BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Hedenmiddag hebben we den laatsten club middag winter '37'38 in het clubgebouw ge> houden. Voor de trouwe schrijfsters en schrij vers organiseer ik in de maanden April October wandelmiddagen en speelmiddagen terwijl ook telkens eenige rubriekertjes, bij mij thuis genoodigd zullen worden. Het Paaschstukje mogen de clubleden op een door mij nog nader te bepalen dag en uur aan m'n huis, Roggeveenstraat 27, afhalen. Meis jes, die met een handwerkje moeten geholpen worden of zij die voor de één of andere ge legenheid iets willen maken, kunnen des Don derdags of Vrijdags tusschen 5 en 7 uur bij mij komen. De briefjes moeten voortaan des Woensdags voor 2 uur aan m'n huis bezorgd zijn. Natuurlijk mogen ze ook vóór Woensdag gebracht worden. (De briefjes in de bus wer pen en niet bellen). Beste HECTOR. Hartelijk dank ik je voor je felicitatie. Ja, ik heb twee prettige dagen gehad n.l. Zaterdag te IJmuiden en Zondag te Haarlem. Juist door m'n verjaardag was ik Zaterdag verhinderd je moeder's invitatie aan te nemen, 'k Vond het zelf heel jammer, maar kon onmogelijk van huis, dat begrijp je wel. Prettig dat de uitvoering goed geslaagd is Of ik ook een piano bezit? Ja zoo rijk ben ik. Dat je mij een kort briefje geschreven hebt, vind ik niet erg. Als ik maar geregeld iets van je verneem. Wil je je moeder voor haar schrijven dank zeggen? Dag Hector. Lief MADELIEFJE. Prettig dat je moe der heel blij was met het kleedje dat je voor haar verjaardag gemaakt hebt. Je wilt haar zeker nog wel namens mij feliciteeren? Jam mer dat de foto 1.1. Vrijdag pas gereed was. Wat zal je moeder het een fijn cadeau ge vonden hebben. Het kussendekje dat Marie- tje G. maakt komt totaal op f 1,30. Voor jou weet ik echter een ander kussendekje dat op ongeveer een gulden komt. Het werk is wat moeilijker dan van Marietje, maar bijzonder geschikt voor je. Als het af is, is het heel mooi. Schrijf me maar in je volgend briefje of ik het door mij bedoelde werk voor je koopen moet. Dag Madeliefje. Lief SPARRETJE. Hartelijk dank ik je voor de grappige kaart en mooie bloemen Hennie met -Dora dacht ik, toen ik de kaart zag. Jammer dat je zelf niet hebt kunnen ko men. Maar enfin, dan maar op een ander keertje. Hoe gaat het je nu? Ik zal je vader serpentine mede geven en vertellen wat je er mede doen moe. Je krijgt dan het zelfde Paaschstukje als de andere rubriekertjes. Vind je dat niet leuk? Het best hoor. Dag Sparretje. Best ROZEKNOPJE. Bij gelegenheid wil ik graag je kleedje en je verstellap eens zien. Welk stukje heb je met je zus op de mond orgelclub gespeeld? Ja, ook ik vind het jam mer dat ons clubuurtje tot October niet ge- 'K HEB EEN MOOIE LUCHTBALLON door W B.—Z. 'k Heb een mooie luchtballon Met sterren om 'n gouden zon, Verder is hij glanzend rood En hij is zoo groot, zoo groot! 't Windje blaast er tegenaan. Hij kan nog veel hooger gaan Maar ik houd het touwtje vast, Ik heb goed op hem gepast. Strakjes ga ik weer naar huis Tc Zoek een plaatsje bij ons thuis Voor de mooie luchtballon Met de sterren en de zon. ZOEKPLAATJE houden wordt. Gedurende de eerstvolgende maanden moeten de vrije middagen zooveel mogelijk buitenshuis of gebouw worden door gebracht. Daarom houd ik ook de visite uurtjes bij mij thuis in den tuin en gaan we wandelen en buiten handwerken. Trouw blij ven schrijven hoor. Dag Rozeknopje. Beste KLEINE ZUS. Wat ben jij 1.1. Za terdag laat naar je bed gegaan Gelukkig dat er niet iedere week een uitvoering door de mondorgelclub gegeven wordt, want dan kwam je steeds slaap en rust te kort. Dai Kleine Zus. Best VERONIKA. Hartelijk dank ik je voor je felicitatie. Ja, ik heb twee prettige dagen gehad met heel veel bloemen en veel mooie cadeaux. Je geboortedatum heb ik aan- eteekend en zal je een kaart zenden. Prettig dat de uitvoering van de mondorgelclub goed geslaagd is. Ik vind echter dat de avonden voor kinderen veel te laat eindigen. Blijf je me tot October weer even trouw als de vorige zomers? Dag Veronika. Best GOUDMUILTJE. Dat zal een schit terende dans geweest zijn zeg. Niet kunnen dansen en dan toch aan het bal deelnemen. Geen wonder dat je telkens in botsing kwam. Je bent natuurlijk door de pret veel te laat naar bed gegaan..Ja onze clubuurtjes behoo- ren voorloopig weer tot het verleden, maar als je trouw schrijft mag je ook aan de zomer- pretjes deelnemen. Dag Goudmuiltje. Lief ZUSJES BESCHERMSTERTJE. Jopie H. en Toos T. behoeven niet tot October te wachten. Ze mogen direct rubriekertje wor den en kunnen dan ook bij mij op visite ko men, mede gaan wandelen, buiten handwer ken, enz. Jopie H. ken ik heel goed. Toos T. niet. Als ik Jopie zie, zal ik het haar zeggen, 't Is juist zoo leuk voor ze als ze na de Paasch- vacantie ook van de partij zijn. Tegen Toos T. wil jij het zeker wel zeggen? Dag Zusjes be- schermstertje. Lief HANDWERKSTERTJE. Heeft Wil haar schortje op school klaar gekregen? Dat is juist bijtijds zeg. Mag jij zoo maar mede naar de openbare les van Wil haar school? Ik dacht dat de les alleen voor moeders en va ders gegeven werd. Maar natuurlijk, jij maakt weer een uitzondering. Een echte ver wennerij. Dag Handwerkstertje. Beste MOEDERS OUDSTE. Wat heb je dit keer een keurig postpapier gebruikt zeg. Het vorige vond ik ook mooi, maar dit is geen kinder- maar echte jonge dames post. Dat kleine neefje heeft zeker je volle belangstel ling? 't Is ook maar niet even fijn zoo'n klei ne schat in je familie te hebben. Z'n geboorte aankondiging was ook grappig. Dergelijke kaarten heb ik nog nooit gezien. Blijf je me trouw schrijven? Dag Moeders Oudste. Lief REPELSTEELTJE. Natuuurlijk wil ik je leeren schaken. Zoodra je bij me op visite komt of wanneer we naar buiten wandelen en gaan handwerken, zal ik er mede beginnen. Tot October moeten de briefjes aan m'n huis, Roggeveenstraat 27 gebracht worden. Gewoon in de bus gooien en niet bellen. Des Woens- voor 2 uur moeten ze in mijn bezit zijn. Dag Repelsteeltje. Best GOUDHAARTJE. Hartelijk dank voor je beste wenschen. Je adres heb ik ge noteerd. Voor je verjaardig zal ik je een kaart zenden. Ik hoop dat je een prettigen dag zult hebben. Fijn dat je weer tot m'n vriendinne tjes behoort en in de a.s. maanden ook van de partij kunt zijn. Trouw blijven schrijven hoor. Dag Goudhaartje. Lief JASMIJNTJE. Ja, ik denk dat Aagje een klein handenbindstertje is en je moeder, wanneer ze met haar alleen thuis is. met de schoonmaak geen groote vorderingen kan ma ken. Gelukkig voor haai' dat jij en je broer na schooltijd op de kleine pop kunnen passen. Ik dank je nog hartelijk voor je felicitatie en feliciteer je met je broertje. Is hij alweer ne gen jaar? Dag Jasmijntje. Lief ZWARTKOPJE. Ja nu wordt het moeilijk iets te bedenken. De meest gangbare handwerkcadeaux voor een heer bezit je grootvader dus reeds. Is een kussen voor zijn stoel of bureaustoel soms iets? Een schilde rijtje of wandspreuk? Een boekomslag of bladwijzer? In je volgend briefje schrijf je me maar wat je gekozen hebt. Ik wil de benoo- digdheden wel koopen en je bij me thuis aan het werk helpen. Dag Zwartkopje. Best CROCUSJE. Zonnestraaltje is har telijk welkom. Je zorgt maar dat ik haar briefje gelijk met jouw briefje ontvang. Ja zeker, ik vond de zaalversiering alleraardigst en dank je en de andere clubleden er nog maals hartelijk voor. Heb je veel werk van de Esperantoclub? Dat begrijp ik. Je zult vooral veel woordjes moeten leeren. Dag Crocusje. Lief ZONNESTRAALTJE. Je bent als vriendinnetje hartelijk welkom. Zal je me trouw blijven schrijven? Dag Zonnestraaltje. Lief BIJDEHANDJE. Prettig dat Rie's ca deau zoo in den smaak gevallen is. Ben je met je zus maar steeds aan liet sjoelen en doen vader en moeder ook mede? Over een poosje ben ik ook eens van de partij. Momenteel heb ik nog geen tijd. Sjoel met genoegen. Dag Bijdehandje. Best ZONDAGSKIND. Ja het was van middag weer echt prettig op de club. Grap- )ig dat jij en je zus elk een prijsje gewonnen lebben. Van den zomér gaan we ook eens in Velserbeek om prijsjes spelen. Het Paasch stukje voor Zonnestraaltje mag ze zelf ko men halen. Je neemt haar dus dan maar mede. Dag Zondagskind. Lief KRULLEKOPJE. Men heeft natuur lijk het meest aan handwerken die normaal van grootte zijn. Zulke handwerken vragen echter veel stof en ander materiaal en dus ook veel geld. In een tijd van groote bezuini gingen. ook op het onderwijs, lukt het daar om niet altijd van het beschikbare geld nor male stukken te laten maken. Hoofdzaak is echter dat er op de scholen gehandwerkt wordt en de meisjes ambitie voor het hand- OM HONDERD MENSCHENLEVENS Vreeselijke tocht door storm en nevel. Op 't laatste nippertje gered. De Amerikaanschc piloot Alfred Hurtlen dezelfde die onlangs vertelde over zijn grie- zeligen vliegtocht met wilde dieren aan boord, heeft ook eens een vlucht gemaakt, waarbij hij een oceaanstoomer, die geen radio aan boord had, voor ijsbergengevaar moest waar schuwen. Hoe het hem op dezen tocht verging, la ten we hier volgen: Een schip, dat in volle zee was, had eenige drijvende ijsbergen gesignaleerd en wat "t. vreemde van het geval was op een weinig- bevaren route, die tot dusver voor volkomen veilig had gegolden. Onmiddellijk kwamen alle radiostations langs de Amerikaansche kust in 't geweer: nu kwam 't er op aan. alle schepen die daar ongeveer in de buurt kon den zijn, zoo vlug mogelijk te waarschuwen! Mevrouw Kip zoekt al zoo'n tijd Want ze is haar jongste kwijt Helpen jullie haar eens gauw. Zè staat zoo lang al in de kou. gemaakt hebt. Nu ook probeeren met rekenen wat verder te komen. Dag Krullekopje. Best TEEKENAARSTERTJE. Hartelijk dank voor je kleurige teekening. Waarom heeft het mannetje geen armen en beenen gekregen? Prettig dat mijnheer B. in zooverre hersteld is dat hij per auto den ouderavond kon bezoeken. Is Dina nog steeds verkouden? 'k Zou, als ik je was, maar niet van haar drankje snoepen. Wil je je moeder m'n groe ten overbrengen? Dag Teekenaarstertje. Veel groeten van MEJ. E. VIJLB&IEF. Men begon te seinen: opletten ijsbergen in uw koers, opletten! En van alle schepen op één na werd antwoord ontvangen. Dat eene schip was de „Bastonia" een oude bodem zon der radio aan boord. Er bevonden zich 95 bus. schendeks-passagiers op het schip, samen met de bemanning ongeveer honderd koppen. En dit schip voer nu juist lijnrecht in de rich ting van de gesignaleerde ijsbergen. De eigenaar van de boot belde op om onmid dellijk een vliegtuig uit te zenden en ik was aan de beurt. Ik meldde me aan het bureau zonder erg veel enthousiasme, maar dienst is dienst. Ik maakte dus mijn machine gereed en startte in de richting Europa. Eerst vlieg ik boven New-York ons vlieg veld ligt Westelijk van de city dan zweef ik boven de kust en constateer, dat het vrijheids beeld een witte muts heeft opgezet. De oceaan een eindelooze grauwe vlakte, waarover de schaduw van mijn machine heenscheert. De „Bastonia" bevindt zich waarschijnlijk 20 uur ver zee in. Gelukkig vaart de oude boot niet zoo snel en kan ik haar dus in een paar uur inhalen. Maar dan moet ik ook nog terug. Mijn tanks zijn heelemaal vol: Ik bereken, dat het ongeveer net gaan zal. Meer dan twee uren zijn voorbij. Ik moet scherp op de koers letten: een zeer hinderlijke zijwind doet me steeds afdrijven. Een paar maal heb ik ook schepen gezien, maar de „Bastonia" was er niet bij. Ofschoon 't midden overdag is, wordt het zicht voortdu rend slechter. Nevel! Dat maakt de toestand uiterst bedenkelijk. Want hoe zal ik nu 't schip kunnen ont dekken? Op eens vangt mijn toestel morseteekens op: ze zijn afkomstig van een militair vliegtuig, dat eveneens is uitgezonden om de „Bastonia" te waarschuwen. Hij heeft de boot nog niet kunnen vinden en moet over een uurtje te rug: zijn benzine is bijna op. Ik zoek verder. Er verloopt weer een uur. De nevel wordt steeds dichter en beneemt me nu heelemaal het gezicht. Daar is de militair weer: hij moet nu gaan, 't is de hoogste tijd, hij raadt mij aan, 't zelfde te doen. Ik aarzel: zal ik 't opgeven? Maar dan denk ik aan de 75 tusschendeks-passagiers en ik blijf nog even zoeken. Een paar lichtraketten doorboren den nevel! Nu wijst mijn wijzer pre cies den benzinevoorraad, die voor den terug tocht noodig is. Misschien niet eens meer en dusrechtsomkeert. En de 75.... De nevel is iets dunner geworden, ik heb nu een paar honderd meter zicht. Mijn laatste raketten sissen in de leege ruimte, onzin eigen lijk! Onzin? Kijk, is dat geen roode gloed die opstraalt uit de volgende nevelbank? En zie ik daar geen groote donkere schim onder mij? Dat moet de „Bastonia" ziini Ze is het. Nu is er geen tijd meer te verlie zen. als 't tenminste al niet te laat is. Mijn toestel cirkelt boven den zwarten romp. Menschen leunen over de reeling, oogen kij ken verbaasd naar mij op. Ik sein met mijn schijnwerper naar beneden: „Opletten, ijsber gen m uw koers opletten!" Ik wil net zoolang doorseinen tot het ant- wooi'd komt. Nogeens: „opletten, ijsbergen..." Automatisch sein ik door, maar intusschen kijk ik allang niet meer naar het schip. Wat werken krijgen. Prettig dat je het op school I komt ons daar tegemoet, precies in de koers goed maakt en je met Ned. taal vorderingen van de „Bastonia"? Witte, reusachtige blokken, slechts enkele meters uit het water opstekend, van boord bijna onzichtbaar, vooral, nu aller blikken op mij gericht zijn. De boot vaart met volle kracht den witten dood tegemoet! En gedurende die enkele se conden, die over dood of leven beschikken zul len, martel ik m'n hoofd af om een inval. Dan schiet ik plotseling naar beneden, recht op het witte gevaarte aan. Nu moeten ze het zien. vertwijfeld cirkel ik om den ijsberg heen. Nog 100 meter, nog 50ik moet stijgen En dan, eindelijk, gaat een sidderen en be ven door den machtigen romp, de machines werken op volle kracht achteruit en de boot glijdt opzij, rakelings langs den ijskolos. De menschen aan de reeling en de brug wui ven en schreeuwen. Ze zijn ontzettend ge schrokken en tegelijkertijd heerlijk opgelucht. Maar ik heb geen tijd, erop te letten. Terug moet ik, regelrecht naar New York. Ik vlieg en vlieg.... mijn wijzer staat op drie vlieguren benzine. De nevel is opgetrok- maar er zijn buien en tegenwind. Twee en een half uur gaan voorbij. Gek, ik ben beslist niet ver meer van de kust en toch zie ik geen enkel schip. Ei* moet hier een hevige orkaan hebben gewoed, die de heele zee heeft schoongeveegd. Doch ik heb wel iets anders om aan te den ken: de motor begint verdacht te hoesten en snort dan weer voort: ik weet, dat ik op mijn laatste reserves vlieg. En dandaar is het vrijheidsbeeld. Op het vliegveld behoef ik de motor niet af te zetten. :t Laatste druppeltje benzine is verbruikt en ik rol vanzelf de hangar in. Mijn vermoeden over de orkaan blijkt waar te zijn. Ook de militaire vlieger werd het slachtoffer. En als ik eerder teruggekeerd wasdan had ik nu dit. verhaal niet kun nen vertellen! DE SMID VAN CONSTANZ. Guitenstreken van den Zwitserschen Uilenspiegel In Constanz woonde eens heel lang geleden een hoefsmid, van wien allerlei grappen ver teld worden. Hij moet wel haast net zoo on uitputtelijk geweest zijn in het bedenken en uitvoeren van schelmenstr.eeken als de be roemde Tijl Uilenspiegel. Zoo wordt bijv. van hem verteld, hoe hij eens op een kouden winteravond twee nacht wakers een poets bakte. De smid kwam uit een koffiehuis waar hij met een paar vrienden een glas biier had gedronken en zag opeens, hoe op den hoek van een straat twee nacht wakers, die het stadhuis moesten bewaken, rustig zaten te slapen, terwijl naast hen hun vervaarlijke spiezen tegen elkander stonden geleund. Dat bracht de smid op een idee: vIul nam hij de wapens mee naar huis, smeedde za aan elkander en zette ze stilletjes weer bij de nachtwakers neer. Nu je begrijpt zeker wel, wat er gebeurde, toen de nachtwakers wakker werden. Ze meenden eerst dat de spiezen door de koude aan elkaar gevroren waren en gin gen aan het rukken en trekken tot ze er warm en boos van waren geworden! Eerst toen ze in 't wachthuisje kwamen, begrepen ze. dat. de smid hun die poets moest hebben gebakken. In Constanz woonde een juffrouw, die over dreven dol op haar poes was. Eens op een keer pakte de smid het lieve dier uit den tuin en hield het een paar dagen bij zich thuis ge vangen. En weet je wat hij toen deed? Hij nam een oud vossevel, dat hij bezat en trok dat de poes aan. En een paar dagen later werden in het stadje allerlei fantastische verhalen verteld over een vreemde spookvos, die 's nachts in de straten ronddoolde, alles wegstal wat los en vast was en zelfs over de daken wandelde. De politie werd erbij gehaald en een groote troep mannen gewapend met speeren en stok ken trok er nacht op nacht op uit om de spook achtige verschijning te vangen, evenwel te vergeefs. Toen het den smid lang genoeg geduurd had, lokte hij het dier weer in zijn huis en liet hem midden in den nacht door een van zijn kameraden in de keuken van de juffrouw brengen. Je begrijpt, dat het goede mensch schrok, toen ze opeens de „spookvos" in le venden lijve voor zich zag, en nog meer toen het griezelige beest een klagelijk gemiauw aan hief. Doodstil en trillend als een espenblad bleef ze den heelen nacht op een stoel zitten, terwijl de oogen van den spookvos haar in het donker tegenschitterden. Eerst 's morgens, toen ze het diertje nauwkeuriger bekeek, zag ze. dat het haar eigen verloren lieveling was! Eens op een dag was de smid op den zolder van een groot heerenhuis aan het werk. Een kennis van hem, die toevallig voorbijkwam, wilde er hem eens tusschen nemen en riep naar boven: „Kom eens hier, ik heb je iets heel belangrijks te vertellen!" De smid daalde de trappen af en toen hij heelemaal beneden was, vroeg de ander met een vriendelijk glimlachje: O, ik had je alleen even willen vragen hoe laat het is." De smid was nJ. een van de weinige men schen in de stad, die een horloge bezat. Hij liet z'n verontwaardiging echter niet blijken, maar zei: „O, als 't anders niet is, kom dan maar eventjes mee, want mijn horloge ligt boven. En toen de ander mopperend alle trappen was opgeklommen, zei de smid: „O ja. dat is waar ook. m'n horloge staat al acht dagen stil." DE PARAPLU'S VAN MENEER VAN BUREN Nu ga ik je eens een vermakelijke geschie denis vertellen, die echt gebeurd is. Meneer van Buren, een keurig net heer, die werkzaam was bij het spoor, had een nieuwe hoed gekocht en daar 't de laatste da gen zoo als maar regende, stapte hij op een morgen een veilinglokaal binnen om een goed- koope paraplu te koopen, die zijn nieuwen hoed moest beschermen. „Want," zei meneer van Buren, „een dure paraplu is zonde, want paraplu's laat je nu eenmaal toch in de tram staan." De verkooping was in vollen gang toen me neer Van Buren binnentrad en.o wonder, juist hield de veiligmeester een mooie paraplu in de hand. Eén dubbeltjetweedrie..,, vijftig centeen guldenwie méér dan een gulden.één vijftig.twee gulden?. Mijn! riep meneer Van Buren. Eigenlijk vond hij twee gulden tamelijk duur voor een twee- dehandsch paraplue. Maar hij was nu eenmaal vast besloten er een te koopen. En wie be schrijft zijn verbazing, ton hij bemerkte, dat hij voor die twee gulden niet één paraplu, maar 72 paraplu's, die van een failliete firma afkomstig waren, had gekocht. Meneer van Buren was totaal verbluft. „Ja, hoor eens", zei hij, „ik heb maar één hoed en ben dus ook met één paraplu klaar. De rest mogen jullie gerust houden. En hij maakte zich - gereed om met zijn regenscherm te vertrekken, toen de veilingmeester hem aan z'n verstand bracht, dat hij, als hij de paraplu's liet staan, per dag een kwartje bewaarloon moest betalen. Want de paraplu's waren nu eenmaal van hem en dus. „Nou, vooruit dan maar!" zei meneer Van Buren en hij riep een taxi aan, laadde al.z'n paraplus erin en reed mopperend'naar huis. Je begrijpt, dat mevrouw Van Buren en de kleine Van Burentjes lachten! Maar meneer zei: „Wacht maar, ik er wel raad op." En hij gaf z'n heele familie: ooms, tantes, neven, nichten en al z'n kennissen plotseling een pa raplu cadeau. Toen bleven er echter van de 72 nog 54 paraplu's over. En mevrouw riep maar iederen dag: „Wat een rommel, wat een rotmnel! Die paraplu's moeten weg. zég ik je!" Eindelijk nam "meneer Van Buren een kloek besluit. Iederen morgen, als hij naar zijn werk ging, nam hij twee paraplu's mee en „vergat" ze, in den sigarenwinkel in een café, op z'n bureau en overal, waar hij maar kwam. Maar nu bleek eerst; récht, wat een massa eerlijke menschen er op de wereld zijn: tel kens was er een vriendelijk en bereidwillig mensch. die hem z'n regenscherm achterna droeg. En telkens als hij onverrichterzake. met twee paraplu's onder den arm, thuis kwam, riep mevrouw hardnekkig: „En toch zeg ik je. dat die paraplu's weg moeten!" Ten einde raad vroeg meneer Van Buren een dag verlof van zijn werk, laadde wéér z'n paraplu's in een taxi, ging op den eersten den besten straathoek staan en bood de vreeselijke dingen te koop aan voor een dubbeltje per stuk. Maar.hoewel het regende dat het goot, kocht niemand een paraplu: de menschen dachten zeker :„dat is te goedkoop, zeker ge stolen waar!" en ze liepen haastig verder. En op 't zelfde oogenblik kwam er een agent aan en die vroeg met woedende stem, of meneer Van Buren niet wist, dat hij maar niet zoo op straat handel mocht drijven, hij werd onmid dellijk bekeurd! Toen pakte meneer Van Buren, wit van na righeid, z'n paraplu's weer in een taxi, reed naar een stil plekje in het stadspark en zette daar met behulp van den chauffeur, alle pa raplu's onder een boom. En reed met een zucht van verlichting naar huis. „Gelukkig vrouw!" riep hij, nog vóór hij binnen was, „ik ben m'n paraplu's nu toch eindelijk kwijt!" Maar mevrouw Van Buren en alle kinderen hieven tegelijkertijd een hoongelach aan. „Kwijt?" riep mevrouw met een vernietigende blik, „kom dan maar eens kijken!" En toen meneer zijn gezin volgde naar den salontoen zag hij daar alle 54 paraplu's weer netjes op een rijtje staan. En op de tafel lagen twee bekeuringen: één wegens het han deldrijven op den openbaren weg en één we gens het rommel achterlaten in het stadspark. Meneer Van Buren zonk afgemat op een stoel. Hij dacht er over, het heele woud van paraplu's in de kachel te stoppen, maar werd door mevrouw die voor schoorsteenbrand vreesde, tegengehouden. Toen kwam de oudste zoon op een schitte rend idee: „geef mij de paraplu's maar, va der," zei hij. „en u zult er niets meer van mer ken!" „Goed," zei meneer. Hij had een gevoel *bf hij uit z'n vel zou springen, als hij ooit van z'n leven het woord „paraplu" nog eens hoorde! De zoon bracht toen de 54 paraplu's naar een andere veiling in een heel andere stadswijk. 't Was een deftige veiling: er werden prach tige meubels en antiquiteiten verkocht en er kwamen deftige menschen koopen. De paraplu's werden verkocht voor een gulden per stuk en zoonlief lachte in z'n vuistje! Middel tegen dorst. In een Engelsch tijd schrift van 1858 komt het volgende middel voor om dorst te voorkomen. „Gebruik een flinke hoeveelheid versche boter op de boter ham bij het ontbijt". Paasspel door W. Blomberg-Zeeman, Mevrouw W. Blomberg-Zeeman den jeugdi gen lezers en lezeressen van ons blad welbe- wend, schreef een Paasspel voor Zondags schoolkinderen dat door de N.V. Uitgevers Maatschappij „Edito" te Hillegom werd uit gegeven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 8