Hoe de spoorlijn HaarlemAmsterdam CENTRUM-TAXI
ontstond.
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
-/ y 91
In 1939 bestaat het traject 100 jaren.
YERL. WIJK AAN ZEEëRWEG 14.
(VELSERDUINPLEIN)
TELEFOON 5456
(Adv. Ingez. Med.)
aard andere voorschriften in het bedrijf dan
tegenwoordig het geval is.
In de reglementen, die door de Hollandsche
IJzeren Spoorweg Maatschappij voor den
spoorweg tusschen Amsterdam en Haarlem
bepaald werden, lezen wij o.m., dat de zgn,
„ontvanger" (stationschef) voor het vertrek
van een trein de klok gedurende vijf minuten
luiden moest en 2 minuten voor het vertrek
door een versneld geluid de laatste waarschu
wing moest geven. Terstond hierna moest de
conducteur op zijn trompet of hoorn: blazen
en wel het volgende signaal:
Ook dit jaar extra liulp voor
werkloozen.
Plechtige inwijding van den ijzeren spoorweg tusschen Amsterdam en Haarlem,
op Vrijdag den 20sten September 1839. Gezicht op het station aan den
Haarlemmertrekvaart bij Amsterdam.
Een veelbewogen wordings
geschiedenis.
EN 20sten September 1939 zal het 1.00
jaren geleden zijn, dat de eerste
spoorlijn in Nederland van Haarlem
naar Amsterdam, geopend werd,
voorloopig met een enkel spoor, voorzien van
zgn. „uitwijkplaatsen". Op den 20sten Septem
ber 1839 kwamen de autoriteiten van beide ge
meenten, Amsterdam en Haarlem, tegen 1 uur
op het Amsterdamsche station bijeen, in het
wachtlokaal, waar de Amsterdamsche schut
terij de feestelijkheid met muzikale klanken
opluisterde. Buiten op het station prijkte een
facade met het Nederlandsche wapen, en ook
de'wapens van Haarlem en Amsterdam waren
erop aangebracht. Het geheele stationsgebouw
was met vlaggen en groen versierd. Kort na 1
uur begaven de autoriteiten en genoodigden
zich in de wagons, en getrokken door de loco
motieven „De Snelheid" en De Arend" ging
het toen voor het eerst op de ijzeren rails op
weg naar Haarlem.
De eerste trein bestond uit 4 diligences, 4
char-a-bancs en een groote Engelsche dili
gence. In één der wagons hadden de hoorn
blazers der Amsterdamsche Schutterij plaats
genomen, die zich van tijd tot tijd deed hoe
ren. Deze eerste treinreis van de hoofdstad
van Nederland naar de hoofdstad van Noord-
Holland duurde ongeveer een half uur. En wij
menschen uit de twintigste eeuw, die zoo vaak
prat gaan op den technischen vooruitgang on-
-zer dagen, mogen ons wel eens even, realisee-
ren, dat wij er 100 jaren over gedaan hebben
om dezen oorspronkelijken reisduur tot onge
veer de helft te verkorten! Want tegenwoordig
doet de trein over het traject Haarlem-Am
sterdam toch nog steeds een veertien minuten.
We moeten hierbij echter in aanmerking ne
men dat de stations vroeger zoowel in Am
sterdam als in Haarlem aan de grens der ge-
meente lagen. Het eerste station te Haarlem
stond aan den weg naar Amsterdam nabij de
Amsterdamsche poort, waar nu de herstel
plaatsen van de spoorwegen zijn. Nog slechts
enkele jaren geleden spraken de oude Haar
lemmers over deze werkplaatsen nog als „het
oude station".
Den 24sten September 1839 werd de lijn
Haarlem-Amsterdam voor het publiek open
gesteld.
De eerste schreden.
Alle belangrijke dingen, die tot stand ko
men, hebben een voorgeschiedenis. Zoo ook
de totstandkoming van de spoorlijn Haarlem-
Amsterdam.
Op den eersten December van het jaar 1835
richtten de heeren Serrurier, le Chevalier en
Brade aan Koning Willem I het verzoek om
een concessie te verkrijgen voor den aanleg
van een ijzeren spoorweg tusschen Amsterdam
en Rotterdam ofbij wijze van proef tus
schen Amsterdam en Haarlem. Hier ligt de
kern van de vorming van het geheele Neder
landsche spoorwegnet.
Bij het Koninklijk besluit van 1 Juni 1836
werd de gevraagde concessie verleend. Drie
jaren later werd de spoorlijn in werking ge
steld.
De eerste ontwerpen van den spoorweg wer
den gemaakt door den gewezen kapitein der
Genie, tevens concessionaris, W. C. Brade, die
ook gedurende het eerste jaar de leiding van
den aanleg op zich nam. In 1839 werd hij ver
vangen door den Ingenieur van Waterstaat
F. W. Conrad. De reden van deze vervanging
was overdraging van de concessie aan de Hol
landsche IJzeren Spoorweg Maatschappij,
welke 8 Augustus 1837 plaats vond, waarmede
de heer Brade zich niet geheel kon vereenigen.
Tenslotte trad de heer Brade uit, doch niet
dan nadat hij een flinke schadeloosstelling-
had verkregen.
Tegenwerking'.
Dat ook in die dagen de nieuwe dingen niet
konden ontstaan zonder den noodigen tegen
stand van het oude te ondervinden blijkt wel
zeer duidelijk wanneer wij in het Gedenkboek
van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maat
schappij lezen, dat de Kamers van Koophan
del van Amsterdam en Rotterdam zich tegen
den aanleg van den spoorweg Haarlem-Am
sterdam meenden te moeten verzetten, omdat
zij van meening waren dat de handel nadee-
len van het nieuwe verkeersmiddel zou onder
vinden.
En ook bij den aanleg zelf deden zich moei
lijkheden voor. In Halfweg verzette een grond
eigenaar zich tegen den aankoop van den
voor de spoorlijn benoodigd benoodigden
grond.
De dichter, die door alle eeuwen heen een
voorvechter van de vernieuwing is geweest,
snelde te hulp, en van de hand van den ver
maarden Jacob van Lennëp verscheen een
Lierzang, waarin hij het voor den ijzeren
spoorweg' en tegen den conservatieven grond
eigenaar opnam, die zijn persoonlijke be
langen niet voor het algemeen belang wilde
laten wijken. Wij ontleenen aan dit koste
lijke gedicht het slot:
En als de windvorst, wars van woeden,
Met molenwieken weer omgord,
Den landroof dubbel komt vergoeden,
En 't meir in zee heeft uitgestort,
Als d'uchtendzon, verbaasd, haar stralen
Op 't versch gewonnen erf laat dalen,
En 't goud uit schuim weet op te halen,
Werp dan in 't rond Uw wegen uit,
Sn kraait dan tusschen het eerste koren,
En het groen der weiden weer herboren,
Bij 't snorren op Uw ijzeren sporen,
Het jubelend triomf geluid.
De spoorwegovergang, die te Halfweg ge
bouwd moest worden, gaf nog tot meer moei
lijkheden aanleiding. De stedelijke regeeringen
van Amsterdam en Rotterdam hadden in het
belang van de reizigers geëischt, dat er eenige
werken uitgevoerd zouden worden. Deze wer
ken zouden echter zoo kostbaar zijn, dat de
Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij
meende zich ertegen te moeten verzetten. Men
kwam tenslotte tot een overeenkomst; er werd
een hooge schutting tusschen den spoorweg
en den straatweg gebouwd en bij het gevaar
lijke punt van den overleg werd een slagboom
gemaakt, de voorlooper dus van de tegen
woordig meer gecompliceerde overwegbewa
king.
Nog- meer moeilijkheden.
Aanvankelijk was men het niet er over eens
of men houten onderlagen voor de spoorlijn
zou gebruiken dan wel steenen. Hardsteenen
blokken waren namelijk niet dadelijk in de
gewenschte hoeveelheden leverbaar. Het be
trof hier echter slechts een technische moei
lijkheid, die spoedig opgelost werd. Men besloot
een houten onderlaag aan te wenden en deze
later door een laag van steenen „neuten" te
vervangen.
Er kwamen evenwel nog meer kinken in de
kabel. In het bestek voor de uitvoering van
de spoorlijn was op verzoek van de regeering
bepaald, dat de spoorwijdte 1V2 Meter zou be
dragen. En reeds had de Hollandsche IJzeren
Spoorweg Maatschappij de korte dwarsliggers
gekocht, en het smalspoormaterieel besteld,
toen, zeer onverwacht, in het laatst van 1837
door de regeering te kennen werd gegeven, dat
een spoorwijdte van 2 Meter .toegepast zou
moeten worden. Het behoeft geen betoog, dat
de Spoorweg Maatschappij hiervan groote gel
delijke nadeelen ondervond. Het bepalen van
de breedte van het spoor was in zooverre moei
lijk, dat men rekening moest houden met de
aansluiting op buitenlandsche spoorweglijnen,
die mettertijd, wanneer het spoorwegwezen
zich internationaal uit zou breiden, ongetwij
feld komen zou. De regeering bleek met haar
bepaling van de breedte op 2 Meter geen ge
lukkige greep te hebben gedaan, want in het
jaar 1864 moest de Hollandsche IJzeren Spoor
weg Maatschappij de spoorbreedte versmal
len. doch de maatschappij deed dit uiteraard
niet dan nadat de regeering' haar een groote
schadeloosstelling gaf, ten bedrage van
1.420.000 gulden. De regeerin'g besloot in het
zelfde jaar tot den aanleg van Staatsspoor
wegen.
Eindelijkde officieele opening.
Nadat men echter eenmaal met den aanleg
van de spoorlijn Haarlem-Amsterdam was be
gonnen vorderden de werkzaamheden goed,
en er deden zich geen verdere incidenten met
onwillige grondeigenaars meer voor. In Augus
tus van 1839 waren de werkzaamheden zoover
gevorderd, dat over een groot deel van den
weg een proefrit gemaakt kon worden met
de in Engeland vervaardigde locomotief „Snel
heid". Den 25sten van deze maand was de ge
heele weg in berijdbaren toestand. De weg
kon dus geopend worden, maarmen
was in het bezit van slechts één locomotief.
In September arriveerde echter een tweede lo
comotief uit Engeland, namelijk „De Arend"
welke spoedig gevolgd werd door „De Hoop"
en „De Leeuw". De rijtuigen van den trein
waren van binnenlandsch fabrikaat; zij wer
den te Maarssen gebouwd.'Eindelijk brak dan
het tijdstip aan, waarop de spoorweg officiéél
in werking gesteld kon worden. En de woor
den van Jacob van Lennep werden bewaar
heid:
,,'t Is roemrijk, over de IJz'ren banen,
Waar spoorslag noodig is noch zweep,
Te rollen door 't verbaasd Polanen,
Met onafzienb'ren wagensleep,
Van 't IJ naar Haarlem's wal te stoomen".
De ritprijs vroeger en nu.
De prijzen voor een enkele reis van Haar
lem naar Amsterdam of omgekeerd bedroegen
vroeger resp. voor de eerste, tweede en derde
klasse 1.20, 0.80 en 0.40.
Tegenwoordig betaalt men voor een enkele
reis van Haarlem naar Amsterdam of omge
keerd voor de eerste klasse 0.85, de tweede
klasse 0.65, en de derde klasse 0.45. Men
ziet, wat de eerste en tweede klasse betreft
is de ritprijs in den loop van honderd jaren
eenigszins goedkooper geworden, doch het Is
merkwaardig te zien, dat de prijs voor een
derde klasse rit intusschen met vijf cents ge
stegen is.
In den beginne vertrokken er per dag van
Amsterdam naar Haarlem vier treinen, en wel
des. morgen om 9 en 11 uur en des middags
om 1 uur en half vijf. Uit Haarlem vertrokken
eiken dag eveneens vier treinen, namelijk om
10, 12 en 2 uur en om half zes.
Uit „de goede oude tijd".
Bij het begin van de ontwikkeling van het
spoorwegwezen in Nederland bestonden er uiter
Verstrekking van dekking, kleeding en
schoeisel.
De minister van sociale zaken heeft
in overleg met den minister van eco
nomische zaken, een circulaire gezon
den aan de gemeentebesturen be
treffende extra hulp aan werkloozen
1938.
Blijkens dit rondschrijven zal, evenals
voor het afgeloopen dienstjaar, ook
voor 1938 extra hulp aan werkloozen
kunnen worden verstrekt in den vorm
van dekking, kleeding en schoeisel.
Voor deze steunverleening komen in aan
merking de arbeiders, die hetzij uitkeeling
genieten ingevolge een steunregeling hetzij
bij een gesubsidieerde werkverschaffing zijn
geplaatst. Tevens komen hiervoor in aanmer
king de kleine grondgebruikers, die kunnen
worden gerangschikt onder de z.g. b- en c-
groepen.
Werkloozen, die uit een werkloozenkas
trekken, kunnen, indien en voor zoover zij
daaraan dringende behoefte hebben, even
eens voor de hierbedoelde extra hulp in aan
merking komen. In het algemeen zullen
slechts die kastrekkers voor extra hulp
aanmerking komen, die kastoeslag ontvangen,
of steun zouden genieten, indien zij geen kas-
uitkeering ontvingen.
In aansluiting op een vroegere circulaire
merkt de minister o.a. het volgende op:
de steunverleening b, is een vorm van extra
hulp, afhankelijk van de individueele behoef
ten en niet een aanvullende steun, waarvan
ieder, daarvoor in beginsel in aanmerking ko
mend gezin, een evenredig aandeel toe
komt. Aangezien nu deze behoefte aan extra
hulp over het algemeen grooter zal zijn
naarmate het gezin grooter is en de inkomsten
geringer zijn, is de b-steun in de allereerste
plaats bedoeld voor de grootste gezinnen,
waar tengevolge van langdurige werkloosheid
of langdurige economische bedrijfsmoeilijk-
heden verstrekking van extra hulp noodig
Dividend ƒ48.per aandeel.
Aan het verkort verslag over het jaar 1937
van de Nat. Levensverzekering-Bank N.V. te
Rotterdam ontleenen wij, dat het verzekerd
bedrag tot 549.940.911,34 is gestegen. Voor
61.055,009t86 werd aan nieuwe verzekeringen
geboekt. De productie aan kapitaalverzeke-
ingen bedroeg 33.549.693 (tegen 27.997.939
in 1936).
De netto-vooruitgang van het in totaal ver
zekerde bedrag in 1937 heeft bedragen:
37.829.550,31, tegen 16.091.552,52 in 1936. Dit
is de grootste netto toeneming, die ooit dooi
de Nationale bereikt is.
De wiskundige reserve was op 31 December
1937 gestegen tot ruim 192.000.000.
De totale waarborg tegenover polishouders
bedraagt 213.000.000.
Het afgeloopen jaar heeft een zeer bevredi
gende bedrijfswinst opgeleverd. Deze bedroeg
netto; 2.702.739,36 tegen 2.719,404,15 in 1936.
Voorgesteld wordt, om van de netto bedrijfs
winst naar de extra-reserve over te brengen
1.706.167,56 en te bestemmen voor gratifica
ties 135.000.—, dividend- en tantièmebo'as-
ting 35.000.—, pensioenen en wachtgelden
75.000.en uit te keeren: rentevergoeding
over onverplichte stortingen 9.905,15, aan
deelhouders 5.— gewoon en 43 extra di
vidend (als vorig jaar), makende 48— per
aandeel of 24 per onderaandeél, eischende
240.000—, verzekerden met recht op aandeel
in de winst (als vorig jaar) f 358.333.33, tan
tièmes (als vorig jaar) 143.333,32.
Moederdag.
Geen Zondagsarbeitl in banketbakkerijen.
Aan belanghebbenden wordt door den
hoofdinspecteur van den Arbeid medegedeeld,
dat overeenkomstig het door den minister van
Sociale Zaken ingenomen standpunt, aan ver
zoeken om vergunning tot Zondagsarbeid in
banketbakkerijen in verband met „Moeder
dag" op 8 Mei niet kan worden voldaan.
Eei
eburgerscliap aan O Ito van
Habsburg ontnomen.
Decreet van gouwleider Bürckel.
WEENEN, 1 April (D.N.B.) In
een schrijven aan den rijksstadhouder
van Oostenrijk zegt gouwleider Bürc
kel: „Nu het Schuschnigg-systeem
met zijn legitimistisch bedrog geval
len is, acht ik het noodzakelijk, dat
de door dit systeem afgedwongen be
noemingen van Otto van Habsburg tot
eereburger onverwijld geannuleerd
worden".
Hiller op liet verkiezingspad.
Dit was dan het teeken voor den machinist,
dat de passagiers in de wagens plaats geno
men hadden en de .portieren .gesloten, waren.
Als het zoover was zétte de trein zich lang
zaam in beweging. Men ziet, het scheelde nog
al wat met tegenwoordig, nu men nauwelijks
tijd heeft om den trein in te stappen zoo vlug
is deze al weer vertrokken
Wanneer wij verder snuffelen in de oude
reglementen van de Hollandsche IJzeren
Spoorweg Maatschappij, dan zien we, dat de
Opzichter verplicht was om tenminste om den
anderen dag te voet de geheele lengte van
den spoorweg na te gaan om té zien of er ook
iets aan haperde. Het spreekt vanzelf, dat
voor dezen post alleen aartswandelaars
aanmerking kwamen. Bij sneeuwval moesten
alle werklieden langs den weg voorzien zijn
van een bezem om den weg steeds schoon te
houden.
Een conducteur uit 1839 zag er eenigszins
anders uit dan de conducteur van thans. Hij
droeg een lange, donkergrijze jas, die door een
rij van koperen knoopen toe werd gemaakt.
Aan een groen koord hing een trompet, waar
mede de vertreksignalen gegeven werden. Een
grijze uniformpet met twee gouden banden
completeerde zijn keeding. De pet kreeg hij
niet van de maatschappij, doch het was hem
toegestaan om zich een lakensehe uniformpet
aan te schaffen, mits hij deze zelf betaalde.
De ontvanger (stationschef) uit die dagen zag'
er zeer gewichtig uit in zijn uniform, dat op
de borst voorzien was van koorden, die zijn
rang symboliseerden. Den machinist van den
trein was een bepaald onpractische kleeding
aangemeten, want hij bezat een wit pak, dat
uiteraard nog al eens verschoond moest wor
den.
De overwegwachters hadden een zwarte jas
en een witte broek als uniform en waren uit
gerust met een groote seinvlag.
Dit alles, de uniformen van het personeel,
het aanzien van het spoorwegemplacement,
het treinmaterieel zelf, het uiterlijk van het
spoorwegwezen zoowel als de interne organi
satie ervan, het is alles in de bijna afgeloopen
100 jaren zeer veranderd.
Maar wat gebleven is, dat is de wil om nieuwe
mogelijkheden te exploiteeren, de frissche
moed verbeteringen toe te passen zonder zich
door behoudende invloeden te laten stuiten.
Want het bedrijf der spoorwegen de naam
zegt het reeds is er op gericht nieuwe wegen
op te sporen, niet alleen in de letterlijke be-
teekenis van het woord, maar ook in de
figuurlijke
Op dén dag der volksstemming te Weenen,
WEENEN, 1 April (Havas). Hitler wordt
morgen in Oostenrijk verwacht. Hij zal den
dag der volksstemming te Weenen doorbren
gen en zijn stemplicht in een der Weensche
stembureaux vervullen.
Tot 7 April zal de Führer iederen dag m een
andere stad een verkiezingsrede houden.
Stroom van Spaansche vluchte
lingen over de Fransche grens.
BAGNERES DE LUCHON, 31 Maart. Voort
durend komen Spaansche miliciens over de
grens, ongeveer 150 per uur. Ook veel vrouwen,
kinderen en ouden van dagen komen Frankrijk
binnen en worden onderdak gebracht.
AFSCHEID PROCUREUR-GENERAAL BIJ
DEN HOOGEN RAAD.
In een plechtige buitengewone plenaire zit
ting van den Hoogen Raad te 's-Gravenhage
heeft Donderdagmiddag onder buitengewoon
hartelijke en talrijke blijken van belangstel
ling de procureur-generaal mi'. L. Ch. Besier
wien met ingang van 1 April op de meest eer
volle wijze ontslag uit deze functie is verleend
in tegenwoordigheid van familieleden afscheid
genomen van ons hoogste rechtscollege.
Onder de vele aanwezigen werden opgemerkt
de Minister van Justitie, mr. Goseling en de
Raadadviseur van diens departement, mr. I. P
Hooykaas, de oud-minister van Koloniën, dr
Koningsberger, staatsraad mr, J. Limburg, de
oud-president van den Hoogen Raad mr. Fen-
tener van Vlissingen en de oud-raadsheeren in
dit college mr. Hesse en mr. Polak, de procu
reur-generaal bij het Haagsche Gerechtshof
mr. A. Brants en de oud-procureur-generaal
jhr. mr. van den Brandeler, de procureur-ge
neraal bij het Bossche gerechtshof, baron
Speyart van Woerden, de oud-vice-president
van het Haagsche I-lof, mr. Schlingemann en
de vice-president van dat college, mr. Lodder
de oud-president van het Amsterdamsche Ge
rechtshof mr. Kruseman, de president van de
Haagsche Rechtbank mr. A. S. Rueb en de of
ficier van justitie bij dit college mr. Nysingli,
de deken van de orde van advocaten jhr. mr.
E, C. U. van Doorn, de griffier van de Staten
van Zuid-Holland, jhr. mr. B. W. Th. Sandberg.
de lands-advocaat jhr. mr. G. W. van der Does,
De Haagsche kantonrechter mr. van Haeften
en de Rotterdamsche kantonrechter mr. Po
lak, de leden van den Raad van Toezicht, ei
Discipline en leden van het Consultatiebu
reau, vele dames, tal van advocaten en bet
voltallige personeel van den Hoogen Raad.
De president, jhr. mr. Rh. Feith, sprak den
scheidenden procureur-generaal toe
schetste zijn groote verdiensten.
Hierna hebben nog het woord gevoerd mr.
W. J. Berger, de opvolger van mr. Besier, en
jhr. mr. E. C. U. van Doorn, deken van de or
de van advocaten.
Nationale Levensverzekering-
Bank N.V.
Mr. VAN OGTROP AFGETREDEN ALS DI
RECTEUR DER JAVASCHE BANK TE
AMSTERDAM
Donderdag is als directeur van de Javasche
bank, bijbank Amsterdam, en gedelegeerde
van de Javasche Bank, afgetreden mr. L. F. A.
M. van Ogtrop.
Bij deze gelegenheid werd de heer van Og
trop benoemd tot ridder van de Orde van den
Nederlandschen Leeuw.
ENGELSCHE NAMEN OP CHINEESCHE
STATIONS VERDWIJNEN.
SJANGHAI, 1 April (Reuter), De Japan-
sche autoriteiten hebben bekend gemaakt, dat
in de door de Japansche troepen bezette stre
ken van China de Engelsche namen op de sta
tions der spoorwegen zullen worden vervan
gen door Japansche benamingen. Protesten
van reizigers, die geen Japansche en Chinee-
sche letterteekens kunnen lezen, hebben geen
resultaat gehad.
PROF. DR J. M. JANSE OVERLEDEN.
LEIDEN, 1 April. In den ouderdom van
78 jaar is gisteren te Zéist overleden prof. dr,
J. M. Janse, oud-hoogleeraar in de plant
kunde aan de Leidsche Universiteit en oud-
directeur van het Botanisch Laboratorium al
daar.
Prof. Janse was ridder derde klasse in de
orde van St. Anna van Rusland.
De begrafenis zal plaats vinden aanstaan
den Maandagmiddag half één'op de Nieuwe
Begraafplaats te Zeist,
j®
KORPS MOTORDIENST.
Met ingang van Vrijdag zijn de adj.-ond.
adrn. A. J. Bakker en sergt.-maj.-adm. F. L.
Wiehman voor onbepaalden tijd gedetacheerd
bij het korps Luchtdoelartillerie te Utrecht.
IJzeren spoortrein met de Diligences Char a Bancs en wagons.
I bij
ut
LEUKE JAPON.
Voor dit pretentielooze jurkje kan men een
voudig materiaal nemen, als: linnen, shantung
was-chzijde, of iets dergelijks. Het model is ook
eenvoudig. De blouse sluit van voren met een
drietal fantasieknoopjes, terwijl de rok geheel
glad valt. Deze knoopjes worden ook op het
kraagje en de zakjes genaaid. De korte mouw
tjes zijn met een weinig ruimte aan den schou
der ingezet. Aan het smalle ceintuurtje wordt
een aardige gesp genaaid.
Benoodigd materiaal: 4 meter van 100 cen
timeter breedte. Het patroon is te verkrijgen
in maat 44: bovenwijdte: 102 centimeter; tail.
lewijdte: 86 centimeter en heupwijdte: 110
centimeter. Door het al of niet aanknippen
van naden kan men het patroon passend ma
ken voor het eigen figuur.
Dit model leent er zich bijzonder voor, om
van effen materiaal vervaardigd te worden.
Prijs van het patroon 26 ets. Het is vau
Maandag af gedurende een week verkrijgbaar
bij het bureaux van dit blad Kennemerlaan 42,
üanuiden en Breestraat 29, Beverwijk.