INDUSTRIE VESTIGINGSWET AANGENOMEN. Met 71—10 stemmen. Mislukte roofoverval. (HU farvfktnyri vn, kle^fiUrv „M IJ M HAR DTJES HAAGSCH LEVEN. Zon- Muziek- Tooneel- Carnaval. VRIJDAG MAART 1938 TWEEDE KAMER. InterpellatieWijnkoop. Over de erkenning van Abessynië. DEN HAAG Donderdag. Op 5 April zal de Kamer, die vandaag haar agenda wist af te doen. weer in het openbaar vergaderen ter behandeling van het voorstel om subsidie te verleenen aan het te verschij nen weekblad, dat het buitenland meer ken nis omtrent ons land moet bijbrengen en om trent hetgeen hier gebeurt. En als de schrif telijke voorbereiding van de ontworpen be- lastingverhoogingen dan gereed is, zal men tevens daarover' gaan debatteeren en be slissen. Intusschen. moesten de dames en heeren hedenmiddag eerst nog de amendementen van Ir. Vos (s.d.) op de wet i.z. bedrijfsves tiging afhandelen. Deze afgevaardigde wilde een algemeenen maatregel tot uitvaardiging van een vestigingsverbod ook mogelijk ma ken, ten eerste heelemaal op eigen initiatief van de Regeering, ten tweede bovendien op initiatief hetzij van den betreffen-den be drijfsraad hetzij, als die ontbreekt, van de arbeidersorganisa ties. Zoowel Mr. Kont enhor sit (R.K.) als de Minis ter keerden zich hiertegen, aange zien ze een derge lijke regeling in opportuun vonden: de bedrijfsraden zijn hiervoor nog niet rijp. Men moest thans eerst eens zien, wat het par ticuliere initiatief zal opleveren, zoo betoogde Minister Steenberghe o.m. nog. Het amende ment, dat de Re geering bevoegd wilde maken ook op eigen initiatief tot 'n vestigingsverbod over te gaan haalde slechts de stemmen van de sociaal democraten, zoodat de Kamer het met 2456 verwierp, eenzelfde lot viel het andere amen dement Vos (over de bedrijfsraden en arbei dersorganisaties) ten deel, waar zich nog 1 afgevaardigde meer tegen verklaarde. Mr. v. d. Goes v. Naters (s.d.), achtte 't juist als voorstander van vestigings-verboden gewenscht hun, wien zulk een verbod na aan 't hart zou liggen, zoo deugdelijk mogelijke waarborgen omtrent 'n goeden rechtsgang te geven. Wanneer er eenmaal 'n vestigingsver bod bestaat, kan degene, die nul op z'n rekest, krijgt óp een aanvrage om vergunning tot: vestiging dat toch is praktisch gesproken de weg, die men bewandelen kan en moet! als er een verbodsmaatregel is uitgevaar digd van 'n dergelijke afwijzende beschik king in beroep komen bijden Minister. Dus bij denzelfden, die zijn verzoek eerst van de1 hand wees. Het amendement-v. d. Goes v. Naters nu had ten doel, om trent 't beroep niet den Minister in z'n eentje, doch de Kroon (Koning en Minister, na even tueel advies van den Raad v. State te hebben ingeroe pen) te doen be slissen, gehoord den geheelen Economi- schen Raad en niet commissie van dat punt van vesti- £»r. L. G. KORTEM- HGRST R.K. C. Smeenk (A.-R.), slechts de vaste college, welke op 't gings-verboden en -vergunningen 'n advisee- rende taak heeft te vervullen. De lieer Smeenk (a.r.) voelde voor 'n der gelijke wijziging veel, vooral omdat dan de Raad v. State er bij te pas zou kunnen komen, maar Mr. Kortenhorst (R.K.) meende, dat er aldus niet meer rechtszekerheid be reikt zou wordèn, opvatting gedeeld door den Minister. Deze wees er op, dat de commissie uit den Economischen Raad wel bij het vesti gingsverbod in 't algemeen betrokken zal zijn, doch niet bij de afwijzing van een indi vidueel vergunningsverzoek. Daardoor is 't juist een voordeel, dat de vaste commissie in de beroepsprocedure wordt betrokken. En wanneer nu de Kroon in beroep zou hebben te beslissen, komt er een zeer be zwaarlijke procedure, o.m. doordat dan een openbare behandeling van !n dergelijke aan gelegenheid, waarbij allerlei bedirijfs-gehei- men in het spel kunnen wezen, al zeer be zwaarlijk zou zijn. De voorsteller van liet amendement ontkende, dat de geschillen-pro cedure zou moeten plaats vinden, want hier zou men niet met 'n geschil doch alleen met een beleidskwestie te doen hebben. Nadat het voorstel v. d. Goes v. Naters met 2627 was verworpen (voor de sociaal-demo craten, liberalen en communisten) en vervol gens Dr. Bierema (lib.) vóór de eindstemming verklaard had, dat voor zijn fractie de bezwa ren tegen de algemeene machtiging die het voorstel bevat, overwogen, nam de Kamer het wetsontwerp met 7110 aan. Alleen de libe ralen, de nat. socialisten en de Staatk. Gere formeerden vormden met 2 ehristelijk-histori- schen (mevr. Mackay-Katz en de heer Weit- kamp) de oppositie. Een reeks contingenteeringsvoorstellen pas- seeren de presidentieele hamerslagen, waa,rop Mr. v. d. Goes v. Naters (s. d.) bij 'n voor stel, dat eenige wijzigingen in de wet op de rechterlijke organisatie in het leven wil roe pen, er tegen op komt, dat voortaan niet de rechterlijke colleges zelf, doch de Minister be- eedigde klerken en volontairs ter griffie zal benoemen. Mr. Truyen (R.K.) bleek 't hier mee niet geheel eens te zijn, terwijl de heer de Mar chant et d'A nsembourg (nat. sot.) betoogde dat het nu op veel te veel Katholieke partij-benoemingen zou uit- loopen. Minister Goseling zette uiteen waarom het praktisch was het gecritiseerde benoe mingsrecht aan den Minister van Justitie toe te kennen, terwijl hij den nat. soc. bestrijder toevoegde, dat men wel zeer verpolitiekt moet wezen om zoo te red.eneeren als deze afgevaar digde had gedaan. Met aanteekening, dat de aanwezige nat.-socialisten tegen waren ging 't ontwerpje er z. h. st. door. In de laatste uren van den middag kreeg Minister Patijn tijdens het debat over de interpellatie-Wijnkoop naar aanleiding van de erkenning van den koning van Italië als keizer van Abessynië heel wat kritiek te hoo- ren. Meer dan een spreker liet natuurlijk niet na om op te merken, dat men thans in ze keren zin aan het nakaarten was, nu een- r maal onze gezant de reis naar Rome heeft ondernomen voorzien van de geloofsbrieven die den koning van Italië als keizer van Abessynië erkennen. Doch behalve Ir. Bon- ga e v ts (r.-k.) en Mi'. Rost v Tonnin- g en (nat.-soc.) heeft overigens geen van de sprekers zich ten volle accoord verklaard met het door Minister Patijn gevoerde beleid. Bovenal het voorgaan, onder de democrati sche staten, van ons land in z'n eentje (dus zelfs zonder medewerking der overige, eerst in den arm genomen Oslo-staten) bleek geenszins alleen den interpellant, maar ook de heeren Smeenk (a.-r.), die zich geheel vereenigde met Prof. Anema's in de Eerste Kamer ingenomen standpunt, Joekes (v.-d.), Albarda (s.-dO, Dr. Bierema (lib.) en Jhr. Mr. de Geer (c.-h.) mishaagd te hebben. Laatstgenoemde, die er evenals verschillende van de overige sprekers de voorkeur aan zou hebben gegeven, dat onze Regeering getracht zou hebben heel de kwestie tenslotte via den Volkenbond te la ten loopen en die al evenmin als o.m. de heeren Bierema, Joekes en Albarda ingeno men was met het feit, dat nu op eenmaal Minister Patijn in den breede voorop stelde hoezeer onze economische belangen door de sancties waren geschaad hetgéen nu maar liefst zoo snel mogelijk moest worden goed gemaakt Mr. de Geer verklaarde hierop nog; steeds geen berouw te hebben over het feit, dat wij tot sancties waren overgegaan gaf intusschen te verstaan, dat hij met de. erkenning op zichzelf wel accoord kon gaan. Eens moest het toch daartoe komen. Vasthouden aan de Stimsonleer, die eenmaal met geweld geschapen territoriale wijzigin gen nooit wenscht te erkennen, achtte spr. volkomen irreëel en ondoenlijk, zienswijze door den Minister gedeeld. Met klem waar schuwde de c.-h. fractie-leider tegen som- miger neiging om van den Volkenbond een beperkte club te willen maken met den spits tegen andere staten gericht. Men diende er zich voor te hoeden het Volkenbondshand vest dat beoogde den vrede te verzekeren te misbruiken als motor tot den oorlog en men moest den Bond niet tot een afgod maken, die tenslotte hecatomben zou gaan eischen. De heer De Geer was meer dan ooit ver vuld van afschuw over wat Italië tegenover Abessynië en de internationale rechtsorde had misdreven, ook dit kon hem niet weer houden de erkenning van het nuchtere feit juist te vinden, vooral waar de Minister be doeld had aldus' iets bij te dragen tot inter nationale ontspanning. Als ons werelddeel gespaard wordt, blijf ik gelooven in den Volkenbond en in de kans op zijn wederopbloei, goo besloot spreker zijn even eerlijk als indrukwekkend betoog, dat een peil bereikte boven al hetgeen verder werd opgemerkt. Tenslotte liet de heer de Marchant et d'Ansembourg (nat.-soc.) de gelegenheid om den Minister een ondienst te bewijzen niet voorbijgaan door een motie van goedkeuring te willen voorstellen, waarvoor natuurlijk de onontbeerlijke ondersteuning bleek te ont breken. De Minister verklaarde in laatste instantie nog, dat hij om verschillende redenen zeer veel waarde blijft hechten aan ons lidmaat schap van den Volkenbond, terwijl hij voorts nog eens trachtte duidelijk te maken waar om het z.i. juist en beter was geweest, dat we buiten Genève om deze zaak hadden af gedaan. E. v. R. Chauffeur reed op kommies in. Tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld. Tijdens een smokkelpartij van 164 biggen nabij de Nederlandsche grens, op den weg Baarle-Nassau—Chaam, reed de chauffeur van de vrachtauto waarin de biggen geborgen waren, met groote snelheid in op een kom mies, die hem sommeerde om te stoppen, hij werd achtervolgd en te Chaam aangehouden. Veertien dagen geleden stond de chauffeur, zekere H. E. uit 's Gravenhage, voor de recht bank te Breda terecht, warbij de officier van justitie tegen hem wegens poging tot dood slag op den kommies, een gevangenisstraf eisc'hte van tien maanden. De rechtbank deed Donderdag uitspraak en veroordeelde hem tot een: jaar gevangenisstraf met aftrek dei- preventieve hechtenis en verbeurdverklaring van de vrachtautoè Steun aan tuinders. De minister van Economische Zaken heeft bepaald, dat uit het landbouw-crisisfonds aan hen. die bij de Nederlandsche groenten- en fruitcentrale als markttuinder of als teler kleinhandelaar zijn aangesloten en op den dag der uitkeering geacht kunnen worden hun bedrijf alsnog uit te oefenen, steun kan wor den verleend tot een bedrag van ten hoogste f 150.000. ONTAARDE STIEFMOEDER TOT VIER MAANDEN VEROORDEELD. De Rotterdamsche Rechtbank heeft vonnis gewezen in de zaak van de 43-jarige mej. R. G., die terecht heeft gestaan, omdat zij haar stiefdochtertjes op ergerlijke wijze verwaar loosde en mishandelde, zoo zelfs, dat een der kinderen, een 13-jarig meisje, in het ziekenhuis moest worden opgenomen. Het O.M. had wegens deze feiten 6 maan den gevangenisstraf geëischt. Het vonnis luidde vier maanden. Door kordaat optreden van kassier. Marechaussee den dader op het spoor. Donderdagavond om zeven uur heeft een nog onbekend individu getracht een roofoverval te plegen in de Boe renleenbank te Weert. Omstreeks dien tijd drong een man het kan toor van de Boerenleenbank binnen en hield den kassier, die.van een achter het kantoor gelegen lokaal, waar zich het geld bevond, het kantoor wilde betreden, een revolver voor. De kassier had nog de tegenwoordigheid van geest de dem, welke de twee lokalen scheidt, dicht te werpen en deze af te sluiten om zoodoende den man te ontwijken. Deze loste toen in het blinde weg enkele schoten op de deur, waar bij de kogels door het paneel drongen, doch de kassier niet geraakt werd. Ten einde de aandacht van voorbijgangers te trekken, wierp de kassier een der vensters van de kamer, waarin hij zich bevond, open en schreeuwde luidkeels om hulp. Hierop nam de indringer de beenen, nog voordat enkele passeerende sol daten, die zich momenteel voor legeroefenin- gien in Weert bevinden, het kantoor waren binnengekomen De marechaussee, die het onderzoek in handen heeft, is er reeds in geslaagd den da der, die per fiets de vlucht nam, op het spoor te komen. Kantoorbediende verduisterde ruim een ton. Gemeente Rotterdam op groote schaal benadeeld. Voor de Rotterdamsche rechtbank had zich Donderdag te verantwoorden de 40-jarige kan toorbediende J. H. P. uit Haarlem, thans ge detineerd te Rotterdam, wegens valschheid in geschrifte. De verdachte, die sous-chef der couponafdeeling van een bank was, had in die functie kans gezien de ge meente Rotterdam te benadeelen voor een bedrag van niet minder dan 108.000 gulden. De fraudes, die hij pleegde, loopen van 1924 tot 1934 en bestonden daarin, dat hij bij de be handeling van de couponrekening der gemeente meer op de rekening der. ge meente afschreef, dan er werkelijk werd verzilverd. Hij bekende zijn daden volledig en gaf als motief op, dat hij veel geld noodig had voor de verpleging van zijn vrouw, die aan een on geneeslijke ziekte leed. Als getuigen, werden, behalve de accoun tants. die tenslotte de fraudes ontdekten, de tegenwoordige gemeente-ontvanger en de heer F. G. Fortanier, die van 1931 tot 1936 die functie vervulde, gehoord. Beiden gaven toe, dat de controle van de gemeente niet zeer goed was geweest. De eerste verklaarde, dat thans een ander systeem wordt uitgewerkt, dat weldra in gebruik zal worden genomen en waarbij dergelijke fraudes, naar men hoopt, niet meer zullen voorkomen. De officier van justitie die als verzachtende omstandigheid aannam, dat verdachte het geld alleen had gebruikt voor de verpleging van zijn vrouw en de daaruit voortspruitende grootere kosten van zijn gezin, eischte een jaar gevangenisstraf met aftrek van den tijd der preventieve hechtenis. De verdediger pleitte clementie. Uitspraak over veertien dagen. Kindje gfevonden in leege trein- coupé. In een leege derde klasse-coupé van den trein, welke Donderdagmiddag om vier uur uit St. Nicolaas (België) te Hulst aankwam, is een kindje gevonden van ongeveer zes weken oud. Men vermoedt, dat het kind door een jonge blonde vrouw, die te Antwerpen een kaartje nam naar Hulst, is achtergelaten. De vrouw werd met het kind nog gezien in de wachtkamer te St. Nicolaas. Boeken geleend en weer verkocht. De dader te Nijmegen aangehouden. De recherche te Nijmegen heeft zekeren van W. uit Utrecht aangehouden, wiens op sporing was verzocht door verschillende com missarissen van politie in het land. Van W. maakte er zijn werk van boeken te leenen bij openbare bibliotheken en lees zalen en deze dan weder te verkoopen aan handelaren in oude boeken of aan kleine bi bliotheken. In Nijmegen had hij bij de openbare lees zaal ook eenige, tamelijk kostbare, boeken ge leend. Hij verkocht ze aan een andere biblio theek, waarvan de eigenaar de waarschuwing in de kranten had gelezen. Deze waarschuwde de recherche, die op onderzoek uittoog en den dader op de markt te Nijmegen, waar hij liep te wandelen, kon arresteeren. Hij bleek nog in het bezit te zijn van enkele catalogi, waarin dure boeken stonden aangegeven. 9 W or w CM *0 ZUN-HARTVORMIGE CACHETS >0 HARTVORMIGE CACHETS (Adv. Ingez. Med.) ...Maar alles een beetje slap. Dezen brief schrijf ik op een dag van zonne- weelde. In de voortuintjes van mijn straat staan her en der al crocussen in het gras en op den Langen Voorhout, die wel eens de deftigste en mooiste straat van Europa ge noemd is, prijken de kleine, kleurige lentebo den ook al tusschen de zware boomen. Wanneer de zon schijnt voelen wij het altijd als een voorrecht, in Den Haag te wonen. Het Haagsche Bosch en de verschillende Boschjes, waarin wij ruim-gesorteerd zijn, lokken tot wandelen en in hun intieme rustige schoon heid is zoowaar nu reeds de lente te bespeu ren voor wie de geuren der natuur te herken nen weet. Al zoo veel dichters en schijvers hebben hun vreugde over de geuren-vol-be- loften uitgezongen en -geschreven, dat hst haast een gemeenplaats wordt, dat te herha len. Daarom zal ik dit niet doen. Maar wie de taak heeft de kroniek van het Haagsche leven te schrijven, die mag toch Den Haag op-zijn- lieflijkst niet veronachtzamen; die moet zeg gen, wanneer hij op een heel heerlijken zon- nigen middag door de Haagsche natuur ge wandeld heeft, dat het een voorrecht is, zoo uit de drukte van de stad in de stilte der na tuur te kunnen treden. En hoe wij allen ons verheugen op de lente, op lange wandelingen langs het strand, door bosch en weiland en duin. Maar er kunnen nog heel wat wintersche dagen komen en al laten wij ons door zoo'n zoelen dag in Maart even van de wijs brengen, het is toch nog volop winter in Den Haag: de cafetaria's verkoopen nog groote ketels vol erwtensoep en eenheid der tegendeelen wij zijn nog in het volle schouwburgseizoen. Ik heb zoo'n gevoel, dat het beter moet zijn erwtensoep te verkoopen dan „schouwburg" en mij dunkt dat er in die groene materie meer omgaat dan in die hemelsblauwe illusie. Het schijnt dat de achteruitgang in het schouwburgbezoek wel tot stilstand gekomen is, doch niettemin kan men niet spreken van een schitterend tooneelseizoen. De tooneelisten ploeteren als paarden en de heer Van der Lugt Melsert, die binnenkort wel naar Amsterdam zal verhuizen, heeft zijn too- neeldirecteurswerkzaamheden geen oogen- blïk doen verslappen. Première volgt op pre mière en zelfs wordt de oude „Nora" van Ib sen, een beetje ontdaan van al te storende anachronismen, weer vertoond binnenkort. Wij hebben ook twee Nederlandsche premières gehad, die beide succes geoogst hebben, maar van een briljant tooneelseizoen kan zeker niet gesproken worden. Trouwens, ik heb den stel- ligen indruk dat dit niet een bij uitstek Haagsch verschijnsel is. Laseur, Van Dalsum, Arnoldi en Musch om de voornaamste t.oo- neeldirecteuren te noemen, die in onzen schouwburg te gast komen hebben al even min veel bijzonders, laat ik liever zeggen: veel „wereldschokkends" gebracht. Ten hoogste kan er voor ieder sprake zijn van één succes rijke voorstelling. Zoodat wie de Haagsche- dingen-van-den-dag behandelt, niet al te lang behoeft stil te staan bij het tooneelleven. Ook van Fritz Hirsch, -den hardwerken den operetteman, kan niet veel anders gezegd worden dan dat hij hard werkt. Het resultaat daarvan is vrij poover. Het „Veilehen" is reeds vele malen geplukt. Hirsch heeft al heel wat keeren achter zijn wieg-met-niks-erin voor zijn pannekoekenhuisje gezeten en het lispe lende juffertje heeft door heel "Nederland haar guitige liedjes gekweeld, maar meer dan een avond aangenaam en beschaafd amusement biedt dat „viooltje" (een echt gekweekt viool tje, overigens) toch niet en het zou overdrij ving zijn van een „daverend succes" te spre ken. Alles met alles kan niet gezegd worden, dunkt mij, dat het seizoen 1937-1938 met gul den letteren in het Haagsche boek-der-kun- sten geschreven zal worden Ons Residentie-orkest heeft bepaald een heel onaangenaam jaar gehad. Er is heel wat te doen geweest over de verhouding waarin het orkest tot de gemeente behoort te staan, verhouding, waaruit juist dit jaar tal van conflicten zijn voortgekomen. Het heeft geen zin daarin hier te treden, want met andere dan ketelmuziek heeft het niets uitstaande. In ieder geval: er was of liever: er is nog een conflict tusschen het Orkestbestuur en den afgevaardigde in dat bestuur vanwege de gemeente, jhr. mr. dr. E. A. van Beresteyn. Naar aanleiding en tot. onderzoek van dit con flict is een gemeenteraadscommissie van vijf leden gevormd en deze commissie heeft nu het rapport van haar bevindingen uitgebracht. Het resulteert in een zestal conclusies, die van een neiging tot „geven en nemen" blijk geven en op grond waarvan de commissie een moge lijkheid voorziet tot vruchtbare samenwerking in de toekomst. De commissie heeft bovendien haar aan dacht gewijd aan het adres van elf ontslagen orkestleden. De conclusies waartoe zij te dezen aanzien komt zijn: dat een vermindering van het aantal orkestleden in verband met de noodzakelijke bezuiniging geboden was, doch dat aan de andere zijde het gevoel voor bil lijkheid niet bevredigd wordt ten aanzien van een pensioenverleening aan die heeren. Dit alles kan men onder interne orkest omstandigheden rangschikken, al zal men wel begrijpen, dat het geharrewar aan de eigen lijke prestaties van 't Residentie-Orkest zeker niet ten goede zal .komen. Maar de dirigenten kwestie is voor het publiek van veel grooter belang. Sedert dr. van Anrooy's aftreden heeft het Haagsche orkest geen vasten leider gehad en volgens hen, die het weten kunnen, zijn daardoor de prestaties in hoogen mate achter uit gegaan. Het uitblijven van de benoeming- van een vasten dirigent is dan ook een dei- voornaamste punten van geschil tusschen de gemeente en het orkestbestuur geweest, maar uit het commissie-rapport blijkt thans dat het bestuur nu voornemens is deze benoeming zoo spoedig mogelijk te doen plaats hebben. Heel muzikaal Den Haag wacht nu met spanning op het resultaat van dit bestuurlijke voor nemen. Wie, als schrijver dezes, vele jaren zijns levens in het Zuiden des lands gewoond heeft, ziet een beetje spottend naar de pogingen om „boven-den-Moerdijk" Carnaval te vieren. Wat men buiten Limburg en Noord Brabant Carnaval noemt, is geen Carnaval, al kan het niettemin heel plezierig zijn. Carnaval boven den Moerdijk is iets heel anders dan daar beneden, ook al tooit men zoo'n bal masqué met denzelfden naam. Maar zelfs dit namaak- Carnaval lukt hier in deze stad die juist zoozeer aan namaak haar speciale sfeer ont leent niet bijster wel. Vroeger volgden zulke bals in dit seizoen elkaar van Zaterdag tot Zaterdag op. Het was niet veel zaaks, noch wat de sfeer noch wat het publiek betreft en onder ons gezegd was het vaak een nogal-ordmaire bediening. Maar nu behooren die bals van Limburgia, Brabantia, D.V.S. en hoe ze alle heeten mochten reeds lang tot het verleden. De Dierentuin geeft voor zijn leden en in troducés een vrij tam en zeer burgerlijk ge- costumeerd bal, waaraan alle werkelijke Car navalsstemming vreemd pleegt te zijn en ver der is er op het Kasteel Oud-Wassenaar nog altijd een gecostumeerd feest, waarvan dit jaar door de directie veel werk gemaakt is. Maar dan ook alleen door de directie. Want het verwachte publiek is niet komen opdagen en het heele feest was een zeer „melige" ver tooning Wanneer hét op Carnaval-vieren aan komt ligt bijvoorbeeld Amsterdam heel wat Zuidelijker dan Den Haag. Ik heb tenminste wel eens een „Carnaval" in de hoofdstad mee gemaakt dat veel vroolijker en honderd pro cent gezelliger was dan de „Haegsche" inter pretatie die men hier aan zulke feestelijkheid geeft. Mr E. ELIAS. HAARLEM, GR. HOUTSTR. 32, TELEF. 13440 (Adv. Ingez. Med.) De stroomlevering door het P.E.N. En de distributiebedrijven exploiteerende gemeenten. Het Tweede Kamerlid Sweens heeft aan den Minister van Waterstaat de volgende vragen gesteld: 1. Heeft de minister kennis genomen van de mededeeliiigen, volgens welke van de zijde der regeering aan de verschillende gemeentebe sturen van Noord-Holland, welke dEstribü- tiebedrijven op electriciteitsgebied exploitee- ren en hun stroom betrekken van het P. E. N., een schrijven is gezonden, waarin hun is be richt. dat de regeering de concentratie in Noord-Holland wil bevorderen en waarin deze gemeenten tezamen zijn uitgenoodigd tot een bespreking te dezer zake? 2. Indien deze berichten geheel of ten deele juist zijn, is de minister dan bereid mede te deelen op welken rechtsgrond eventueele maat regelen steunen, die de gemeentebesturen dwingen in de richting van het opgeven van hun distributiebedrijven ten bate van het P. E. N.? 3. Is de minister niet van oordeel, dat stap pen in deze richting in elk geval niet behoo ren te worden genomen, voordat het ontwerp- electriciteitswet in de Kamer is behandeld en de volksvertegenwoordiging gelegenheid heeft gehad zich over de vraag, in hoeverre concen tratie noodzakelijk is, uit te spreken? 4. Is de minister niet van oordeel, dat het nemen van maatregelen enkel in de provincie Noord-Holland als incidenteel ingrijpen weinig verkieslijk is tegenover een eventueel ingrij pen, dat op de elektriciteitsvoorziening in ge heel Nederland betrekking heeft? Katwijk zeehaven? Tot voor een twintig jaren had Katwijk de grootste visschersvloot. Deze vloot bestond uit de z.g. „bommen" platte, breede schuiten met nagenoeg geen diepgang. Daarmee trok ken de Katwijkers naar de vischgronden in de Noordzee, sommigen tot onder de kust van Noord-Frankrijk anderen tot ver benoorden de Wadden. Het was een riskant bedrijf, want deze bommen waren heel wat minder dan de trawlers en loggers tegen de stormen op zee bestand. Die bommen hadden evenwel het voordeel, dat zij na hun kruistocht bij vloed gewoon op het strand konden loopen om bij eb verderop het droge gesleept te worden. In dien tijd was Katwijk een echte vis- sehersplaats met handel en vertier, met transporten en opslagplaatsen, met hellingen en scheepstimmerwerven, waar de schuiten gebouwd en gerepareerd zouden worden. Er was vaak een gelukkige aanvulling van het visschersberoep met het werk in andere met de visscherij samenhangende bedrijven. Maar toen de trawlers en loggers kwamen met hun diepgang was de tijd voor Katwijk als los* en havenplaats voorbij. Toen ontwierpen vooruitziende Katwijkers een groot plan tot het maken van een Kat- wijksche zeehaven met twee zeehoofden tot een lengte van 700 meter en een ingang met een breedte van honderd meter. Het plan stuitte echter af op de vele millioenen die het zou kosten, ofschoon rijk en provincie reeds hun medewerking hadden toegezegd en de gronden ervoor reeds waren aangekocht. Dezer dagen zijn deze plannen volgens Het Volk herleefd. De burgemeester, mr. Wol deringh van der Hoop, heeft de reeders ter plaatse bijeengeroepen en er is een commis sie tot bestudeering van het havenvraagstuk in het leven geroepen. Men is er algemeen van overtuigd, dat het anders moet. dat er iets gedaan moet worden om de eerste bestaansvoorwaarde voor Katwijk de visscherij, waarin ook thans nog, los van de bijkomende bedrijven ongeveer 1500 menschen werken, te behouden. De Katwijk- sche loggers, een vloot van ongeveer honderd schepen, loopen thans te IJmuiden binnen. Vandaar moeten zij over de de binnenwate ren over het Spaame door vele sluizen, dooi de Leidsche grachten en de Rijn naar de eigenlijke havenplaats. Daarmee is 24 uur ge moeid. Een globale schatting van de kosten van het havenplan, zooals dit thans door de commis- sie-ir. Bongaert-s in studie is genomen beloopt de som van drie en een half tot vier millioen gulden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 2