BETOOGINGEN TE WEENEN.
Het groote Avontuur
tfuauèii tov.iivtt.ny
w<! WJ Mct-6
r^0;8««f ttttkurüts' .Wj;
tsfli &«&fc<ws$-lw>.
Ls» VorCV«v.
<fa«au$
attteeviftitls
I^txaöler^r
MllïtMl
«M*ÏV Sc
VWV
*39cöf ryê wiUjcimitta tl onr.nru
'èi»U.s Onn Oranje.' tUtófftu
&ixAK*r vteu
■^X* Vu%llMlK^V^ F mmalUur IV
ft uT^t«\H*A.S ï"i*v^»' est- IV^cnAïcs^n/irmjcji *W OctAftê-TUi4«*>
to^mtVirt ttt t»e*v^v,
- c t\ */a:a u,
yö^vt Qo&j-t'ieo SW Ucfef^tvK^u,
l5Vin/<t?ar{ Qi^erfVlS,
Op ^tmxïixx^ U puur'tj«tinuUa
li a ptjicv^c ^.ueUiA.'ti, ricvaccAic 5V<WUM^>;
■■■-x<-(' b^c Ccffct.öf utUcffiAl tt.Qlï <»p ^(";.cn
&ijiö*ijcsfjfctt bo^ Se ftr tj.twolzw bv, (j«l- (4r$»vo&ie??i
te Sitnetx -
y ({ro.i?er\tya<})«3i *%auuav{ \ji8.
FEUILLETON
Roman uit de Tropen door
FRANS DEMERS.
40)"
Plotseling hoorde Riefenberg gerucht ach
ter zich. Hij keerde zich om en stond tegen
over een haast onkenbaar geworden Ada Hjen.
Haar lichaam was gehuld in een nauwslui-
sluitend en laag neervallend kleed van gouden
pailletten. Het haar was in wilde golving ach
terover gekamd en aan de oorbellen hingen
groote gouden ringen. De gouden schilfers van
het kleed hadden een doffe glinstering in den
rossen gloed van het vuur. Ada Hjen werd
gevolgd door haar boy Fweloe en door een
zestal schier naakte, indrukwekkende negers
met lange lansen. Zij glimlachte toen ze zag
met welke verbaasde blikken Riefenberg haar
aanstaarde.
Wel, vroeg ze eindelijk, heb ik iets van
een koningin of niet?
Ik kan moeilijk zeggen aan wat u mij
doet denken, zei Riefenberg, maar in dit ge
heimzinnige en grootsche decor maakt u op
mij een onvergetelijken indruk.
Even stonden ze samen aan den rand van
den afgrond en keken naar de hellewereld in
de diepte.
Plotseling weerklonk gebons van tam-tams.
Hat was het teeken, dat de stamvergadering
een aanvang ging nemen.
Ada greep Riefenberg bij den arm.
Ik weet niet, fluisterde ze, maar telkens
als ik hierheen moet komen, voel ik mij on
gerust en ditmaal ben ik bang. Daar beneden
?P de vlakte, kan ik die primitieve kinderen
beheerschen, maar hier is het alsof er andere
Jjnachtijare machten zijn, die de mijne in de
schaduw stellen. Ik heb steeds den indruk
dat, moest een van de priesters tijdens de ver
gadering overeind springen en mijn hoofd
eischen, niemand mij zou verdedigen. En nu u
er is, lijkt de toestand mij nog meer ge
spannen.
Ik vind het wel vreeselijk, antwoordde
Riefenberg, dat ik, in plaats van u te helpen
u in een nog moeilijkeren toestand heb ge
brachtIk heb
Nee, onderbrak zij hem met klem, ik vind
het heerlijk, dat ik voor u iets heb kunnen
doen. Alles wat u is overkomen is toch door
mijn schuld gebeurd. Zoo bedoel ik het dus
niet. Ik ben alleen bang voor u.
Riefenberg nam Ada's hand.
Ik dank u, maar zoo gemakkelijk zou
den die kannibalen het nog niet hebben. Laten
we dat maar eens afspreken. Wij beschikken
toch nog altijd over bliksem en donder? Laten
we niet zonder uw geweer deze vergadering bij
wonen.
Fweloe kreeg opdracht naar de spelonk te
loopen en kwam spoedig terug met het wa
pen. Het werd geladen met vijf kogels, terwijl
de journalist een flinke reserve op zak stak.
Om niet al te zeer aanleiding te geven tot
argwaan, zou de neger het geweer dragen en
onder Riefenberg's bereik leggen.
Nu moet u even luisteren, zei Riefen
berg verder. Ik heb er geen idee van, welke
wending die zaak zal nemen, maar als een
van die kerels het waarlijk te bont maakt,
wijst gij hem mij eenvoudig aan. Zonder te
aarzelen zal ik hem neerschieten. Dat middel
tje hebt ge vermoedelijk sedert uw aankomst
niet meer toegepast.
Dat zou toch vreeselijk zijn, meende Ada.
Als ons eigen leven in gevaar is, mo
ten wij niet aarzelen.
Daarop liepen ze langs de spelonken en be
reikten een oppervlakte, welke eenerzijds op
een bergwand, anderzijds op den krateraf
grond uitliep.
Vlakbij, in die diepte, strekten zich vier
kleine, in werking zijnde kraters uit. Een ge
weldige onstandvastige oranjegloed beefde bo
ven den rand van den afgrond en hulde de
vlakte in een onheilspellend schijnsel. Tus-
schen de rotsblokken krioelde het van ne
gers. In het midden stonden vier kerels als
razend op de tam-tams te bonzen. In een wild
rhythme dansten mannen en vrouwen in
wijden kring om hem heen. Zij kronkelden
het lichaam als slangen. Soms sloeg een van
de dansende vrouwen de hand voor den mond
stootte een reeks van scherpe keelklanken
uit en sprong uit de rij. Onmiddellijk werd
haar plaats ingenomen door een andere vrouw.
Als het tempo van het tam-tamgeroffel
vertraagde, werden de bewegingen van de
dansers ook minder onstuimig en traag, met
strakke, nauwelijks bewegende lichamen
schoven ze dicht achter elkaar in een wijder en
wijder wordenden kring.
Toen de inlandsche vrouwen Ada Iljen in
het oog kregen, liepen ze naar haar toe, klap
ten in de handen en begeleidden haar stoeiend
tot bij den rotswand. Daar zaten de stam
hoofden rond een klein houtvuurtje. Ze rook
ten broederlijk uit eenzelfde bolvormige pijp,
die van hand tot hand werd overgegeven.
Ieder hunner deed een enkelen, indrukwek-
kenden trek en vulde keel en longen met den
viezen tabaksrook. Ze kwamen overeind, bo
gen zich naar den grond en betuigen aan
Ada Hjen dezelfde eer als bij haar aankomst.
Ook drie gevaarlijk uitgedoste mannen kwa
men naar haar toe.
De priesters, fluisterde Ada.
Een van de kerels was gehuld in een vieze
bollende pij. gemaakt van gedroogde plantaar
dige vezels. Wat men van zijn beenen zag, was
omgeven door rosse dierenvellen. Zijn hoofd
was verborgen onder een afstootend houten
masker met diepe inkervingen. Hij steunde op
een stok en bleef staan voor de blanke vrouw.
De andere twee kerels hadden reusachtige
pluimen op het hoofd en rond de oogen waren
witte breede kringen geschilderd. Verder was
hun lichaam omhangen met een onzinnige
rommel van dierenvellen, kralen en schelpen.
Ze sprongen rond Ada Iljen alsof ze gek waren,
klapten in de handen en wat ze vertelden
klonk Riefenberg in de ooren als het afrate
len van een gebed.
Wat heeft dat te beteekenen?, vroeg hij.
Dat is zoo hun manier om mij te hul
digen, antwoordde Ada Hjen zonder hem aan
te kijken. De andere toovenaar zwijgt en dat
is de gevaarlijkste.
Een van de stamhoofden gaf een teeken
aan een van zijn volgelingen en deze sprong
luid tierend, met zijn lans zwaaiend, tusschen
de menigte. Het tam-tamgeroffel hield op;
langzaam naderden de inlanders en kwamen
zich in wijden kring rond Ada Hjen en de
hoofden scharen. Aan den rand van den af
grond ontdekte Riefenberg talrijke afgods
beeldjes, omgeven door allerlei vorowerpen,
het waren geschenken om de geesten van de
afgestorvenen, die in het kraterland verblij
ven. mild te stemmen.
Ada Hjen had enkele woorden gewisseld
met een van de hoofden en van de oogenblik-
ken, die het openen van de vergadering vooraf
gingen, maakte zij gebruik om vlug nog een
paar woorden met Riefenberg te spreken.
Maak u voorloopig niet ongerust, zei zij.
Eerst komen de geschillen, die zij onder elkaar
hebben gehad, aan de beurt. Dat zal wel wat
tijd in beslag nemen. Op het juiste oogenblik
zal ik wel een teeken doen.
Zij voelde hoe de gemaskerde priester haar
aankeek en zweeg
Riefenberg was achter haar gaan neerzit
ten, naast Flewoe. Het geladen geweer lag
naast hem. Hij leunde tegen den steilen rots
wand. De stamhoofden hadden plaats geno
men naast Ada Hjen.
Nadat het stil was geworden rees de ge
maskerde priester overeind en prevelde vlug
een reeks onverstaanbare woorden. Nu eens
met het gelaat naar de kraters gekeerd, dan
i naar de hoofden, maakte hij vreemde teekens
met de hand.
Wat doet die kerel? vroeg Riefenberg.
zacht.
Hij bezweert de geesten van de afgestor
venen.
Daarna smeet hij het gemaskerde hoofd
achterover en begon een vreemden dans. Al de
aanwezigen keken naar den hemel. De wolken
waren weggedreven en daar stond mat-glan-
zend de volle maan boven den rand van de
bergen.
Nu komt de maan aan de beurt, dacht
Riefenberg, want hij wist hoe deze primitieve
menschen vóór alles maanaanbidders zijn.
Nadat dit vreemde tooneeltje zich had af
gespeeld, ging de hoofdpriester zitten. Een
van de stamhoofden gaf hem een teeken en
Ada Iljen begon te spreken, langzaam zoe
kend naar haar woorden. Zij werd hierna ge
holpen door haar boy Fweloe. Dan eindelijk
kwamen een paar negers voor haar en de
hoofden neerzitten en een hunner begon een
hartstochtelijk betoog. Dat meende Riefenberg
tenminste te kunnen afleiden uit de houding
van den spreker, die voortdurend heftige be
wegingen maakte.
Af en toe werd hij onderbroken door een
keelgeluid van zijn tegenstander, of deze
schudde krachtdadig het hoofd. Daarna kwa
men de stamhoofden tusschenbeide en het
werd een verward gekakel. Tenslotte beraad
slaagden de stamhoofden met- Ada Hjen en de
priesters. Nadat het dan weer stil was gewor
den, velde een hunner de uitspraak, waarop de
twee partijen zich verwijderden.
Het geding en de uitspraak schenen al de
aanwezigen belang in te boezemen, te oor-
deelen naar het geroezemoes van stemmen.
Van die gelegenheid maakte Ada gebruik om
Riefenberg met een paar woorden te vertellen,
dat het hier over de teruggave van een
bruidschat ging, daar de vrouw van den aan
klager enkele dagen na het inlandsche huwe
lijk, was gestorven. 5
(Wordt vervolgd).
Rondom de universiteit te Weenen kwam het deze week wederom tot be
toogingen en ongeregeldheden in verband met de internationale gebeurte
nissen. De politie moest verschillende malen ingrijpen om de demonstranten
te verwijderen
De componist-pianist Serge Bortkiewicz
(staande), die in ons land vertoeft voor
het geven van verschillende concerten,
tijdens zijn verblijf te Den Haag ten
huize van den heer Hugo van Dalen
De heer Ch. F. J. M. van Spaendonck
uit Tilburg trad Woensdag te Amster
dam in het huwelijk met mej. Pia
Dreesmann. Het bruidspaar na de
huwelijksvoltrekking
De oorkonde, welke ter herinnering aan de geboorte van H. K. H. Prinses
Beatrix Woensdag op Waalsdorp te Den Haag aan het regiment grenadiers
is uitgereikt
Skiën opgras. De leden van het Engelsche
jki-team, die binnenkort aan de internationale
wedstrijden in Noorwegen moeten deelnemen, zijn
reeds in training in hun eigen land
De eerste ministerraad der
nieuwe Oostenrijksche regee
ring. Bondskanselier dr.
Schuschnigg tijdens zijn rede
tot de leden van het kabinet
Prins Harald, het zoontje van het Noorsche kroon-
prinsenpaar is dezer dagen 1 jaar geworden