HET NIEUWE AVONDBLAD
Gevonden
BERECHT
23e JAARGANC No. 119
DINSDAG 22 MAART 1938
EJMUIDÜR COURANT
ABONNEMENTEN per week 12'/! ets., per
maand 5fi cents, p. kwartaal 1.65. Geen incasso
kosten. Losse nummers 3 cents.
Kantoor Kennemerlaan 42 - IJmuiden, Tel. 5301
VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE OP ZON- EN FEESTDAGEN.
UITGAVE LOURENS COSTER, MIJ. VOOR COURANTUITGAVEN EN ALG DRUKKERIJ N.V.
DIRECTIE P. W. PEEREBOOM EN ROBERT PEEREBOOM.
ADVERTENTIëN: 1—6 regels 0.75. Elke regel meer
15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten
ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel
meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs.
ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD, WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE TEVEN- EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT.
POSTGIRO 310701
Gratis Ongevallenverzekering voor betalende abonnés. Levenslange ongeschiktheid 2000.—, overlijden 400 verlies van hand, voet of oog 200.—, beide leden duim 1100.—, een lid duim J 50.—, alle leden wijsvinger 60.
één of twee leden wijsvinger 25.—, alle leden anderen vinger 15.—, één of twee leden anderen vinger 5.—, arm- of beenbreuk 30.—, enkelbreuk 15.—, polsbreuk 15.—. Opvarenden van visschers-, marinevaartuigen enz.
ƒ400.— bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaarttot een maximum van ƒ2000.—, indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer abonnés tengevolge mocht hebben.
Nog afzonderlijke verzekering voor abonnés op het Geïllustreerd Zondagsblad. Alles indien het gevolg van een ongeval en volgens gratis ten kantore van dit blad verkrijgbare voorwaarden.
IJMUIDEN
Oratorium „Sarnson".
Uitvoering van Handel's werk op 31 Maart a.s.
Het oratorium „Samson" dagteekent van het
Jaar 1742 en is ongetwijfeld een der voortref
felijkste en allerwegen meest op prijs gestelde
werken van den meester, die zelf voor deze
compositie de grootste voorliefde had. Over
de verklaring van dit feit later.
Het gegeven van „Samson" is ontleend aan
het bekende bijbelverhaal, dat we beschreven
vinden in het Boek der Richteren, hoofdstuk
ken 13, 14, 15 en 16 en wel in het bijzonder
datgene wat over de laatste levensjaren van
dezen Oud-Testamentischen held handelt.
Samson, de Sterke.
Den vader van Samson, Manoah, werd door
een Engel des Heeren bij diens voorspelling,
dat hij een zoon te wachten was, tevens aan
gezegd: „Een zoon op wiens hoofd geen scheer
mes zal komen. Hij zal Israël uit de heer
schappij der Filistijnen, waaronder zij reeds
40 jaren zuchten, verlossen"
Hoofdstuk 15 is vol over die kracht van
Samson, de Sterke. Dalila is voor hem „de
fatale vrouw", die hem van zijn kracht weet
te berooven, door hem het geheim ervan te
ontlokken: „Indien ik geschoren werd, zoo zou
mijn kracht van mij wijken en ik zou zwak
worden en wezen als alle menschen". Wanneer
het oratorium aanvangt is Samson door zijn
vijanden, de Filistijnen gevangen genomen en
door hen blind gemaakt. In treurigen toestand
is hij aanwezig op een feest, dat de Filistijnen
vieren ter eere van hun heidenschen god
Dragon, dien zij in hun zang verheerlijken.
Mikah, de vriend van Samson, nadert hem
met andere Israëlieten en is diep getroffen
door de treurige houding van den held, die
eenmaal zijn vijanden versloeg. De klaagzang
van Samson (nr. 4), welke begint met de
woorden: „Nacht ist's umher", is van een ont
roerende schoonheid. Heeft Handel wellicht
zijn eigen lot hierin doorvoeld, h,l„ dat hij op
lateren leeftijd zelf blind zou worden? Een
grootsch koorwerk sluit op deze aria onmid
dellijk aan, nl. dat der Israëlieten: „O alles
Lichtes Quell".
Samson erkent zelf de schuld van zijn onge
luk te zijn en tracht zijn lijden te dragen in de
overtuiging, dat de machtige Jehovah Dagon
ter neder zal vellen.
Het tweede deel.
In het tweede deel zendt Mikah in de schoone
alt-aria met koor; „O hör' mein Flehn, all-
macht'ger Gott", een gebed ten hemel, opdat
Samson toch spoedig door den dood van alle
ellende verlost moge worden. Dalila tracht op
nieuw hem aan zich te binden, maar zelfs de
liefelijke tonen van het lied „Vertrau', o Sam
son, meinem Wort. Nür die Liebe g'ibt wahre
Seligkeit", waarin de sopraan gelegenheid
vindt in trillers en coloratuur haar talent te
toonen, kunnen hem niet bekoren en hij wijst
haar koel af.
Het vlaggeschip van de HollandAmerika Lijn, de „Nieuw Amsterdam", heeft Maandagmorgen om half vier de Rotterdamsche haven ver
laten voor het maken van een driedaagsche technische proefvaart tusschen Plymouth en Boulogne. Het schip op den Nieuwen Waterweg.
Stephen Jansen.
Hierna nadert een Filistijnsche reus, Hara-
pha, zijn onmachtigen, blinden vijand. Over
moedig door diens toestand daagt hij hem tot
een tweegevecht uit. Beide partijen, de Israë
lieten en de Filistijnen, roepen ieder de hulp
van hun God in. Het prachtige koor der eer
sten „Hör', Jacobs Gott!" lost zich daarna op
in een z.g. dubbelkoor „Ehret auf seinem
ew'gen Tliron", dat een fraaie typeering is van
de meesterlijke wijze waarop Handel zijn stem-
mengangen tot een geheel weet samen te
voegen.
Het derde deel.
In de bekende tempel-scène wendt Samson
zich tot Jehovah, Israëls God, met de bede hem
nog eenmaal zijn vroegere kracht terug te
geven. Hetgeen geschiedt, waarna Samson
den tempel verwoest, de Filistijnen en zichzelf
onder de puinhoopen bedelvend. Droevig klin
ken dan de klaagtonen der Israëlieten en de
treurmarseh bij het lijk van den held, dat
grafwaarts gedragen wordt. Tenslotte worden
deze lijkzangen vervangen door een krachtig
slotkoor ter eere van den gevallene en tot
verheerlijking van Jehovah: „Laut schalie
unsTer Stimme voller Chor, ewig zu preisen
Gottes Macht und Herrlichkeit!"
De oorsprong van „Samson".
De bekende Engelsche dichter Milton ver
werkte het verhaal uit het Bijbelboek over
Samson in een in de 18cle eeuw zeer bewonderd
gedicht, Samson Agonistes getiteld. Naar dit
gedicht heeft Handels oude medewerker New
ton Hamilton den tekst van het oratorium se-
schreven. Het verhaal opende voor den com
ponist perspectieven, waarmede hij reeds sinds
zijn jeugd vertrouwd geweest was. De door
Milton bedachte reus Harapha, de blinde Sam
son, de vader van den held Manoah, al deze
figuren waren voor den musicus even zoovele
gelegenheden met zijn composities te bewijzen
tot wel een hoogen trap hij met en door zijn
kunst gestegen was. In den blinden Samson
zag hij de gestalte van zijn moeder, die even
eens het gezichtsvermogen miste, terug. En
ook den meester was dit droeve lot beschoren
Handel schreef den „Samson" in den tijd
van vijf weken en vrijwel tegelijk met zijn
ander meesterwerk de „Messias". De eerste
opvoering van het hierboven besproken werk
geschiedde echter eerst op 18 Februari 1743 te
Londen, waar het een uitgesproken succes
werd en vele toehoorders tot in den ziel
roerde.
Ongetwijfeld zal men van „Looft den Heer"
mogen verwachten, dat het met „Sam
son" den muziek- en zangliefhebbers weder
om een avond van onverdeeld kunstgenot zal
schenken.
W,
VERGADERING SCHILDERSGEZELLEN.
Hedenavond houdt de afdeeling IJmuiden
van den Nederl. Schildersgezellenlbond een
vergadering voor vakgenooten in „Ons Huis",
IJmuiderstraatweg
Sjpreker is de heer A. J. Dooyes, Amster
dam, voorzitter van den bond, over het on
derwerp „De beteekenis van het nieuwe col
lectieve contract in het schildersbedrijf".
CHR. NAT. WERKMANSBOND.
In een der zijzalen van de nieuwe Ned.
Herv. Kapel te Santpoort kwam de afd. Velsen
van bovengenoemden bond in propaganda-
vergadering bijeen. Na de gebruikelijke ope
ning en schriftlezing en het zingen van een
Gezangvers, hield de voorzitter, een bijbelin
leiding naar aanleiding van het gelezen ge
deelte Lucas 19 vers 29—44. In zijn openings
woord richtte hij een speciaal woord van wel
kom tot den bondspropagandist en tot de
aanwezigen, daarbij wijzende op het geestelijk-
ideëele goed, dat door den Werkmansbond
wordt voorgestaan en bevorderd. Vervolgens
werd een verversching aangeboden, waarna
de propagandist sprak over „Doel en streven
van den Werkmansbond".
De bond, aldus spreker, is geboren uit den
drang naar beleven van het Ned. Herv. begin
sel, als gevolg van de kerkelijke beroeringen
van omstreeks 50 jaren geleden. Zijn kerkelijk
karakter heeft de bond tot nu toe bewaard
en hij is in dien weg menigeen ten zegen
geweest, omdat hij wil uitdragen het groote
beginsel van de wet Gods. „Mebt God lief bo
ven alles en uw naaste als u zeiven".
Allen die daarmede instemmen, vereenigt
de bond in zijn midden, werknemers en werk
gevers, zij allen kunnen elkander in den bond,
vinden. Na met tallooze sprekende voorbeel
den aangetoond te hebben de verwording dei-
geesten, zoowel nationaal als internationaal,
bepaalde spr. de aanwezigen bij den abso-
luten eisch van gehoorzaamheid aan Schrift
en belijdenis, waarbij hij aantoonde, dat alleen
in dien weg vrede kan worden gevonden zoo
wel individueel als maatschappelijk. Gedron
gen door de liefde van Christus, helpt men
de zwakken door het fondswezen, dat in den
bond een groote plaats heeft verkregen en
tot grooten bloei is gekomen,
Na een schitterende peroratie, eindigde
spreker, de aanwezigen vurig aansporende
mede de schouders te zetten onder den arbeid
van den bond, opdat men zelf gezegend, an
deren ten zegen zij. Een aangename bespre
king volgde, waarbij de spr. gelegenheid vond.
eenige practische zaken nader toe te lichter
en aan te bevelen.
De voorzitter dankte vervolgens de spre
ker voor zijn rede en spoorde mede naar aan
leiding van dit woord aan tot krachtig voort
werken.
De propagandist sloot met dankgebed.
LEZING OVER IJSLAND.
Voor het Instituut voor Arbeidersontwikke
ling hield gisteravond in „Ons Huis" aan den
IJmuiderstraatweg de heer Jelle Troelstra
een lezing over IJsland, waarvoor veel belang
stelling was.
De bijéénkomst werd geopend door den
voorzitter van het Instituut, den heer P. Buts,
die er op wees, dat nu eens niet een politiek
onderwerp besproken zou worden, maar dat
Jelle Troelstra iets zou vertellen over de cul
tuur van IJsland. Er zal zich ook een zangkoor
doen hooren en bovendien verheugen we ons
er over, zeide spreker, dat we een zoon van
onzen grooten voorganger P. J. Troelstra in ons
midden hebben.
De heer Troelstra noemde, wat hij van
avond zou bespreken als 't ware een tegen
wicht tegen de politieke moeilijkheden, een
cultureel houvast, het. vormen waarvan het
Instituut ons in staat stelt.
Spreker zeide, dat het Noorden op hem al
tijd een geweldige aantrekkingskracht heeft
gehad. Dat komt misschien, zeide spr. omdat
hij een Fries is. In de romans en de verhalen
van reizigers uit het hooge Noorden zit iets
jeheimzinnigs, daar voelen we de geweldige
grootsche natuur achter staan. Spr. noemde
als voorbeeld Gösta Berling van Selma La-
gerlöf.
Met een Deenschen collega wilde spreker
oorspronkelijk naar Groenland gaan. Hier
voor was een permissie noodig van den direc
teur, van de Acadamie van Beeldende Kuns
ten, van den Koning en van den directeur
van de Grönlands Handelsbank. Zij kregen
die alle maar toen kwam de griep en naar
aanleiding hiervan werd de voorwaarde ge
steld dat de reizigers een maand in Gothaab
in quarantaine moesten blijven, zoodat er
slechts 3 -weken voor het bezoek aan Groen
land overbleef. En daarop kozen ze IJsland
tot hun reisdoel.
IJsland zeide spreker is een land als geen
ander, het is een land van vuur en ijs en
bovendien het land van de oude sagen, die
precies zijn als de natuur in dit merkwaardige
land, triest, monotoon, vurig, maar ook
grootsch.
IJsland is een voorland tot de Poolstreken.
Aardrijkskundig behoort het tot Amerika,
staatkundig en ook taalkundig behoort het
tot Scandinavië. Het is driemaal zoo groot als
Nederland en het telt slechts 100.000 inwo
ners. Het ligt op een soort onderzeesehen
drempel, die loopt van Ierland en de Hebriden
tot de Oostkust van Groenland. Deze drempel
vertelt ons, dat eens twee werelddeelen Euro
pa en Amerika waren verbonden. Deze drem
pel sluit ook het ijskoude water van de IJszee
af en het warme water van den Atlantischen
Oceaan. Het warme water van den Golf
stroom trekt over dezen drempel langs de
kust van IJsland, waardoor dit eiland een ty
pisch zeeklimaat heeft. Des winters ligt de
Noordkant van het eiland achter een ijsblok-
kade. De gemiddelde wintertemperatuur ligt
tusschen 0 gr. en 2 gr. C„ de zomertempera-
tuur tusschen 9 gr. en 10 gr. C. Toen spreker
het eiland in 1919 bezocht, was de toestand
er heel anders dan nu. Er was geen enkele
goede weg. Er is thans een belangrijke „Frem-
denindustrie", die bevorderd wordt door de
Statourist.
Er is op IJsland Jökull (vastijs), waar
nog nooit iemand overheen is geweest. Het is
bekend, dat IJsland vóór den ijstijd een tro
pisch klimaat had. Er waren geweldige bos-
schen en thans vindt men er nog slechts
dwergberkjes. In den loop der eeuwen is alles
weggespoeld door de lava der vuurspuwende
bergen en werd het land één barre rotsgrond
De gletschers zijn van het oude ijst-ijdperk
overgebleven. Een latere werking der vulka
nen heeft het land opnieuw geteisterd.
Er is zeer weinig vruchtbaar land. De
grootschheid, de rust van 't land. heeft spre
ker ten zeerste getroffen. Voor spreker als
kunstschilder viel er veel te genieten.
Spreker maakte een tocht langs een van de
grootste rivieren de Hvita (Wit water) en
vertelde daarna iets van de dieren, die op
IJsland leven. Het belangrijkste en nuttigste
dier is de pony, een zeer sterk dier. Koeien
zijn er maar weinig, maar er zijn ontzaggelijk
veel vogels, waarvan de belangrijkste is de
die beschermd wordt door de re-
(Onder de gemeente Alkmaar is
Zaterdag het eerste kievitsei ge
vonden
Het eerste is weder gevonden,
De tijding doet weer door het land
Van monden tot monden de ronde.
Met algemeen watergetand.
De kievit was alweer een tijdje
Terug op het laaglandsche nest,
En 't vrouwtje deed weer op een eitje
Haar groen zwartgespikkelde best.
De lekkerbek likt zich de lippen,
Er schittert iets warms in zijn oog,
Dat 's anders dan 't werk van de kippen,
Al is nu de prijs hog wat hoog.
't Idee doet zijn neusvleugels krullen,
Ze worden wel lager in prijs,
Wat zal hij er dan weer van smullen.
Met zout en een hapje radijs.
Het voorjaar, dat altijd attente,
Heeft ook weer voor hem iets gebracht.
Lang leev' de lieftallige lente,
Waarop hij zoo lang heeft gewacht.
Daar bouwde een kievit op 't weitje
Een nestje voor zieh en gezin,
Zijn vrouw legde daarin een eitje
En tevens veel eer ermee in.
Dat zij dan haar kievitenglorie
Al ziet z' ook niet in dien geest.
Van Alkmaar begint de victorie,
Zooals het al meer is geweest.
P. GASUS.
geering. Deze eidergans levert de eiderdons,
waarvan de IJslanders hun heerlijke bedden
maken. Daaraan heeft spreker de aangenaam
ste herinneringen.
De zee om IJsland is onnoemlyijk rijk aan
visch (kabeljauw). Overal in Reykjavik en
elders ruikt men de kabeljauw, die bij mas
sa's op de rotsen gedroogd wordt. Eerst in de
latere jaren heeft IJsland een vlsschersvloot
gekregen. Spanje was de grootste afnemer van
de IJslandsche stokvisch. Het gevolg is, dat er
thans veel armoede heerscht, door dat Spanje
niet meer afneemt.
Het schaap is een van de belangrijkste
middelen van bestaan. Zij leveren de beroem
de IJslandsche wol.
Spreker stond daarna stil bij de
schiedenis van IJsland, die dateert uit de 5e
eeuw. Het IJslandsche rijk werd in 930 ge
sticht.
De bevolking is zeer ontwikkeld. Analpha-
beten zijn er niet. De letterkunde is er volks
kunst, die zich verbreidt van mond tot mond.
Vooral de kennis der oude sagen is er zeer
verbeid.
Na zijn interessante causerie werden eenige
plaatjes vertoond. Vervolgens zong het koor
tje en de heer Troelstra besloot zijn lezing
met eenige persoonlijke indrukken.
INTREDE DS. CALLENBACH.
Naar wij vernemen, zal ds. G. F. Callen-
bach, beroepen predikant bij de Hervormde
gemeente IJmuiden-Oost (Goede Herderkerk)
Zondag 29 Mei a.s. zijn intrede doen,
VECHTPARTIJ KOSTTE EEN
SPIEGELRUIT.
Bij een vechtpartij tusschen eenige, jongens
in de Oranjestraat, werd een spiegeruit in
den winkel van den heer B. vernield.
Zij, die zich met ingang van 1 April
aer kwartaal abonneeren, ontvangen
de in Maart nog te verschijnen nummers
gratis.
DE ADMINISTRATIE.
Voor den Politierechter.
Onder vrienden.
Een kruidenier deed zijn zaakje aan een
kennis over, ontving den koopprijs en vertrok
uit het perceel met medeneming van zijn
eigendommen, voorzoover die niet verkocht
waren. Tot die eigendommen zou ook nog een
kist met kruidenierswaren behoord hebben,
welke door den gelukkigen kooper cadeau ge
geven zou zijn, van welke cadeaugeverij de
kooper nu echter geen herinnering meer had.
De verkooper was er zeker van en vertelde aan
een kennis, bij wien hij in pension was of ging,
wat hij alzoo gekregen had en die mededee-
ling zou den ander zoo van de wijs gebracht
hebben, dat hij opeens ook lust gevoelde om
in den winkel te gaan grasduinen. Hij deelde
dit den ex-winkelier mee en deze was al da
delijk bereid om een handje te helpen. Daarop
gingen ze samen naar den winkel om bij den
nieuwen winkelier een praatje te maken en
een kopje koffie te drinken, welk bezoek eeni
ge malen herhaald werd, zoodat het heel niet
vreemd voorkwam beiden in den winkel te
zien. Tijdens de koffievisite bleef de inventa
ris onaangeroerd, maar nu gebeurde het ook,
dat de winkelier, die er heel alleen woonde,
zijn huis verliet en daarop loerde de vrouw van
den kameraad van den vorigen winkelier, die
haar man dadelijk een seintje gaf en daar
gingen de beide mannen, die nog een sleutel
der winkeldeur ter beschikking hadden, naar
en in den winkel, pakten links en rechts wat
weg zonder te groote gaten te maken en brach
ten den buit naar huis. Dat spelletje beviel
zoo goed, dat het winkeltje ten slotte op een
ruiende kip ging gelijken, wat den nieuwen
eigenaar niet kon ontgaan. Zijn beide vrien
den, die nog geregeld op koffievisite kwamen,
niet in het minst wantrouwende, begreep de
winkelier er geen steek van, dat zijn winkeltje
leeg raakte en er geen geld in kas kwam in
verhouding tot hetgeen verdwenen was, tot
dat zijn aanstaande, die wat minder goed van
vertrouwen was, de aandacht op de beide kof-
fievrienden ging vestigen. De politie ging op
zoek, vond een aantal artikelen bij de beide
vrienden, waardoor zij in het politiebureau
kwamen en de juffrouw, die voor uitkijk had
gespeeld, het op de zenuwen kreeg.
De politie deed de gevonden winkelgoederen
den terugweg weer aannemen, maar de win
kelier ging aan 't inventariseeren en toen
bleek, dat er wel voor 300 weg was, terwijl
er maar voor 75 was' terug gevonden. Nu
kwam uit, dat de ex-winkelier bij zijn vertrek
klanten had meegenomen en aan hen goede
ren had verkocht.
De twee vrienden stonden thans terecht
voor diefstal en zeiden, dat ze veel berouw
hadden, dat ze de schade wilden vergoeden en
al gedeeltelijk vergoed hadden, alles in de hoop
op een voorwaardelijke straf, waartoe het re-
classeeringsrapport eenigszins het uitzicht
opende, maar de officier vond het zoo'n zeld
zaam gemeene streek, dat hij voor een voor
waardelijke straf niet te vinden was en drie
maanden onvoorwaardelijk eischte.
De verdedigers wezen erop, dat de verdach
ten nooit te voren veroordeeld waren en dat
ze onnadenkend en dom waren geweest.
De eene verdachte nam een houding aan of
hij het kwalijk nam, dat hij vervolgd werd,
welke houding heel geschikt was om hem een
onvoorwaardelijke straf te bezorgen. Niette
min wilde de politierechter het nog' eens met
voorwaardelijk probeeren, gelet op het blanco
strafregister, maar met de bepaling, dat de
schade welke, na hetgeen teruggegeven en
reeds betaald was, op 75 werd geschat, moet
worden vergoed.
De koning dei' smokkelaars.
Zoo noemde de rijksadvocaat een man, die
terechtstond voor het smokkelen van cigaret-
tenpapier of liever voor het vervoeren van ge
smokkeld papier. Toch was die man nooit ver
oordeeld, maar dat was volgens den rijksad
vocaat nu juist het koninklijke, dat hij zóó ge
slepen was, dat hij allen belastingambtenaren
te slim af was. Hij, als koning der smokkelaars
liet zijn onderdanen de zaakjes opknappen en
bleef zelf buiten schot. Maar dat nam niet
weg, dat zijn reputatie bij de fiscale ambte
naren zoo gevestigd was, dat hij zelfs de eer
genoot in het rapport van de Volkenbonds
commissie te Genève vermeld te zijn als co
caïnesmokkelaar, evenals een andere Hollan
der, die zijn speciale vriend is en hier al tal
van vonissen voor smokkelarij achter den rug
heeft. Die windt er trouwens geen doekjes om,
dat hij zich aan de smokkelsport wijdt.
De rijksadvocaat gaf een lange lijst van alles
wat men wist of vermoedde en meende dat,
nu de smokkelkoning eindelijk eens tegen de
lamp was geloopen, hij er niet zoo gemakkelijk
moest afkomen, waarom hij den officier ver
zocht een zware gevangenisstraf te eischen.
Nu kwam echter 's konings verdediger aan het
woord en rafelde de acte van beschuldiging
zoodanig uit, dat er niet veel van over bleef.
De verdediger betoogde dat zijn cliënt feitelijk
een braaf burger was, want hij leverde co
caïne- en andere smokkelaars aan den fiscus
over. Wat de smokkelarij van het cigaretten-
papier betreft, daar was de man ook onschul
dig aan. Hij was met zijn bovengenoemden
vriend uit Genève gaan zwemmen en zoodoen
de had hij plaats genomen in diens auto, ge
heel onbewust van het feit, dat daarin een ge
heime bergplaats met gesmokkeld cigaretten-
papier was en onschuldig was hij zijn vriend
behulpzaam geweest bij het uit den wagen ha
len van een koffer. Eerst toen die koffer open
viel zag hij, dat er boekjes van dat papier in
zaten en feitelijk drong het niet eens tot hem
door, dat dit gesmokkeld papier kon zijn.
Maar zoo onschuldig bekeek de politierech
ter den verdachte toch niet, want deze had
relaties met smokkelaars en wist heel goed,
dat zijn medezwemmer een verhard smokke
laar was. zoodat het praatje van de onschul
dige kofferdragerij niet aannemelijk was.
De officier eischte 6 maanden gevangenis
straf, de politierechter gaf er drie.