KORT VERHAAL
Technische onthullingen achter de coulissen.
Ludwig Wüllner. f
H'
Het proza van het „kunst en vliegwerk".
De Medusa op een sleeperskar en
Brunhilde in gasvlammen!
VAN verschillende beroepen zijn er tal
van zegswijzen in onze spreek- en
schrijftaal opgenomen. Noemen wij
slechts het Hollandsche beroep bij uit
nemendheid: dat van zeeman! Er bestaat,
meen ik, zelfs een compleet woordenboek van
spreekwoorden en uitdrukkingen, die aan het
zeemansleven zijn ontleend. De wereld achter
het voetlicht echter schijnt een wereld op
zichzelf te zijn; wij treffen althans maar
weinig zegswijzen in onze taal aan, die aan
het leven op de planken zijn ontleend. Men
mag eens een enkele maal spreken van „een
voorname rol spelen" daartoe blijft het
verband met de wereld van den schijn nage
noeg beperkt. Er is echter nog één uitdruk
king, die aan de tooneeltechniek onzer vade
ren herinnert: kunst- en vliegwerk. Al moet
hierbij direct worden opgemerkt, dat de be-
teekenis, die deze uitdrukking heeft ver
kregen, n.l. „iets met den Franschen slag ver
richten" een onverdienden blaam werpt op
de zorg, die in vroeger jaren aan voorstellin
gen in grooten stijl werd besteed.
Onder kunst- en vliegwerk dan werd vroeger
in de tooneelwereld verstaan de apparatuur,
die noodig was voor het te voorschijn doen
treden of te doen verdwijnen van geesten en
duivels, voor het verwekken van schipbreu
ken en branden, voor het dalen van wolk
gevaarten, waaruit engelen en goden te voor
schijn kwamen, enz.
Nu de entourage der speelruimten in onze
schouwburgen zich veelal beperkt tot een
kamer-décor of een stel gordijnen, als
requisieten uitsluitend nog maar slechts een
krant, een vulpen en een theekopje dienst
doen, is het interessant, eens een blik te slaan
in het verleden.
Er zijn tal van hulpmiddelen in het schouw
burg-bedrijf, die nagenoeg onveranderd zijn
gehandhaafd, een beschrijving daarvan laten
we derhalve achterwege: wij zouden het be
treuren, wanneer bij het gebruik van een
windmachine of een donder-apparaat de toe
schouwer zich zou herinneren, hoe het geluid
van een orkaan wordt nagebootst en de illu
sie daardoor tot een nuchtere overweging zou
afkoelen. Maar enkele détails mogen wij hier
wel verklappen, omdat zij in het tegenwoor
dige répertoire niet meer voorkomen
De vuurzee in de opera „Walkure".
Dat was bijvoorbeeld het geval met het
effect van brand, verwekt door gasvlammen.
In de Opera Walküre' lag Brünhilde op een
heuvel, waarheen verschillende gasbuizen
waren geleid. Deze buizen waren op verschil
lende plaatsen geperforeerd en uit deze gaat
jes kringelden kleine vlammen op, zoodat de
actrice geheel door vlammen omgeven scheen.
Door grootere hoeveelheden gas toe te voeren,
laaiden de vlammen nog hooger op en de
weeklagende speelster was achter het gordijn
van lekkende vlammen ternauwernood zicht
baar. Toen dit effect voor de eerste maal werd
toegepast, barstte een groot deel der toe
schouwers in tranen uit
Een geweldig effect, theatraal in alle op
zichten, werd voorts bereikt door het ten
tooneele brengen van een echten waterval
in de opera „Freischütz". Diagonaal over het
tooneel werd een groote glasplaat gezet en
hierlangs liet men rijkelijk water stroomen,
dat onder de tooneel-ruimte weer werd afge
voerd.
In Byron's „Manfred" kon achter de glas
plaat een Alpenfee verschijnen, die wan
neer verlichtingsapparaten op den waterval
werden gericht door een regenroog omgeven
was!
Een bijzonder effect werd voorts verkregen
door gedurende het spel décors op rails over
het tooneel te trekken. In Weiber's „Oberon"
trok een reeks Oostersehe landschappen on
der het betooverende gezang van zeemeer
minnen langs de oogen van het opgetogen pu
bliek voorbij. Auber's „Feeënmeer" gaf onder
een tooverachtige verlichtingavondrood en
opkomende maan de oevers van den Rijn
weer. De hoofdpersoon liet zich in een net
wiegen, hetgeen den indruk gaf, alsof hij dooi
de golven van de rivier werd voortgedreven.
In een drama van den Indischen dichter Kali-
dasa werd het „wandelend décor" versierd met
levende paradijsvogels en papegaaien.
Maar het neusje
van de zalm was
toch 'n echte schip
breuk! Over het
tooneel werden ba
nen gelegd, die over
cilindervormige ge
raamten waren ge
spannen. Deze wer
den door tooneel-
knechts, die zich
achter de coulissen
bevonden, in be
weging gebracht, en
daarmede begon het
„woeste spel der
golven". Over deze
toestellen werd het
groote zeedoek ge
legd, waarop het
zilveren zeeschuim
glinsterde Om
de onstuimigheid
der golven te verhoogen, bevonden zich onder
de oppervlakte der zee, dat is onder het groote
zeedoek, een aantal jongens, die het doek in
felle bewegingen brachten. Vandaar dat men
er thans in de tooneelwereld nog van spreekt
„begonnen te zijn als derde golf in de Schip
breuk van de Medusa".
Bij een dusdanig tooneel stellen de zij-
coulisen uit den aard der zaak woeste rotsen
voor. Het schip bevond zich tusschen de vierde
en vijfde golvenbaan. Het werd op een wagen
geplaatst en kon zich daardoor langzaam en
deinend heen en weer bewegen. Aan den
voorkant was het zeedoek aan den vloer be
vestigd, achter het schip hing een horizon
doek. Om het perspectivisch effect te verhoo
gen, bevonden zich achter het schip, waarop
zich het drama voltrok, een tweetal veel klei
nere scheepjes. Het tooneel bleef zooveel mo
gelijk in het donker, vooral wanneer bepaalde
veranderingen in het tooneelbeeld tot stand
Storm op zee.
gebracht moesten worden. Wind, donder en
regen zorgden voor verhooging van den in
druk.
Ook kon met het schip langzaam
laten voortbewegen in de richting van de
toeschouwers. iHertoe verscheen eerst aan den
verren horizon het kleinste scheepje, dat
zwalkte op de baren. Het tooneel verduisterde,
een ijselijke windvlaag klonk. Van de inge
treden duisternis werd gebruik gemaakt om
het kleinste, scheepje te doen verdwijnen en
te vervangen door een grooter. Bij een handige
toepassing scheen het, alsof het zwoegend
vaartuig eenige kilometers dichter in de rich
ting van de kust was gekomen. En ten
slotte werd het eigenlijke schip op het tooneel
gereden, waar het juist op een groot zinkstuk
terecht kwam. Dit zinkstuk was een gedeelte
van den bodem, dat op een bepaald moment
met alles wat zich daar op bevond, door een
vernuftig stelsel van tegenwicht, in den too-
neelvloer verdween. Nu verhieven zich de gol
ven meer en meerHet lawaai der elemen
ten nam toeDe tooneelkn-echts spoorden
de jongens onder het doek tot de grootste in
spanning aanHet schip was een prooi der
meedoogenlooze golven. Het zonk en zonk
dieper en werd tenslotte onder de hartver
scheurende jammerklachten der bemanning
door de golven verzwolgen.
Maar dan ver
dwenen de sombere
onweerswolken. De
zee werd rustiger,
de jongens onder
het zeedoek bliezen
uit, de maan scheen
en het zinkstuk
verhief zich weer.
Maar het was 'niet
het verongelukte
schip, dat zich weer
uit de golven op
richtte: er rees een
groote, rose schelp
en daarin bevond
zich een roerend
tableau van lieftal-
Hge zeemeerminnen.
En uit de golven
worstelde zich de
prins naar boven,
die op het veronge
lukt schip het commando voerde, de moedige
kapitein met het zwierige gebaar, de wreede
allure, maar het hart van goudDe opper-
zeemeermin reikte hem de hand tooverachtig
licht bescheen hen, de muziek speelde een
zoete melodie. Het doek viel. Het publiek
weende en juichte
FRANK ARNOLDI.
Heuleiii-partij in Tsjecho-Slowakije
opnieuw versterkt.
Twee Duitsche groepen besluiten
tot fusie
De zeemeerminnen.
MAIKT
GKKICiïIN
VEEMARKT.
Amsterdam, 23 Maart.
Ter veemarkt waren heden aangevoerd:
201 vette kalveren: le kw. 7278, 2e kw. 62
70, 3e kw. 5460 per K.G. levend gewicht;
146 graskalveren 4—7 per stuk; 152 varkens:
vleeschvarkens, wegende van 90110 K.G.
6768, zware varkens 6566, vette varkens
6364, per K.G. slachtgewicht.
Aangevoerd 3 wagons, geslachte runderen
uit Denemarken.
Marktoverzicht.
Vette kalveren, behoorlijke aanvoer, han
del willig, vaste prijzen.
Nuchtere kalveren, ruime aanvoer, handel
sleepend, prijzen lager.
Varkens, matige aanvoer, handel kalm,
prijzen iets lager.
Ook fusie bij dc Tsjechische partijen?
De „Bund der Landwirte", de regee-
ringspartij der Duitsche agrariërs,
heeft besloten een fusie aan te gaan
met de Sudeten-Duitsche partij van
Henlein. Als gevolg hiervan heeft Spi
na, dit de partij in de regeering verte
genwoordigde, zijn ontslag genomen als
minister zonder portefeuille.
Verder heeft ook de Duitsche Hand
werkerspartij tot ontbinding besloten
en zich aangesloten bij de Sudeten
Duitschers. Deze partij had geen ver
tegenwoordigers in het parlement.
Henlein wordt met 49 afgevaardigden
de grootste partij in de Kamer en naar
verluidt zoeken de Tsjechen een nieuwe
politieke constellatie om hieraan het
hoofd te bieden. Er wordt gesproken
over een fusie van de Tsjecho Slowaak-
sche Agrarische partij, welke over 45
zetels beschikt, met de nationaal-
democraten, welke dertien zetels heb
ben, of met de Tsjechische Agrariërs,
die eveneens dertien zetels hebben.
Duitsche vriendschapsbetuiging
aan Zwitserland en Nederland.
Neutraliteitspolitiek van groot
belang
VEREENIGING TOT BEVORDERING DER
GEZONDHEID IN DE GRAFISCHE VAKKEN.
HAARLEM Woensdag.
Uit het jaarverslag van de Haarlemsche af-
deeling dezer vereeniging lezen wij, dat in
het afgeloopen boekjaar aan zieke en zwakke
leden of vrouwen en kinderen gedurende 2000
dagen versterkende middelen zijn verstrekt.
In het Kinderhuis der Petrus Werthweyn-
Stichting werden gedurende 72 dagen kin
deren van leden verpleegd.
In het Herstellingsoord der Petr. Werthweyn
stichting werd gedurende 261 dagen leden of
vrouwen van leden verpleegd.
In het Sanatorium „Hellendoorn" werd ge
durende 257 dagen een kind van een onzer
leden verpleegd. In de gehouden jaarvergade
ring werden tot den heer J. A. Wagner, die
gedurende 24 jaren deel uitgemaakt heeft van
het bestuur, waarvan ruim 20 jaar als pen
ningmeester door den voorzitter woorden van
waardeering gesproken. Den scheidenden
penningmeester werd namens het bestuur der
afd. Haarlem ter herinnering een horlgoe
aangeboden. Namens de leden werd Wagner
toegesproken door mej. S. Honing en mevr.
Schild.
De aftredende voorzitter werd niet in zijn
functie herkozen. Van de 45 uitgebrachte
stemmen verkreeg de heer M. H. Gregoire, die
als tegencandidaat was gesteld 31 stemmen,
de aftredende voorzitter kreeg 10 stemmen en
twee blanco, zoodat de heer M. H. Gregoire
met applaus als de nieuwe voorzitter werd be
groet.
Als le penningmeester werd zonder stem
ming benoemd de heer A. van Heyningen, die
reeds elf jaar zitting heeft in het bestuur als
commissaris. Inplaats van de aftredende
commissaris werd. gekozen de heer Schrader,
die met mej. S. Honing als candidaat was
gesteld. De heer Schrader kreeg 21 stem
men, mej. Honing 18 stemmen.
WEEK-ABONNEMENTEN
dienen uiterlijk Woensdagsavonds
betaald te zijn, daar de bezorgers op
Donderdag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIE.
Handhaving van vreedzame betrekkingen
met Nederland gewenscht.
BERLIJN, 22 Maart. (Havas.) Duit
sche officieuze kringen spreken hun
voldoening uit over de verklaring van
den Zwitserschen bondspresident over
de neutraliteit van Zwitserland.
De diplomatieke en politieke cor
respondentie schrijft, dat deze neutra
liteitspolitiek een zoo nuttig element
vormt in de Europeesche politiek, dat
Europa een absoluut belang moet
hebben bij zijn handhaving.
Overigens is de verlenging van den
militairen diensttijd in Nederland voor
de Deutsche Allgemeine Zeitung een
reden om de vreedzame bedoelingen
van het rijk jegens Nederland te bc-
toonen, dat gemeend heeft niet de
aanbiedingen van een niet-aanvals-
pact of een waarborg van het rijk in
overweging te behoevene te nemen.
Volgens het blad wenscht Groot
Duitschland de handhaving van vriend
schappelijke betrekkingen met Ne
derland.
De hoofdpunten der Britsche
politiek.
Engeland heeft belang bij de hand
having van den wereldvrede.
Kabinet zou tot overeenstemming zijn
gekomen.
LONDEN, 23 Maart (Havas). De bladen
van alle richtingen melden, dat tusschen de
ministers definitieve overeenstemming tot
stand schijnt te zijn gekomen ten aanzien
van de hoofdpunten der Britsche politiek,
welke als volgt worden opgesomd:
1. Engeland heeft belang bij handhaving
van den vrede in de geheele wereld.
2. Vernieuwing van de welomschreven ver
plichtingen, die Engeland aangegaan heeft,
o.a. tegenover Frankrijk.
3. Handhaving van het ingenomen stand
punt met betrekking tot de verplichtingen
tegen Tsjecho-Slowakije.
4. Handhaving van de politiek van niet-in-
menging in Spanje.
5. Afwachten ten aanzien van Duitschland,
doch bespoedigen van de Britsch-Italiaan-
sche besprekingen.
De bladen vermelden niet alleen eenstem
mig deze punten, doch ook schijnen de op
positie-organen thans niet meer te gelooven
aan de meeningsverschillen, die deze poli
tiek in den boezem van het kabinet zou heb
ben doen ontstaan.
De „Times" geeft geruststellende berichten
over den voortgang der onderhandelingen
met Rome.
De Daily Mail" geeft zelfs meer dan ge
ruststellende berichten over de Britsch-Ita
liaansche besprekingen: het blad maakt mel
ding van de mogelijklieid van een bezoek van
Ciano aan Londen om reeds de volgende
maand het accoord te onderteekenen.
De „News Chronicle" meent te weten, dat
Mussolini gaarne zou zien. dat nog voor het
bezoek van Hitier aan Rome op 9 Mei een
accoord tot stand komt.
Ludwig Wüllner, de groote Duitsche de
clamator, die gisteren, 80 jaar oud, is gestor
ven, was ook in de Haarlemsche kunstkringen
een bekende figuur. Vooral in de jaren on
middellijk na den wereldoorlog was hij hier
soms vergezeld van zijn trouwen begeleider
Coenraad Bos, maar ook dikwijls alleen
een elk seizoen terugkeerende gast. De
Wüllner-avonden in den Jansschouwburg wa
ren telkens weer feesten voor allen, die van
zijn wel zeer zeldzame en hoogstaande kunst
kwamen genieten.
Bittere Amandelen
door HERMAN ANTONISEN.
et was er dan toch maar niet van
gekomen, dat ze rechter Harrow te
pakken hadden gekregen! Toen ik
op zijn studeerkamer' kwam de
rechter is mijn grootvader zat hij met een
boek op zijn knieën, zijn kin op de borst,
een karaf met heete groc, die de kamer met
een gezelligen geur vervulde, naast zich op
tafel en zijn pijp, die hem uit de hand ge
vallen was, naast zich op den grond. Het was
net, alsof hij droomend van jachthonden en
Iersche Setters, plotseling door een bliksem
slag was getroffen
Grootvader was de schrik geweest van trein-
bandieten. De „onderwereld" had hem meer
dan eens bedreigd. Maar ze hadden hem niet
afgeschrikt van zijn plicht als rechter. Zijn
laatste daad, voordat hij zijn ontslagaanvrage
indiende, was de veroordeeling geweest van
Ascarto, den rijksten, boosaardigsten bandiet
die nog in de rechtszaal dreigde met wraak
neming, tot den electrischen stoel.
Een jaar na de terechtstelling van Ascarto
werd er een brief bij ons aan huis bezorgd.
Er stond niets anders in dan„Ik ben de broer
van Ascarto".
Volgens de politieregisters had Ascarto geen
broer. Maar na dien tijd hielden we groot
vaders vensters toch gesloten, als hij 'des
morgens, zooals hij vroeger altijd gewend
was geweest, voor dag en dauw zat te lezen.
Het huilen van zijn setter had ons in allerijl
naar zijn studeerkamer doen snellen. Red
Feather was een schitterende waakhond. We
hadden hem vaak op de proef gesteld. Maar
hij had nimmer geblaft tegen ons. Hij had bij
grootvader liggen slapen, wat te zien was aan
de roode haren op het karpet. De rechter was
eenvoudigweg op zijn stoel ingeslapen
voorgoed; en de hond had dat bemerkt en
was gaan janken. We haalden dokter Holden
erbij. Hij was grootvaders beste vriend en zelf
een groote hondenliefhebber.
Hij was uitgeroepen. Maar denkelijk zou hij
spoedig terug zijn, kregen we van een slape
rige stem te hooren. Dus lieten we de bood
schap achter en zochten geen anderen dokter
Grootvader zou nooit een anderen dokter ge
had willen hebben. En voor onszelf hadden we
geen doktersverklaring noodig, om te weten
dat hij dood was. Red Feather zei het ons dui
delijk genoeg. Toen we grootvader naar zijn
bed toebrachten, ging de hond mee. Hij had
ijn zachten snoet op het kussen van zijn baas
jelegd en met zijn neus een laatste onderzoek
'ngesteld. Toen was hij stilletjes naast het bed
^aan liggen.... en je behoefde maar naar
hem te kijken, om ervan overtuigd te zijn, dat
de rechter overleden was.
De dokter kwam pas in den loop van den
morgen. We vertelden het hem en hij glim
lachte heel even.
„Ik ben blij voor hem, dat hij zoo'n zachten
dood heeft gehad. Het kan zoo benauwd zijn",
zei hij. .Koffie? Ja, wel graag. De rechter
neemt mij wel niet kwalijk, als ik hem nog
even wachten laat".
En juist op dat oogenblik kwam Julie, onze
huishoudster sedert grootvader getrouwd was,
de ontbijtkamer binnen.
Ze droeg haar armen vol prachtige perzik
bloesems. Al draagt onze oude perzik geen
vruchten meer, ieder voorjaar verrast hij ons
met een schat van bloesems. „Hij hield er
altijd zooveel van", zei ze. „Ik zal ze op zijn
kamer brengen". We hoorden haar de trap
opgaan. En opeens klonk een gil en een zoo
afschuwelijk gebrom, dat we koud van schrik
de trap opstormden.
In de gang stond Julie als versteend van
schrik, met de bloesems tegen haar borst ge
drukt. En tegenover haar op den drempel dei-
kamer van den rechter stond een roode duivel
met opgetrokken lippen en ontbloote slagtan
den aanhoudend dreigend te grommen.
„Red!", riep ik, toornig op hem afgaande.
Maar dokter Holden ,die evenveel verstand
heeft van honden als grootvader had, hield
me tegen.
„Laat dat, Hal!", waarschuwde hij. „Daar
zit iets achter. Hij heeft van jongsaf altijd
veel van Julie gehoudenLaat eens kijken
Laten we dit eens probeeren. Neem jij
die bloemen van haar over. Juisten nu
ga jij de kamer van je grootvader binnen".
Maar ik had net zoo goed kunnen trachten
den helhond Cerberus te passeeren.
„Wat kan hij aan die bloemen zien dat hij
zoo woest wordt, dokter?", vroeg ik.
„Honden ergeren zich meestal niet aan wat
ze zien", zei de dokter, „maar aan wat ze
ruiken".
Hij nam de bloesemtakken van me over en
snoof den geur diep op. En dan keek hij met
oogen, wijd van ontzetting, naar de bewaakte
kamer en het groote bed, dat daarin stond.
„Groote hemel! Nee toch?" zei hij zacht
jes.
„Wat is er?" vroeg moeder.
Hij hield haar de bloesems voor. Ze rook
eraan.
„Hemelsch!", zei ze zuchtend.
„Helseh!", zei dokter Holten. „En wat wij
ruiken, dat ruikt de hond dubbel, driedubbel.
Dit!"
Hij pakte een tak, nam de bloesems en
jonge blaadjes tusschen zijn vingers en wreef
ze fijn. En een gegrom, even woest, als toen
'k hem wilde voorbijgaan steeg diep uit de keel
■Qn Red omhoog.
Het is netzei ik, „Net
,Net anmndelgeur" ze' rtmpder.
Perzikpitten!" zei de dokter. .Bittere
aandelen! Luister eens. Ik "p1" eens bij het
frichten van politiehonden ~"U reukproef
ien houden. Ze gebruikten voor nitro-
?enzol.kunstmatige olie uit bittere aman
delen. De honden herkenden dien geur bij een
verdunning van één op twintigduizend
wat voor de reuk van den mensch in de verste
verte niet te bespeuren is. En dat niet alleen-
ze konden het ruiken, al was de geur onder
andere sterkruikende stoffen zoo gemengd,
dat geen menschelijke neus het meer ruiken
kon; deze geur, Hal, de geur van nitrobenzol,
de geur van bittere amandelen, is de kenmer
kende lucht van alle doodelijke cyaanmeng-
seis".
„U bedoelt?", vroeg ik, mijn arm om moeder
heenslaande.
„Dit. Als Red Feather dien geur bij je groot
vader geroken heeft, dan beteekent dat voor
hem den dood van zijn meester. Hij moet dien
geur dan met afschuw haten. Kom mee, alle-
maal!"
We begaven ons naar de studeerkamer van
den rechter. Daar hield de dokter den hond
zijn vingers voor, die de bloesems en blaadjes
hadden fijngewreven. „Zoek, Red'" beval
hij.
Onfeilbaar en zonder de minster aarzeling
vond Red Feather het. Hij ging er recht op
„Neen, neen, laat liggen!", riep de dokter
Het was de pijp van den rechter!
„Wie maakt die pijp gewoonlijk- voor hem
schoon?, vroeg Holden.
„Wilks", antwoordde ik „Maar voordat
Wilks bij ons in dienst kwam
„Het komt wel eens voor", viel de dokter mij
ongeduldig in de rede, „dat politieregisters he
verkeerd hebben. Ze gaven ook aan, dat As
carto geen broer had.... Die pijpesteel met
hydrocyaankali gevuld veroorzaakte een
oogenblikkelijken dood. Vlug wat! Waar heeft
die huisknecht zijn kamertje?"
Wilks had het blad met groc meegenomen
naar zijn kamer. Hij was bezig- zich genoege-
lijk een glas rum in te schenken, toen we
binnendrongen. En weer liet de dokter Red
Feather aan zijn vingers ruiken. Weer zei hij
„Zoek!"
Ditmaal was het niet zoo gemakkelijk. Dit
maal had zijn fijne neus er groote moeite mee
Maar eindelijk vond hij het. Een paraplu,
staande in een kast. Zonder eenige aarzeling
draaide de dokter den knop ervan los. Er
kwam een fleschje met een heldere kleurlooze
vloeistof uit te voorschijn.
„Hoe heb je die vluchtige stof zoo keurig
in dien pijpesteel weten te brengen, zonder
dat ze verdampte?", vroeg de dokter, wiens
wetenschappelijke benieuwdheid hem zelfs in
dat gevaarlijke oogenblik niet verliet. „En hoe
ben je aan dat zuivere watervrije zuur ge
komen? Ik zou zeggen,..."
Maar ik had Willes in de gaten gehouden.
Hij wav naar zijn bed toegeschoven. Hij liet
zich op den rand ervan neervallen met af
gezakte schouders als een verslagen man
Maar ik zag dat zijn hand onder zijn kus
sens gleed; toen die met een wapen te voor
schijn kwam. werd ik razend; en met volle
kracht sloeg ik hem op zijn hoofd met. dr
'ware rumkaraf.
(Nadruk verboden. Auteursrecht voorbe
houden.)
Ludwig Wüllner.
Hij was behalve Dr. in de philologie
tooneelspeler. declamator en zanger. Ik heb
hem voornamelijk gekend als declamator
al heb ik hem dan ook eens ongeveer 30
jaar geleden op een liederen-avond in de
groote zaal van het Concertgebouw te Amster
dam gehoord. De eerste maal dat Wüllner hier
optrad, was op „Bach" waar hij begeleid
door het Concertgebouw-orkest Das Hexen-
lied, van Wildenbruch met de muziek van
Schillings voordroeg. Ik herinner mij dien
avond nog zeer goed en ik zie nog de groote
figuur daar staan op het podium voor het
orkest, imponeerend en decoratief. De eerste
indruk was er een van „pose". De handen
gevouwen, het hoofd naar den grond gericht,
stond hij daar als in gedachten verzonken.
Was hij de kunstenaar, die zich concentreerde
of de acteur, die „tooneel maakte"?
Ik geloof beiden. Maar zoodra ving hij niet
aan met de woorden:
„Zu Herzfeld im Kloster der Prior sprach"
of men was de „pose" vergeten en onderging
de macht van zijn bezielde, hartstochtelijke
voordracht.
Wüllner was een kunstenaar van stemmin
gen; hij gaf zich geheel over aan den dich
ter, het vers voerde hem mee en zijn voor
dracht verschilde al naar zijn eigen inspi
ratie. In dit opzicht was hij wel heel anders
dan zijn groote voorganger Possart, bij wien
elk woord, elke nuance, elk gebaar bestudeerd
was, en die eiken avond weer volkomen aan
zich zelf gelijk was. Possart stond altijd bo
ven het vers, Wüllner stond er midden in.
Dat was de reden, waarom Wüllner je veel
meer meesleepte dan Possart.
Zijn voordracht was van zeldzame kracht
en dikwijls brandend van temperament. Hij
kon zijn publiek vooral het Duitsche
in zijn besten tijd opstuwen tot een paroxys-
me van enthousiasme. En welk een prachtige,
klare stem had deze declamator! Ik hoor nog
de versregels
Die Ohren foedeckt ich mit meinen Hün-
den.
„Das Singen, das Singen, wann wird es
enden?", die over de volle orkestklanken heen
door de zaal schalden.
„Das Hexenlied" was het paradepaard van
Wüllner, maar welke prachtige programma's
heeft hij ons daarnaast gegeven! Ik herinner
mij nog een Faust-avond van Wüllner te
Haarlem, wonderrijk van schakeering en met
een Mephistophiles van zoo snijdend sarcasme,
zoo magistraal van voordracht, dat het mij al
tijd zal bij blijven. Welk een kleur en klank,
kreeg van hem Schiller's „Lied von der Glocke"
hoe geestig en met welk een fijnen humor ver
telde hij de parabel van Nathan der Weise,
welk een schroeiende hartstocht was er in
zijn Prometheus, wanneer deze Zeus vervloekt.
Wüllner is het ook geweest, die voor het
eerst sprookjes van Andersen en Oscar Wilde
voordroeg, zittend in 'n fauteuil, in een fijn
heid van tint en zoo licht van toon, dat het
sprookje tot ons kwam als een heel teer en
subtiel kleinood.
Eens heb ik Wüllner ook als liederenzanger
gehoord. Ik weet nog, dat ik dien avond tus
schen 2 zangeressen was gezeten, die zich
eerst hevig verzetten tegen het stijllooze in
zijn voordracht van liederen van Schubert
en Wolf. een voordracht, die meer zocht naar
de plastiek van het woord dan naar de melo
die van den componist. Maar toen hij Strauss'
Caecilia en „Der Steinplöpfer" zong met een
alles verterend passie, gaven zij zich gewonnen,
en juichten zij hem toe, even frenetiek als de
rest van de zaal.
Een groot kunstenaar is met Wüllner heen
gegaan. Wij zullen ons de Wüllner-avonden te
Haarlem met dankbaarheid blijven herinne
ren als hoogtepunten van declamatie-kunst,
zooals alleen de werkelijk begenadigden ze
vermogen te geven.
J. B. SGHUEL.
Sclieepsbolsing op de Theems.
Het Neclerlandsche motorschip „Kota Nopan"
beschadigd.
Nabij Gravesend is gisteravond het moto
schip „Kota Nopan" van de Rotterdamsche
Lloyd in botsing gekomen met het Engelsche
stoomschip „Regfos", dat ter hoogte van
Northfleet lag geankerd.
De „Kota Nopan" liep schade aan stuur'
boordzijde van den boeg op en wierp het anker
uit nabij Tilbury.
De „Regfos" kreeg een beschadigde steven.
De „Kota Nopan" werd in 1931 op de werf
„De Schelde" te Vlissingen gebouwd. Het schip
meet biato 7319 reg. ton en 4583 netto reg.
ton.
De „Regfos" werd in 1910 bij W. Piokersgill
en Sons te Sunderland gebouwd. Het schip be
hoort toe aan de Tyne and Wear Scipping
Comp. Ltd en meet 1548 bruto reg. ton en 882
netto reg. ton.