OEFENWEDSTRIJD VAN HET BONDSELFTAL. KUIKENS PER VLIEGTUIG.
Het groote Avontuur
FEUILLETON
Roman uit de Tropen door
FRANS DEMERS.
34)
Zij keken dit vreemde wezen nieuwsgierig
aan. Af en toe opende een der dieren zijn muil
op angstwekkende wijze of sloot de neusvleu
gels om te duiken. Dan kwam er beweging
onder de nijlpaarden op den oever zelf. Rie-
fenberg was aan wal gestapt en liep langzaam
met zijn geweer onder den arm, op de kudde
af. Deze week loom naar het water, ietwat
verontrust, doch volstrekt niet bang, want
eenmaal in hun element kwamen de zware
monsterkoppen geregeld en proestend boven
de oppervlakte te voorschijn. Riefenberg wist
dat nijlpaarden 's nachts aan land komen om
voedsel te zoeken. Het geweerschot dat hij
loste in de richting van de monsters had dan
ook aUeen maar ten doel ze uit den omtrek
te verdrijven.
Daarna ging hij terug naar zijn boot en
voerde ze tot bij de zandvlakte. Hij voelde
zich vermoeid en ging eerst even uitrusten in
de schaduw van een struik.
Vervolgens beklom Riefenberg den zandigen
oever. Daar wachtte hem een indrukwekkend
schouwspel. Zoo ver het oog kon reiken
heerschte leven en beweging. Aan den horizon
kronkelde zich een donkere sliert van honder
den antilopen, die zich gezamenlijk verplaat
sten: Vlakbij stonden ontelbare dieren te gra
zen: andere lagen in het gras uitgestrekt
Kort bij een boschje waren twee neushoorns
verwoed aan het vechten. Hij ontdekte in de
verte de logge gedaante van een olifant, die
zich rustig verwijderde. Drie buffels hadden
een wedren door de vlakte aangevangen. Voor
zichtig stapte Riefenberg de vlakte in. Met
een beetje geluk hoopte hij de gelegenheid te
krijgen een antiloop te schieten. Maar dat
scheen niet zoo gemakkelijk te zullen gaan,
want telkens als hij een kudde naderde, gin
gen de spitse koppen de lucht in en verwijder
de den dieren zich.
Zoo geraakte hij een heel eind van den oever
verwijderd, waarbij hij kwam op een plaats
waar enkele boomen en dicht struikgewas
stonden. Aan het einde daarvan verborg hij
zich tusschen de bladeren, op enkele meters
afstand van talrijke antilopen. Even latei-
weerklonk een schot. Een jonge springbok
maakte een buiteling en bleef- dan beweging
loos liggen. Riefenberg wilde naar zijn slacht
offer loopen, maar nauwelijks een paar passen
van het boschje verwijderd, bleef hij vol ont
zetting staan. Op nog geen 15 meter afstand
ontwaarde hij een indrukwekkenden neus
hoorn. Het dier werd vermoedelijk door het
geweerschot uit zijn slaap opgeschrikt, want
het stond daar een oogenblik als verbaasd,
de kop gekeerd "in de richting van den jour
nalist, die zich het gevaarlijke van zijn toe
stand maar al te zeer bewust was. Riefenberg
overwoog bliksemsnel zijn kansen. Vermoede
lijk zou het opgeschrikte beest dadelijk tot
den aanval overgaan. Gelegenheid om weg ie
loopen en in een boom te klauteren zou hij
beslist niet krijgen. Dus legde Riefenberg koel
bloedig aan op de kop van het gevreesde
dier. De neushoorn stond met zijn muil naai
den jager gekeerd, zoodat het kleine voor
hoofd met de hersens beschermd was dooi
den puntigen hoorn. Daarom aarzelde Rie
fenberg den haan over te halen. Hij wist dat
hij hier tegenover een van de meest te duch
ten wildernisbewoners stond en dat slechts
een meesterlijk schot hem van den dood kon
redden.
De neushoorn ondertusschen had een sprong
gedaan in de richting van Riefenberg. maar
bleef op een afstand van ongever 12 meter
aarzelend staan, vermoedelijk verrast door
het vreemde uitzicht van zijn vijand. Toen
hief het dier den monsterachtigen kop op en
van dit oogenblik maakte de jager gebruik
om het een kogel in de hersenpan te jagen.
Riefenberg wachtte niet af wat er verder
zou gebeuren. Hij liet zijn geweer vallen, rende
vliegensvlug terug naar het boschje en klom
een paar meters omhoog in een boom. De
neushoorn was als door den bliksem getroffen
maar nog niet dood, want een oogenblik later
stond hij weer recht en stormde dol van
woede naar den boom. Riefenberg zag geen
iutweg meer. Het zware liheaam van den ge
wonden reus kwam met zoo'n geweldigen
smak tegen den boomstam terecht, dat hij
zijn evenwicht verloor en naar beneden tui
melde op den rug van den nergevallen
neushoorn. Toen dacht hij dat zijn laatste
oogenblik was aangebroken, maar in het dier
bleek geen leven meer te zitten; het had zijn
laatsten aanval uitgevoerd in doodstrijd.
Riefenberg had een deuk in zijn zonnehelm
en voelde 'n stekende pijn in de lenden. Maar
hij was blij zoo zegevierend uit den ongewo-
nen strijd te zijn gekomen.
Schuw liet hij zijn blikken over de vlakte
glijden. Enkele meters van hem verwijderd
lag de gedoode antiloop. De geweerschoten
hadden de overige dieren op de vlucht gedre
ven. Na deze onverwachte en gevaarlijke ont
moeting voelde de journalist er trouwens niets
voor zich nog de woede van andere heeren der
wildernis op den hals te halen. Hij greep de
gedoode antiloop bij de achterpooten en sleur
de haar mee naar de landingplaats.
Toen de nacht was ingetreden zat hij bij
zijn houtvuur en hield een stuk vleesch boven
de lekkende vlammen. De rest van zijn jacht
trofee lag op een enkele meters afstand en
berokkende hem heel wat bezorgdheid.
Heel den nacht door hoorde hij gebrul
van wilde dieren op de vlakte en bij poozen.
ontwaarde hij vurige oogen nabij zijn kam
peerplaats; de dieren werden door den reuk
van het bloed aangetrokken.
Zoo verliepen verscheiden dagen, gedurende
welke Riefenberg van het morgenkrieken af
tot in den namiddag met zijn prauw stroom
afwaarts voer. Al dien tijd had hij geen on
overkomelijke hinderpalen ontmoet. Het ge
beurde wel, dat zijn boot werd meegetrokken
in stroomversnellingen, maar gevaarlijke wa
tervallen bleven gelukkig uit. Berekenen wel
ken afstand hij had afgelegd, was onmoge
lijk en waar de grillige stroom hem heen zou
brengen was evenmin te raden. Om dat alles
gaf hij trouwens niet zooveel. Het belangrijk
ste was iederen dag verder te geraken. Zoo zou
wel eens een gebied worden bereikt, waar
menschen leefden.
Zijn grootste vijanden waren de waterbewo
ners, vooral krokodillen en nijlpaarden. Zoo
had hij reeds hachelijke avonturen met deze
dieren achter den rug. In sommige gebieden
dreven de krokodillen met honderden op het
water en het was reeds gebeurd, dat hij een
vervaarlijken muil langs den raad van zijn
prauw zag open- en dichtklappen op 't oogen
blik, dat hij zijn arm uit het water trok. Een
maal zelfs was zijn leven in groot gevaar. Op
een heeten namiddag gleed de boot- langs den
stellen zanderigen oever. Het was werkelijk te
warm om te roeien en Riefenberg liet zich
drijven op den loomen stroom. Omdat alle
zandbanken en de vlak uitloopende oevers
waren ingenomen door krokodillen en nijl
paarden, had hij het geraden gevonden het
geweer onder zijn bereik te houden. Niets was
immers doelmatiger om de dieren op een af
stand te houden dan af en toe een geweer
schot. Ook langs de steile gedeelten van den
oever ontwaarde hij sporen van krokodillen en
op een gegeven oogenblik kwam van deze ge
vaarlijke beesten naar beneden buitelen, juist
toen de prauw voorbijgleed. Het monster zou
in de boot zijn terechtgekomen als Riefenberg
niet vliegensvlug, zonder te mikken, het ge
weer in de richting van het dier had afge
schoten. Nu remde het monster uit alle macht
en rolde dan naar den stroom, waarin het
terecht kwam toen de boot reeds was voorbij
gegleden.
Een anderen keer had hij af te rekenen
met een woedend nijlpaard. Het was een
wijfje, dat in het midden van den stroom lag
met haar telg op den rug. Riefenberg had de
de onvoorzichtigheid begaan een paar riem
slagen te doen in de richting van deze mon
sterachtige moeder en deze, gevaar vreezend-
voor haar jong, ging zonder aarzelen tot den;
aanval over. Dit leidde Riefenberg af uit de:
onstuimige wijze waarop het dier dook. Hij"
roeide uit alle macht naar den oever. Hij
sprong aan land op het oogelblik dat de
zware kop naast de prauw kwam opduiken.
De nijdige moeder maakte aanstalten om op
nieuw te duiken en de journalist wist, dat zij:
nu haar rug onder het bootje zou zetten om
het onderste boven te gooien. Hij had nog de
tegenwoordigheid van geest het'dier een kogel-
na te jagen en trok dadelijk de boot naar het
ondiepe gedeelte bij den oever.
De dagen dat de stroom door de kale vlakte
liep, was Riefenberg verplicht uitsluitend te
leven van het wild, dat hij kon schieten. Zijn
voorraad raakte hij zoo weinig mogelijk aan.
Toen later het woud zich aan weerskanten
van den stroom uitstrekte, had hij het beter.
De hooge boomen beschermden hem tegen
de rechtstreeksche zonnehitte en af en to?
vond hij uitstekende wilde vruchten. Hij leed)
minder dorst en dronk 's morgens den dauw
van de bladeren, zoodat hij het gevaarlijke;
water van den stroom niet behoefde te ge
bruiken.
(Wordt vervolg!®*
Ooms scoort het derde Nederlandsche doelpunt tijdens den oefenwedstrijd,
welke het voorloopig Nederlandsche elftal Woensdagmiddag op Spangen tegen
den Engelschen derde klasser Newport County speelde
1200 kuikens vliegen naar Engeland. Per K.L.M.-vliegtuig werden
Woensdag van Schiphol 1200 kuikens naar Croydon overgebracht
voor de verbetering van den Engelschen veestapel. De kuikens worden
in het vliegtuig geladen
De Poolsche gezant, dr. W. Babinski (rechts), bezichtigt de wieg,
welke door het Poolsche Staatsboschbeheer aan H. K. H. Prinses Beatrix
werd geschonken
Te St. Nazaire is onder groote belangstelling het nieuwe Fransche mailschip
«Pasteur te water gelaten. De -Pasteur" dient ter vervanging van de «Atlan-
tique", welke vijf jaar geleden door brand verwoest werd
De wieg, welke door het Poolsche Staatsboschbeheer aan H. K. H.
Prinses Beatrix is geschonken, is Woensdag ten paleize Soestdijk door
de Nederlandsche vertegenwoordigers van het Poolsche Staatsbosch
beheer aangeboden
vubiMiiyuaui i aiai-e te Londen
hield de Engelsche Koning deze
week uitoa-uing van onderschei
dingen. Een der autoriteiten verlaat
na de audiëntie het paleis
De automobieltentoonstelling te Berlijn in wording. Een
wagen in doorsnee