BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES
Os.s Woensdag' wordt er niet gehandwerkt
of aan het Paaschstukje gewerkt. We bren
gen den middag door met het doen van ver
schillende spelen afgewisseld metNeen,
dat schrijf ik nog niet. Jullie gaat dan om
3.30 inplaats van om 3.15 naar huis. De brief
jes mogen jullie op de club weer aan mij af
geven. Tot Woensdag dus.
Best SPARRETJE. Wat jij al niet komisch
kimt vinden. Hoe kon je dat zoo bont maken?
Voortaan moet je je maar wat kalmer houden,
zoodat je niet. voor straf van tafel naar de
keuken gestuurd behoeft te worden. Wat zie
lig, dat je kaakpijn hebt gekregen door het
eten vanVoortaan breng je je portie
maar bij mij. Ik krijg niet zoo gauw kaakpijn
en wil graag zoo'n lekker hapje voor je consu-
jneeren. Zie ik je vandaag nog? Dag Sparretje.
Best KALFJE. Hartelijk dank ik je voor
de kaart en felicitatie. Je bent wel wat vroeg
geweest maar je dacht zeker beter te vroeg
dan te laat. Verleden jaar viel Goede Vrijdag
op 26 Maart en niet, zooals je dacht, op 17
Maart. Wil je je ouiders ook danken voor de
gelukwenschen? Geniet maar volop van het
mooie weer. Dag Kalfje.
Beste POLLY. Het wil tegenwoordig wat
zeggen. Iedereen heeft het maar even druk,
tot zelfs jongens van 68 en 10 jaar toe. Ik
hoop echt dat je het spoedig wat minder druk
zult. hebben, zoodat je iedere week een oogen
blikje tijd voor me kunt vinden. Stel je voor
als ik het eens even druk had? Hoe zou ik dan
lederen Woensdag opnieuw 1620 briefjes
kunnen lezen en beantwoorden, club kunnen
houden en ja, ik weet niet wat nog meer voor
elkaar kunnen brengen? Hartelijk dank ik je
voor je kaart en felicitatie. Dag Polly.
Beste RERENDMAN. Je rebus heb ik op
gelost. Twee beren -I- d en een man Berend-
man. Heb je ook al zoo weinig tijd stakker?
Je bent heusch te beklagen zeg. Ik moet bo
vendien ook maar lijden onder het vele werk
dat je moet torsen. In veertien dagen ontving
ik zoo maar geen enkel' briefje. Nu maar weer
trouw schrijven hoor. Prettig dat je moeder
het zoo goed maakt. Wil je haar zeggen dat
ik Mej. V, Ki. gesproken heh? Mej. V. K. vroeg
mij haar groeten aan de fam. V. te willen over
brengen. Het beste met allen. Dag Berend-man.
Lief CROOUSJE. Je meester gaf je geen
gemakkelijke taak. Zoo maar een gedichtje te
moeten maken valt niet mede. De resultaten
zullen over het algemeen zeker niet erg bij
zonder geweest zijn. Hoe ik jouw werk vind?
Als werkelijk gedicht is het niet veel, maar
je hebt je best gedaan. Er zullen er nog wel
minder bij geweest zijn. Ik laat je werk hier
volgen:
Lente.
„De lente breekt aan
De boomen en bloemen ontspruiten
De lente breekt aan
Gaat allen naar buiten."
Dag Crocusje.
Best GOUDMUILTJE. Meisjelief, hoe
komt het dat je zoo erg gevallen bent? Heb je
te wild gespeeld of treft je geen schuld. Ik
hoop dat je pols weer spoedig genezen zal
zijn 'en dat je a.s. Woensdag evenals de an
dere clubleden kunt mede spelen. Het beste
hoor. Dag Goudmuiltje.
Lief TEERENAARSTERTJEJammer
dat je meester nog steeds ziek is. Het zal nog
wel een poosje duren voor hij weer naar school
mag. Met longontsteking valt niet te spotten,
men moet zich lang in acht blijven nemen. Is
Dini weer verkouden? Ik geloof dat ze dezen
winter grootendeels verkouden is geweest. M'n
dank voor je teekening. Dag Teekenaarstertje.
Best KRULLEKOPJË Natuurlijk wil ik in
B.'s album schrijven. Laat ze het album a.s.
Woensdag inaar naar de club mede nemen.
Jammer dat je handwerk op school niet voor
den a.s. ouderavond klaar komt. Als je echter
de laatste weken ongeveer geen handwerkles
krijgt, is het jou schuld niet. Je moet het dan
later maar afmaken. Je moeder heeft gelijk.
Het is nu nog geen weer voor een jurk met
korte mouwen. Tot Woensdag. Dag Krulle-
kopje.
Lief ZILVERMUILTJE. Je hebt goed ge
raden hoor. Prettig dat je ondanks je verhui
zing, toch clublid blijft. Wil je Jopie K. met
het schrijven van een briefje helpen? Ze mag
dan ook na de Paaschvacantie op visite' ko
men, enz. Heb je m'n kaart ontvangen? Dag
Zilvermuiltje.
Best GOUDHAARTJE. Wil je in je vol
gend briefje je adres schrijven? Ik kan je dan
voor je verjaardag een kaart sturen. Ja het
weer is bijzonder mooi. Het zal ons wel afval
len wanneer we weer regendagen krijgen.
Toch is het een wensch van de boeren. Het
oude rijmpje luidt:
„Een droge Maart en een natte April
Dan hebben de boeren het naar hun wil."
Dag Goudhaartje.
Best ROZEKNOPJE. Volgende week ver
wacht ik van jou weer een eigenhandig ge-
scheven briefje. Niet vergeten hoor. Dag Ro-
zeknopje.
Beste KLEINE ZUS. Wat prettig zag dat
je nu ook naar school gaat. Doe maar goed je
best hoor. Je bent op de club steeds een flink
werkstertje. Dag Kleine Zus.
Beste VERONIKA. Meisje je maakt me nu
reeds verlangend naar je werk. Een gebor
duurd schortje vind ik altijd schattig. Natuur
lijk mag ik het zien als het af is. Je weet, ik
zie graag mooie handwerken. Dag Veronika.
Lief EJEFELSTEELTJEJe schuilnaam, is
uitstekend hoor. A.s. Woensdag, na de spelle
tjes, vertel ik wel wat we na de Paaschvacantie
gaan doen. Bovendien schrijf ik hetgeen ik
verteld heb Zaterdag 2 April in de rubriek.
Prettig dat je het op de club heel gezellig ge
vonden hebt. Dag Repelsteeltje.
Best ZWEMSTERTJE. Je hebt gelijk. Van
het mooie weer moet men profiteeren. Maar je
kunt toch niet altijd na schooltijd maar zon
der meer op straat spelen. Maar daar praten
we onder vier /ogen nog wel eens over. Ja, je
kussen is heel mooi geworden. De resteerende
zijde verwerken we wel voor een ander hand
werk. Je zus geef ik begin a.s. week wel een
briefje voor je mede. Dag Zwemstertje.
Lief ZWARTKOPJE. Even voor Paschen
mag je tegelijk met de andere clubleden je
Paaschtakje bij me thuis komen halen. Dag
en uur meld ik wel in de rubriek. Wat je voor
DE LENTE IS ER!
Lieve Lente, ben je daar?
'k Tuur en gluur al door de ruiten,
Of ik je zie komen, huiten!
Li vee Lente, is het waar?
Lieve Lente, 'k zie je al:
'k Zie je in de teere blaadjes
In de bonte bloemgewaadjes
Op het grasveld, overal!
Lieve Lente, 'k voel je al:
'k Voel de warme zonnestralen,
't Zuidenwindje komt verhalen:
Lente, lente is er al!
MARIE MIOHON.
je grootpa's verjaardag kunt maken? Hier
volgen eenige werkjes waar je er één uit kie
zen kunt. Ik wil de benoodigdheden wel voor
je koopen. Boekomslag, stoelkussen, stropdas.
courantenhanger, pijpenrekje. Zeg me a.s.
Woensdag maar wat je maken wilt. Wanneer
je vlug begint, krijgt je het werk best af. Dag
Zwartkopje.
Best,MADELIEFJE. prettig dat het werk
voor je Moeder's verjaardag op tijd klaar
komt. Wat zal ze er blij mede zijn. Welk hand
werkje ga je nu maken? Bedenk maar eens
iets. Heb je prettig met Nettie bij je vriendin
gespeeld? Tot ziens. Dag Madeliefje.
Lief ZONDAGSKIND. Nu kan je het
kleedje afmaken en komt het nog voor je
Moeder's verjaardag gereed. Wat het geld be
treft, dat komt wel in orde en behoef je je daar
geen zorgen voor te maken. Wanneer je trourw
spaart, komt het vanzelf voor elkander. Ja, je
vader heeft het met het weer tot heden goed
getroffen. Het had wel anders kunnen zijn.
Tot Woensdag. Dag Zondagskind.
Best JASMIJNtje. Zoo is je zusje alweer
ruim een jaar? Wat gaat alles toch vlug. Ik
begrijp dat je moeder het meeste werk aan
haar heeft en je vader het meeste pleizier. Ze
zal trouwens wel het speelpopje van allen zijn.
Pas maar op en verwen haar maar niet te
veel. Je kunt nu weer veel met haar naar
buiten. Begint ze al te loopen? Grappig dat
ze reeds eenige woordjes zegt. Het beste met
haar hoor. Dag Jasmijntje.
Lief BIJDEHANDJE-, Dat zal vandaag
een feest zijn zeg, nu je groote zus Ie tie jarig
is. Ik wensch jou, je ouders en Ietie van harte
geluk en hoop dat ze dezen dag nog vele ja
ren onder goede omstandigheden mag vieren.
Veel genoegen. Dag Bijdehandje.
Best BQODSCHAPSTERTJE. Wat heeft
je moeder van je werk gezegd? Vindt ze het
patroon mooi? Ik denk van wel. Je kunt nu
fijn aan het werk.'Zoo, ben je geen jongen? Ik
zou het haast (ienken. Knikkeren, vliegeren,
haasje over enz. zijn toch jongens- en geen
meisjesspelen? Werk met plezier aan je kus
sen. Dag Boodschapstertje.
Veel groeten van
MEJ. E. VIJLBRIEF.
Wie doet het hem na? Een Chineesch of
ficier Kao Wen Po verorbert eiken dag min
stens 10 pond varkensvleesch benevens een
groote hoeveelheid groente en rijst.
Mieremvoningen. In het Belgische Congogé-
bied leeft een soort witte mieren, die zulke
groote en stevige nesten bouwen in den vorm
van heuvels, dat de inlanders deze nesten uit-
rooken, waarna ze er zelf in gaan wonen.
HET VISSCHERTJE
door W. B.—Z.
Visschertje, visschertje in 't riet,
Bijten de vischjes nu nog niet.
Ze hebben gelijk, 't is veel te mooi weer
En je angeltje doet zoo'n zeer.
Visschertje, visschertje op je boom,
Zie je de vischjes in de stroom,
Ze zwemmen zoo vroolijk ze zijn zoo blij
Vischjes zijn ook veel liever vrij.
Het visschertje gaat maar naar zijn huk
Broertjes en zusjes zijn al thuis
De vischjes zwemmen zoo vrij en vlug
't Visschertje komt niet meer terug»
HET PARELSNOER
Een Oostersch verhaal, waarin een echt
wonder gebeurde.
Maar 't duurde twintig jaar, voor iemand
er iets van merkte!
Er woonde in Turkije eens een schatrijk heer
die Ali Effendi heette. Hij bezat duizend scha
pen, driehonderd kameelen, vijftig prachtige
icasteelen en talrijke schepen. En hij verdiende
er in den handel nog steeds meer geld, bij, zoo
dat hij eindelijk heelemaal niet meer wist,
hoeveel geld en goederen hij eigenlijk had.
Maar als je nu denkt, dat Ali Effendi be
halve een rijk man, ook een goed en edel man
was, die zijn geld behoorlijk wist te besteden
en ook den armen menschen iets van zijn
overvloed gaf, dan heb je 't glad mis.
Neen, Ali was gierig, zóó gierig, dat hij al
z'n mooie kasteelen verhuurd had en zelf in
een eenvoudig hutje woonde. Op reis gaan
deed hij nooit, omdat dit geld kostte en zijn
vrouw behandelde hij als een slavin. Den hee-
len dag moest ze hard werken, want een dienst
meisje kon er zoo zei de gierige Ali hee
lemaal niet op overschieten!
En zoo kwam het, dat de schatten van Ali
Effendi zich meer en meer opstapelden in zijn
schatkamers, waarvan hij de sleutels zorgvul
dig bewaarde eri waar niemand ooit in. mocht
komen.
Maaro ja, ik beloofde je, dat er in dit
verhaal een echt wonder zou gebeuren. Nu,
luister dan: er gebeurde een wonder. Eens op
een dag toen Ali, in een versleten ouden man
tel en op afgetrapte schoenen, een wandelin
getje maakte, was het hem oepens, alsof er
een stem tot hem zei: „Ali, je bent een ezel en
een slecht mensch, Een ezel, omdat je van al
je rijkdommen geen sikkepit geniet en een
slecht mensch, omdat je anderen er niet van
laat genieten. Ali, Al, beter je leven, vóór het
te laat is."
En Ali dacht: „Ja, wien die stem ook toebe
hoort, hij heeft gelijk. Ik hen een ezel en een
slecht mensch geweest, m'n leven lang." En
hij besloot, zijn leven direct te beteren.
's Middags al begon hij. Hij maakte met den
zwaren sleutel een van zijn schatkamers open
nam er een groote zak goudstukken uit, liep
naar Said, den juweelenhanidelaar en kocht
daar een prachtig parelsnoer, bestaande uit
zeventig paarlen, die zóó kostbaar waren, dat
er op de hieele wereld geen duurder geschenk
te koop was.
Zingend van voldoening ging Ali naar huis
en gaf het parelsnoer aan zijn vrouw.
„O, dank je wel, lieve man," zei deze (want
ze was een ouderwetsche Turksche vrouw en
die zijn altijd erg onderdanig), maar in haar
hart beefde ze van boosheid en zoodra Ali ver
trokken was, gooide ze het geschenk in een
hoek en begon hard d-e snikken.
„Hoe kom jij zoo verdrietig?" vroeg haar
zuster Leila, die haar kwam opzoeken.
„Kijk eens, wat een beleediging Ali me heeft
aangedaan! Hij geeft me een snoer valsche
paarlen, die hij zeker voor :n paar centen op
de markt heeft gekocht! Niet eens een nieuwe
jurk, ja zelfs geen nieuwe sluier heeft hij voor
me over, die gierigaard!"
Leila bekeek de paarlen nieuwsgierig. „Zou
den ze heusch valsch zijn?" zei ze.
„O, dacht je soms, dat Ali échte paarlen zou
koopen? Nu dan ken jij Ali nog niet! Hij durft
nog geen voet te verzetten, uit vrees, dat z'n
schoenzolen zullen slijten; Hier, neem jij de
parels maar, als je ze hebben wilt."
„Nu best" zei Leila en ze deed het snoer om
haar hals. Maar 's avonds, toen ze zich in den
spiegel bekeek, vond ze, dat die valsche paar
len haar echt gewoontjes stonden. Je kon wel
zien, dat ze hoogstens een dubbeltje hadden
gekost! Neen, den volgenden morgen zou ze
't snoer niet meer omdoen, maar het aan haar
zusje Suleika geven om ermee te spelen. En
zoo gebeurde 't ook. Suleika, die pas tien jaar
,was, wilde de glanzende bolletjes graag heb- r
ben. Ze speelde er een heele week mee, trok ze
van het snoer en reeg ze weer aan, telkens op
nieuw. Nu eens maakte ze er armbanden van,
dan weer een halsketting en een paar ver
loor ze buiten in den tuin.
Maar na een week begonnen de parels haar
tè vervelen. Ze had ze weer losgetrokken en
had geen lust meer om ze aan te rijgen.
Zoo blijven de parels een poosje in haar
kastje liggen en omdat moeder zei, dat Su
leika die slordige kraaltjes moest opruimen,
nam zij ze op een morgen mee naar buiten
jen gooide ze uit de grap in de muts van eeni
kreupelen bedelaar, die voor de moskee zat en
liep toen zoo hard ze kon weg. Nu, 't was Sulei-
ka's geluk, dat de bedelaar kreupel was. Want
hij werd woedend en begon onmiddellijk te
schelden en te tieren, en als hij vlugger ter
.been was geweest, zou hij het meisje zeker ge
slagen hebben!
't Was dan ook echt leelijk van zoo'n kind:
een handvol kraaltjes in plaats van een aal
moes! En mopperend gooide de bedelaar de
paarlen in een klein vijvertje daar in de buurt.
Ze zonken direct naar den bodem en de een
den en ikikvorschen keken er heel verwonderd
naar. Maar aangezien ze al evenmin als de
menschen iets wisten van het wonder, dat er
met Ali Effendi gebeurd was, zwommen ze er
verder rustig overheen en lieten ze stilletjes
liggen.
Twintig jaar later woonde er bij het een
denvijvertje een arme koopman met zijn gezin.
Hij had vroeger in sinaasappels en dadels
gehandeld, maar de tijden waren bitter slecht
en er kwam een dag, dat hij zijn allerlaatste
spaarcentjes had opgeteerd en nu niets meer
over had.
Zijn vrouw was ziek geworden van narigheid
en zijn kinderen leden honger,
„Nu je begrijpt, dat ze toen allemaal heel
erg verdrietig en moedeloos werden in het
huisje van Joessoef.
„Kun je dan niets meer bedenken om wat
geld mee te verdienen?" klaagde de vrouw.
„Niets, heelemaal niet", zuchtte de man. Als
er vandaag geen wonder gebeurt, moeten we
allemaal van honger omkomen!"
Mistroostig zette hij zich op de bank voor
het huisje, terwijl alle kinderen om strijd be
gonnen te huilen en te snikken. Alleen Risi, 't
jongste zoontje, dat pas zes jaar oud was,
huilde niet, want hij begreep heelemaal niet,
waar Vader het over had. Hij vroeg alleen
maar: „moeder mag ik een boterham?" en
toen z'n moeder treurig van neen schudde, liep
hij met z'n leemen bal naar buiten om te
spelen.
Dat ging fijn! Al heel gauw was Risi zijn
honger vergeten bij 't kijken naar den bal,
dien hij telkens verder gooide en dan weer op
ving. Maar opeens: plons! O, daar was de bal
in het vijvertje gevallen! De eendjes stoven
verschrikt opzij de kikkers kwaakten boos. En
Risi keek met een sneu gezicht naar de groote
kringen in het water. Maarhij was een
dapper kereltje en liet zich zop gauw niet
uit het veld slaan. Hij moest en zou z'n bal
terughebben. En dus haalde hij fluks een hark
en hij aan het dreggen.
Eenmaal mis, tweemaal mis! Maar bij de
derde keer kwam, bij een heeleboel modder,
ook de bal naar boven. Risi spoelde hem af en
legde hern in de zon om te drogen. En toen
keek hij eens naar het hoopje modder, ver
mengd met waterplanten, dat op den oever
lag. Twee kleine, ronde balletjes glansden
zacht tussehen de stengels. Risi nam ze en be
keek ze. Mooie kraaltjes voor m'n zusje Nami"
zei hij en hij bracht de parels naar huis en
gaf ze aan zijn zusje, die er draadjes door reeg
en ze voor de grap in haar oor-en hing. Maar
toen ze zichzelf voor den spiegel bekeek, riep
■haar moeder boos: „Stout, ongevoelig kind!
Straks moeten we van honger sterven en jij
staat voor den spiegel te pronken met twee
onnoozele kraaltj es"
„Ik vind ze zoo mooi!" riep Nami.
,,'t Lijken wel echte parels! O, moeder, als
't eens echte parels waren!"
„Wie praat hier van echte parels?" klonk
een stem buiten, 't Was oom Mahdi, die veel.
verstand van juweelen had. Hij kwam binnen
en keek naar de oortjes van Nami, en keek
en keeken toen hij haalde hij een ver
grootglas uit z'n zak en keek nogeens. „W....
waar heb je die vandaan?" stotterde hij.
„O, Risi haalde ze uit de sloot." En oom keek'
nogeens en nogeensen zei dan met plech
tige stem: „Ze zijn echt".
En moeder begon te huilen van vreugde en
riep maar aldoor:
„Het wonder, het wonder!" Nu, je begrijpt
allemaal wel, wat er toen gebeurde.
„Niemand iets vertellen, hoor!" zei oom
Mahdi en hij deed voor de zekerheid alle gor
dijnen potdicht en spoedde zich toen naar de
stad om de parels te verkoopen. En voor een
klein gedeelte van het geld kocht Joessoef het
vijvertje en toen gingen ze aan het pompen,
tot al het water er uit was.
Zestig paarlen werden teruggevonden en
Joessoef was met één slag een, rijk man.
Was dat geen echt wonder, dat er dien dag
gebeurde? Of nee, ik moet het anders zeggen:
het wónder was al heel lang geleden gebeurd
in 't hart van den gierigen Ali Effendi, maai
er moesten twintig jaar over verioopen, vóór
ie-mand het merkte.
Nu, ik geloof vast, dat er nog wel meer won
deren gebeuren, maar wij menschen en kin
deren zijn meestal zóó dom, dat we het niet
eens zien. Net als de kleine Suleika, die met
een allerkostbaarst parelsnoer speelde, en
dacht, dat het kraaltjes waren!
R. DE RUYTER-v. d. FEER.
FFN DOOLHOF
i-robeer eens mei een potioodpunt
midden onderaan den hof binnen te gaai
er aan den bovenkant weer uit te komen.
IN DE DUINEN
door W. B.—Z.
We zijn gisteren naar de duinen geweest
't Was er zoo heerlijk, 't was er zoo fijn
Zooals het alleen in de duinen kan zijn.
We hebben gegraafd en we hebben gespit,
't Ging er zoo heerlijk, 't ging er zoo fijn,
Maar daar moet je ook in de duinen voor zijn
Zus Mies plantte de vlag op de hoogste top.
Wat wapperde het dundoek toch fijn,
Maar daar moet je ook in de duinen voor zijn
Wim schepte het zand, met een emmertje weg,
't Was er zoo wit en 't was er zoo fijn
Zooals er het duinzand altijd wel zal zijn.
Johan plantte den stok heel stevigjes vast.
Het ging er zoo prettig, 't ging er zoo fijn,
Want wat zal zoo losjes als duinzand
wel zijn?
Ja, gisteren zijn we naar duin toe geweest,
't Was er zoo heerlijk, 't was er zoo fijn,
Zooals het alleen in de duinen kan zijn.
HOE DE VROUWENTOREN AAN ZIJN
NAAM KWAM.
Te Ravensburg een stadje in Duitschlaud,
zijn nog heel wat stadstorens uit den ouden
tijd bewaard gebleven. Je begrijpt, dat de Ra-
venburgers daar trotsch op zijn, maar 't al
lermeest verrukt zijn ze over hun „vrouwen
toren", waaraan een merkwaardige geschiede
nis verbonden is.
In de Middeleeuwen waren die stadstorens
er niet alleen voor de versiering, maar ze
dienden als uitkijkposten, vanwaar men het
heele omliggende land kon overzien, wat 'wel
zeer noodig' was in tijden van gevaar. En daar
om woonde er in .iederen toren een wachter,
die alarm moest blazen zoodra er vijanden in
-aantocht waren of iets van dien aard. Zoo
woonde al sinds vele jaren op den Noordev-
toren een zekere Hieronymus Leutkircher, een
brave schoenmaker, met zijn vrouw Ursula,
't Waren twee stille tevreden menschjes: hij
lapte den heelen dag netjes de schoenen van
zijn klanten en keek zoo nu en dan eens door
het torenvenster, of er niiets bijzonders te zien
was en zij maakte het eenige kamertje schoon
en zorgde voor het eten. En hoe het nu kwam
weet ik niet precies, misschien door het vele
en lekkere eten of misschien door de hooge
torentrappen, die ze niet telkens op en af
wilde loopen, maarvrouw Ursula werd in
den loop der jaren hoe langer hoe dikker, zóó
dik zelfs, dat ze tenslotte niet meer door de
smalle deur van het kamertje en langs de
nauwe trappen naar beneden kon!
Nu, zoolang haar man leefde en gezond was,
maakte dit niet zooveel verschil, want hij de.ed
graag de boodschappen voor haar, maar toen
hij op een kwaden dag vrij plotseling stierf,
was goede raad duur. 't Stond als een paal bo
ven water: er moest een andere torenwachter
komen. Maar hoe zou men 't aanleggen om
de dikke Ursula uit den toren te krijgen, waar
dé nieuwe wachter met zijn gezin moest
wonen?.
Lang en breed werd er in den gemeenteraad
over gepraat: de eene wilde haar in een mand
uit het raam naar beneden laten, de ander
stelde voor, de trap af te breken, maar eigenlijk
wist niemand een oplossing, zoodat het ambt
van torenwachter op den Noordertoren een
heelen tijd onvervuld bleef. En intusschen wer
den de tijden onrustiger, aan alle kanten sta
ken vijanden het hoofd op. De gemeenteraad
van Ravensburg hield dus een bijzondere zit
ting, waarin nu eindelijk zou worden besloten,
wat er met de dikke Ursula moest gebeuren,
want 't werd de hoogste tijd, dat er een
torenwachter kwam. Maarjuist terwijl de
besprekingen in vollen gang waren, klonk plot
seling door de heele stad een woest getoeter!
Er werd van den Noordertoren geblazen;
vijanden waren in aantocht!
Verschrikt sprongen burgemeester raadsle
den van hun zetels, gespten hun zwaarden aan
en holden naar buiten en er was nog net pre
cies tijd om de poorten dicht te werpen. Ur
sula Leutkircher had de stad gered, want de
vijand stootte zijn neus en moest al spoedig
onverriehterzake afdeinzen. Ursula werd ech
ter reeds den volgenden dag met algemeene
stemmen tot torenwachtster benoemd. En
daaraan is de naam „vrouwentoren" te
danken.
Over kroningspleehtigheden. De kroning
van koningin Victoria van Engeland kostte
139.000 pond sterling, die van Eduard VII
283.000 pond sterling, die van George V 255.000
pond sterling en die van den laatsten ko
ning George VI 524.000 pond sterling; dat is In
100 jaar een toename van onkosten van ruim
275 procent.