KORT VERHAAL Technische onthullingen achter de coulissen. Ludwig Wüllner. f H' Het proza van het „kunst en vliegwerk". De Medusa op een sleeperskar en Brunhilde in gasvlammen! VAN verschillende beroepen zijn er tal van zegswijzen in onze spreek- en schrijftaal opgenomen. Noemen wij slechts het Hollandsche beroep bij uit nemendheid: dat van zeeman! Er bestaat, meen ik, zelfs een compleet woordenboek van spreekwoorden en uitdrukkingen, die aan het zeemansleven zijn ontleend. De wereld achter het voetlicht echter schijnt een wereld op zichzelf te zijn; wij treffen althans maar weinig zegswijzen in onze taal aan, die aan het leven op de planken zijn ontleend. Men mag eens een enkele maal spreken van „een voorname rol spelen" daartoe blijft het verband met de wereld van den schijn nage noeg beperkt. Er is echter nog één uitdruk king, die aan de tooneeltechniek onzer vade ren herinnert: kunst- en vliegwerk. Al moet hierbij direct worden opgemerkt, dat de be- teekenis, die deze uitdrukking heeft ver kregen, n.l. „iets met den Franschen slag ver richten" een onverdienden blaam werpt op de zorg, die in vroeger jaren aan voorstellin gen in grooten stijl werd besteed. Onder kunst- en vliegwerk dan werd vroeger in de tooneelwereld verstaan de apparatuur, die noodig was voor het te voorschijn doen treden of te doen verdwijnen van geesten en duivels, voor het verwekken van schipbreu ken en branden, voor het dalen van wolk gevaarten, waaruit engelen en goden te voor schijn kwamen, enz. Nu de entourage der speelruimten in onze schouwburgen zich veelal beperkt tot een kamer-décor of een stel gordijnen, als requisieten uitsluitend nog maar slechts een krant, een vulpen en een theekopje dienst doen, is het interessant, eens een blik te slaan in het verleden. Er zijn tal van hulpmiddelen in het schouw burg-bedrijf, die nagenoeg onveranderd zijn gehandhaafd, een beschrijving daarvan laten we derhalve achterwege: wij zouden het be treuren, wanneer bij het gebruik van een windmachine of een donder-apparaat de toe schouwer zich zou herinneren, hoe het geluid van een orkaan wordt nagebootst en de illu sie daardoor tot een nuchtere overweging zou afkoelen. Maar enkele détails mogen wij hier wel verklappen, omdat zij in het tegenwoor dige répertoire niet meer voorkomen De vuurzee in de opera „Walkure". Dat was bijvoorbeeld het geval met het effect van brand, verwekt door gasvlammen. In de Opera Walküre' lag Brünhilde op een heuvel, waarheen verschillende gasbuizen waren geleid. Deze buizen waren op verschil lende plaatsen geperforeerd en uit deze gaat jes kringelden kleine vlammen op, zoodat de actrice geheel door vlammen omgeven scheen. Door grootere hoeveelheden gas toe te voeren, laaiden de vlammen nog hooger op en de weeklagende speelster was achter het gordijn van lekkende vlammen ternauwernood zicht baar. Toen dit effect voor de eerste maal werd toegepast, barstte een groot deel der toe schouwers in tranen uit Een geweldig effect, theatraal in alle op zichten, werd voorts bereikt door het ten tooneele brengen van een echten waterval in de opera „Freischütz". Diagonaal over het tooneel werd een groote glasplaat gezet en hierlangs liet men rijkelijk water stroomen, dat onder de tooneel-ruimte weer werd afge voerd. In Byron's „Manfred" kon achter de glas plaat een Alpenfee verschijnen, die wan neer verlichtingsapparaten op den waterval werden gericht door een regenroog omgeven was! Een bijzonder effect werd voorts verkregen door gedurende het spel décors op rails over het tooneel te trekken. In Weiber's „Oberon" trok een reeks Oostersehe landschappen on der het betooverende gezang van zeemeer minnen langs de oogen van het opgetogen pu bliek voorbij. Auber's „Feeënmeer" gaf onder een tooverachtige verlichtingavondrood en opkomende maan de oevers van den Rijn weer. De hoofdpersoon liet zich in een net wiegen, hetgeen den indruk gaf, alsof hij dooi de golven van de rivier werd voortgedreven. In een drama van den Indischen dichter Kali- dasa werd het „wandelend décor" versierd met levende paradijsvogels en papegaaien. Maar het neusje van de zalm was toch 'n echte schip breuk! Over het tooneel werden ba nen gelegd, die over cilindervormige ge raamten waren ge spannen. Deze wer den door tooneel- knechts, die zich achter de coulissen bevonden, in be weging gebracht, en daarmede begon het „woeste spel der golven". Over deze toestellen werd het groote zeedoek ge legd, waarop het zilveren zeeschuim glinsterde Om de onstuimigheid der golven te verhoogen, bevonden zich onder de oppervlakte der zee, dat is onder het groote zeedoek, een aantal jongens, die het doek in felle bewegingen brachten. Vandaar dat men er thans in de tooneelwereld nog van spreekt „begonnen te zijn als derde golf in de Schip breuk van de Medusa". Bij een dusdanig tooneel stellen de zij- coulisen uit den aard der zaak woeste rotsen voor. Het schip bevond zich tusschen de vierde en vijfde golvenbaan. Het werd op een wagen geplaatst en kon zich daardoor langzaam en deinend heen en weer bewegen. Aan den voorkant was het zeedoek aan den vloer be vestigd, achter het schip hing een horizon doek. Om het perspectivisch effect te verhoo gen, bevonden zich achter het schip, waarop zich het drama voltrok, een tweetal veel klei nere scheepjes. Het tooneel bleef zooveel mo gelijk in het donker, vooral wanneer bepaalde veranderingen in het tooneelbeeld tot stand Storm op zee. gebracht moesten worden. Wind, donder en regen zorgden voor verhooging van den in druk. Ook kon met het schip langzaam laten voortbewegen in de richting van de toeschouwers. iHertoe verscheen eerst aan den verren horizon het kleinste scheepje, dat zwalkte op de baren. Het tooneel verduisterde, een ijselijke windvlaag klonk. Van de inge treden duisternis werd gebruik gemaakt om het kleinste, scheepje te doen verdwijnen en te vervangen door een grooter. Bij een handige toepassing scheen het, alsof het zwoegend vaartuig eenige kilometers dichter in de rich ting van de kust was gekomen. En ten slotte werd het eigenlijke schip op het tooneel gereden, waar het juist op een groot zinkstuk terecht kwam. Dit zinkstuk was een gedeelte van den bodem, dat op een bepaald moment met alles wat zich daar op bevond, door een vernuftig stelsel van tegenwicht, in den too- neelvloer verdween. Nu verhieven zich de gol ven meer en meerHet lawaai der elemen ten nam toeDe tooneelkn-echts spoorden de jongens onder het doek tot de grootste in spanning aanHet schip was een prooi der meedoogenlooze golven. Het zonk en zonk dieper en werd tenslotte onder de hartver scheurende jammerklachten der bemanning door de golven verzwolgen. Maar dan ver dwenen de sombere onweerswolken. De zee werd rustiger, de jongens onder het zeedoek bliezen uit, de maan scheen en het zinkstuk verhief zich weer. Maar het was 'niet het verongelukte schip, dat zich weer uit de golven op richtte: er rees een groote, rose schelp en daarin bevond zich een roerend tableau van lieftal- Hge zeemeerminnen. En uit de golven worstelde zich de prins naar boven, die op het veronge lukt schip het commando voerde, de moedige kapitein met het zwierige gebaar, de wreede allure, maar het hart van goudDe opper- zeemeermin reikte hem de hand tooverachtig licht bescheen hen, de muziek speelde een zoete melodie. Het doek viel. Het publiek weende en juichte FRANK ARNOLDI. Heuleiii-partij in Tsjecho-Slowakije opnieuw versterkt. Twee Duitsche groepen besluiten tot fusie De zeemeerminnen. MAIKT GKKICiïIN VEEMARKT. Amsterdam, 23 Maart. Ter veemarkt waren heden aangevoerd: 201 vette kalveren: le kw. 7278, 2e kw. 62 70, 3e kw. 5460 per K.G. levend gewicht; 146 graskalveren 4—7 per stuk; 152 varkens: vleeschvarkens, wegende van 90110 K.G. 6768, zware varkens 6566, vette varkens 6364, per K.G. slachtgewicht. Aangevoerd 3 wagons, geslachte runderen uit Denemarken. Marktoverzicht. Vette kalveren, behoorlijke aanvoer, han del willig, vaste prijzen. Nuchtere kalveren, ruime aanvoer, handel sleepend, prijzen lager. Varkens, matige aanvoer, handel kalm, prijzen iets lager. Ook fusie bij dc Tsjechische partijen? De „Bund der Landwirte", de regee- ringspartij der Duitsche agrariërs, heeft besloten een fusie aan te gaan met de Sudeten-Duitsche partij van Henlein. Als gevolg hiervan heeft Spi na, dit de partij in de regeering verte genwoordigde, zijn ontslag genomen als minister zonder portefeuille. Verder heeft ook de Duitsche Hand werkerspartij tot ontbinding besloten en zich aangesloten bij de Sudeten Duitschers. Deze partij had geen ver tegenwoordigers in het parlement. Henlein wordt met 49 afgevaardigden de grootste partij in de Kamer en naar verluidt zoeken de Tsjechen een nieuwe politieke constellatie om hieraan het hoofd te bieden. Er wordt gesproken over een fusie van de Tsjecho Slowaak- sche Agrarische partij, welke over 45 zetels beschikt, met de nationaal- democraten, welke dertien zetels heb ben, of met de Tsjechische Agrariërs, die eveneens dertien zetels hebben. Duitsche vriendschapsbetuiging aan Zwitserland en Nederland. Neutraliteitspolitiek van groot belang VEREENIGING TOT BEVORDERING DER GEZONDHEID IN DE GRAFISCHE VAKKEN. HAARLEM Woensdag. Uit het jaarverslag van de Haarlemsche af- deeling dezer vereeniging lezen wij, dat in het afgeloopen boekjaar aan zieke en zwakke leden of vrouwen en kinderen gedurende 2000 dagen versterkende middelen zijn verstrekt. In het Kinderhuis der Petrus Werthweyn- Stichting werden gedurende 72 dagen kin deren van leden verpleegd. In het Herstellingsoord der Petr. Werthweyn stichting werd gedurende 261 dagen leden of vrouwen van leden verpleegd. In het Sanatorium „Hellendoorn" werd ge durende 257 dagen een kind van een onzer leden verpleegd. In de gehouden jaarvergade ring werden tot den heer J. A. Wagner, die gedurende 24 jaren deel uitgemaakt heeft van het bestuur, waarvan ruim 20 jaar als pen ningmeester door den voorzitter woorden van waardeering gesproken. Den scheidenden penningmeester werd namens het bestuur der afd. Haarlem ter herinnering een horlgoe aangeboden. Namens de leden werd Wagner toegesproken door mej. S. Honing en mevr. Schild. De aftredende voorzitter werd niet in zijn functie herkozen. Van de 45 uitgebrachte stemmen verkreeg de heer M. H. Gregoire, die als tegencandidaat was gesteld 31 stemmen, de aftredende voorzitter kreeg 10 stemmen en twee blanco, zoodat de heer M. H. Gregoire met applaus als de nieuwe voorzitter werd be groet. Als le penningmeester werd zonder stem ming benoemd de heer A. van Heyningen, die reeds elf jaar zitting heeft in het bestuur als commissaris. Inplaats van de aftredende commissaris werd. gekozen de heer Schrader, die met mej. S. Honing als candidaat was gesteld. De heer Schrader kreeg 21 stem men, mej. Honing 18 stemmen. WEEK-ABONNEMENTEN dienen uiterlijk Woensdagsavonds betaald te zijn, daar de bezorgers op Donderdag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATIE. Handhaving van vreedzame betrekkingen met Nederland gewenscht. BERLIJN, 22 Maart. (Havas.) Duit sche officieuze kringen spreken hun voldoening uit over de verklaring van den Zwitserschen bondspresident over de neutraliteit van Zwitserland. De diplomatieke en politieke cor respondentie schrijft, dat deze neutra liteitspolitiek een zoo nuttig element vormt in de Europeesche politiek, dat Europa een absoluut belang moet hebben bij zijn handhaving. Overigens is de verlenging van den militairen diensttijd in Nederland voor de Deutsche Allgemeine Zeitung een reden om de vreedzame bedoelingen van het rijk jegens Nederland te bc- toonen, dat gemeend heeft niet de aanbiedingen van een niet-aanvals- pact of een waarborg van het rijk in overweging te behoevene te nemen. Volgens het blad wenscht Groot Duitschland de handhaving van vriend schappelijke betrekkingen met Ne derland. De hoofdpunten der Britsche politiek. Engeland heeft belang bij de hand having van den wereldvrede. Kabinet zou tot overeenstemming zijn gekomen. LONDEN, 23 Maart (Havas). De bladen van alle richtingen melden, dat tusschen de ministers definitieve overeenstemming tot stand schijnt te zijn gekomen ten aanzien van de hoofdpunten der Britsche politiek, welke als volgt worden opgesomd: 1. Engeland heeft belang bij handhaving van den vrede in de geheele wereld. 2. Vernieuwing van de welomschreven ver plichtingen, die Engeland aangegaan heeft, o.a. tegenover Frankrijk. 3. Handhaving van het ingenomen stand punt met betrekking tot de verplichtingen tegen Tsjecho-Slowakije. 4. Handhaving van de politiek van niet-in- menging in Spanje. 5. Afwachten ten aanzien van Duitschland, doch bespoedigen van de Britsch-Italiaan- sche besprekingen. De bladen vermelden niet alleen eenstem mig deze punten, doch ook schijnen de op positie-organen thans niet meer te gelooven aan de meeningsverschillen, die deze poli tiek in den boezem van het kabinet zou heb ben doen ontstaan. De „Times" geeft geruststellende berichten over den voortgang der onderhandelingen met Rome. De Daily Mail" geeft zelfs meer dan ge ruststellende berichten over de Britsch-Ita liaansche besprekingen: het blad maakt mel ding van de mogelijklieid van een bezoek van Ciano aan Londen om reeds de volgende maand het accoord te onderteekenen. De „News Chronicle" meent te weten, dat Mussolini gaarne zou zien. dat nog voor het bezoek van Hitier aan Rome op 9 Mei een accoord tot stand komt. Ludwig Wüllner, de groote Duitsche de clamator, die gisteren, 80 jaar oud, is gestor ven, was ook in de Haarlemsche kunstkringen een bekende figuur. Vooral in de jaren on middellijk na den wereldoorlog was hij hier soms vergezeld van zijn trouwen begeleider Coenraad Bos, maar ook dikwijls alleen een elk seizoen terugkeerende gast. De Wüllner-avonden in den Jansschouwburg wa ren telkens weer feesten voor allen, die van zijn wel zeer zeldzame en hoogstaande kunst kwamen genieten. Bittere Amandelen door HERMAN ANTONISEN. et was er dan toch maar niet van gekomen, dat ze rechter Harrow te pakken hadden gekregen! Toen ik op zijn studeerkamer' kwam de rechter is mijn grootvader zat hij met een boek op zijn knieën, zijn kin op de borst, een karaf met heete groc, die de kamer met een gezelligen geur vervulde, naast zich op tafel en zijn pijp, die hem uit de hand ge vallen was, naast zich op den grond. Het was net, alsof hij droomend van jachthonden en Iersche Setters, plotseling door een bliksem slag was getroffen Grootvader was de schrik geweest van trein- bandieten. De „onderwereld" had hem meer dan eens bedreigd. Maar ze hadden hem niet afgeschrikt van zijn plicht als rechter. Zijn laatste daad, voordat hij zijn ontslagaanvrage indiende, was de veroordeeling geweest van Ascarto, den rijksten, boosaardigsten bandiet die nog in de rechtszaal dreigde met wraak neming, tot den electrischen stoel. Een jaar na de terechtstelling van Ascarto werd er een brief bij ons aan huis bezorgd. Er stond niets anders in dan„Ik ben de broer van Ascarto". Volgens de politieregisters had Ascarto geen broer. Maar na dien tijd hielden we groot vaders vensters toch gesloten, als hij 'des morgens, zooals hij vroeger altijd gewend was geweest, voor dag en dauw zat te lezen. Het huilen van zijn setter had ons in allerijl naar zijn studeerkamer doen snellen. Red Feather was een schitterende waakhond. We hadden hem vaak op de proef gesteld. Maar hij had nimmer geblaft tegen ons. Hij had bij grootvader liggen slapen, wat te zien was aan de roode haren op het karpet. De rechter was eenvoudigweg op zijn stoel ingeslapen voorgoed; en de hond had dat bemerkt en was gaan janken. We haalden dokter Holden erbij. Hij was grootvaders beste vriend en zelf een groote hondenliefhebber. Hij was uitgeroepen. Maar denkelijk zou hij spoedig terug zijn, kregen we van een slape rige stem te hooren. Dus lieten we de bood schap achter en zochten geen anderen dokter Grootvader zou nooit een anderen dokter ge had willen hebben. En voor onszelf hadden we geen doktersverklaring noodig, om te weten dat hij dood was. Red Feather zei het ons dui delijk genoeg. Toen we grootvader naar zijn bed toebrachten, ging de hond mee. Hij had ijn zachten snoet op het kussen van zijn baas jelegd en met zijn neus een laatste onderzoek 'ngesteld. Toen was hij stilletjes naast het bed ^aan liggen.... en je behoefde maar naar hem te kijken, om ervan overtuigd te zijn, dat de rechter overleden was. De dokter kwam pas in den loop van den morgen. We vertelden het hem en hij glim lachte heel even. „Ik ben blij voor hem, dat hij zoo'n zachten dood heeft gehad. Het kan zoo benauwd zijn", zei hij. .Koffie? Ja, wel graag. De rechter neemt mij wel niet kwalijk, als ik hem nog even wachten laat". En juist op dat oogenblik kwam Julie, onze huishoudster sedert grootvader getrouwd was, de ontbijtkamer binnen. Ze droeg haar armen vol prachtige perzik bloesems. Al draagt onze oude perzik geen vruchten meer, ieder voorjaar verrast hij ons met een schat van bloesems. „Hij hield er altijd zooveel van", zei ze. „Ik zal ze op zijn kamer brengen". We hoorden haar de trap opgaan. En opeens klonk een gil en een zoo afschuwelijk gebrom, dat we koud van schrik de trap opstormden. In de gang stond Julie als versteend van schrik, met de bloesems tegen haar borst ge drukt. En tegenover haar op den drempel dei- kamer van den rechter stond een roode duivel met opgetrokken lippen en ontbloote slagtan den aanhoudend dreigend te grommen. „Red!", riep ik, toornig op hem afgaande. Maar dokter Holden ,die evenveel verstand heeft van honden als grootvader had, hield me tegen. „Laat dat, Hal!", waarschuwde hij. „Daar zit iets achter. Hij heeft van jongsaf altijd veel van Julie gehoudenLaat eens kijken Laten we dit eens probeeren. Neem jij die bloemen van haar over. Juisten nu ga jij de kamer van je grootvader binnen". Maar ik had net zoo goed kunnen trachten den helhond Cerberus te passeeren. „Wat kan hij aan die bloemen zien dat hij zoo woest wordt, dokter?", vroeg ik. „Honden ergeren zich meestal niet aan wat ze zien", zei de dokter, „maar aan wat ze ruiken". Hij nam de bloesemtakken van me over en snoof den geur diep op. En dan keek hij met oogen, wijd van ontzetting, naar de bewaakte kamer en het groote bed, dat daarin stond. „Groote hemel! Nee toch?" zei hij zacht jes. „Wat is er?" vroeg moeder. Hij hield haar de bloesems voor. Ze rook eraan. „Hemelsch!", zei ze zuchtend. „Helseh!", zei dokter Holten. „En wat wij ruiken, dat ruikt de hond dubbel, driedubbel. Dit!" Hij pakte een tak, nam de bloesems en jonge blaadjes tusschen zijn vingers en wreef ze fijn. En een gegrom, even woest, als toen 'k hem wilde voorbijgaan steeg diep uit de keel ■Qn Red omhoog. Het is netzei ik, „Net ,Net anmndelgeur" ze' rtmpder. Perzikpitten!" zei de dokter. .Bittere aandelen! Luister eens. Ik "p1" eens bij het frichten van politiehonden ~"U reukproef ien houden. Ze gebruikten voor nitro- ?enzol.kunstmatige olie uit bittere aman delen. De honden herkenden dien geur bij een verdunning van één op twintigduizend wat voor de reuk van den mensch in de verste verte niet te bespeuren is. En dat niet alleen- ze konden het ruiken, al was de geur onder andere sterkruikende stoffen zoo gemengd, dat geen menschelijke neus het meer ruiken kon; deze geur, Hal, de geur van nitrobenzol, de geur van bittere amandelen, is de kenmer kende lucht van alle doodelijke cyaanmeng- seis". „U bedoelt?", vroeg ik, mijn arm om moeder heenslaande. „Dit. Als Red Feather dien geur bij je groot vader geroken heeft, dan beteekent dat voor hem den dood van zijn meester. Hij moet dien geur dan met afschuw haten. Kom mee, alle- maal!" We begaven ons naar de studeerkamer van den rechter. Daar hield de dokter den hond zijn vingers voor, die de bloesems en blaadjes hadden fijngewreven. „Zoek, Red'" beval hij. Onfeilbaar en zonder de minster aarzeling vond Red Feather het. Hij ging er recht op „Neen, neen, laat liggen!", riep de dokter Het was de pijp van den rechter! „Wie maakt die pijp gewoonlijk- voor hem schoon?, vroeg Holden. „Wilks", antwoordde ik „Maar voordat Wilks bij ons in dienst kwam „Het komt wel eens voor", viel de dokter mij ongeduldig in de rede, „dat politieregisters he verkeerd hebben. Ze gaven ook aan, dat As carto geen broer had.... Die pijpesteel met hydrocyaankali gevuld veroorzaakte een oogenblikkelijken dood. Vlug wat! Waar heeft die huisknecht zijn kamertje?" Wilks had het blad met groc meegenomen naar zijn kamer. Hij was bezig- zich genoege- lijk een glas rum in te schenken, toen we binnendrongen. En weer liet de dokter Red Feather aan zijn vingers ruiken. Weer zei hij „Zoek!" Ditmaal was het niet zoo gemakkelijk. Dit maal had zijn fijne neus er groote moeite mee Maar eindelijk vond hij het. Een paraplu, staande in een kast. Zonder eenige aarzeling draaide de dokter den knop ervan los. Er kwam een fleschje met een heldere kleurlooze vloeistof uit te voorschijn. „Hoe heb je die vluchtige stof zoo keurig in dien pijpesteel weten te brengen, zonder dat ze verdampte?", vroeg de dokter, wiens wetenschappelijke benieuwdheid hem zelfs in dat gevaarlijke oogenblik niet verliet. „En hoe ben je aan dat zuivere watervrije zuur ge komen? Ik zou zeggen,..." Maar ik had Willes in de gaten gehouden. Hij wav naar zijn bed toegeschoven. Hij liet zich op den rand ervan neervallen met af gezakte schouders als een verslagen man Maar ik zag dat zijn hand onder zijn kus sens gleed; toen die met een wapen te voor schijn kwam. werd ik razend; en met volle kracht sloeg ik hem op zijn hoofd met. dr 'ware rumkaraf. (Nadruk verboden. Auteursrecht voorbe houden.) Ludwig Wüllner. Hij was behalve Dr. in de philologie tooneelspeler. declamator en zanger. Ik heb hem voornamelijk gekend als declamator al heb ik hem dan ook eens ongeveer 30 jaar geleden op een liederen-avond in de groote zaal van het Concertgebouw te Amster dam gehoord. De eerste maal dat Wüllner hier optrad, was op „Bach" waar hij begeleid door het Concertgebouw-orkest Das Hexen- lied, van Wildenbruch met de muziek van Schillings voordroeg. Ik herinner mij dien avond nog zeer goed en ik zie nog de groote figuur daar staan op het podium voor het orkest, imponeerend en decoratief. De eerste indruk was er een van „pose". De handen gevouwen, het hoofd naar den grond gericht, stond hij daar als in gedachten verzonken. Was hij de kunstenaar, die zich concentreerde of de acteur, die „tooneel maakte"? Ik geloof beiden. Maar zoodra ving hij niet aan met de woorden: „Zu Herzfeld im Kloster der Prior sprach" of men was de „pose" vergeten en onderging de macht van zijn bezielde, hartstochtelijke voordracht. Wüllner was een kunstenaar van stemmin gen; hij gaf zich geheel over aan den dich ter, het vers voerde hem mee en zijn voor dracht verschilde al naar zijn eigen inspi ratie. In dit opzicht was hij wel heel anders dan zijn groote voorganger Possart, bij wien elk woord, elke nuance, elk gebaar bestudeerd was, en die eiken avond weer volkomen aan zich zelf gelijk was. Possart stond altijd bo ven het vers, Wüllner stond er midden in. Dat was de reden, waarom Wüllner je veel meer meesleepte dan Possart. Zijn voordracht was van zeldzame kracht en dikwijls brandend van temperament. Hij kon zijn publiek vooral het Duitsche in zijn besten tijd opstuwen tot een paroxys- me van enthousiasme. En welk een prachtige, klare stem had deze declamator! Ik hoor nog de versregels Die Ohren foedeckt ich mit meinen Hün- den. „Das Singen, das Singen, wann wird es enden?", die over de volle orkestklanken heen door de zaal schalden. „Das Hexenlied" was het paradepaard van Wüllner, maar welke prachtige programma's heeft hij ons daarnaast gegeven! Ik herinner mij nog een Faust-avond van Wüllner te Haarlem, wonderrijk van schakeering en met een Mephistophiles van zoo snijdend sarcasme, zoo magistraal van voordracht, dat het mij al tijd zal bij blijven. Welk een kleur en klank, kreeg van hem Schiller's „Lied von der Glocke" hoe geestig en met welk een fijnen humor ver telde hij de parabel van Nathan der Weise, welk een schroeiende hartstocht was er in zijn Prometheus, wanneer deze Zeus vervloekt. Wüllner is het ook geweest, die voor het eerst sprookjes van Andersen en Oscar Wilde voordroeg, zittend in 'n fauteuil, in een fijn heid van tint en zoo licht van toon, dat het sprookje tot ons kwam als een heel teer en subtiel kleinood. Eens heb ik Wüllner ook als liederenzanger gehoord. Ik weet nog, dat ik dien avond tus schen 2 zangeressen was gezeten, die zich eerst hevig verzetten tegen het stijllooze in zijn voordracht van liederen van Schubert en Wolf. een voordracht, die meer zocht naar de plastiek van het woord dan naar de melo die van den componist. Maar toen hij Strauss' Caecilia en „Der Steinplöpfer" zong met een alles verterend passie, gaven zij zich gewonnen, en juichten zij hem toe, even frenetiek als de rest van de zaal. Een groot kunstenaar is met Wüllner heen gegaan. Wij zullen ons de Wüllner-avonden te Haarlem met dankbaarheid blijven herinne ren als hoogtepunten van declamatie-kunst, zooals alleen de werkelijk begenadigden ze vermogen te geven. J. B. SGHUEL. Sclieepsbolsing op de Theems. Het Neclerlandsche motorschip „Kota Nopan" beschadigd. Nabij Gravesend is gisteravond het moto schip „Kota Nopan" van de Rotterdamsche Lloyd in botsing gekomen met het Engelsche stoomschip „Regfos", dat ter hoogte van Northfleet lag geankerd. De „Kota Nopan" liep schade aan stuur' boordzijde van den boeg op en wierp het anker uit nabij Tilbury. De „Regfos" kreeg een beschadigde steven. De „Kota Nopan" werd in 1931 op de werf „De Schelde" te Vlissingen gebouwd. Het schip meet biato 7319 reg. ton en 4583 netto reg. ton. De „Regfos" werd in 1910 bij W. Piokersgill en Sons te Sunderland gebouwd. Het schip be hoort toe aan de Tyne and Wear Scipping Comp. Ltd en meet 1548 bruto reg. ton en 882 netto reg. ton.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 7