Onze Voorjaarshoeden In het felle Zonlicht MENU VAN DE WEEK AnnaMagdalena Bach VRIJDAG 18 MAART 'f988 De Maartsche zon is een meedogenlooze zon. Want niet alleen verlicht zij alle spinraggen en stofhoeken, alle slijtplekken en kale ran den zoodat wij haastig naar diweil en lui wagen, naar stofdoek en beurs grijpen om al die euvels zooveel mogelijk te herstellen. Ook ons eigen spiegelbeeld verschijnt daar opeens in een veel heller tegenstelling en tien tegen één dat wij schrikken van het resul- staat. Het doffe en dikwijls diffuse licht van de wintermaanden heeft ons allerlei onvolko menheden in ons uiterlijk nonchalant over het hoofd doen zien, hoewel wij vermoedelijk best wisten dat zij er waren. Maar de felle Maartschezon die in onze kamers schijnt, heeft het verdoezelde winterlicht overtroffen en menig vergeten, of misschien ook wel, nooit eerder ontdekt foutje komt daarmee voor den draad.' Ai, ai, daar zijn rimpeltjes bij de oogen ver schenen. die er nog niet waren, en die ver ticale trek bij de mondhoeken, die wij in het najaar al zagen, maar die we toen aan slapte toeschreven, blijkt er lang niet minder op te zijn geworden. Ook de rimpels in het voorhoofd zijn toch wel dieper dan je dacht en het ..kinnetje" is niets minder dan het vorige jaar, niettegen staande je toch wat dikker bent geworden. Of zou dat ook al een bewijs van oud-worden zijn? Om nog maar niet te spreken van den aan voer van grijze haren in één seizoen; het is niet te gelooven, er ligt in deze zon compleet een grijs waas over je hoofd. Wat nu, in paniekstemming naar den kapper om een middeltje voor het bijkleuren van je haar? En vandaar in één ren door naar de schoonheidsspecialiste om al die euvels, koste wat het kost, zooveel mogelijk weg te wer ken? En wanneer je dit alles ten koste van veel tijd en geld bereikt hebt. voel je je dan vaak ais een vrouw van dertig, of zie je er alleen maar naar uit, en is je innerlijk hetzelfde ge bleven? Ziedaar de moeilijkheid van een schoon heidskuur die geen rekening houdt met de werkelijkheid: dat uiterlijk en innerlijk niet meer bij elkaar passen; dat je schrikt van je oud-geworden gezicht, dat je denkt aan de frischheid ider jeugd en meent dat daarin het zuivere geluk gelegen moet zrn. Maar dat je vergeet, dat het tenslotte op den geest aan komt, dat een jongemeisjes-uiterlijk met denkbeelden van een vrouw van middelbaren leeftijd elkaar niet verdragen, terwijl als de geest jong blijft, dat wil dus zeggen zijn levendige belangstelling, zijn frischheid, zijn toegankelijkheid voor alles en iedereen houdt, dat dan het uiterlijk er zeer weinig toe doet. Daarmee bedoel ik allerminst, dat men het uiterlijk best kan verwaarloozen, dat een vrouw van middelbaren leeftijd of ouder zich nergens anders meer dan om haar in nerlijk zou behoeven te bekommeren. Laat de moeder met groote kinderen zich ook maar op echt vrouwelijke wijze voor de laatste mode interesseeren en laat zij zich maar afvragen, wat zij het best voor haar uiterlijk schoon kan doen. Maar dan moet zij daarbij in het oog houden, dat zij har leeftijd niet moet verdoezelen, maar een ruggesteun van frisch heid en wijze ervaring moet geven. Het kan best zijn, dat de schoonheidsspecialiste daar aan te pas moet komen, het kan ook wezen dat alleen een pedicure maar noodig is of an ders een kapper met smaak en overleg voor het passende kapsel. Een verjonging heeft elke vrouw zoo nu en dan noodig, zegt men en dan vooral in dezen tijd, nu de lente voor de deur staat en nu het helle licht zoo onbarmhartig alle gebre ken aan den dag brengt. Maar die verjon ging beteekent niet een verjonging in jaren met kunst en vliegwerk, maar een verfris- sching van den leeftijd die 'men aanvaarden moet en wil. En die niet oozij gaat voor een paar rimpels en wat grijze haren, maar ze met opgeruimdheid weet te aanvaarden. E. E. J.—P. VERWIJDER VLEKKEN ZORGVULDIG. Likeurvlekken sponst men af met lauw water; blijft er een vlek achter van kleurstof, dan verwijdert men deze met warm water waarin een weinig mierenzuur is gedaan. .Droog kloppen met een zachte leeren lap en de vlek bedekken met een laagje magnesia, wat na een uur weer verwijderd kan worden. Biervlekken worden op dezefde manier be handeld. Schuimkop. (Schoteltje voor 3 a 4 personen.) Benoodigdheden: 2 groote eiwitten, 1 ons suiker, 1 lepel poedersuiker. Bereiding: De eiwitten zoo stijf mogelijk kloppen, daarna leggen op rabarber- of appel moes die .men in een vuurvasten schotel ge daan heeft. De poedersuiker er over strooien en den schotel in een matig warmen oven zetten tot het eiwit lichtgeel en bros is (3/4 a 1 uuri Charmante mode van lint en bloemen En wat is er nu eigenlijk aan de hand met de nieuwe hoedjes? Wat moeten we dragen, willen we er niet al te ouderwetsch uitzien? Menige dame, die er graag goed uitziet en toch heelemaal niet houdt van al die op de spits gedreven excentriciteiten slaakt reeds een nauw bedwongen zucht Toch is dit niet noodig, want de nieuwe mode in hoeden biedt zóóveel moois en bo venal zóóveel verscheidenheid ,dat ieder er aardig én modieus mee kan uitzien. De bollen zijn vaak nog een weinig ver hoogd. Ze loopen soms spits toe of zijn van boven afgewerkt met een ingezet driehoekje. Soms ook streven ze eenigszins cylindervor- mig omhoog, maar steeds zonder overdrijving. De rand is meest opgeslagen, soms alleen van achteren, waar zij dan is ingesneden en vlak tegen den nek sluit; een andere keer heelemaal rondom of opzij. Allerlei naadjes die den bol versieren, allerlei deukjes, kneep jes en knipjes maken het aspect van de nieuwe hoeden buitengewoon vrouwelijk. Het materiaal? Bij mantels en costuums zaohtgekleurd vilt, zijde (dikwijls Schotsch) en grof stroo. Bij lichte zomertoiletjes fijn stroo of zijde, versierd met de allersierlijkste bloemboeket- jes. Hiervan geeft onze teekening enkele aan trekkelijke voorbeelden! Moet de Vrouw Gehoorzamen In Frankrijk is den laatsten tijd heel wat over dit gewichtige probleem te doen ge weest. Tot dusver was n.l. de gehoorzaamheids plicht der vrouw tegenover haar echtgenoot in Art. 213 van het Fransche burgerlijk wet boek uitdrukkelijk vastgelegd en dit artikel moest net als bij ons trouwens, bij iedere huwelijkssluiting voor den burgerlijken stand aan het jonge paar worden voorgelezen. Sinds 1848 hebben de vrouwen den strijd tegen dit wetsartikel aangebonden, 't Begon met een optocht van suffragettes onder tromgeroffel naar het stadhuis, waar de dames door den dichter Lamartine namens de voorloopige re geering ontvangen werden. Deze hield een vlammende en enthousiaste toespraak, waar door de daanes diep bewogen werden. Ze trokken welvoldaan af enhet artikel bleef. Het bleef tot op den huldigen dag, doch is nu onlangs afgeschaft. Behoeven de Fransche vrouwen nu niet meer te gehoorzamen? Dit is een teere kwestie, waarop niet zoo gemakkelijk het antwoord te geven is. In ieder geval kan de man op grond der wet geen gehoorzaamheid van zijn vrouw meer eischen, doch onder de nieuwe wet wordt hij „gezinshoofd". De vrouw heeft dus geen heer en meester meer ma,ar een „hoofd" en volgens het nieuwe wetsartikel is ze ook niet meer gedwongen, den man „overal te volgen, waar hij zich vestigt", doch de man krijgt nu het recht, de woonplaats van het gezin te kiezen en de vrouw is verplicht, haai man te begeleiden, 't Onderscheid lijkt ons niet bijster groot. Wat evenwel wel een belangrijke verbete ring voor de Fransche getrouwde vrouw is; zij heeft nu rechtspersoonlijkheid gekregen, mag een proces voer.en, een contract sluiten, een bankconto openen, een chèqueboek bezitten (ook zonder toestemming van den man), een erfenis aanvaarden, een examen afleggen en een beroep uitoefenen. Maandag: Runderlappen Gedroogde i Aardappelen Wentelteefjes Dinsdag: Varkenskarbonaden Stamppot van raap steel tj es met rijst. Sultanen met vanillevla. Woensdag: Bokking Roode kool Aardappelen Botersaus Havermoutpap Donderdag: Vermicellisoep Gehakt Aardappelen Schorseneeren Rabarbervla Vrijdag: Gebakken eieren Spinazie Gebakken aardappelen Griesmeelschotel met bitterkoekjes Zaterdag: Rijst met poulet en tomatensaus Dunsel of veldsla. Pannekoeken Zondag: Nierbroodjes Kalfsfricandeau. Snijboonen uit de bus Aardappelen Rijstpudding met abrikozen VEGETARISCHE MENU'S. 1. Jachtschotel van bruine boonen, aard appelen en gebakken uien D" of veldsla V la met v: n. 2.1. croquetten met tomatensaus. Schorseneeren Aardappelen Rabarbercompöte 3. Spinaziesoep Sla van biet, appel en ui Aardappelkoekj es Griesmeelpudding met gestoofde kersen 4. Kaascroquetten Stamppot van raap- steeltjes met rijst. Vruchten en noten RECEPTEN. Stamppot van raapsteeltjes met rijst. Benoodigdheden: 6 a 8 bosjes raapstelen, 1 K.G. aardappelen. 1 ons rijst, 40 gr. boter of vet van jus, zout. Bereiding: De raapsteeltjes bij kleine bosjes tegelijk uitzoeken, de worteltjes er af snijden en ze klein snijden. Ze wasschen en opzetten met klein beetje water en zout en half gaar koken. De aardappelen onder de raapsteeltjes leggen, de rijst ertusschen strooien en zorgen, dat deze goed dooi' de groente bedekt is. Wat zout en zooveel water nog toevoegen, dat de aardappelen voor 3/4 onderstaan. De stamppot onder af en toe schudden gaar en droog laten koken, door elkaar roeren en stoven met de boter. Gebraden saucijsjes, varkenslappen of kar bonaden er bij geven. Rijstpudding met abrikozen. Benoodigdheden: 1 L. melk, 100 gr. rijst, 50 gr. suiker, 2 eieren, vanille, zout, 1 blik abri kozen of 125 gr. gedroogde abrikozen, Va L. water, 50 gr. suiker, sago, 10 blaadjes gela tine. Bereiding: De melk met de vanille en het zout aan den kook brengen, de gewassehen rijst er in strooien en de pap gaar koken (1 uur). De in koud water geweekte, goed uit geknepen gelatine van 't vuur er in oplossen, de eidooiers en de suiker toevoegen en op het laatst de stijfgeklopte eiwitten er mee ver mengen. De massa koud laten worden, er tel kens in roeren om de massa goed gemengd te houden. In een met wat olie ingesmeerden vorm een kleine hoeveelheid rijst doen, hierop eenige abrikozen leggen, dan weer rijst en weer abri kozen, de bovenste laag moet uit rijst be staan. Als de pudding heelemaal stijf is kee- ren en garneeren met de rest van de abri kozen. Abrikozen uit het blik kunnen zoo ge bruikt worden. Men moet echter zorgen dat er niet te veel sap met de vruchten tusschen de rijstlagen komt. Gedroogde abrikozen worden gewas sehen, 24 uur geweekt in het water met de suiker en voorzichtig gaar gekookt (pl.m. 10 minuten). Het sap wordt met wat sago ge bonden. De abrieozen moeten koud zijn als als ze op de puddinglaag gelegd worden. De rijstmassa moet bij het vullen van den vorm zoo stijf zijn dat de abrikozen niet naar be neden zakken. Deze mogen ook niet den wand van den vorm raken, omdat bij het keeren er dan kans is dat de pudding in tweeën uit den vorm komt. Nierbroodjes. Benoodigdheden: 1 kalfsnier, V» lepel ge hakte peterselie, 1 kleine ui, 2 eidooiers, lVz d.L. bouillon, 8 a 10 stukjes brood, boter, peper, zout. Bereiding: Het brood in stukjes snijden van pl.m. 8 x 10 c.M. en deze in boter in de koeke- pan licht bruin bakken. De nier opzetten met koud water; als dit kookt er afgieten en met versch water en zout gaar koken (3/4 uur)De nier fijnhakken en vermengen met de ge hakte ui, peterselie, de geklopte dooiers, pe per, zout en bouillon en dit mengsel op het vuur verwarmen tot het goed samenhangt. Een dik laagje hiervan op de broodjes leggen, ze netjes glad strijken en in den oven goed warm laten worden. Opdienen op een vinger doekje en garneeren met peterselie. De taak der vrouw inde politiek Een nieuw, belangwek kend geschrift van de Vrouwenkruistocht De brochurecentrale „Vrouwenkruistocht" te Haarlem, deed zooeven een nieuw ge schriftje van de hand van Mevr. A. E. Talens- Ebbens het licht zien. Het draagt tot titel „De taak der vrouw in de politiek" en de gedach ten, die de schrijfster hierin ontwikkeld, zijn, hoewel niet nieuw, toch uiterst helder gefor muleerd, hetgeen vooral in dezen tijd van be zinning in feministische en andere vrouwen kringen zijn groote waarde lean hebben. Schr. begint met te constate eren, dat de practijk van het vrouwenkiesrecht, waarvoor indertijd zoo vurig gestreden is, ver beneden de verwachting gebleven is. Het is gebleken, dat de vrouw in het algemeen met weinig spontane belangstelling aan het politieke le ven heeft deelgenomen, dat zij daarin weinig oorspronkelijk initiatief heeft ontwikkeld en veelal de echo van den man is geweest. Het vrouwenkiesrecht is naar zijn zichtbare en practische waarde min of meer een fiasco ge weest en de stem der vrouwen is ongemerkt ten offer gevallen aan den politieken strijd. De oorzaak van dit betrekkelijke fiasco schrijft mevr. Talens toe aan het feit, dat de politieke strijd waarin zij zoo opeens werd geworpen, in het algemeen vreemd en vijandig was aan het wezen der vrouw. Toch is rij. van oordeel dat juist voor de vrouw een belangrijke taak zou liggen op politiek gebied. Immers: is niet zij, die van nature geroepen is om haar huis gezin te dienen, thans door haar medezeggen schap in de maatschappij geroepen om het gezin van gemeente, provincie en staat in den zelfden geest te dienen? Is het niet de taak der hedendaagsche zelfbewuste, mondige en maat schappelijk georiënteerde vrouw om mede door de politiek, die sfeer in de maatschappij te brengen, die steeds het goede gezin geken merkt heeft en die ook de maatschappij tot een waarachtig „tehuis" voor de menschheid zou vervormen? Om deze politieke taak wél te verstaan en in waarheid te vervullen moet de vrouw trachten om zich objectief en onpartijdig tegenover de politieke partijen in te stellen, teneinde in al deze partijen het ware van het onware te on derscheiden. Schr. geeft dan een noodge dwongen eenigszins oppervlakkige uiteen zetting van wat zij in de verschillende politieke stroomingen van onzen tijd als het ware en het onware ziet en besluit met de volgende conclusie: Het is vooral de taak der vrouw, van haar, die krachtens wezen en traditie in het alge meen minder dan de man verpolitiekt is, om deze kern van waarheid en idealisme in de po litieke partijen te realiseeren, te ontwikkelen en tot volwassenheid te brengen. Op deze wijze zouden de levensproblemen, die aan de politiek ten grondslag liggen, maar door de politiek vaak tot levensvreemde strijdvragen onher kenbaar zijn verminkt, weer zuiver naai* voren komen en langs evolutionnairen weg princi pieel en ten dienste der menschheid als geheel worden opgelost. Zulks eischt, dat de thans zelfbewuste, volmondige en maatschappelijk georiënteerde vrouw zich ook in haar politieke leven bewust wordt van haar geheel eigen ga ven, mogelijkheden en inzichten als vrouw. Dan zal zij, die krachtens haar vrouw-zijn tot den dienst aan het leven en de opvoeding van den geest boven den vorm en de materie stel len. Daardoor zal haar politiek niet meer al leen een zaak van wil en verstand, maar bo venal van hef de en intuïtie zijn. Daardoor ook zal haar politieke streven niet meer hoofdza kelijk door leering en door de macht van liet woord en de rede, maar vooral door opvoeding en door het gezag van eigen daad en voorbeeld worden gedragen. Dan zal de vrouw politieke geschillen negeeren en den politieken strijd vermijden door de punten van overeenkomst tusschen de partijen te zoeken en den politie ken vrede te bereiden. Geen jongens in m'n keuken! Een vermakelijk voorvalletje gebeurde laatst in Frankrijk, waar de zeer populaire en ge vierde kok van een groot Parijseh restaurant zijn moeder in de provincie kwam bezoe ken. Om het vrouwtje eens een extra plezier te doen, ging hij naar de keuken om een van zijn in binnen- en buitenland beroemde specialiteiten voor haar klaar te maken. Nu zou moeder toch eens iets heel bijzon ders proeven! Goed, moeder ging op een stoel in de keuken zitten en keek toe, maar reeds na vijf minuten begon ze teekenen van on rust te vertoonen. Ze werd steeds opgewon dener, en na een half uur hield ze 't heusch niet meer uit: ze grqep de beroemdheid bij den arm en zette hem met den traditioneelen uitroep: „geen jongens in m'n keuken!", op de gang. Later vertelde ze hem, dat ze 't geknoei niet langer had kunnen aanzien en trouwens vroe ger ook altijd al gezegd had, dat jongens in de keuken niet thuishooren. De zoon liet zich overigens de specialiteit, die moeder daarna klaarmaakte uitstekend smaken! Levensgezellin van Johann Sebastian: een gelukkige vrouw ondanks veel levensleed. IN den winter van het jaar 1720 liep een jong meisje door de straten van Ham burg en toen zij, die een vurig muziek liefhebster was, de Sint Catharinakerk voorbijkwam, liep ze er even binnen om het prachtige orgel, waarom de kerk beroemd was, eens te zien. Terwijl ze de deur openstiet, hoorde ze dat er iemand speelde en in de avondlijke stilte ruischten hemelsche, heerlijke tonen aan. Het meisje keek op tot het orgel, dat in de westelijke galerij was ingebouwd; de groote pijpen rezen op tot de hooge zoldering; al het mooie snijwerk, bruin en goud, wierp zijn glanzen omlaag, maar een organist was niet te zien. En ze bleef staan, verloren in de be- toovering van die muziek, net zoo lang, tot deze met een juichende reeks van accoorden de lucht bestormde en daarop plotseling zweeg. Toen kwam de organist op de galerij te voorschijn en ging naar de trap. die van het orgel omlaag voerde. Eén enkel oogen blik keken ze elkaar aan en dan greep het meisje plotseling huiverend, haar mantel, die op den grond gegleden was, en vluchtte de kerk uit. Dit meisje, toen twintig jaar oud. was Anna Mazdalena Wulken, dochter van een hof trom pettist in Weissenfels; de organistnie mand minder dan Johann Sebastian Bach, een der grootste muzikale genieën van alle tijden. En deze ontmoeting bracht de vluch tige doch intense aanraking met een wonder bare zieleverwantschap tusschen twee men- schen, die zou uitgroeien tot een machtige, harmonische liefde, zooals ze slechts heel zel den op onze gebroken wereld voorkomt. Anna Magdalena Wülken, die ongeveer een jaar na deze ontmoeting de vrouw van den meester werd zijn eerste echtgenoote Ma ria Barbara Bach, was eenigen tijd gele den gestorven vertelt hierover in een eenvoudig, teer en aantrekkelijk boekje, dat ze „de kleine kroniek" heeft genoemd. Een boekje, dat ik al mijn lezeressen ten zeerste kan aanbevelen om hiermee eens een rustigen avond door te brengen. Het schildert den mensch Bach in zijn dagelijksch leven, als ernstig en degelijk huisvader, het laat hem zien in zijn innige zachtheid en menschelijk- heid en het tracht bevend van diepe ver eering telkens iets te benaderen van zijn muzikale grootheid, die niet van deze wereld was. De kleine kroniek van Anna Magdalena Bach maakt op ons den indruk van een zon nestraal, warm en licht; want het hart van een liefhebbende vrouw klopt hierin. Zulke zonnestralen zijn in onzen tijd wel buitengewoon kostbaar. Laat ik u dus iets mogen vertellen van die gelukkige vrouw en haar levensgeschiedenis. Als ze over haar huwelijksdag spreekt, schrijft Anna Magdalena: „Zeer zeker was nooit een meisje op dien dag zoo gelukkig als ik, maar wie vond ook een echtgenoot als mijn Johann Sebastian Bach? Na de voltrekking van ons huwelijk in 1721) had ik geen ander leven meer dan hét zijne. Ik leek mijzelf een kleine rivier, die door den oceaan wordt op genomen. Ik was opgegaan en veilig gebor gen in een leven, dat dieper en breeder was dan het mijne ooit had kunnen wezen. En hoe langer ik, het eene jaar na het ander, in innige vertrouwelijkheid met hem samenleef de, des te beter begrip kreeg ik van zijn grootheid. Dikwijls voelde ik hem zoo hoog boven mij, dat ik er bijna van schrok, maar niettemin verstond ik hem, omdat ik hem liefhad". Toen Anna Magdalena met Bach trouwde, was hij kapelmeester van den hertog van Cö- then, die hem en zijn muziek buitengewoon waardeerde doch die weldra onder den invloed van zijn bekoorlijke en veeleischende vrouw plotseling genoeg van het musiceeren kreeg. In zulk een lauwe atmosfeer kon Bach niet leven, ze drukte hem hoe langer hoe meer en een jaar na het huwelijk, kort na de geboorte van Anna's eerste kind Chris- tiane Sophie, werd besloten, de huishouding op te breken en zich elders te vestigen. Waar? Dit was voorloopig nog onzeker, maar er kwam uitkomst door het overlijden van den ouden Cantor van de Thomasschool te Leipzig. Bach solliciteerde naar deze be trekking en kreeg haar en hiermee begon de hoogtij van zijn muzikale schepping. De tal- looze cantaten en motetten, de heerlijke kerk muziek, die uitgevoerd zal worden zoolang er menschen zijn, die de muziek liefhebben, zijn in dien tijd ontstaan. Twaalf kinderen werden hem in het Cantorshuis te Leipzig geboren, zeven stierven er en eindelijk sloot hij er zelf, moe en blind geworden door het staren op het fijne notenschrift, voorgoed de oogen. Het heerlijkste van Leipzig vond Bach, dat hij hier weer een groot, mooi orgel tot zijn beschikking had. Ze waren nog geen uur in hun nieuw tehuis of hij kwam op zijn vrouw toegesneld en zei: „Kom, Magdalena, ik moet je het orgel laten zien!" En hoewel ze even geaarzeld had bij de ge dachte aan de inrichting van het huis, waar aan zoo goed als niets gedaan was, terwijl ze er des nachts al moesten slapen ging ze toch mee. Hij trok de registers uit en vervulde de lucht met bekoorlijke muziek en zij vergat heelemaal de op te maken bedden en de onge ordende huishouding. Bach was overigens een echte huisvader. Nooit zag hij er vertelt Anna Magdalena zoo groot en waardig uit, als wanneer hij aan het hoofdeinde van de tafel zat tusschen al zijn zoons en dochters. Een zekere streng heid, die vaak als iets duisters over hem lag, viel bij de huiselijke samenkomsten volkomen van hem af, hij was dan een en al openheid en liefde, nam deel aan alles, wat de kinde ren hem vertelden en zelfs het onbedui dendste verhaaltje van de allerkleinste was hem niet onverschillig. En hoewel hij leefde in een tijd, dat in de meeste gezinnen veel vuldig van de roede gebruik werd gemaakt, hief hij nooit de hand tegen een van zijn kinderen op. Voor hen was het overigens al voldoende, als vader's stem wat donkerder werd. De orde en gehoorzaamheid waren dan onmiddellijk weer hersteld. In de groote smart, die haar telkens weer trof door het overlijden van hun kinderen en waarin zij heel moeilijk kon berusten, was hij haar met zijn bijna vaderlijke teederheid tot een groote troost. Een groot hart, dat van Johann Sebastian. Een mensch in wien het aardsche en het bo- venaardsche in gelijke mate en kracht teza men kwamen ineenvloeiend tot een zeldzame harmonie. Toch kende ook hij zijn alledaag- sche beproevingen. Een ervan was de omgang met de buitengewoon lastige ongemanierde jongens van de Thomasschool, die hij behalve muziekonderricht ook Latijnsche lessen moest geven. Daarbij waren de muzikale verhoudin gen aan de Thomasschool en in de Thomas- kerk in dien tijd heel slecht: het bestuur was bijna niet te bewegen, de gebroken of onbruikbaar geworden instrumenten door nieuwe te vervangen en - bij ieder voorstel tot verandering stuitte de Cantor op den groot sten tegenstand en onverschilligheid. En hoe wel hij meestal kalm en beheerscht bleef werd het hem een ekelen keer te machtig. Zoo vertelt zijn vrouw, dat ze hem eens, toen een leerling zich bijzonder ergerlijk aan stelde zich de pruik van het hoofd zag ruk ken die den jongen in het gezicht gooien. In dezen strijd, die hem zeer uitputte, was zijn huis hem een heerlijke toevlucht. Hier gaf hij zich zooals hij was en hier schreef hij al die prachtige muziek, die hem beroemd heeft gemaakt. Ook hierin was zijn vrouw hem tot grooten steun. Zij was het, die het grootste deel van zijn composities, voor hem afschreef en hij componeerde geen regel zonder dat zij het 't eerst gelezen had. Zij vergezelde hem op zijn kunstreizen en zij stelde er steeds een eer in, het huis zoo keurig in orde te houden, dat het den grooten meester, wien meer en meer vereerders kwamen bezoeken, waardig zou zijn. Toen hij in 1750 stierf, tot het einde toe op gaande in de hemelsche heerlijkheid van zijn muziek, was het haar of haar eigen leven was afgesloten. ..Er is, zoo besluit Anna Magdalena haar „kleine kroniek", verder geen reden waarom ik op aarde zou zijn. Mijn ware bestaan ein digde op den dag dat Sebastian verscheidde. R. DE RUYTERV. D. FEER.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 10