Het groote Avontuur
Om het damkampioenschap van Nederland zijn Zondag te
Amsterdam de wedstrijden aangevangen. Een kijkje tijdens
de eerste partijen
Aan het hoofdbestuur van het Nederlandsche Padvindstersgilde is Zaterdag in Den Haag
door vertegenwoordigsters van alle afdeelingen dezer organisatie de wereldvlag over
gereikt Tijdens de plechtigheid
Het 75-jarig bestaan van het Kon. Koloniaal Invalidenhuis „Bronbeek" ie
Arnhem is Zaterdag op grootsche wijze gevierd. De commandant van
„Bronbeek", luit.-generaal C. A. Rijnders, tijdens zijn herdenkingsrede aan
den voet van het standbeeld van Koning Willem lil, den stichter van het huis
FEUILLETON
Romau uit de Tropen door
FRANS DEMERS.
Als in een droom.
Het was Riefenberg vreemd te moede. Hij
voelde, dat hij half in bezwijming lag en alsof
op zijn oogleden een zwaar gewicht woog,
maar toch was zijn bewustzijn in zooverre te
ruggekeerd, dat hij met zekerheid wist nog te
leven. Hij probeerde na te denken. Het ging
zoo moeilijk; een martelende pijn schrijnde in
zijn hoofd. Waar kon hij zich toch bevinden?
En hoe lang lag hij hier? Plotseling wist hij
het: hij was in zijn prauw in elkaar gezakt
op het oogenblik, dat deze in duizelingwek
kende vaart werd meegesleurd naar den af
grond. Hoe kon het dan zijn, dat hij niet ver
morzeld werd en nog leefde? Misschien was
hij ergens op een rots blijven hangen? Maar
dan moest het gedonder van de watervallen
nog aan zijn ooren razen. En dat was niet
zoo. Het scheen stil om hem heen. Hij luis
terde scherp toe. Hoorde hij daar geen geluid
van druppelend water? Liep nu geen straal
water over zijn gelaat? Nu voelde hij dui
delijk hoe een ijskoude band zich om zijn bon
zende slapen legdeToen gelukte het hem
de oogleden te openen en hij zag. Zijn starre
verbaasde koortsblik ontdekte vlakbij 'n men-
schenhand, die een kouden doek op zijn voor
hoofd schikte. Hij wou zich overeind rukken,
maar diezelfde hand duwde hem zachtjes
terug.
Toen staarde hij in het goedig gelaat van
een breedgeschouderden neger. Moeizaam
keerde hij het hoofd en ontdekte eerst een
groote opening, waarlangs het helle zonlicht
binnendrong, dan den koepelvorm van een
strooien hut. Het licht verblindde hem en hij
legde de hand op de oogen. De neger, die
naast hem zat, begaf zich dadelijk naar de
opening en plaatste er een gevlochten scherm,
voor zoodat 't licht nu getemperd was. Dan
kwam hij zijn plaats opnieuw innemen. Even
later voelde Riefenberg hoe het koude com-
pres van zijn voorhoofd werd verwijderd en
door een nieuw vervangen.
De neger had zich over hem heen gebogen
en vroeg in gebroken Fransch of hij wou
drinken. Gulzig dronk Riefenberg het koele
water, dat hem in een holle vruchtenschelp
aan de lippen werd gezet.
Het drong tot hem door, dat hij op wonder
bare wijze aan den dood was ontsnapt.
Waar ben ik?, vroeg hij.
Gered. De blanke moet rusten, fluisterde
de inlander.
Riefenberg sloot de oogen en sliep dadelijk
in.
Toen de nacht kwam, was de koorts geste
gen. Riefenberg lag te rillen onder een zware
deken. Hij ijlde en staarde met opengesperde
oogen naar den koepel van de hut, waartegen
de weerschijn van een houtvuur danste. De
tranen liepen over zijn gelaat.
Ik wil weg, weg uit dit vreeselijke land,
huilde hij
De neger naast hem was verdwenen. Het
was een zachte vrouwenhand, die de deken
over hem schikte. Hij greep die hand, keerde
zich op zijn zijde en met zijn koortsoogen was
het hem alsof daar een vrouw, een blanke
vrouw zat. Hij richtte zich woest op, greep die
slanke handen en keek naar het gelaat, dat
dicht bij het zijne was. Het schemerde voor
zijn oogen. Was dat Ada Hjen niet? In een
visioen met door elkaar wentelende beelden
herleefde hij op een oogenblik al zijn avon
turen.
Ada, riep hij, Ada, eindelijk heb ik u ge
vonden.
Zeg dan toch iets, huilde Riefenberg, laat
me uw stem hooren, dan weet ik, dat dit geen
koortsdroom is.
Maar er kwam geen antwoord. Opnieuw
stond de neger naast hem en hield hem bij de
schouders om hem te bedwingen, want hij
wou weg.
Ik ben gek, Ada, jammerde hij, of het is
uw schim die hier rondzweeft.
Even later dwong dezelfde slanke hand hem
een poeder in te nemen en te drinken. Toen
werd hij rustiger en sliep in.
Hoe lang hij had geslapen, wist tij niet,
maar toen hij opnieuw wakker werd, voelde
hij dat de koorts was gewekenHij lag
alleen in de hut. Het was warm en aan de
schaduw, die hij door de deuropening ont
waarde, leidde hij af dat een nieuwe dag reeds
ver was gevorderd. Hij was zoo uitgeput, dat
hij zich nauwelijks kon oprichten. Zoo dat hij
daar, steunend op zijn handen, toen in de
deuropening de vrouw verscheen, die hij in
zijn koortsvisioen had meenen te zienMet
grenzelooze verbazing keek hij haar aan en
streek met de hand over het voorhoofd. Ge
zichtsbedrog was het dus niet. Die glimlachen
de vrouw, die nu vlak bij hem stond was in
derdaad Ada Iljen.
Gaat het een beetje beter?, vroeg zij.
Nee, sprak Riefenberg, vergissen kan ik
me niet. U is toch Ada. Iljen?
Ze knikte bevestigend.
En u, vroeg ze, wie is u? U komt uit een
richting vanwaar ik weinig goeds verwacht,
Zij zag dat Riefenberg zich opwond. Met
moederlijke zorg schier boog zij zich over
hem.
Och kom, dat alles heeft voorloopig geen
belang, U lijdt aan een zwaren aanval van
malaria en moet moet dien eerst te boyen
komen. Naderhand zal ik wel vernemen of u
bent gekomen als vriend of vijand.
Riefenberg greep haar hand.
Als vriend, geloof me, als een groot
vriend, zij hij onstuimig.
Daarop nam Ada Iljen afscheid
Van avond kom ik terug glimlachte zij,
als de koorts wegblijft kunnen we dan nader
kennis maken.
De neger, die hem had verzorgd, kwam
spoedig te voorschijn met een kom melk en
enkele heerlijke vruchten. Daarna vroeg
Riefenberg of hij zich even kon verfrisschen.
De inlander hielp hem en toen de journa
list zijn eigen gezicht in een zakspiegeltje
zag schrok hij geweldig; ten eerste van zijn
vreeselijken baard en ten tweede van zijn uit
gemergeld, geel gelaat.
Toen de nacht was ingetreden en het hout
vuur knetterde, kwam Ada Iljen zooals zij had
beloofd. Riefenberg had ongeduldig liggen
wachten. Hij voelde wel dat zijn temperatuur
lichtelijk was gestegen, maar zijn hoofd was
helder. Ada Iljen kwam bij het hoofdeinde van
zijn primitief bed zitten. Zij vertelde hem eerst
op welke wonderbare wijze hij aan een tragi-
schen dood was ontsnapt. Enkele dagen gele
den hadden een paaT negers in een kreek de
prauw gevonden waarin hij als levenloos lag
uitgestrekt. Riefenberg herinnerde zich niets
meer van het oogenblik af dat hij werd mee
gesleurd naar den afgrond. Zijn stuurlooze
prauw was eenvoudig meegesleurd geworden
langs den steilen bergwand aan de rechter
zijde van den stroom. Op een honderdtal me
ters afstand van den waterval springt het
water langs een gleuf in de rotsen het land
binnen. Door een gelukkig toeval was de
prauw in die afwijkende strooming terechtsge-
komen en dan langzaam voortgedobberd. Het
was een weg die trouwens vaak door de vis-
schers werd gevolgd en ten einde meer veilig
heid bij het manoeuvreeren te bekomen, had
den zij op dit gevaarlijke scheidingspunt
zware rotsblokken in den stroom gekanteld.
Dit bevorderde de tegenstrooming, waaraan
Riefenberg zijn leven had te danken,
ken.
En zoo is u bij mij aangeland, besloot
Ada Iljen. En nu zou ik graag willen weten
wie u bent en wat u in dit afgezonderde ge
bied komt zoeken?
Riefenberg had Ada's hand in de zijne ge
nomen.
Hoe moet ik u bedanken voor uw goede
zorgen?
Hij keek haar in de oogen en liet dan de
blikken langs haar gestalte glijden.
Hoe vreemd, vervolgde hij, dat ik u zoo
terugvind.
De Ada Iljen, die hij hier zag, was niet de
kundig geschminkte en prachtig gekleede
tooneelspeelster, die hij kende van de foto's
en schilderijen. Zij droeg thans een oud kleed
je. primitieve sandalen, vermoedelijk ter
plaatse gemaakt en had de beenen bloot. Het
donkere haar was gegroeid en golfde breed
over de schouders. Op haar gelaat, nu zij hem
verwonderd en ernstig aankeek, vond hij de
trekken terug, die hem in het kleine huisje
hadden bekoord.
Ada Hjen zeide na een oogenblik:
Het is toch de eerste maal, dat u me
ziet?
Dat zou u denken, glimlachte Riefenberg.
Ik heb geleefd in het kleine huisje, dat eens
het uwe was en waar alles nog van u spreekt.
En toen zei hij wie hij was en welke avon
turen hij had doorgemakt. Hij vertelde ook
met voorzichtige woorden wat zijn leven was
geweest in het huisje van de geheime neder
zetting te midden van de voorwerpen, die
haar hadden toebehoord.
Begrijpt u nu, vroeg hij, waarom het mij
is alsof ik een ouden vriend heb teruggevon
den?
Ada Hjen keek strak voor zich uit, toen
Riefenberg met zijn verhaal Maar was en zij
hem ontroerd had bedankt.
Dus in Europa denkt men, dat ik dood
ben, fluisterde zij eindelijk.
('Wordt vervolgd).
De vergadering van den Duitschen Rijksdag in de Kroll-Opera te Berlijn. Een kijkje in de zittingszaal tijdens de rede van
Rijkskanselier Adolf Hitler
Staande op de stoep voor het raadhuis slaat de nieuwe burgemeester van Zwolle, de heer A. van
Walsum, wiens installatie Zaterdag plaats vond, het défilé der plaatselijke vereenigingen te zijner
eere cifde
Een straattafreeltje te Berlijn op den dag der zitting van
den Duitschen Rijksdag, waarin Adolf Hitler Zondag zijn
met spanning verbeide rede hield
Op ongewone wijze moeten de Rotter-
damsche conducteurs hun rittenkaarten
betrekken, n.l. door deze te koopen
aan de krantenkiosken. Een tweetal
conducteurs doet zijn inkoopen engros
De internationale
rugbywedstrijd
Nederland- België,
welke Zondag op
Houtrust te Den
Haag werd ge
speeld, eindigde in
een overwinning
voor het Belgische
team.