Bij Stormvogels-Haarlem
Mijn kijk op het spel
MAANDAG W MX ART 193S
Zij. die beweerd hebben, dat de be
langstelling voor voetbalwedstrijden
minder begint te worden, zijn de
laatste weken wel tot de conclusie
moeten komen, dat zij ongelijk had
den. Elders in dit nummer kan men
lezen, dat bij den wedstrijd Feijen-
oord-Xerxes zelfs 45.000 toeschouwers
aanwezig waren, hoewel in Rotterdam
ook nog de plaatselijke ontmoeting
Excelsior-Sparta om de laatste plaats
werd gespeeld. Ook deze fraaie afbeel
ding van het terrein in IJmuiden,
waar Haarlem tegen Stormvogels
haar laatste kans op het kampioen
schap verdedigde, bewijst de groote
belangstelling voor voetbal.
Vóór den wedstrijd.
Het was Zondag nog eens ouderwetsch
druk op het Stormvogels-terrein! Deze ge
zellige drukte deed denken aan de dagen van
weleer, toen een veel grooter gedeelte van
IJmuiden geregeld de wedstrijden der blauw-
witten bijwoonde, dan thans mestal het ge
val is.
Men behoefde niet eens een groote men-
schenkenner te zijn, om uit die groote schare
belangstellenden de Haarlemmers aan te wij
zen. Veel meer toch dan bij de IJmuidenaren
het geval was, lag hun de spanning op het
gelaat te lezen
Het was te begrijpen! Dezen dag toch zou
toeslist worden, of hun club beslag zou leggen
op den titel, dien zij nog nimmer haar eigen
dom had kunnen noemen: Kampioen eener
Westelijke eerste klas afdeeling.
iDe IJmuidenaren waren natuurlijk veel
rustiger gestemd. Hun club had niets te win
nen of te verliezen.
De „StormvogelsHaarlem-wedstrijden", ze
h'eibben nog geen „geschiedenis", als die tus-
schen Haarlem en H.F.C. bijvoorbeeld, roepen
nog geen beelden op uit het „grijze verleden",
wat inmiddels niet wegneemt, dat wanneer
deze clubs tegenover elkaar stonden, het in
den regel niet aan spanning ontbrak.
Vergissen wij ons niet, dan vond het eerste
treffen voor de competitie plaats op 20 Janu
ari 1924. Stormvogels speelde in dit seizoen
voor het eerst in de Westelijke eerste klasse
en scheen regelrecht op de bovenste plaats
af te stevenen. Het seizoen begon op 16 Sep
tember en pas op 9 December moest de eerste
nederlaag genoteerd worden en wel tegen
Sparta (1—0).
Op 20 Januari kwam Haarlem op bezoek.
Wat zouden die wispelturige roodbroeken
doen? Zouden zij den zegetocht der IJmuide
naren stuiten? Zoowaar zij klopten „Witte
Jan" c.s. met 10.
Op 6 April kwam Stormvogels aan den
Schoterweg ende kampioenen namen re
vanche. Na een spannenden strijd en dank
zij twee mooie doelpunten van Piet Sint won
nen de IJmuidenaren met 21.
Zou dit seizoen ook een dergelijk verloop
hebben? Zou thans weer elk der beide clubs
een wedstrijd winnen? De Haarlemsupporters
hoopten het natuurlijk, want dan was dezen
middag hun cluto aan de beurt om te winnen
en.... we maken ons sterk, dat vele Storm
vogelsaanhangers het heimelijk ook hoopten.
We zagen zelfs een jovialen IJmuidenaar die
dit niet eens onder stoelen of banken stak,
doch, na een fikschen klap op het schouder
blad van *-een Haarlem-supporter te jietotoen
gegeven, ruiterlijk verklaarde: „Jö, ik hoop,
dat die roodgebroekte „muggen" winnen, als
ze dan meteen maar kampioen zijn. En als die
„jongen van Effern" vanmiddag een goede
partij speelt, kunnen we toch altijd zeggen,
dat hij dat in „Stormvogels" geleerd heeft!"
De Haarlem-supporter was het met een en
ander volmaakt eens en voelde zich tusschen
de hem omringende Stormvogelssupporters
best thuis. Men tutoyeerde al spoedig elkaar,
't beste bewijs, dat „sport verbroedert".
Onder dergelijke kout kortte men zich den
tijd. Hoe meer de wijzers van de klok van
den watertoren de 12 en de 2 naderden, des
te nerveuzer de stemming in het Haarlemsche
kamp werd.
Hoezeer „oud-gedienden" der roodbroeken
met hun jeudige opvolgers meeleefden, bleek
ons uit het feit, dat we tal van bekende ge
zichten uit het verleden zagen. We zagen o.a.
het prettige gezicht van den vroeger en emi-
nenten Haarlem-spil Piet Tekelemburg weer
eens. Hij was dik geworden, wat hij aan een
ouden kennis blijkbaar nog eens goed wilde
toonen door zijn wangen op te blazen.
Dan zagen we verder nog Daan Houtkooper
Bieshaar, Cokkie Oldenburg, Klaas Breeuwer,
Manus Visser en later langs liet lijntje Van
Daalen. Prettig, dat die kerels hun club nog
niet vergeten zijn
De spelers komen
Eindelijk kwamen de spelers: De Storm
vogels vrij kalm, de roodbroeken een tikje
nerveus en ernstig. Alleen Smit kijkt lachend
om zich heen. Hij heeft wel meer voor heete
vuren gestaan
Het spel begint en het is nog maar enkele
minuten oud als De Vries een fout maakt,
wanneer hij denkt, dat Ninaber den bal niet
meer „halen" kan, wat echter wel het geval
blijkt.
Je kunt zoo merken dat den IJmuider
supporters niet zoo bijster veel aan het win-
De dames-leden van de Gymnastiek-
vereeniging „Bato" toonden Zaterdag
avond bij de uitvoering in het Ge
meentelijk Concertgebouw fraaie
oefeningen op het paard.
nen van deze ontmoeting gelegen is, want on
danks dat hun favorieten verre van goed
spelen en Haarlem beslist in de meerderheid
is en beter speelt, verliezen zij hun goede
humeur niet. Wanneer Stormvogels een vrijen
trap krijgt te nemen, wordt er van meer dan
één kant om Tol, den vroegeren spil, geroe
pen, die een specialiteit in het nemen van
vrije trappen was.
Ondanks het feit, dat een doelpunt hunner
favorieten vrij lang uitblijft, zijn de Haar
lemmers vol goeden moed. En terecht, de
roodbroeken werken als paarden en Storm
vogels blijkt er dezen middag niet zoo „in"
te zijn. Alleen die Schoorl en De Vries zijn
struikelblokken
Maar na de rust moet De Vries toch visschen
Die dekselsche roodbroeken komen steeds fa
natieker opzetten, schijnen er zich niets van
aan te trekken, dat Feijenoord in Rotterdam
met 20 vóór staat. Eerst suizen een paar
harde schoten van Van der Hulst rakelings
langs den paal en dan lost Kammeijer een
voltreffer, die vermoedelijk Göbel en Van der
Meulen samen niet zouden gestopt heb'
•ben!
Even dreigt Van der Steen roet in het eten
te gooien, doch Vijgeboom heeft geluk, als hij
den bal laat gaan, kómt het leder tegen de
lat. „Elk heeft wel eens een boffie".., hooren
we naast ons neuriën.
Het spel gaat doorGerrits en Braven-
boer hebben de handen vol aan Kammeijer en
Ninaber, die keer op keer het IJmuider doel
belagen.
Tweemaal achter elkaar doet Ninaber het
IJmuider .net trillen en dan maakt Van Pel,
die Prins heeft verlost van de vervolging door
Effern, een tegenpunt.
Haarlem antwoordt met twee schoten tegen
den paal, wat Gerrits met zóóveel medelijken
vervult, dat hij in eigen doel trapt. Met 41
voor Haarlem komt het einde.
En toch heerscht er na afloop geen opge
wekte stemming in het Haarlem-kamp, want
ook Feijenoord heeft gewonnen. „Jammer'
zeggen Haarlem-supporters tegen elkaar, „we
waren er thans zoo dicht bij".
„Jammer", zeggen ook tal van IJmuidenaren
tegen elkaar, „we hadden het Haarlem graag
gegund".
Gedeelde smart is halve smart.
Maar we hadden liever melding gema;
van dubbele vreugd
ROEIEN.
Vervroeging <ler Europeescke
kampioenschappen
Nederlandsche Roeibond heeft bezwaren.
De Italiaansche Roeibond heeft aan de
F.I.S.A. verzocht toestemming te willen ver-
leenen, de Europeesche kampioenschappen
te Milaan in plaats van op 9. 10 en 11 Sep
tember op 2, 3 en 4 September te houden.
Op 11 September hebben nl. te Milaan een
autorace om den grooten prijs en een voet
ballandenwedstrijd plaats, waardoor men
verminderde belangsteling voor de roeikam-
pioenschappen vreest.
De F.I.S.A. heeft aan de bij dit lichaam
aangesloten bonden een brief gezonden, waar
in verzocht wordt vóór 15 Maart a.s. hun
standpunt ten aanzien van deze eventueels
vervroeging te willen bepalen.
Naar wij vernemen heeft het bestuur van
den Ned. Roeibond ernstige bezwaren tegen
het voorstel van Italië. Begin September is
het te Milaan namelijk zeer heet; dit was
juist een van de redenen, dat de kampioen
schappen op 11 September waren vastgesteld.
In een brief aan de F.I.S.A. heeft het be
stuur van den N.R.B. deze bezwaren toege
licht en zich daarbij op het standpunt ge
steld, dat de belangen der roeiers een grooter
gewicht in de schaal moeten leggen, dan die
inzake een groote of minder groote publieke
belangstelling.
door Criticus
Kennemers—D. WV.
De situatie was practisch dezelfde als een
week tevoren aan den Schoterweg, want Ken-
nemers stond tegen D.W.V. voor een even zware
opgave als Haarlem tegen Feijenoord. Doch
daarmede houdt de vergelijking op, want ter
wijl de Roodbroeken tenslotte de juiste tactiek
vonden om hun rivalen te verslaan, lieten de
Wijkers zich den wil van hun tegenstanders
opdringen.
Met uitzondering van het tweede kwartier
na de pauze gaf D.W.V. den toon aan en hoewel
hun stopper-spil systeem allereerst op ver
dediging is gebaseerd, was het opmerkelijk te
moeten constateeren, dat hun aanvallen veel
gevaarlijker waren en beter ondersteund wer
den dan die van de thuisclub.
Dit gevaar vond voor een groot deel zijn
oorzaak in het feit, dat den D.W.V.-rechtsbui-
ten vóór de pauze een groote mate van vrijheid
werd gelaten, ofschoon toch de Kennemer-
halfbacks en vooral de kanthalfs meer ver
dedigend speelden dan men onder de gegeven
omstandigheden zou hebben verwacht. Juist
door deze aarzelende of, zoo men wil, afwach
tende houding kregen de beide vijandelijke
binnenvoorwaartsen de gelegenheid, met het
leder naar voren te komen en hun drie col
lega's in den aanval te assisteeren.
Zoodoende kwam de thuisclub voor een
dubbele moeilijkheid te staan; het mes sneed
als het ware aan twee kanten, want terwijl de
eigen voorhoede bij de sporadische, meestal
met drie man uitgevoerde attaques steeds
weer in de, door den stopper-spil en zijn beide
backs opgezette „fuik" liep en de D.W.V.-kant-
halfs de passes van het middenveld uit keer op
keer onderschepten, wist de verdediging zich
niet te ontworstelen aan den, als gevolg van het
terugtrekken der middenspelers, ontstallen
druk van de volledige Amsterdamsehe aan-
valslinie, die zich haar eenmaal behaalde tac
tische voordeel niet zonder meer liet ontne
men en het zooveel mogelijk trachtte uit te
buiten. Het was een geluk, dat, evenals in
vorige wedstrijden, dat ik hem zag spelen, de
capaciteiten van den D.W.V.-middenvoor geen
gelijken tred hielden met zijn enthousiasme,
want anders zouden het goede werk en de vele
voorzetten van de vleugelspelers reeds voor
de pauze zeker doelpunten tot resultaat heb
ben gehad.
Weliswaar hield Dinkla het hoofd koel en
verdedigde op zijn bekende rustige wijze, wel
bleek Van Urk kwemvast en in goeden vorm
en wel stopte de taai volhoudende Veenstra
menigen ren van den gevaarlijken linksbuiten
Ooms, maar aan den anderen kant nam Van
den Bos herhaaldelijk positioneel teveel risico,
terwijl van der Wal den bal te lang bij zich
hield, waardoor het tempo te lijden had en hij
het leder meermalen kwijt raakte.
En het was juist dit- tempo, dat noodzakelijk
was om de balans in het voordeel van de Ken-
nemers te doen overslaan. Want zooals heb zoo
dikwijls gaat, kreeg ook nu de partij, die tot
op dat moment het minst in het offensief was.
de fraaiste kansen om de leiding te nemen en
daarmede het aspect van den wedstrijd vol
komen te veranderen. Immers de spil Hore
man, de eenige der Kennemer-halfbacks, die
in de eerste helft voortdurende en loffelijke
pogingen in het werk stelde, om zijn team in
den aanval te brengen, zonder nochtans wat
meer naar voren te komen, speelde den bal met
enkele hooge, verre passes naar den rechter
vleugel, waar Hoope gelegenheid had, het leder
voor te zetten. Helaas vergat linksbuiten Hei-
deman, die „van huis uit" een binnenspeler
is, dat het gemakkelijker is, drie meter op een
bal toe te loopen dan zich te moeten omwen
den, teneinde het over zijn hoofd gaande leder
één meter te achterhalen. Hij kwam bij de
voorzetten te vroeg naar binnen, verspeelde
daardoor de vrije en voordeelige positie en
twee gouden scoringkansen gingen teloor.
Zelfs na de pauze bleek het meerendeel dei-
spelers nog dermate onder den indruk van het
gewicht dezer ontmoeting te zijn. dat zij ver
onder hun vorm bleven, waardoor het spel
peil niet de hoogte bereikte, die men, althans
in de tweede helft, van twee kampioenscandi-
daten mocht verwachten. Het bleef een on
samenhangende vertooning, waarin knappe
individueele staaltjes door zenuwachtige blun
ders werden afgewisseld.
De middenlinie der thuisclub speelde allengs
meer op den aanval, doch het verband in de
voorhoede bleef zoek, het spel werd, vooral
door het binnentrio te kort gehouden en de
keeren, dat rechtsbuiten Hoope in het onge-
KenncmersD. W. V. was beslissend
voor het kampioenschap van de 2de
klasse A. Doelman Sinkeldam had in
de overwinning- van D. W. V. door zijn
goed werk een groot aandeel.
hinderde bezit van den bal kwam, aarzelde hij
te lang of plaatste zijn voorzetten binnen het
bereik van den doelverdediger. Desondanks
ontstonden er vele kansen op den gelijkmaker,
daar vooral de rechter verdedigingsflank van
D.W.V. onder den zwaren druk onzeker werd.
Heideman kreeg echter te weinig vrij gespeelde
ballen om daarvan profijt te kunnen trekken
en daar de rechtervleugel, waarin Boom een
volkomen „off-day" had, een passieve rol
speelde, wisten de Amsterdammers het offen
sief zonder afwerking te weerstaan.
En toen zij er zoowaar in slaagden, het ter
rein van den strijd naar de andere helft te
verplaatsen, verwonderde het niemand, dat
de ongedekte rechtsbuiten zijn binnenspeler
een afgemeten voorzet gaf. waaruit laatstge
noemde het tweede en beslissende doelpunt
scoorde.
In zekeren zin was het maar goed ook, dat
deze tweede goal werd gemaakt, want de
scheidsrechter, die in een, overigens geslaagde
poging om de gemoederen rustig te houden,
het spel voor teveel kleinigheden onderbrak en
dikwijls de partij, waartegen de overtreding
begaan werd. benadeelde, zag in de tweede
helft een „geheiden" strafschop voor de thuis
club over het hoofd.
Resumeerend kan ik niet anders zeggen,
dan dat D.W.V. een verdiende overwinning
en daarmede een verwacht kampioenschap
heeft behaald. Dat is een prachtige prestatie
van een club, die het vorige seizoen nog in de
derde klasse uitkwam. Hoewel het elftal dit
maal niet in den besten vorm speelde, zat er
toch meer lijn en systeem in hun spel dan bij
de Kennemers, die in dezen wedstrijd hun tal
rijke supporters en ook ondergeteekende wel
heel erg hebben teleurgesteld.
Laat ik eindigen met den wensch, dat het
volgend jaar het begeerde kampioenschap
brengt.
CRITICUS.