Hoe de spoorlijn HaarlemAmsterdam CENTRUM-TAXI ontstond. ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. -/ y 91 In 1939 bestaat het traject 100 jaren. YERL. WIJK AAN ZEEëRWEG 14. (VELSERDUINPLEIN) TELEFOON 5456 (Adv. Ingez. Med.) aard andere voorschriften in het bedrijf dan tegenwoordig het geval is. In de reglementen, die door de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij voor den spoorweg tusschen Amsterdam en Haarlem bepaald werden, lezen wij o.m., dat de zgn, „ontvanger" (stationschef) voor het vertrek van een trein de klok gedurende vijf minuten luiden moest en 2 minuten voor het vertrek door een versneld geluid de laatste waarschu wing moest geven. Terstond hierna moest de conducteur op zijn trompet of hoorn: blazen en wel het volgende signaal: Ook dit jaar extra liulp voor werkloozen. Plechtige inwijding van den ijzeren spoorweg tusschen Amsterdam en Haarlem, op Vrijdag den 20sten September 1839. Gezicht op het station aan den Haarlemmertrekvaart bij Amsterdam. Een veelbewogen wordings geschiedenis. EN 20sten September 1939 zal het 1.00 jaren geleden zijn, dat de eerste spoorlijn in Nederland van Haarlem naar Amsterdam, geopend werd, voorloopig met een enkel spoor, voorzien van zgn. „uitwijkplaatsen". Op den 20sten Septem ber 1839 kwamen de autoriteiten van beide ge meenten, Amsterdam en Haarlem, tegen 1 uur op het Amsterdamsche station bijeen, in het wachtlokaal, waar de Amsterdamsche schut terij de feestelijkheid met muzikale klanken opluisterde. Buiten op het station prijkte een facade met het Nederlandsche wapen, en ook de'wapens van Haarlem en Amsterdam waren erop aangebracht. Het geheele stationsgebouw was met vlaggen en groen versierd. Kort na 1 uur begaven de autoriteiten en genoodigden zich in de wagons, en getrokken door de loco motieven „De Snelheid" en De Arend" ging het toen voor het eerst op de ijzeren rails op weg naar Haarlem. De eerste trein bestond uit 4 diligences, 4 char-a-bancs en een groote Engelsche dili gence. In één der wagons hadden de hoorn blazers der Amsterdamsche Schutterij plaats genomen, die zich van tijd tot tijd deed hoe ren. Deze eerste treinreis van de hoofdstad van Nederland naar de hoofdstad van Noord- Holland duurde ongeveer een half uur. En wij menschen uit de twintigste eeuw, die zoo vaak prat gaan op den technischen vooruitgang on- -zer dagen, mogen ons wel eens even, realisee- ren, dat wij er 100 jaren over gedaan hebben om dezen oorspronkelijken reisduur tot onge veer de helft te verkorten! Want tegenwoordig doet de trein over het traject Haarlem-Am sterdam toch nog steeds een veertien minuten. We moeten hierbij echter in aanmerking ne men dat de stations vroeger zoowel in Am sterdam als in Haarlem aan de grens der ge- meente lagen. Het eerste station te Haarlem stond aan den weg naar Amsterdam nabij de Amsterdamsche poort, waar nu de herstel plaatsen van de spoorwegen zijn. Nog slechts enkele jaren geleden spraken de oude Haar lemmers over deze werkplaatsen nog als „het oude station". Den 24sten September 1839 werd de lijn Haarlem-Amsterdam voor het publiek open gesteld. De eerste schreden. Alle belangrijke dingen, die tot stand ko men, hebben een voorgeschiedenis. Zoo ook de totstandkoming van de spoorlijn Haarlem- Amsterdam. Op den eersten December van het jaar 1835 richtten de heeren Serrurier, le Chevalier en Brade aan Koning Willem I het verzoek om een concessie te verkrijgen voor den aanleg van een ijzeren spoorweg tusschen Amsterdam en Rotterdam ofbij wijze van proef tus schen Amsterdam en Haarlem. Hier ligt de kern van de vorming van het geheele Neder landsche spoorwegnet. Bij het Koninklijk besluit van 1 Juni 1836 werd de gevraagde concessie verleend. Drie jaren later werd de spoorlijn in werking ge steld. De eerste ontwerpen van den spoorweg wer den gemaakt door den gewezen kapitein der Genie, tevens concessionaris, W. C. Brade, die ook gedurende het eerste jaar de leiding van den aanleg op zich nam. In 1839 werd hij ver vangen door den Ingenieur van Waterstaat F. W. Conrad. De reden van deze vervanging was overdraging van de concessie aan de Hol landsche IJzeren Spoorweg Maatschappij, welke 8 Augustus 1837 plaats vond, waarmede de heer Brade zich niet geheel kon vereenigen. Tenslotte trad de heer Brade uit, doch niet dan nadat hij een flinke schadeloosstelling- had verkregen. Tegenwerking'. Dat ook in die dagen de nieuwe dingen niet konden ontstaan zonder den noodigen tegen stand van het oude te ondervinden blijkt wel zeer duidelijk wanneer wij in het Gedenkboek van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maat schappij lezen, dat de Kamers van Koophan del van Amsterdam en Rotterdam zich tegen den aanleg van den spoorweg Haarlem-Am sterdam meenden te moeten verzetten, omdat zij van meening waren dat de handel nadee- len van het nieuwe verkeersmiddel zou onder vinden. En ook bij den aanleg zelf deden zich moei lijkheden voor. In Halfweg verzette een grond eigenaar zich tegen den aankoop van den voor de spoorlijn benoodigd benoodigden grond. De dichter, die door alle eeuwen heen een voorvechter van de vernieuwing is geweest, snelde te hulp, en van de hand van den ver maarden Jacob van Lennëp verscheen een Lierzang, waarin hij het voor den ijzeren spoorweg' en tegen den conservatieven grond eigenaar opnam, die zijn persoonlijke be langen niet voor het algemeen belang wilde laten wijken. Wij ontleenen aan dit koste lijke gedicht het slot: En als de windvorst, wars van woeden, Met molenwieken weer omgord, Den landroof dubbel komt vergoeden, En 't meir in zee heeft uitgestort, Als d'uchtendzon, verbaasd, haar stralen Op 't versch gewonnen erf laat dalen, En 't goud uit schuim weet op te halen, Werp dan in 't rond Uw wegen uit, Sn kraait dan tusschen het eerste koren, En het groen der weiden weer herboren, Bij 't snorren op Uw ijzeren sporen, Het jubelend triomf geluid. De spoorwegovergang, die te Halfweg ge bouwd moest worden, gaf nog tot meer moei lijkheden aanleiding. De stedelijke regeeringen van Amsterdam en Rotterdam hadden in het belang van de reizigers geëischt, dat er eenige werken uitgevoerd zouden worden. Deze wer ken zouden echter zoo kostbaar zijn, dat de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij meende zich ertegen te moeten verzetten. Men kwam tenslotte tot een overeenkomst; er werd een hooge schutting tusschen den spoorweg en den straatweg gebouwd en bij het gevaar lijke punt van den overleg werd een slagboom gemaakt, de voorlooper dus van de tegen woordig meer gecompliceerde overwegbewa king. Nog- meer moeilijkheden. Aanvankelijk was men het niet er over eens of men houten onderlagen voor de spoorlijn zou gebruiken dan wel steenen. Hardsteenen blokken waren namelijk niet dadelijk in de gewenschte hoeveelheden leverbaar. Het be trof hier echter slechts een technische moei lijkheid, die spoedig opgelost werd. Men besloot een houten onderlaag aan te wenden en deze later door een laag van steenen „neuten" te vervangen. Er kwamen evenwel nog meer kinken in de kabel. In het bestek voor de uitvoering van de spoorlijn was op verzoek van de regeering bepaald, dat de spoorwijdte 1V2 Meter zou be dragen. En reeds had de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij de korte dwarsliggers gekocht, en het smalspoormaterieel besteld, toen, zeer onverwacht, in het laatst van 1837 door de regeering te kennen werd gegeven, dat een spoorwijdte van 2 Meter .toegepast zou moeten worden. Het behoeft geen betoog, dat de Spoorweg Maatschappij hiervan groote gel delijke nadeelen ondervond. Het bepalen van de breedte van het spoor was in zooverre moei lijk, dat men rekening moest houden met de aansluiting op buitenlandsche spoorweglijnen, die mettertijd, wanneer het spoorwegwezen zich internationaal uit zou breiden, ongetwij feld komen zou. De regeering bleek met haar bepaling van de breedte op 2 Meter geen ge lukkige greep te hebben gedaan, want in het jaar 1864 moest de Hollandsche IJzeren Spoor weg Maatschappij de spoorbreedte versmal len. doch de maatschappij deed dit uiteraard niet dan nadat de regeering' haar een groote schadeloosstelling gaf, ten bedrage van 1.420.000 gulden. De regeerin'g besloot in het zelfde jaar tot den aanleg van Staatsspoor wegen. Eindelijkde officieele opening. Nadat men echter eenmaal met den aanleg van de spoorlijn Haarlem-Amsterdam was be gonnen vorderden de werkzaamheden goed, en er deden zich geen verdere incidenten met onwillige grondeigenaars meer voor. In Augus tus van 1839 waren de werkzaamheden zoover gevorderd, dat over een groot deel van den weg een proefrit gemaakt kon worden met de in Engeland vervaardigde locomotief „Snel heid". Den 25sten van deze maand was de ge heele weg in berijdbaren toestand. De weg kon dus geopend worden, maarmen was in het bezit van slechts één locomotief. In September arriveerde echter een tweede lo comotief uit Engeland, namelijk „De Arend" welke spoedig gevolgd werd door „De Hoop" en „De Leeuw". De rijtuigen van den trein waren van binnenlandsch fabrikaat; zij wer den te Maarssen gebouwd.'Eindelijk brak dan het tijdstip aan, waarop de spoorweg officiéél in werking gesteld kon worden. En de woor den van Jacob van Lennep werden bewaar heid: ,,'t Is roemrijk, over de IJz'ren banen, Waar spoorslag noodig is noch zweep, Te rollen door 't verbaasd Polanen, Met onafzienb'ren wagensleep, Van 't IJ naar Haarlem's wal te stoomen". De ritprijs vroeger en nu. De prijzen voor een enkele reis van Haar lem naar Amsterdam of omgekeerd bedroegen vroeger resp. voor de eerste, tweede en derde klasse 1.20, 0.80 en 0.40. Tegenwoordig betaalt men voor een enkele reis van Haarlem naar Amsterdam of omge keerd voor de eerste klasse 0.85, de tweede klasse 0.65, en de derde klasse 0.45. Men ziet, wat de eerste en tweede klasse betreft is de ritprijs in den loop van honderd jaren eenigszins goedkooper geworden, doch het Is merkwaardig te zien, dat de prijs voor een derde klasse rit intusschen met vijf cents ge stegen is. In den beginne vertrokken er per dag van Amsterdam naar Haarlem vier treinen, en wel des. morgen om 9 en 11 uur en des middags om 1 uur en half vijf. Uit Haarlem vertrokken eiken dag eveneens vier treinen, namelijk om 10, 12 en 2 uur en om half zes. Uit „de goede oude tijd". Bij het begin van de ontwikkeling van het spoorwegwezen in Nederland bestonden er uiter Verstrekking van dekking, kleeding en schoeisel. De minister van sociale zaken heeft in overleg met den minister van eco nomische zaken, een circulaire gezon den aan de gemeentebesturen be treffende extra hulp aan werkloozen 1938. Blijkens dit rondschrijven zal, evenals voor het afgeloopen dienstjaar, ook voor 1938 extra hulp aan werkloozen kunnen worden verstrekt in den vorm van dekking, kleeding en schoeisel. Voor deze steunverleening komen in aan merking de arbeiders, die hetzij uitkeeling genieten ingevolge een steunregeling hetzij bij een gesubsidieerde werkverschaffing zijn geplaatst. Tevens komen hiervoor in aanmer king de kleine grondgebruikers, die kunnen worden gerangschikt onder de z.g. b- en c- groepen. Werkloozen, die uit een werkloozenkas trekken, kunnen, indien en voor zoover zij daaraan dringende behoefte hebben, even eens voor de hierbedoelde extra hulp in aan merking komen. In het algemeen zullen slechts die kastrekkers voor extra hulp aanmerking komen, die kastoeslag ontvangen, of steun zouden genieten, indien zij geen kas- uitkeering ontvingen. In aansluiting op een vroegere circulaire merkt de minister o.a. het volgende op: de steunverleening b, is een vorm van extra hulp, afhankelijk van de individueele behoef ten en niet een aanvullende steun, waarvan ieder, daarvoor in beginsel in aanmerking ko mend gezin, een evenredig aandeel toe komt. Aangezien nu deze behoefte aan extra hulp over het algemeen grooter zal zijn naarmate het gezin grooter is en de inkomsten geringer zijn, is de b-steun in de allereerste plaats bedoeld voor de grootste gezinnen, waar tengevolge van langdurige werkloosheid of langdurige economische bedrijfsmoeilijk- heden verstrekking van extra hulp noodig Dividend ƒ48.per aandeel. Aan het verkort verslag over het jaar 1937 van de Nat. Levensverzekering-Bank N.V. te Rotterdam ontleenen wij, dat het verzekerd bedrag tot 549.940.911,34 is gestegen. Voor 61.055,009t86 werd aan nieuwe verzekeringen geboekt. De productie aan kapitaalverzeke- ingen bedroeg 33.549.693 (tegen 27.997.939 in 1936). De netto-vooruitgang van het in totaal ver zekerde bedrag in 1937 heeft bedragen: 37.829.550,31, tegen 16.091.552,52 in 1936. Dit is de grootste netto toeneming, die ooit dooi de Nationale bereikt is. De wiskundige reserve was op 31 December 1937 gestegen tot ruim 192.000.000. De totale waarborg tegenover polishouders bedraagt 213.000.000. Het afgeloopen jaar heeft een zeer bevredi gende bedrijfswinst opgeleverd. Deze bedroeg netto; 2.702.739,36 tegen 2.719,404,15 in 1936. Voorgesteld wordt, om van de netto bedrijfs winst naar de extra-reserve over te brengen 1.706.167,56 en te bestemmen voor gratifica ties 135.000.—, dividend- en tantièmebo'as- ting 35.000.—, pensioenen en wachtgelden 75.000.en uit te keeren: rentevergoeding over onverplichte stortingen 9.905,15, aan deelhouders 5.— gewoon en 43 extra di vidend (als vorig jaar), makende 48— per aandeel of 24 per onderaandeél, eischende 240.000—, verzekerden met recht op aandeel in de winst (als vorig jaar) f 358.333.33, tan tièmes (als vorig jaar) 143.333,32. Moederdag. Geen Zondagsarbeitl in banketbakkerijen. Aan belanghebbenden wordt door den hoofdinspecteur van den Arbeid medegedeeld, dat overeenkomstig het door den minister van Sociale Zaken ingenomen standpunt, aan ver zoeken om vergunning tot Zondagsarbeid in banketbakkerijen in verband met „Moeder dag" op 8 Mei niet kan worden voldaan. Eei eburgerscliap aan O Ito van Habsburg ontnomen. Decreet van gouwleider Bürckel. WEENEN, 1 April (D.N.B.) In een schrijven aan den rijksstadhouder van Oostenrijk zegt gouwleider Bürc kel: „Nu het Schuschnigg-systeem met zijn legitimistisch bedrog geval len is, acht ik het noodzakelijk, dat de door dit systeem afgedwongen be noemingen van Otto van Habsburg tot eereburger onverwijld geannuleerd worden". Hiller op liet verkiezingspad. Dit was dan het teeken voor den machinist, dat de passagiers in de wagens plaats geno men hadden en de .portieren .gesloten, waren. Als het zoover was zétte de trein zich lang zaam in beweging. Men ziet, het scheelde nog al wat met tegenwoordig, nu men nauwelijks tijd heeft om den trein in te stappen zoo vlug is deze al weer vertrokken Wanneer wij verder snuffelen in de oude reglementen van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij, dan zien we, dat de Opzichter verplicht was om tenminste om den anderen dag te voet de geheele lengte van den spoorweg na te gaan om té zien of er ook iets aan haperde. Het spreekt vanzelf, dat voor dezen post alleen aartswandelaars aanmerking kwamen. Bij sneeuwval moesten alle werklieden langs den weg voorzien zijn van een bezem om den weg steeds schoon te houden. Een conducteur uit 1839 zag er eenigszins anders uit dan de conducteur van thans. Hij droeg een lange, donkergrijze jas, die door een rij van koperen knoopen toe werd gemaakt. Aan een groen koord hing een trompet, waar mede de vertreksignalen gegeven werden. Een grijze uniformpet met twee gouden banden completeerde zijn keeding. De pet kreeg hij niet van de maatschappij, doch het was hem toegestaan om zich een lakensehe uniformpet aan te schaffen, mits hij deze zelf betaalde. De ontvanger (stationschef) uit die dagen zag' er zeer gewichtig uit in zijn uniform, dat op de borst voorzien was van koorden, die zijn rang symboliseerden. Den machinist van den trein was een bepaald onpractische kleeding aangemeten, want hij bezat een wit pak, dat uiteraard nog al eens verschoond moest wor den. De overwegwachters hadden een zwarte jas en een witte broek als uniform en waren uit gerust met een groote seinvlag. Dit alles, de uniformen van het personeel, het aanzien van het spoorwegemplacement, het treinmaterieel zelf, het uiterlijk van het spoorwegwezen zoowel als de interne organi satie ervan, het is alles in de bijna afgeloopen 100 jaren zeer veranderd. Maar wat gebleven is, dat is de wil om nieuwe mogelijkheden te exploiteeren, de frissche moed verbeteringen toe te passen zonder zich door behoudende invloeden te laten stuiten. Want het bedrijf der spoorwegen de naam zegt het reeds is er op gericht nieuwe wegen op te sporen, niet alleen in de letterlijke be- teekenis van het woord, maar ook in de figuurlijke Op dén dag der volksstemming te Weenen, WEENEN, 1 April (Havas). Hitler wordt morgen in Oostenrijk verwacht. Hij zal den dag der volksstemming te Weenen doorbren gen en zijn stemplicht in een der Weensche stembureaux vervullen. Tot 7 April zal de Führer iederen dag m een andere stad een verkiezingsrede houden. Stroom van Spaansche vluchte lingen over de Fransche grens. BAGNERES DE LUCHON, 31 Maart. Voort durend komen Spaansche miliciens over de grens, ongeveer 150 per uur. Ook veel vrouwen, kinderen en ouden van dagen komen Frankrijk binnen en worden onderdak gebracht. AFSCHEID PROCUREUR-GENERAAL BIJ DEN HOOGEN RAAD. In een plechtige buitengewone plenaire zit ting van den Hoogen Raad te 's-Gravenhage heeft Donderdagmiddag onder buitengewoon hartelijke en talrijke blijken van belangstel ling de procureur-generaal mi'. L. Ch. Besier wien met ingang van 1 April op de meest eer volle wijze ontslag uit deze functie is verleend in tegenwoordigheid van familieleden afscheid genomen van ons hoogste rechtscollege. Onder de vele aanwezigen werden opgemerkt de Minister van Justitie, mr. Goseling en de Raadadviseur van diens departement, mr. I. P Hooykaas, de oud-minister van Koloniën, dr Koningsberger, staatsraad mr, J. Limburg, de oud-president van den Hoogen Raad mr. Fen- tener van Vlissingen en de oud-raadsheeren in dit college mr. Hesse en mr. Polak, de procu reur-generaal bij het Haagsche Gerechtshof mr. A. Brants en de oud-procureur-generaal jhr. mr. van den Brandeler, de procureur-ge neraal bij het Bossche gerechtshof, baron Speyart van Woerden, de oud-vice-president van het Haagsche I-lof, mr. Schlingemann en de vice-president van dat college, mr. Lodder de oud-president van het Amsterdamsche Ge rechtshof mr. Kruseman, de president van de Haagsche Rechtbank mr. A. S. Rueb en de of ficier van justitie bij dit college mr. Nysingli, de deken van de orde van advocaten jhr. mr. E, C. U. van Doorn, de griffier van de Staten van Zuid-Holland, jhr. mr. B. W. Th. Sandberg. de lands-advocaat jhr. mr. G. W. van der Does, De Haagsche kantonrechter mr. van Haeften en de Rotterdamsche kantonrechter mr. Po lak, de leden van den Raad van Toezicht, ei Discipline en leden van het Consultatiebu reau, vele dames, tal van advocaten en bet voltallige personeel van den Hoogen Raad. De president, jhr. mr. Rh. Feith, sprak den scheidenden procureur-generaal toe schetste zijn groote verdiensten. Hierna hebben nog het woord gevoerd mr. W. J. Berger, de opvolger van mr. Besier, en jhr. mr. E. C. U. van Doorn, deken van de or de van advocaten. Nationale Levensverzekering- Bank N.V. Mr. VAN OGTROP AFGETREDEN ALS DI RECTEUR DER JAVASCHE BANK TE AMSTERDAM Donderdag is als directeur van de Javasche bank, bijbank Amsterdam, en gedelegeerde van de Javasche Bank, afgetreden mr. L. F. A. M. van Ogtrop. Bij deze gelegenheid werd de heer van Og trop benoemd tot ridder van de Orde van den Nederlandschen Leeuw. ENGELSCHE NAMEN OP CHINEESCHE STATIONS VERDWIJNEN. SJANGHAI, 1 April (Reuter), De Japan- sche autoriteiten hebben bekend gemaakt, dat in de door de Japansche troepen bezette stre ken van China de Engelsche namen op de sta tions der spoorwegen zullen worden vervan gen door Japansche benamingen. Protesten van reizigers, die geen Japansche en Chinee- sche letterteekens kunnen lezen, hebben geen resultaat gehad. PROF. DR J. M. JANSE OVERLEDEN. LEIDEN, 1 April. In den ouderdom van 78 jaar is gisteren te Zéist overleden prof. dr, J. M. Janse, oud-hoogleeraar in de plant kunde aan de Leidsche Universiteit en oud- directeur van het Botanisch Laboratorium al daar. Prof. Janse was ridder derde klasse in de orde van St. Anna van Rusland. De begrafenis zal plaats vinden aanstaan den Maandagmiddag half één'op de Nieuwe Begraafplaats te Zeist, j® KORPS MOTORDIENST. Met ingang van Vrijdag zijn de adj.-ond. adrn. A. J. Bakker en sergt.-maj.-adm. F. L. Wiehman voor onbepaalden tijd gedetacheerd bij het korps Luchtdoelartillerie te Utrecht. IJzeren spoortrein met de Diligences Char a Bancs en wagons. I bij ut LEUKE JAPON. Voor dit pretentielooze jurkje kan men een voudig materiaal nemen, als: linnen, shantung was-chzijde, of iets dergelijks. Het model is ook eenvoudig. De blouse sluit van voren met een drietal fantasieknoopjes, terwijl de rok geheel glad valt. Deze knoopjes worden ook op het kraagje en de zakjes genaaid. De korte mouw tjes zijn met een weinig ruimte aan den schou der ingezet. Aan het smalle ceintuurtje wordt een aardige gesp genaaid. Benoodigd materiaal: 4 meter van 100 cen timeter breedte. Het patroon is te verkrijgen in maat 44: bovenwijdte: 102 centimeter; tail. lewijdte: 86 centimeter en heupwijdte: 110 centimeter. Door het al of niet aanknippen van naden kan men het patroon passend ma ken voor het eigen figuur. Dit model leent er zich bijzonder voor, om van effen materiaal vervaardigd te worden. Prijs van het patroon 26 ets. Het is vau Maandag af gedurende een week verkrijgbaar bij het bureaux van dit blad Kennemerlaan 42, üanuiden en Breestraat 29, Beverwijk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 11