6. Martinus Dekker, timmerman en aan nemer, wonende te Wormerveer, Tuinstr. 42. Curator mr. M. van Toulon van der Koog te Haarlem. 7. P. J. Voskuyl, schoenmaker, wonende te Aalameer-Oost, Machineweg 91. Curator mr. J. H. van Wijk te Haarlem. Rechter-Commissiaris in deze faillissemen ten mr. E. J. W. Top te Haarlem Wegens gebrek aan actief werden opgeheven de faillissementen van: 1. J. L. M. van der Wijst, bloemist, wonende te Beverwijk, Kleine Houtweg C 236. Curator mr. J. E. Goudsmit te Hoofddorp, gem. Haarlemmermeer. 2. N. Rol, weduwe Plessius, wonende te Badhoevedorp, Sloterweg 48. Curator mr. J. H. van Gelderen te Haarlem. Door het verbindend worden der Uitdee- lingslijst zijn geëindigd de faillissementen van 1. J. P. Slot, bouwondernemer, wonende te Haarlem. Curator mr. F. J. Gerritsen te Haarlem. 2. F. van Santen, vroeger schoenwinkelier, wonende te Hillegom. Curator mr. C. Blankevoort te Haarlem. Nederlanders, die hun land weer wisten te bereiken. Op 92 of 93-jarigen leeftijd had Oom Sjoerd's grootvader den ring aan zijn zoon overgedragen en was twee dagen later overleden. De vader van Sjoerd was ook ruim 90 jaar toen hij op zijn beurt den ring over droeg en stierf. Volgens Oom Sjoerd was de werking van den ring onfeilbaar. En wie hem over straat zag loopen en iets van het geheimzinnige voorwerp zou hebben geweten zou hem volkomen gelijk hebben gegeven. Want evenals zijn vader en grootvader was hij nooit ziek geweest. Ondanks zijn hoogen ouderdom was hij toch veel flinker dan ik.. Hij had plezier als hij de kinderen op straat zag spelen en hij ontzag zich nog op geen enkele wijze. Hij sprak mij over den ring, toen ik hem eens thuis bezocht. Hij was, wat ik nog nooit van hem had gezien, zenuwachtig, en na lang aandringen zeide, dat hij naar een ring zocht, dien hij altijd bij zich had gedragen, maar die hij enkele oogenblikken geleden kwijt was geraakt toen hij hem even had af gelegd om het lint te vernieuwen Even wachtte de oude Siebe, staarde rond, of hij hier den ring zou kunnen vinden. Heel zacht vervolgde hij dan: „Ik heb natuurlijk mee helpen zoeken, hoe welmet niet veel overtuiging, want ik ge loofde niet aan de wonderkracht van den ring.Wij vonden niets en ik begon te twij felen, of Oom Sjoerd zich niet „vergiste". Eindelijk gaven we het zoeken op en ik liet Sjoerd alleen. .Den volgenden dag, ik was alles bijna weer vergeten, liep ik langs zijn huis. Alles was nog geslotentoen wij de deur hadden gefor ceerd, vonden wij Oom SjoerdEn den ring heeft hij met zich in het- graf genomen want hij bleek hem in z'n jaszak te hebben gestoken. Als we beter gezocht hadden Oude Siebe stond op, liet ons alleen. De dis cussie over bijgeloof werd niet voortgezet. (Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehouden) en U zult 's morgens „kiplekker" uit bed springen. Eiken dag moet Uw lever een liter gal in de inge- wanden doen vloeien. Wanneer de galaracheiding on voldoende ia, wordt Uw voedsel niet verteerd, het be derft. Er vormen zich gassen in Uw lichaam, U raakt verstopt. Uw organisme wordt vergiftigd en U wordt humeurig en loom. U ziet alles zwart. De meeste laxeermiddelen zijn slechts lapmiddelen: een geforceerde stoelgang neemt de oorzaak niet weg. Maar CARTER'S LEVERPILLETJES zullen zorgen voor de vrije toevoer van gal, waardoor U weer geheel herstelt. Een plantaardig, zacht, onovertroffen middel om de gal te doen vloeien. Eischt Carter's Leverpilletjes, verkrijgbaar bij apo thekers en drogisten in flacons van f 0.75. (Adv. tngez. MedJ Acht dooden bij vliegramp f Fransch watervliegtuig verongelukt. MARSEILLE, 9 Februari (Havas- A.N.P.. Een watervliegtuig van den dienst op Ajaccio en Tunis is bij het opstijgen te Marignane tegen een dijk gebotst. Het toestel werd vernield. Acht personen zijn bij dit ongeluk om het leven gekomen. Nader meldt Havas uit Marignane: Het watervliegtuig dat hier vanoch tend verongelukt is, had elf passagiers en een bemanning van drie kappen aan boord. De bestuurder, de radio telegrafist en zes passagiers zijn om het leven gekomen. Het toestel kon niet van het water loskomen en botste tegen een dijk, waarbij het geheel vernield werd. Het zonk onmiddellijk. Men snelde dade lijk te hulp, doch kon slechts zes inzittenden levend bevrijden. Pachtwet treedt niet vóór 1 Juni a.s. in werking. De invoering van de Pachtwet wordt voor zooveel mogelijk bespoedigd, aldus deelt mi nister Goseling in zijn Memorie van Ant woord aan de Eerste Kamer mee, daar de voorbereidende werkzaamheden, welke ook van instanties buiten het departement veel tijd vergen, nog niet zijn beëindigd, kan de datum van inwerkingtreding nog niet wor den vastgesteld. Tot bekendmaking van de zen datum zal zoo spoedig fnogelijk worden overgegaan. Thans worde volstaan met de mededeeling, dat met de mogelijkheid van inwerkingtreding van de pachtwet voor 1 Juni 1938 niet behoeft te worden gerekend. Verwacht mag worden, dat na de Inwer kingtreding der wet een vlotte afdoening van de beoordeeling der aanhangig gemaakte contracten zooveel mogelijk zal worden be vorderd. WATERPOLO. DE WINTERCOMPETITIE. IJMUIDEN Woensdag. Voor de Wintercompetitie van eerste klas- sers (Afdeeling B) heeft HPC 1 de afgeloo- pen week twee wedstrijden gespeeld. In den Haag leden de Heemstedenaren een kleine nederlaag tegen het sterke HZ PC. Hadden zij hier volledig, met den ouden geroutineer- den aanvoerder Braam in de achterhoede ge speeld, dan hadden zij het misschien tot een gelijk spel of een overwinning kunnen bren gen. Van hoeveel invloed het meespelen van Braam wel is, ondervond Maandagavond DWR. De Haarlemmers speelden met een in valler voor Veenstra een zwakken wedstrijd, waarin noch Kollerie noch De Vries doelman Schalkwijk van H. P. C. wisten te passeeren. Bij HPC deden EJdering en Sipkema het be ter; zij wisten, nadat DWR tot de rust den stand op 1—0 had weten te houden, daarna vijf maal het DWR-doel te doorboren, zoodat het einde met 60 voor HPC kwam. De stand in afdeeling B is thans: gesp.gew.gel.verl.pnt. v.-t. Zian 4 3 1 0 7 13—8 H. Z. P. C. 5 2 3 0 7 12—10 H. P. C. 6 3 1 2 7 23—15 D. W. R. 5 1 0 4 2 11—21 S. V. H. 4 0 13 1 12—17 Zondagavond werden voor de kringen vier wedstrijden te Velsen gespeeld. De Haarlem dames leden een nederlaag tegen die van Ne- reus. Ondanks deze overwinning blijven de DWR-dames met een punt voorsprong op Ne- reus aan den kop van de afdeeling'. De ont moeting DWRNereus zal hier de beslissing moeten brengen. DWR 2, dat nog steeds ongeslagen was, won ook nu weer. Thans waren het de Zaandijkers, die met een 42 nederlaag naar huis werden gestuurd. Ook HPC 3 bracht het in de tweede afdeeling tegen DAW 1 tot een overwinning (43). Door deze overwinningen is het ver schil tusschen de kop- en de staartgroep in de tweede Afdeeling nog grooter geworden. Doordat De Ham zich uit deze afdeeling heeft teruggetrokken, ziet de ranglijst er thans als volgt uit: D. W. R. 2 6 5 1 0 11 23—8 H. P. C. 3 7 4 2 1 10 34:—16 H. V. G. B. 2 7 4 1 2 9 28—17 Haarlem 2 3 2 0 1 4 12—6 D. A. W. 1 6 1 2 3 4 15—19 Nereus 2 5 1 0 4 2 14—18 Halfweg 6 0 0 6 0 3—45 Voor de komende week staat een groot aan tal wedstrijden op het progr. In het Haarlem- sche Sportfondsenbad worden zes wedstrijden gespeeld. DWR speelt haar tweeden wedstrijd tegen Zian uit Den Haag; de eerste ontmoe ting eindigde in een 41 overwinning voor de Hagenaars. Vervolgens komen zeventallen van alle Haarlemsehe vereenigingen te water. De belangrijkste ontmoeting is HPC 2Haar lem 1. Laatstgenoemde zal natuurlijk alles in het werk stellen om haar eerste overwinning te behalen. Het volledig programma luidt: DWR 1—Zian 1, 7.30 uur. VeiserendHVGB 4 Haarlem 3Zandvoort Haarlem 2HPC 3 DWR 2—DAW 1 HPC 2—Haarlem 1 Donderdagavond speelt HVGB 1 den thuis wedstrijd tegen VZV 1. Beide ploegen staan gelijk met HPC 2 aan den kop van de eerste afd. Zoowel HPC 2—Haarlem als HVGB—VZV zijn voor de eerste afdeeling zeer belangrijke wedstrijden. Het ranglijstje is hier als volgt: V. Z. V. 1 4 3 0 1 6 23—13 H. V. G. B. 1 4 3 0 1 6 17—14 H. P. C. 2 3 2 0 1 4 8—10 Nereus 1 4 1 0 3 2 11—17 Haarlem 1 3 0 0 3 0 12—17

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 7