BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Os.s Woensdag' wordt er niet gehandwerkt of aan het Paaschstukje gewerkt. We bren gen den middag door met het doen van ver schillende spelen afgewisseld metNeen, dat schrijf ik nog niet. Jullie gaat dan om 3.30 inplaats van om 3.15 naar huis. De brief jes mogen jullie op de club weer aan mij af geven. Tot Woensdag dus. Best SPARRETJE. Wat jij al niet komisch kimt vinden. Hoe kon je dat zoo bont maken? Voortaan moet je je maar wat kalmer houden, zoodat je niet. voor straf van tafel naar de keuken gestuurd behoeft te worden. Wat zie lig, dat je kaakpijn hebt gekregen door het eten vanVoortaan breng je je portie maar bij mij. Ik krijg niet zoo gauw kaakpijn en wil graag zoo'n lekker hapje voor je consu- jneeren. Zie ik je vandaag nog? Dag Sparretje. Best KALFJE. Hartelijk dank ik je voor de kaart en felicitatie. Je bent wel wat vroeg geweest maar je dacht zeker beter te vroeg dan te laat. Verleden jaar viel Goede Vrijdag op 26 Maart en niet, zooals je dacht, op 17 Maart. Wil je je ouiders ook danken voor de gelukwenschen? Geniet maar volop van het mooie weer. Dag Kalfje. Beste POLLY. Het wil tegenwoordig wat zeggen. Iedereen heeft het maar even druk, tot zelfs jongens van 68 en 10 jaar toe. Ik hoop echt dat je het spoedig wat minder druk zult. hebben, zoodat je iedere week een oogen blikje tijd voor me kunt vinden. Stel je voor als ik het eens even druk had? Hoe zou ik dan lederen Woensdag opnieuw 1620 briefjes kunnen lezen en beantwoorden, club kunnen houden en ja, ik weet niet wat nog meer voor elkaar kunnen brengen? Hartelijk dank ik je voor je kaart en felicitatie. Dag Polly. Beste RERENDMAN. Je rebus heb ik op gelost. Twee beren -I- d en een man Berend- man. Heb je ook al zoo weinig tijd stakker? Je bent heusch te beklagen zeg. Ik moet bo vendien ook maar lijden onder het vele werk dat je moet torsen. In veertien dagen ontving ik zoo maar geen enkel' briefje. Nu maar weer trouw schrijven hoor. Prettig dat je moeder het zoo goed maakt. Wil je haar zeggen dat ik Mej. V, Ki. gesproken heh? Mej. V. K. vroeg mij haar groeten aan de fam. V. te willen over brengen. Het beste met allen. Dag Berend-man. Lief CROOUSJE. Je meester gaf je geen gemakkelijke taak. Zoo maar een gedichtje te moeten maken valt niet mede. De resultaten zullen over het algemeen zeker niet erg bij zonder geweest zijn. Hoe ik jouw werk vind? Als werkelijk gedicht is het niet veel, maar je hebt je best gedaan. Er zullen er nog wel minder bij geweest zijn. Ik laat je werk hier volgen: Lente. „De lente breekt aan De boomen en bloemen ontspruiten De lente breekt aan Gaat allen naar buiten." Dag Crocusje. Best GOUDMUILTJE. Meisjelief, hoe komt het dat je zoo erg gevallen bent? Heb je te wild gespeeld of treft je geen schuld. Ik hoop dat je pols weer spoedig genezen zal zijn 'en dat je a.s. Woensdag evenals de an dere clubleden kunt mede spelen. Het beste hoor. Dag Goudmuiltje. Lief TEERENAARSTERTJEJammer dat je meester nog steeds ziek is. Het zal nog wel een poosje duren voor hij weer naar school mag. Met longontsteking valt niet te spotten, men moet zich lang in acht blijven nemen. Is Dini weer verkouden? Ik geloof dat ze dezen winter grootendeels verkouden is geweest. M'n dank voor je teekening. Dag Teekenaarstertje. Best KRULLEKOPJË Natuurlijk wil ik in B.'s album schrijven. Laat ze het album a.s. Woensdag inaar naar de club mede nemen. Jammer dat je handwerk op school niet voor den a.s. ouderavond klaar komt. Als je echter de laatste weken ongeveer geen handwerkles krijgt, is het jou schuld niet. Je moet het dan later maar afmaken. Je moeder heeft gelijk. Het is nu nog geen weer voor een jurk met korte mouwen. Tot Woensdag. Dag Krulle- kopje. Lief ZILVERMUILTJE. Je hebt goed ge raden hoor. Prettig dat je ondanks je verhui zing, toch clublid blijft. Wil je Jopie K. met het schrijven van een briefje helpen? Ze mag dan ook na de Paaschvacantie op visite' ko men, enz. Heb je m'n kaart ontvangen? Dag Zilvermuiltje. Best GOUDHAARTJE. Wil je in je vol gend briefje je adres schrijven? Ik kan je dan voor je verjaardag een kaart sturen. Ja het weer is bijzonder mooi. Het zal ons wel afval len wanneer we weer regendagen krijgen. Toch is het een wensch van de boeren. Het oude rijmpje luidt: „Een droge Maart en een natte April Dan hebben de boeren het naar hun wil." Dag Goudhaartje. Best ROZEKNOPJE. Volgende week ver wacht ik van jou weer een eigenhandig ge- scheven briefje. Niet vergeten hoor. Dag Ro- zeknopje. Beste KLEINE ZUS. Wat prettig zag dat je nu ook naar school gaat. Doe maar goed je best hoor. Je bent op de club steeds een flink werkstertje. Dag Kleine Zus. Beste VERONIKA. Meisje je maakt me nu reeds verlangend naar je werk. Een gebor duurd schortje vind ik altijd schattig. Natuur lijk mag ik het zien als het af is. Je weet, ik zie graag mooie handwerken. Dag Veronika. Lief EJEFELSTEELTJEJe schuilnaam, is uitstekend hoor. A.s. Woensdag, na de spelle tjes, vertel ik wel wat we na de Paaschvacantie gaan doen. Bovendien schrijf ik hetgeen ik verteld heb Zaterdag 2 April in de rubriek. Prettig dat je het op de club heel gezellig ge vonden hebt. Dag Repelsteeltje. Best ZWEMSTERTJE. Je hebt gelijk. Van het mooie weer moet men profiteeren. Maar je kunt toch niet altijd na schooltijd maar zon der meer op straat spelen. Maar daar praten we onder vier /ogen nog wel eens over. Ja, je kussen is heel mooi geworden. De resteerende zijde verwerken we wel voor een ander hand werk. Je zus geef ik begin a.s. week wel een briefje voor je mede. Dag Zwemstertje. Lief ZWARTKOPJE. Even voor Paschen mag je tegelijk met de andere clubleden je Paaschtakje bij me thuis komen halen. Dag en uur meld ik wel in de rubriek. Wat je voor DE LENTE IS ER! Lieve Lente, ben je daar? 'k Tuur en gluur al door de ruiten, Of ik je zie komen, huiten! Li vee Lente, is het waar? Lieve Lente, 'k zie je al: 'k Zie je in de teere blaadjes In de bonte bloemgewaadjes Op het grasveld, overal! Lieve Lente, 'k voel je al: 'k Voel de warme zonnestralen, 't Zuidenwindje komt verhalen: Lente, lente is er al! MARIE MIOHON. je grootpa's verjaardag kunt maken? Hier volgen eenige werkjes waar je er één uit kie zen kunt. Ik wil de benoodigdheden wel voor je koopen. Boekomslag, stoelkussen, stropdas. courantenhanger, pijpenrekje. Zeg me a.s. Woensdag maar wat je maken wilt. Wanneer je vlug begint, krijgt je het werk best af. Dag Zwartkopje. Best,MADELIEFJE. prettig dat het werk voor je Moeder's verjaardag op tijd klaar komt. Wat zal ze er blij mede zijn. Welk hand werkje ga je nu maken? Bedenk maar eens iets. Heb je prettig met Nettie bij je vriendin gespeeld? Tot ziens. Dag Madeliefje. Lief ZONDAGSKIND. Nu kan je het kleedje afmaken en komt het nog voor je Moeder's verjaardag gereed. Wat het geld be treft, dat komt wel in orde en behoef je je daar geen zorgen voor te maken. Wanneer je trourw spaart, komt het vanzelf voor elkander. Ja, je vader heeft het met het weer tot heden goed getroffen. Het had wel anders kunnen zijn. Tot Woensdag. Dag Zondagskind. Best JASMIJNtje. Zoo is je zusje alweer ruim een jaar? Wat gaat alles toch vlug. Ik begrijp dat je moeder het meeste werk aan haar heeft en je vader het meeste pleizier. Ze zal trouwens wel het speelpopje van allen zijn. Pas maar op en verwen haar maar niet te veel. Je kunt nu weer veel met haar naar buiten. Begint ze al te loopen? Grappig dat ze reeds eenige woordjes zegt. Het beste met haar hoor. Dag Jasmijntje. Lief BIJDEHANDJE-, Dat zal vandaag een feest zijn zeg, nu je groote zus Ie tie jarig is. Ik wensch jou, je ouders en Ietie van harte geluk en hoop dat ze dezen dag nog vele ja ren onder goede omstandigheden mag vieren. Veel genoegen. Dag Bijdehandje. Best BQODSCHAPSTERTJE. Wat heeft je moeder van je werk gezegd? Vindt ze het patroon mooi? Ik denk van wel. Je kunt nu fijn aan het werk.'Zoo, ben je geen jongen? Ik zou het haast (ienken. Knikkeren, vliegeren, haasje over enz. zijn toch jongens- en geen meisjesspelen? Werk met plezier aan je kus sen. Dag Boodschapstertje. Veel groeten van MEJ. E. VIJLBRIEF. Wie doet het hem na? Een Chineesch of ficier Kao Wen Po verorbert eiken dag min stens 10 pond varkensvleesch benevens een groote hoeveelheid groente en rijst. Mieremvoningen. In het Belgische Congogé- bied leeft een soort witte mieren, die zulke groote en stevige nesten bouwen in den vorm van heuvels, dat de inlanders deze nesten uit- rooken, waarna ze er zelf in gaan wonen. HET VISSCHERTJE door W. B.—Z. Visschertje, visschertje in 't riet, Bijten de vischjes nu nog niet. Ze hebben gelijk, 't is veel te mooi weer En je angeltje doet zoo'n zeer. Visschertje, visschertje op je boom, Zie je de vischjes in de stroom, Ze zwemmen zoo vroolijk ze zijn zoo blij Vischjes zijn ook veel liever vrij. Het visschertje gaat maar naar zijn huk Broertjes en zusjes zijn al thuis De vischjes zwemmen zoo vrij en vlug 't Visschertje komt niet meer terug» HET PARELSNOER Een Oostersch verhaal, waarin een echt wonder gebeurde. Maar 't duurde twintig jaar, voor iemand er iets van merkte! Er woonde in Turkije eens een schatrijk heer die Ali Effendi heette. Hij bezat duizend scha pen, driehonderd kameelen, vijftig prachtige icasteelen en talrijke schepen. En hij verdiende er in den handel nog steeds meer geld, bij, zoo dat hij eindelijk heelemaal niet meer wist, hoeveel geld en goederen hij eigenlijk had. Maar als je nu denkt, dat Ali Effendi be halve een rijk man, ook een goed en edel man was, die zijn geld behoorlijk wist te besteden en ook den armen menschen iets van zijn overvloed gaf, dan heb je 't glad mis. Neen, Ali was gierig, zóó gierig, dat hij al z'n mooie kasteelen verhuurd had en zelf in een eenvoudig hutje woonde. Op reis gaan deed hij nooit, omdat dit geld kostte en zijn vrouw behandelde hij als een slavin. Den hee- len dag moest ze hard werken, want een dienst meisje kon er zoo zei de gierige Ali hee lemaal niet op overschieten! En zoo kwam het, dat de schatten van Ali Effendi zich meer en meer opstapelden in zijn schatkamers, waarvan hij de sleutels zorgvul dig bewaarde eri waar niemand ooit in. mocht komen. Maaro ja, ik beloofde je, dat er in dit verhaal een echt wonder zou gebeuren. Nu, luister dan: er gebeurde een wonder. Eens op een dag toen Ali, in een versleten ouden man tel en op afgetrapte schoenen, een wandelin getje maakte, was het hem oepens, alsof er een stem tot hem zei: „Ali, je bent een ezel en een slecht mensch, Een ezel, omdat je van al je rijkdommen geen sikkepit geniet en een slecht mensch, omdat je anderen er niet van laat genieten. Ali, Al, beter je leven, vóór het te laat is." En Ali dacht: „Ja, wien die stem ook toebe hoort, hij heeft gelijk. Ik hen een ezel en een slecht mensch geweest, m'n leven lang." En hij besloot, zijn leven direct te beteren. 's Middags al begon hij. Hij maakte met den zwaren sleutel een van zijn schatkamers open nam er een groote zak goudstukken uit, liep naar Said, den juweelenhanidelaar en kocht daar een prachtig parelsnoer, bestaande uit zeventig paarlen, die zóó kostbaar waren, dat er op de hieele wereld geen duurder geschenk te koop was. Zingend van voldoening ging Ali naar huis en gaf het parelsnoer aan zijn vrouw. „O, dank je wel, lieve man," zei deze (want ze was een ouderwetsche Turksche vrouw en die zijn altijd erg onderdanig), maar in haar hart beefde ze van boosheid en zoodra Ali ver trokken was, gooide ze het geschenk in een hoek en begon hard d-e snikken. „Hoe kom jij zoo verdrietig?" vroeg haar zuster Leila, die haar kwam opzoeken. „Kijk eens, wat een beleediging Ali me heeft aangedaan! Hij geeft me een snoer valsche paarlen, die hij zeker voor :n paar centen op de markt heeft gekocht! Niet eens een nieuwe jurk, ja zelfs geen nieuwe sluier heeft hij voor me over, die gierigaard!" Leila bekeek de paarlen nieuwsgierig. „Zou den ze heusch valsch zijn?" zei ze. „O, dacht je soms, dat Ali échte paarlen zou koopen? Nu dan ken jij Ali nog niet! Hij durft nog geen voet te verzetten, uit vrees, dat z'n schoenzolen zullen slijten; Hier, neem jij de parels maar, als je ze hebben wilt." „Nu best" zei Leila en ze deed het snoer om haar hals. Maar 's avonds, toen ze zich in den spiegel bekeek, vond ze, dat die valsche paar len haar echt gewoontjes stonden. Je kon wel zien, dat ze hoogstens een dubbeltje hadden gekost! Neen, den volgenden morgen zou ze 't snoer niet meer omdoen, maar het aan haar zusje Suleika geven om ermee te spelen. En zoo gebeurde 't ook. Suleika, die pas tien jaar ,was, wilde de glanzende bolletjes graag heb- r ben. Ze speelde er een heele week mee, trok ze van het snoer en reeg ze weer aan, telkens op nieuw. Nu eens maakte ze er armbanden van, dan weer een halsketting en een paar ver loor ze buiten in den tuin. Maar na een week begonnen de parels haar tè vervelen. Ze had ze weer losgetrokken en had geen lust meer om ze aan te rijgen. Zoo blijven de parels een poosje in haar kastje liggen en omdat moeder zei, dat Su leika die slordige kraaltjes moest opruimen, nam zij ze op een morgen mee naar buiten jen gooide ze uit de grap in de muts van eeni kreupelen bedelaar, die voor de moskee zat en liep toen zoo hard ze kon weg. Nu, 't was Sulei- ka's geluk, dat de bedelaar kreupel was. Want hij werd woedend en begon onmiddellijk te schelden en te tieren, en als hij vlugger ter .been was geweest, zou hij het meisje zeker ge slagen hebben! 't Was dan ook echt leelijk van zoo'n kind: een handvol kraaltjes in plaats van een aal moes! En mopperend gooide de bedelaar de paarlen in een klein vijvertje daar in de buurt. Ze zonken direct naar den bodem en de een den en ikikvorschen keken er heel verwonderd naar. Maar aangezien ze al evenmin als de menschen iets wisten van het wonder, dat er met Ali Effendi gebeurd was, zwommen ze er verder rustig overheen en lieten ze stilletjes liggen. Twintig jaar later woonde er bij het een denvijvertje een arme koopman met zijn gezin. Hij had vroeger in sinaasappels en dadels gehandeld, maar de tijden waren bitter slecht en er kwam een dag, dat hij zijn allerlaatste spaarcentjes had opgeteerd en nu niets meer over had. Zijn vrouw was ziek geworden van narigheid en zijn kinderen leden honger, „Nu je begrijpt, dat ze toen allemaal heel erg verdrietig en moedeloos werden in het huisje van Joessoef. „Kun je dan niets meer bedenken om wat geld mee te verdienen?" klaagde de vrouw. „Niets, heelemaal niet", zuchtte de man. Als er vandaag geen wonder gebeurt, moeten we allemaal van honger omkomen!" Mistroostig zette hij zich op de bank voor het huisje, terwijl alle kinderen om strijd be gonnen te huilen en te snikken. Alleen Risi, 't jongste zoontje, dat pas zes jaar oud was, huilde niet, want hij begreep heelemaal niet, waar Vader het over had. Hij vroeg alleen maar: „moeder mag ik een boterham?" en toen z'n moeder treurig van neen schudde, liep hij met z'n leemen bal naar buiten om te spelen. Dat ging fijn! Al heel gauw was Risi zijn honger vergeten bij 't kijken naar den bal, dien hij telkens verder gooide en dan weer op ving. Maar opeens: plons! O, daar was de bal in het vijvertje gevallen! De eendjes stoven verschrikt opzij de kikkers kwaakten boos. En Risi keek met een sneu gezicht naar de groote kringen in het water. Maarhij was een dapper kereltje en liet zich zop gauw niet uit het veld slaan. Hij moest en zou z'n bal terughebben. En dus haalde hij fluks een hark en hij aan het dreggen. Eenmaal mis, tweemaal mis! Maar bij de derde keer kwam, bij een heeleboel modder, ook de bal naar boven. Risi spoelde hem af en legde hern in de zon om te drogen. En toen keek hij eens naar het hoopje modder, ver mengd met waterplanten, dat op den oever lag. Twee kleine, ronde balletjes glansden zacht tussehen de stengels. Risi nam ze en be keek ze. Mooie kraaltjes voor m'n zusje Nami" zei hij en hij bracht de parels naar huis en gaf ze aan zijn zusje, die er draadjes door reeg en ze voor de grap in haar oor-en hing. Maar toen ze zichzelf voor den spiegel bekeek, riep ■haar moeder boos: „Stout, ongevoelig kind! Straks moeten we van honger sterven en jij staat voor den spiegel te pronken met twee onnoozele kraaltj es" „Ik vind ze zoo mooi!" riep Nami. ,,'t Lijken wel echte parels! O, moeder, als 't eens echte parels waren!" „Wie praat hier van echte parels?" klonk een stem buiten, 't Was oom Mahdi, die veel. verstand van juweelen had. Hij kwam binnen en keek naar de oortjes van Nami, en keek en keeken toen hij haalde hij een ver grootglas uit z'n zak en keek nogeens. „W.... waar heb je die vandaan?" stotterde hij. „O, Risi haalde ze uit de sloot." En oom keek' nogeens en nogeensen zei dan met plech tige stem: „Ze zijn echt". En moeder begon te huilen van vreugde en riep maar aldoor: „Het wonder, het wonder!" Nu, je begrijpt allemaal wel, wat er toen gebeurde. „Niemand iets vertellen, hoor!" zei oom Mahdi en hij deed voor de zekerheid alle gor dijnen potdicht en spoedde zich toen naar de stad om de parels te verkoopen. En voor een klein gedeelte van het geld kocht Joessoef het vijvertje en toen gingen ze aan het pompen, tot al het water er uit was. Zestig paarlen werden teruggevonden en Joessoef was met één slag een, rijk man. Was dat geen echt wonder, dat er dien dag gebeurde? Of nee, ik moet het anders zeggen: het wónder was al heel lang geleden gebeurd in 't hart van den gierigen Ali Effendi, maai er moesten twintig jaar over verioopen, vóór ie-mand het merkte. Nu, ik geloof vast, dat er nog wel meer won deren gebeuren, maar wij menschen en kin deren zijn meestal zóó dom, dat we het niet eens zien. Net als de kleine Suleika, die met een allerkostbaarst parelsnoer speelde, en dacht, dat het kraaltjes waren! R. DE RUYTER-v. d. FEER. FFN DOOLHOF i-robeer eens mei een potioodpunt midden onderaan den hof binnen te gaai er aan den bovenkant weer uit te komen. IN DE DUINEN door W. B.—Z. We zijn gisteren naar de duinen geweest 't Was er zoo heerlijk, 't was er zoo fijn Zooals het alleen in de duinen kan zijn. We hebben gegraafd en we hebben gespit, 't Ging er zoo heerlijk, 't ging er zoo fijn, Maar daar moet je ook in de duinen voor zijn Zus Mies plantte de vlag op de hoogste top. Wat wapperde het dundoek toch fijn, Maar daar moet je ook in de duinen voor zijn Wim schepte het zand, met een emmertje weg, 't Was er zoo wit en 't was er zoo fijn Zooals er het duinzand altijd wel zal zijn. Johan plantte den stok heel stevigjes vast. Het ging er zoo prettig, 't ging er zoo fijn, Want wat zal zoo losjes als duinzand wel zijn? Ja, gisteren zijn we naar duin toe geweest, 't Was er zoo heerlijk, 't was er zoo fijn, Zooals het alleen in de duinen kan zijn. HOE DE VROUWENTOREN AAN ZIJN NAAM KWAM. Te Ravensburg een stadje in Duitschlaud, zijn nog heel wat stadstorens uit den ouden tijd bewaard gebleven. Je begrijpt, dat de Ra- venburgers daar trotsch op zijn, maar 't al lermeest verrukt zijn ze over hun „vrouwen toren", waaraan een merkwaardige geschiede nis verbonden is. In de Middeleeuwen waren die stadstorens er niet alleen voor de versiering, maar ze dienden als uitkijkposten, vanwaar men het heele omliggende land kon overzien, wat 'wel zeer noodig' was in tijden van gevaar. En daar om woonde er in .iederen toren een wachter, die alarm moest blazen zoodra er vijanden in -aantocht waren of iets van dien aard. Zoo woonde al sinds vele jaren op den Noordev- toren een zekere Hieronymus Leutkircher, een brave schoenmaker, met zijn vrouw Ursula, 't Waren twee stille tevreden menschjes: hij lapte den heelen dag netjes de schoenen van zijn klanten en keek zoo nu en dan eens door het torenvenster, of er niiets bijzonders te zien was en zij maakte het eenige kamertje schoon en zorgde voor het eten. En hoe het nu kwam weet ik niet precies, misschien door het vele en lekkere eten of misschien door de hooge torentrappen, die ze niet telkens op en af wilde loopen, maarvrouw Ursula werd in den loop der jaren hoe langer hoe dikker, zóó dik zelfs, dat ze tenslotte niet meer door de smalle deur van het kamertje en langs de nauwe trappen naar beneden kon! Nu, zoolang haar man leefde en gezond was, maakte dit niet zooveel verschil, want hij de.ed graag de boodschappen voor haar, maar toen hij op een kwaden dag vrij plotseling stierf, was goede raad duur. 't Stond als een paal bo ven water: er moest een andere torenwachter komen. Maar hoe zou men 't aanleggen om de dikke Ursula uit den toren te krijgen, waar dé nieuwe wachter met zijn gezin moest wonen?. Lang en breed werd er in den gemeenteraad over gepraat: de eene wilde haar in een mand uit het raam naar beneden laten, de ander stelde voor, de trap af te breken, maar eigenlijk wist niemand een oplossing, zoodat het ambt van torenwachter op den Noordertoren een heelen tijd onvervuld bleef. En intusschen wer den de tijden onrustiger, aan alle kanten sta ken vijanden het hoofd op. De gemeenteraad van Ravensburg hield dus een bijzondere zit ting, waarin nu eindelijk zou worden besloten, wat er met de dikke Ursula moest gebeuren, want 't werd de hoogste tijd, dat er een torenwachter kwam. Maarjuist terwijl de besprekingen in vollen gang waren, klonk plot seling door de heele stad een woest getoeter! Er werd van den Noordertoren geblazen; vijanden waren in aantocht! Verschrikt sprongen burgemeester raadsle den van hun zetels, gespten hun zwaarden aan en holden naar buiten en er was nog net pre cies tijd om de poorten dicht te werpen. Ur sula Leutkircher had de stad gered, want de vijand stootte zijn neus en moest al spoedig onverriehterzake afdeinzen. Ursula werd ech ter reeds den volgenden dag met algemeene stemmen tot torenwachtster benoemd. En daaraan is de naam „vrouwentoren" te danken. Over kroningspleehtigheden. De kroning van koningin Victoria van Engeland kostte 139.000 pond sterling, die van Eduard VII 283.000 pond sterling, die van George V 255.000 pond sterling en die van den laatsten ko ning George VI 524.000 pond sterling; dat is In 100 jaar een toename van onkosten van ruim 275 procent.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 9