BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES
Hedenmiddag hebben we den laatsten club
middag winter '37'38 in het clubgebouw ge>
houden. Voor de trouwe schrijfsters en schrij
vers organiseer ik in de maanden April
October wandelmiddagen en speelmiddagen
terwijl ook telkens eenige rubriekertjes, bij
mij thuis genoodigd zullen worden. Het
Paaschstukje mogen de clubleden op een door
mij nog nader te bepalen dag en uur aan
m'n huis, Roggeveenstraat 27, afhalen. Meis
jes, die met een handwerkje moeten geholpen
worden of zij die voor de één of andere ge
legenheid iets willen maken, kunnen des Don
derdags of Vrijdags tusschen 5 en 7 uur bij
mij komen. De briefjes moeten voortaan des
Woensdags voor 2 uur aan m'n huis bezorgd
zijn. Natuurlijk mogen ze ook vóór Woensdag
gebracht worden. (De briefjes in de bus wer
pen en niet bellen).
Beste HECTOR. Hartelijk dank ik je voor
je felicitatie. Ja, ik heb twee prettige dagen
gehad n.l. Zaterdag te IJmuiden en Zondag
te Haarlem. Juist door m'n verjaardag was ik
Zaterdag verhinderd je moeder's invitatie aan
te nemen, 'k Vond het zelf heel jammer, maar
kon onmogelijk van huis, dat begrijp je wel.
Prettig dat de uitvoering goed geslaagd is
Of ik ook een piano bezit? Ja zoo rijk ben ik.
Dat je mij een kort briefje geschreven hebt,
vind ik niet erg. Als ik maar geregeld iets van
je verneem. Wil je je moeder voor haar
schrijven dank zeggen? Dag Hector.
Lief MADELIEFJE. Prettig dat je moe
der heel blij was met het kleedje dat je voor
haar verjaardag gemaakt hebt. Je wilt haar
zeker nog wel namens mij feliciteeren? Jam
mer dat de foto 1.1. Vrijdag pas gereed was.
Wat zal je moeder het een fijn cadeau ge
vonden hebben. Het kussendekje dat Marie-
tje G. maakt komt totaal op f 1,30. Voor jou
weet ik echter een ander kussendekje dat op
ongeveer een gulden komt. Het werk is wat
moeilijker dan van Marietje, maar bijzonder
geschikt voor je. Als het af is, is het heel
mooi. Schrijf me maar in je volgend briefje of
ik het door mij bedoelde werk voor je koopen
moet. Dag Madeliefje.
Lief SPARRETJE. Hartelijk dank ik je
voor de grappige kaart en mooie bloemen
Hennie met -Dora dacht ik, toen ik de kaart
zag. Jammer dat je zelf niet hebt kunnen ko
men. Maar enfin, dan maar op een ander
keertje. Hoe gaat het je nu? Ik zal je vader
serpentine mede geven en vertellen wat je er
mede doen moe. Je krijgt dan het zelfde
Paaschstukje als de andere rubriekertjes.
Vind je dat niet leuk? Het best hoor. Dag
Sparretje.
Best ROZEKNOPJE. Bij gelegenheid wil
ik graag je kleedje en je verstellap eens zien.
Welk stukje heb je met je zus op de mond
orgelclub gespeeld? Ja, ook ik vind het jam
mer dat ons clubuurtje tot October niet ge-
'K HEB EEN MOOIE LUCHTBALLON
door W B.—Z.
'k Heb een mooie luchtballon
Met sterren om 'n gouden zon,
Verder is hij glanzend rood
En hij is zoo groot, zoo groot!
't Windje blaast er tegenaan.
Hij kan nog veel hooger gaan
Maar ik houd het touwtje vast,
Ik heb goed op hem gepast.
Strakjes ga ik weer naar huis
Tc Zoek een plaatsje bij ons thuis
Voor de mooie luchtballon
Met de sterren en de zon.
ZOEKPLAATJE
houden wordt. Gedurende de eerstvolgende
maanden moeten de vrije middagen zooveel
mogelijk buitenshuis of gebouw worden door
gebracht. Daarom houd ik ook de visite
uurtjes bij mij thuis in den tuin en gaan we
wandelen en buiten handwerken. Trouw blij
ven schrijven hoor. Dag Rozeknopje.
Beste KLEINE ZUS. Wat ben jij 1.1. Za
terdag laat naar je bed gegaan Gelukkig dat
er niet iedere week een uitvoering door de
mondorgelclub gegeven wordt, want dan
kwam je steeds slaap en rust te kort. Dai
Kleine Zus.
Best VERONIKA. Hartelijk dank ik je
voor je felicitatie. Ja, ik heb twee prettige
dagen gehad met heel veel bloemen en veel
mooie cadeaux. Je geboortedatum heb ik aan-
eteekend en zal je een kaart zenden. Prettig
dat de uitvoering van de mondorgelclub goed
geslaagd is. Ik vind echter dat de avonden
voor kinderen veel te laat eindigen. Blijf je
me tot October weer even trouw als de vorige
zomers? Dag Veronika.
Best GOUDMUILTJE. Dat zal een schit
terende dans geweest zijn zeg. Niet kunnen
dansen en dan toch aan het bal deelnemen.
Geen wonder dat je telkens in botsing kwam.
Je bent natuurlijk door de pret veel te laat
naar bed gegaan..Ja onze clubuurtjes behoo-
ren voorloopig weer tot het verleden, maar als
je trouw schrijft mag je ook aan de zomer-
pretjes deelnemen. Dag Goudmuiltje.
Lief ZUSJES BESCHERMSTERTJE. Jopie
H. en Toos T. behoeven niet tot October te
wachten. Ze mogen direct rubriekertje wor
den en kunnen dan ook bij mij op visite ko
men, mede gaan wandelen, buiten handwer
ken, enz. Jopie H. ken ik heel goed. Toos T.
niet. Als ik Jopie zie, zal ik het haar zeggen,
't Is juist zoo leuk voor ze als ze na de Paasch-
vacantie ook van de partij zijn. Tegen Toos T.
wil jij het zeker wel zeggen? Dag Zusjes be-
schermstertje.
Lief HANDWERKSTERTJE. Heeft Wil
haar schortje op school klaar gekregen? Dat
is juist bijtijds zeg. Mag jij zoo maar mede
naar de openbare les van Wil haar school? Ik
dacht dat de les alleen voor moeders en va
ders gegeven werd. Maar natuurlijk, jij
maakt weer een uitzondering. Een echte ver
wennerij. Dag Handwerkstertje.
Beste MOEDERS OUDSTE. Wat heb je
dit keer een keurig postpapier gebruikt zeg.
Het vorige vond ik ook mooi, maar dit is geen
kinder- maar echte jonge dames post. Dat
kleine neefje heeft zeker je volle belangstel
ling? 't Is ook maar niet even fijn zoo'n klei
ne schat in je familie te hebben. Z'n geboorte
aankondiging was ook grappig. Dergelijke
kaarten heb ik nog nooit gezien.
Blijf je me trouw schrijven? Dag Moeders
Oudste.
Lief REPELSTEELTJE. Natuuurlijk wil ik
je leeren schaken. Zoodra je bij me op visite
komt of wanneer we naar buiten wandelen en
gaan handwerken, zal ik er mede beginnen.
Tot October moeten de briefjes aan m'n huis,
Roggeveenstraat 27 gebracht worden. Gewoon
in de bus gooien en niet bellen. Des Woens-
voor 2 uur moeten ze in mijn bezit zijn.
Dag Repelsteeltje.
Best GOUDHAARTJE. Hartelijk dank
voor je beste wenschen. Je adres heb ik ge
noteerd. Voor je verjaardig zal ik je een kaart
zenden. Ik hoop dat je een prettigen dag zult
hebben. Fijn dat je weer tot m'n vriendinne
tjes behoort en in de a.s. maanden ook van de
partij kunt zijn. Trouw blijven schrijven hoor.
Dag Goudhaartje.
Lief JASMIJNTJE. Ja, ik denk dat Aagje
een klein handenbindstertje is en je moeder,
wanneer ze met haar alleen thuis is. met de
schoonmaak geen groote vorderingen kan ma
ken. Gelukkig voor haai' dat jij en je broer na
schooltijd op de kleine pop kunnen passen. Ik
dank je nog hartelijk voor je felicitatie en
feliciteer je met je broertje. Is hij alweer ne
gen jaar? Dag Jasmijntje.
Lief ZWARTKOPJE. Ja nu wordt het
moeilijk iets te bedenken. De meest gangbare
handwerkcadeaux voor een heer bezit je
grootvader dus reeds. Is een kussen voor zijn
stoel of bureaustoel soms iets? Een schilde
rijtje of wandspreuk? Een boekomslag of
bladwijzer? In je volgend briefje schrijf je me
maar wat je gekozen hebt. Ik wil de benoo-
digdheden wel koopen en je bij me thuis aan
het werk helpen. Dag Zwartkopje.
Best CROCUSJE. Zonnestraaltje is har
telijk welkom. Je zorgt maar dat ik haar
briefje gelijk met jouw briefje ontvang. Ja
zeker, ik vond de zaalversiering alleraardigst
en dank je en de andere clubleden er nog
maals hartelijk voor. Heb je veel werk van de
Esperantoclub? Dat begrijp ik. Je zult vooral
veel woordjes moeten leeren. Dag Crocusje.
Lief ZONNESTRAALTJE. Je bent als
vriendinnetje hartelijk welkom. Zal je me
trouw blijven schrijven? Dag Zonnestraaltje.
Lief BIJDEHANDJE. Prettig dat Rie's ca
deau zoo in den smaak gevallen is. Ben je met
je zus maar steeds aan liet sjoelen en doen
vader en moeder ook mede? Over een poosje
ben ik ook eens van de partij. Momenteel heb
ik nog geen tijd. Sjoel met genoegen. Dag
Bijdehandje.
Best ZONDAGSKIND. Ja het was van
middag weer echt prettig op de club. Grap-
)ig dat jij en je zus elk een prijsje gewonnen
lebben. Van den zomér gaan we ook eens in
Velserbeek om prijsjes spelen. Het Paasch
stukje voor Zonnestraaltje mag ze zelf ko
men halen. Je neemt haar dus dan maar
mede. Dag Zondagskind.
Lief KRULLEKOPJE. Men heeft natuur
lijk het meest aan handwerken die normaal
van grootte zijn. Zulke handwerken vragen
echter veel stof en ander materiaal en dus
ook veel geld. In een tijd van groote bezuini
gingen. ook op het onderwijs, lukt het daar
om niet altijd van het beschikbare geld nor
male stukken te laten maken. Hoofdzaak is
echter dat er op de scholen gehandwerkt
wordt en de meisjes ambitie voor het hand-
OM HONDERD MENSCHENLEVENS
Vreeselijke tocht door storm en nevel.
Op 't laatste nippertje gered.
De Amerikaanschc piloot Alfred Hurtlen
dezelfde die onlangs vertelde over zijn grie-
zeligen vliegtocht met wilde dieren aan boord,
heeft ook eens een vlucht gemaakt, waarbij
hij een oceaanstoomer, die geen radio aan
boord had, voor ijsbergengevaar moest waar
schuwen.
Hoe het hem op dezen tocht verging, la
ten we hier volgen:
Een schip, dat in volle zee was, had eenige
drijvende ijsbergen gesignaleerd en wat "t.
vreemde van het geval was op een weinig-
bevaren route, die tot dusver voor volkomen
veilig had gegolden. Onmiddellijk kwamen
alle radiostations langs de Amerikaansche
kust in 't geweer: nu kwam 't er op aan. alle
schepen die daar ongeveer in de buurt kon
den zijn, zoo vlug mogelijk te waarschuwen!
Mevrouw Kip zoekt al zoo'n tijd
Want ze is haar jongste kwijt
Helpen jullie haar eens gauw.
Zè staat zoo lang al in de kou.
gemaakt hebt. Nu ook probeeren met rekenen
wat verder te komen. Dag Krullekopje.
Best TEEKENAARSTERTJE. Hartelijk
dank voor je kleurige teekening. Waarom
heeft het mannetje geen armen en beenen
gekregen? Prettig dat mijnheer B. in zooverre
hersteld is dat hij per auto den ouderavond
kon bezoeken. Is Dina nog steeds verkouden?
'k Zou, als ik je was, maar niet van haar
drankje snoepen. Wil je je moeder m'n groe
ten overbrengen? Dag Teekenaarstertje.
Veel groeten van
MEJ. E. VIJLB&IEF.
Men begon te seinen: opletten ijsbergen
in uw koers, opletten! En van alle schepen op
één na werd antwoord ontvangen. Dat eene
schip was de „Bastonia" een oude bodem zon
der radio aan boord. Er bevonden zich 95 bus.
schendeks-passagiers op het schip, samen met
de bemanning ongeveer honderd koppen. En
dit schip voer nu juist lijnrecht in de rich
ting van de gesignaleerde ijsbergen.
De eigenaar van de boot belde op om onmid
dellijk een vliegtuig uit te zenden en ik was
aan de beurt. Ik meldde me aan het bureau
zonder erg veel enthousiasme, maar dienst is
dienst. Ik maakte dus mijn machine gereed
en startte in de richting Europa.
Eerst vlieg ik boven New-York ons vlieg
veld ligt Westelijk van de city dan zweef ik
boven de kust en constateer, dat het vrijheids
beeld een witte muts heeft opgezet. De oceaan
een eindelooze grauwe vlakte, waarover de
schaduw van mijn machine heenscheert.
De „Bastonia" bevindt zich waarschijnlijk
20 uur ver zee in. Gelukkig vaart de oude boot
niet zoo snel en kan ik haar dus in een paar
uur inhalen. Maar dan moet ik ook nog terug.
Mijn tanks zijn heelemaal vol: Ik bereken,
dat het ongeveer net gaan zal.
Meer dan twee uren zijn voorbij. Ik moet
scherp op de koers letten: een zeer hinderlijke
zijwind doet me steeds afdrijven.
Een paar maal heb ik ook schepen gezien,
maar de „Bastonia" was er niet bij. Ofschoon
't midden overdag is, wordt het zicht voortdu
rend slechter. Nevel! Dat maakt de toestand
uiterst bedenkelijk.
Want hoe zal ik nu 't schip kunnen ont
dekken?
Op eens vangt mijn toestel morseteekens op:
ze zijn afkomstig van een militair vliegtuig,
dat eveneens is uitgezonden om de „Bastonia"
te waarschuwen. Hij heeft de boot nog niet
kunnen vinden en moet over een uurtje te
rug: zijn benzine is bijna op.
Ik zoek verder. Er verloopt weer een uur.
De nevel wordt steeds dichter en beneemt me
nu heelemaal het gezicht. Daar is de militair
weer: hij moet nu gaan, 't is de hoogste tijd,
hij raadt mij aan, 't zelfde te doen.
Ik aarzel: zal ik 't opgeven? Maar dan denk
ik aan de 75 tusschendeks-passagiers en ik
blijf nog even zoeken. Een paar lichtraketten
doorboren den nevel! Nu wijst mijn wijzer pre
cies den benzinevoorraad, die voor den terug
tocht noodig is. Misschien niet eens meer en
dusrechtsomkeert. En de 75....
De nevel is iets dunner geworden, ik heb
nu een paar honderd meter zicht. Mijn laatste
raketten sissen in de leege ruimte, onzin eigen
lijk! Onzin? Kijk, is dat geen roode gloed die
opstraalt uit de volgende nevelbank? En zie ik
daar geen groote donkere schim onder mij?
Dat moet de „Bastonia" ziini
Ze is het. Nu is er geen tijd meer te verlie
zen. als 't tenminste al niet te laat is.
Mijn toestel cirkelt boven den zwarten romp.
Menschen leunen over de reeling, oogen kij
ken verbaasd naar mij op. Ik sein met mijn
schijnwerper naar beneden: „Opletten, ijsber
gen m uw koers opletten!"
Ik wil net zoolang doorseinen tot het ant-
wooi'd komt. Nogeens: „opletten, ijsbergen..."
Automatisch sein ik door, maar intusschen
kijk ik allang niet meer naar het schip. Wat
werken krijgen. Prettig dat je het op school I komt ons daar tegemoet, precies in de koers
goed maakt en je met Ned. taal vorderingen van de „Bastonia"?
Witte, reusachtige blokken, slechts enkele
meters uit het water opstekend, van boord
bijna onzichtbaar, vooral, nu aller blikken op
mij gericht zijn.
De boot vaart met volle kracht den witten
dood tegemoet! En gedurende die enkele se
conden, die over dood of leven beschikken zul
len, martel ik m'n hoofd af om een inval. Dan
schiet ik plotseling naar beneden, recht op het
witte gevaarte aan. Nu moeten ze het zien.
vertwijfeld cirkel ik om den ijsberg heen. Nog
100 meter, nog 50ik moet stijgen
En dan, eindelijk, gaat een sidderen en be
ven door den machtigen romp, de machines
werken op volle kracht achteruit en de boot
glijdt opzij, rakelings langs den ijskolos.
De menschen aan de reeling en de brug wui
ven en schreeuwen. Ze zijn ontzettend ge
schrokken en tegelijkertijd heerlijk opgelucht.
Maar ik heb geen tijd, erop te letten. Terug
moet ik, regelrecht naar New York.
Ik vlieg en vlieg.... mijn wijzer staat op
drie vlieguren benzine. De nevel is opgetrok-
maar er zijn buien en tegenwind.
Twee en een half uur gaan voorbij.
Gek, ik ben beslist niet ver meer van de kust
en toch zie ik geen enkel schip. Ei* moet hier
een hevige orkaan hebben gewoed, die de heele
zee heeft schoongeveegd.
Doch ik heb wel iets anders om aan te den
ken: de motor begint verdacht te hoesten en
snort dan weer voort: ik weet, dat ik op mijn
laatste reserves vlieg. En dandaar is het
vrijheidsbeeld. Op het vliegveld behoef ik de
motor niet af te zetten.
:t Laatste druppeltje benzine is verbruikt en
ik rol vanzelf de hangar in.
Mijn vermoeden over de orkaan blijkt waar
te zijn. Ook de militaire vlieger werd het
slachtoffer. En als ik eerder teruggekeerd
wasdan had ik nu dit. verhaal niet kun
nen vertellen!
DE SMID VAN CONSTANZ.
Guitenstreken van den Zwitserschen
Uilenspiegel
In Constanz woonde eens heel lang geleden
een hoefsmid, van wien allerlei grappen ver
teld worden. Hij moet wel haast net zoo on
uitputtelijk geweest zijn in het bedenken en
uitvoeren van schelmenstr.eeken als de be
roemde Tijl Uilenspiegel.
Zoo wordt bijv. van hem verteld, hoe hij
eens op een kouden winteravond twee nacht
wakers een poets bakte. De smid kwam uit een
koffiehuis waar hij met een paar vrienden
een glas biier had gedronken en zag opeens,
hoe op den hoek van een straat twee nacht
wakers, die het stadhuis moesten bewaken,
rustig zaten te slapen, terwijl naast hen hun
vervaarlijke spiezen tegen elkander stonden
geleund. Dat bracht de smid op een idee: vIul
nam hij de wapens mee naar huis, smeedde za
aan elkander en zette ze stilletjes weer bij
de nachtwakers neer. Nu je begrijpt zeker wel,
wat er gebeurde, toen de nachtwakers wakker
werden. Ze meenden eerst dat de spiezen door
de koude aan elkaar gevroren waren en gin
gen aan het rukken en trekken tot ze er warm
en boos van waren geworden! Eerst toen ze in
't wachthuisje kwamen, begrepen ze. dat. de
smid hun die poets moest hebben gebakken.
In Constanz woonde een juffrouw, die over
dreven dol op haar poes was. Eens op een keer
pakte de smid het lieve dier uit den tuin en
hield het een paar dagen bij zich thuis ge
vangen. En weet je wat hij toen deed? Hij nam
een oud vossevel, dat hij bezat en trok dat de
poes aan.
En een paar dagen later werden in het stadje
allerlei fantastische verhalen verteld over een
vreemde spookvos, die 's nachts in de straten
ronddoolde, alles wegstal wat los en vast was
en zelfs over de daken wandelde.
De politie werd erbij gehaald en een groote
troep mannen gewapend met speeren en stok
ken trok er nacht op nacht op uit om de spook
achtige verschijning te vangen, evenwel te
vergeefs.
Toen het den smid lang genoeg geduurd
had, lokte hij het dier weer in zijn huis en liet
hem midden in den nacht door een van zijn
kameraden in de keuken van de juffrouw
brengen. Je begrijpt, dat het goede mensch
schrok, toen ze opeens de „spookvos" in le
venden lijve voor zich zag, en nog meer toen
het griezelige beest een klagelijk gemiauw aan
hief. Doodstil en trillend als een espenblad
bleef ze den heelen nacht op een stoel zitten,
terwijl de oogen van den spookvos haar in het
donker tegenschitterden. Eerst 's morgens,
toen ze het diertje nauwkeuriger bekeek, zag
ze. dat het haar eigen verloren lieveling was!
Eens op een dag was de smid op den zolder
van een groot heerenhuis aan het werk. Een
kennis van hem, die toevallig voorbijkwam,
wilde er hem eens tusschen nemen en riep
naar boven: „Kom eens hier, ik heb je iets
heel belangrijks te vertellen!"
De smid daalde de trappen af en toen hij
heelemaal beneden was, vroeg de ander met
een vriendelijk glimlachje: O, ik had je alleen
even willen vragen hoe laat het is."
De smid was nJ. een van de weinige men
schen in de stad, die een horloge bezat.
Hij liet z'n verontwaardiging echter niet
blijken, maar zei: „O, als 't anders niet is, kom
dan maar eventjes mee, want mijn horloge
ligt boven.
En toen de ander mopperend alle trappen
was opgeklommen, zei de smid: „O ja. dat is
waar ook. m'n horloge staat al acht dagen
stil."
DE PARAPLU'S VAN MENEER VAN BUREN
Nu ga ik je eens een vermakelijke geschie
denis vertellen, die echt gebeurd is.
Meneer van Buren, een keurig net heer,
die werkzaam was bij het spoor, had een
nieuwe hoed gekocht en daar 't de laatste da
gen zoo als maar regende, stapte hij op een
morgen een veilinglokaal binnen om een goed-
koope paraplu te koopen, die zijn nieuwen
hoed moest beschermen.
„Want," zei meneer van Buren, „een dure
paraplu is zonde, want paraplu's laat je nu
eenmaal toch in de tram staan."
De verkooping was in vollen gang toen me
neer Van Buren binnentrad en.o wonder,
juist hield de veiligmeester een mooie paraplu
in de hand.
Eén dubbeltjetweedrie..,, vijftig
centeen guldenwie méér dan een
gulden.één vijftig.twee gulden?.
Mijn! riep meneer Van Buren. Eigenlijk vond
hij twee gulden tamelijk duur voor een twee-
dehandsch paraplue. Maar hij was nu eenmaal
vast besloten er een te koopen. En wie be
schrijft zijn verbazing, ton hij bemerkte, dat
hij voor die twee gulden niet één paraplu,
maar 72 paraplu's, die van een failliete firma
afkomstig waren, had gekocht.
Meneer van Buren was totaal verbluft. „Ja,
hoor eens", zei hij, „ik heb maar één hoed en
ben dus ook met één paraplu klaar. De rest
mogen jullie gerust houden. En hij maakte zich -
gereed om met zijn regenscherm te vertrekken,
toen de veilingmeester hem aan z'n verstand
bracht, dat hij, als hij de paraplu's liet staan,
per dag een kwartje bewaarloon moest betalen.
Want de paraplu's waren nu eenmaal van hem
en dus.
„Nou, vooruit dan maar!" zei meneer Van
Buren en hij riep een taxi aan, laadde al.z'n
paraplus erin en reed mopperend'naar huis.
Je begrijpt, dat mevrouw Van Buren en de
kleine Van Burentjes lachten! Maar meneer
zei: „Wacht maar, ik er wel raad op." En hij
gaf z'n heele familie: ooms, tantes, neven,
nichten en al z'n kennissen plotseling een pa
raplu cadeau. Toen bleven er echter van de
72 nog 54 paraplu's over. En mevrouw riep
maar iederen dag: „Wat een rommel, wat een
rotmnel! Die paraplu's moeten weg. zég
ik je!"
Eindelijk nam "meneer Van Buren een kloek
besluit. Iederen morgen, als hij naar zijn werk
ging, nam hij twee paraplu's mee en „vergat"
ze, in den sigarenwinkel in een café, op z'n
bureau en overal, waar hij maar kwam.
Maar nu bleek eerst; récht, wat een massa
eerlijke menschen er op de wereld zijn: tel
kens was er een vriendelijk en bereidwillig
mensch. die hem z'n regenscherm achterna
droeg. En telkens als hij onverrichterzake. met
twee paraplu's onder den arm, thuis kwam,
riep mevrouw hardnekkig: „En toch zeg ik je.
dat die paraplu's weg moeten!" Ten einde
raad vroeg meneer Van Buren een dag verlof
van zijn werk, laadde wéér z'n paraplu's in een
taxi, ging op den eersten den besten straathoek
staan en bood de vreeselijke dingen te koop
aan voor een dubbeltje per stuk.
Maar.hoewel het regende dat het goot,
kocht niemand een paraplu: de menschen
dachten zeker :„dat is te goedkoop, zeker ge
stolen waar!" en ze liepen haastig verder. En
op 't zelfde oogenblik kwam er een agent aan
en die vroeg met woedende stem, of meneer
Van Buren niet wist, dat hij maar niet zoo op
straat handel mocht drijven, hij werd onmid
dellijk bekeurd!
Toen pakte meneer Van Buren, wit van na
righeid, z'n paraplu's weer in een taxi, reed
naar een stil plekje in het stadspark en zette
daar met behulp van den chauffeur, alle pa
raplu's onder een boom. En reed met een zucht
van verlichting naar huis. „Gelukkig vrouw!"
riep hij, nog vóór hij binnen was, „ik ben m'n
paraplu's nu toch eindelijk kwijt!"
Maar mevrouw Van Buren en alle kinderen
hieven tegelijkertijd een hoongelach aan.
„Kwijt?" riep mevrouw met een vernietigende
blik, „kom dan maar eens kijken!"
En toen meneer zijn gezin volgde naar den
salontoen zag hij daar alle 54 paraplu's
weer netjes op een rijtje staan. En op de tafel
lagen twee bekeuringen: één wegens het han
deldrijven op den openbaren weg en één we
gens het rommel achterlaten in het stadspark.
Meneer Van Buren zonk afgemat op een
stoel. Hij dacht er over, het heele woud van
paraplu's in de kachel te stoppen, maar werd
door mevrouw die voor schoorsteenbrand
vreesde, tegengehouden.
Toen kwam de oudste zoon op een schitte
rend idee: „geef mij de paraplu's maar, va
der," zei hij. „en u zult er niets meer van mer
ken!" „Goed," zei meneer. Hij had een gevoel
*bf hij uit z'n vel zou springen, als hij ooit van
z'n leven het woord „paraplu" nog eens hoorde!
De zoon bracht toen de 54 paraplu's naar een
andere veiling in een heel andere stadswijk.
't Was een deftige veiling: er werden prach
tige meubels en antiquiteiten verkocht en er
kwamen deftige menschen koopen.
De paraplu's werden verkocht voor een
gulden per stuk en zoonlief lachte in z'n
vuistje!
Middel tegen dorst. In een Engelsch tijd
schrift van 1858 komt het volgende middel
voor om dorst te voorkomen. „Gebruik een
flinke hoeveelheid versche boter op de boter
ham bij het ontbijt".
Paasspel door W. Blomberg-Zeeman,
Mevrouw W. Blomberg-Zeeman den jeugdi
gen lezers en lezeressen van ons blad welbe-
wend, schreef een Paasspel voor Zondags
schoolkinderen dat door de N.V. Uitgevers
Maatschappij „Edito" te Hillegom werd uit
gegeven.