HEYDT
NAAR DE MAAN.
„Aansluiting" aan het hooger onderwijs
alleen bij KREYMBORG
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
Opheffing tweede klas
rechtbanken bepleit.
WOENSDAG 6 APRIL' '1938
Een interview met Prof. Goddard,
(strekkende tot verheldering van eenige
belangrijke stratosferische vraagstukken)
Door Mr. CRECORIUS FREYDANCK.
Zooals de lezers van dit blad ongetwijfeld
vernomen hebben, zijn onlangs eenige journa
listen te Boedapest zoo vermetel geweest om
ingenieur Winstone, den assistent van den be-
faamden raketconstructeur Emile Goddard,
over de aanstaande maanvlucht van zijn
meester eenige vragen te stellen.
Hetzij nu dat de heer Winstone het beneden
zich achtte om dezen simpelen lieden het
naadje van de kous te vertellen, hetzij dat dit
naadje hem zelf niet geheel duidelijk was,
vast staat dat zijn gegevens zeer onvolledig
waren en met een haast kwetsende achteloos
heid verstrekt werden. Zoo antwoordde de heer
Winstone, op de vraag van een der journalis
ten of het menschelijk organisme tegen een
snelheid van 40.000 K.M. per uur bestand was.
slechts dat hij dacht van wel.
Om nu te voorkomen, dat lezers van dit
blad halverwege de maanreis zouden bemer
ken dat het toch eigenlijk niet zoo is, en
aldus het vaderland voor een gevoelig verlies
te bewaren, kwam het mij heilzaam voor den
hooggeleerden professor zeiven te polsen.
Wel was hiertoe een vermetelheid noodig.
geenszins strookende met mijn van nature be
scheiden inborst, doch de gedachte aan het
lichamelijk welzijn mijner stadgenooten deed
mij over die bedenking heenstappen, en ik
schelde aan.
Ik werd in de studeerkamer van den pro
fessor toegelaten; hij zelf was, volgens de ver
klaring van het dienstmeisje, in de garage aan
zijn raket bezig en zou binnen eenige oogen-
blikken verschijnen. Het zal een goed kwartier
geweest zijn, dat ik zijn komst verbeidde, toen
plotseling een geheim luik in den muur open
viel en de groote man voor mij stond, gekleed
in een lange jas en van boven tot onder met
olievlekken besmeurd,
„Schrik niet" zeide hij, zijn bril afzettend
..ik houd van verrassingen. Hier in huis is
alles techniek; men moet er even aan wen
nen. Neemt u plaats. Hebt u al kennis ge
maakt met mijn vrouw?"
Ik betuigde die eer nog niet gehad te heb
ben. De professor drukte op een knop en me
vrouw Goddard zwaaide aan een ijzeren haak
de kamer binnen, drukte mij haastig de hand
en klapte in het beschot terug.
„Vlug en gemakkelijk" hernam de profes
sor. innig voldaan zijn beenen uitstrekkend,
„en nu. mijnheer, terzake.... Wat wilt ge
weten?"
„Ik wilde graag weten" sprak ik, „hoe u het
wilt aanleggen om naar de maan te vliegen".
„Wel, gewoon" antwoordde de heer Goddard
glimlachend „U neemt een kaartje en stapt
in onze raket. Als u tevoren schrijft, kunt u
een plaatsje krijgen aan het raam, of de
befaamde man glimlachte schalks naast
de stewardess".
„Jawel", zeide ik. „maar dan?"
„Dan?" antwoordde de professor kor-elig,
„dan kust ge uw familieleden goeden dag
door het raampje, en nu, dan gaat ge".
„Jawel, professor, maar het menschelijk
organisme?"
De constructeur, trok de wenkbrauwen
dreigend tezamen.
„Wat menschelijk organisme? Wat bedoelt
u met die opmerking?" vroeg hij barsch.
„Neemt u mij niet kwalijk, professor, maar
ik meen dat uw assistent in zijn interview
daar wel wat lichtvaardig over heen is ge
stapt. De bloedsomloop vjm eenmensch func-
tionneert volgens uw proefnemingen nog bij
een snelheid van 1000 K.M. per uur".
„Juist. Is 'dat soms niet zoo?"
„Jawel professor. Maar de snelheid van
uw raket is 40.000 K.M.".
„Zeker", antwoordde professor Goddard,
„maar het is ook geen plezierreisje! Denkt u
dat niet! Menig passagier zal het hard te ver
antwoorden hebben, dat zeg ik van tevoren".
„Maanziekte?"
„Juist, maanziekte", bevestigde de heer
Goddard, „doch dit alles is van geen belang.
De hoofdzaak is dat we aankomen".
„Jawel, professor, maar er is heelemaal
geen lucht op de maan".
„Er is daar inderdaad weinig of geen lucht"
gaf de professor toe, „hoewel het overdreven
is om van een absoluut vacuum te spreken.
De passagiers zullen hun adem een beetje
moeten inhouden, dat is alles. Het landschap
daar is trouwens adem-benemend. Coperni
cus
„Jawel professor, maar
„Spreekt u of spreek ik?"
„U, professor".
„Juist. Copernicus is de berg waar wij zul
len landen. Links verheft zich a propos,
kent u de streek?"
„Ik ben er nog nooit geweest", bekende ik
blozend.
De professor glimlachte vergoelijkend.
„Ik ook niet, mijn waarde. Doch ik bestu
deer de maan nu al sinds twaalf jaar, en ik
zeg u. waar wij zullen landen is het een uit
gelezen plekje. Voor geologen onder de passa
giers liggen er interessante kwartsblokken
uit het diluviaal voor het grijpen, terwijl al
leraardigste stukjes tufsteen uit het Carbon-
tijdperk gewoon bij honderden op den grond
liggen. Bovendien loopt er een bevroren ri
viertje, zoodat de liefhebbers zich aan het
ijsvermaak kunnen wijden. Wij overwegen
zelfs de mogelijkheid tot het plaatsen van
een bescheiden koekezoopje, natuurlijk heel
eenvoudig, dat begrijpt u".
„Jawel, professor, maar de temperatuur?"
„Wat temperatuur? Welke temperatuur?"
vroeg de constructeur, rood wordend.
„Neemt u mij niet kwalijk, maar is de tem
peratuur daar niet tamelijk laag?"
„De temperatuur is 1200 gr. onder nul."
„Dan dienen de passagiers zich wel warmpjes
in te bakeren".
„Dat. is hun zaak. Het is de taak der M. L.
M. slechts om de passagiers over te brengen.
Hoe zij het er verder afbrengen, ressorteert
niet onder ons rayon."
„Doch hoe moeten zij terugkeeren?"
„Ook dat is de zaak der passagiers. Indien
zij dat willen kunnen zij op eigen gelegen
heid teruggaan".
„Denkt u dat er menschen op de maan wo
nen, professor?"
„Ja".
„Waaruit leidt u dit af?"
„Uit een licht gewriemel op de plaats waar
wij zullen landen. Ik heb alle reden om aan
te nemen dat dit het comité van ontvangst
I goedheid te vergen, indien ik ook nog om de
gunst verzocht de raket zelf in oogenschouw
te nemen
„Dat kan", viel professor Goddard in, „loopt
u maar achter mij aan".
Ik volgde den minzamen man door een on-
deraardschen tunnel en stond weldra van
aangezicht tot aangezicht tegenover het pro
jectiel. Het had een lengte van 15 meter en
den vorm van een sigaar; naar mijn schat
ting moest het plaats bieden aan ongeveer 12
personen; 10 binnen-in en 2 op het aehter-
balcon. „Verboden te spuwen" stond er boven
het schuifdeurtje; ook was het niet geoor
loofd de aandacht van den bestuurder door
lichtvaardig gesnap af fee leiden. Noodrem
men waren eveneens aangebracht, doch de
boete op misbruik was aanzienlijk verhoogd;
hetgeen, de snelheid van 40.000 K.M. in aan
merking genomen, billijk mag heeten.
„En wanneer vaart u af?" zoo vroeg ik nog
bij de deur.
„Bij volle maan", was het antwoord, anders
schieten wij er langs".
Auto door winkelpui gereden.
Ongeluk tijdens verduisteringsoefening.
Maandagavond om elf uur, toen het haven
eiland Breezand op den afsluitdijk Wieringen
Friesland, in verband met de verduisterings
oefening in de noordelijke provinciën geheel
in het duister was gehuld, is een vrachtauto,
komende van Groningen en geladen met
visch,. waarschijnlijk door de duisternis, plot
seling van den weg afgeweken en het café
van den heer Blom binnengereden. De be
stuurder van de auto bekwam vrij ernstige
verwondingen.
De pui van het café 1
de auto, na eenige m^
nengereden, door de-
In het café werd g
°rd ingedrukt, terwijl
Ie zaal te zijn bin-
r zakte.
schade aangericht,
terwijl de auto vernieid werd. Er bevonden
zich bij het ongeluk geen bezoekers in het
café.
EEN DRIELING TE ARNHEM GEBOREN.
Het echtpaar E. Bridda te Arnhem is Maan
dagavond verblijd met de geboorte van twee
meisjes en een jongen; één meisje is naar
het Elisabeth-gasthuis overgebracht, omdat
het te weinig woog. Overigens maken moeder
en kinderen het best.
Voor Broeken
naar
44 ANEGANG 44
De speciaalzaak in Broeken
(Adv. Ingez. Med.j
Geheime spaarpot in oud bureau.
Een late verrassing.
Het zal zoowat 21 jaren geleden zijn, dat
de heer D. te Heerle ibij Wouw) bij een
boedelverkooping voor een bedrag van f 60
de bezitter werd van een oud, doch nog de
gelijk cylinderbureau, van welk meubelstuk
de famiiie D. al die jaren al veel plezier heeft
gehad. Een lid van het gezin, een zoon des
huizes, had nu reeds circa vijf jaar geleden,
eens gesnuffeld in vaders bureau en daarbij
een geheime lade ontdekt, waarin niet min
der dan 60 rijksdaalders ver-borgen lagen.
Meenende dat zijn ouders wel met dit ge
heime laadje bekend zouden zijn en het ge
bruikten voor een apart spaarpotje, was hij
zoo wijs om daarover nooit te spreken.
Toen men evenwel Zondag 1.1. naar het
radio-verslag van den BelgiëNederland
wedstrijd "zat te luisteren en het praatje daar
bij liep over de groote kosten om zoo'n wed
strijd zelf bij te wonen, liet de zoon zich on
bedacht ontvallen, dat hij wel een volle por-
lemonnaie zou hebben als hij het geld mocht
hebben, dat zich in het bureau bevond. Men
schertste en lachte hem uit en het bleek den
jongen toen, dat zijn ouders er heusch geen
spaarpotje op na hielden. En toen achtte hij
den tijd gekomen 'een bekentenis te doen
over zijn onbescheidenheid van vijf jaar ge
leden.
Men kan zich de verbazing begrijpen van
het geheele gezin, toen hij het geheime
laadje wees en daaruit 60 Nederlandsche
rijksdaalders te voorschijn kwamen, w.o. er
nog waren met de beeltenis van Koning
Willem n.
(Msb.i
PRINSES JULIANA WOONT ZITTING
VAN DEN RAAD VAN STATE BIJ.
Voor de eerste maal sedert de geboorte van
Prinses Beatrix heeft Pinses Juliana Dins
dagmiddag de zitting van den Raad van
State bijgewoond.
Nieuwe eischen voor studenten opgesteld.
Accent op het intellect gelegd
Animus promovendi" moet
verdwijnen.
Het rapport van de „Commissie inzake aan
sluiting tusschen het middelbaar en gymna
siaal en het hooger onderwijs", dat uitgegaan
is van de vier „Samenwerkende vereenigin-
gen" van het gymnasiaal- en middelbaar on
derwijs, is dezer dagen verschenen. Voorzit
ter der commissie was de heer G. Bolkestein,
oud-inspecteur van het gymnasiaal- en mid
delbaar onderwijs. Verder maakten o.m. deel
der commissie uit dr. S. Elzinga, te Haarlem
en de heer De Lange te Velsen.
PRINSES BEATRIX TOT PASCHEN IN
DE RESIDENTIE?
Naar wij vernemen, is Prinses Juliana voor
nemens met Prinses Beatrix voor of na Pa-
schen uit Den Haag weder naar Soestdijk te
vertrekken.
Wilt U weten wat de nieuwste heeren
mode brengt, bekijk dan maar eens
goed de Waarborg-Kleeding in de
Kreymborg-etalages!
(Adv. Ingez. Med.)
G. Bolkestein.
De commissie heeft er in haar rapport zeer
grooten nadruk op gelegd:
I. dat elke aankomende student beschikt
over een intellect, dat door grondige scholing
is voorbereid tot het ontvangen van hooger
onderwijs;
II. dat hij zekere, hieronder nader te om
schrijven bekwaamheden en eigenschappen
bezit, welks onafhankelijk van de gekozen,
studierichting als onmisbaar voor iedere be
oefening der wetenschap moeten worden De-
schouwd
a) het vermogen om zich nauwkeuirg re
kenschap te geven van hetgeen schriftelijk of
mondeling tot hem komt;
b) voldoende beheersching van de moeder
taal om eigen gedachten over een zakelijk
onderwerp, zoowel mondeling als schriftelijk
in goede orde, met juiste woordenkeus en in
correcten vorm te uiten:
c) eenige geoefendheid in het houden van
„Nog één vraag, professor. U zegt dat wij
een snelheid zullen hebben van 40.000 K.M.
per uur."
„Juist".
„Komen wij met deze snelheid ook aan?"
„Ja. Het zal natuurlijk wel even een pijnlijk
schokje zijn. Doch wij hebben goede veeren.
Bovendien zijn de rugleuningen met pluche
bekleed. U ziet. er is voor alles gezorgd."
Geheel gerustgesteld stond ik op.
„Professor Goddard, ik wees te veel van uw
Hoofdstedelijke Exposities.
De voorjaarstentoonstelling van Arti is Za
terdag geopend, die der Onafhankelijken Zon
dag gesloten. Doch de laatste is in de beneden
zalen van het Museum alweer opgevolgd door
een saamgebrachte groep van ultra-moder
nen, neoplastici, die wij wel is waar niet ver
geten waanden doch van wie men den laat-
sten tijd minder dan vroeger hoorde. Zij zijn
van de schilderijkunst onafhankelijker dan
de onafhankelijken, dat voelt men vooral als
men in het Museum van boven naar beneden
is afgezakt, maar wat meer zegt, ze zijn ook
interessanter. De groote groep der Parijsche
onafhankelijken, die als gasten de groote
boven-eerezaal vulden, stelden vrijwel teleur:
een paar namen als Georges Pacouil en Marcel
Parturier bleven in het geheugen hangen,
maar de rest was even onschuldig-middelma-
tig als men ook ten onzent bij quantums kan
presenteeren, zelfs zou men kunnen zeggen
dat het gemiddelde der middelmatigheid bij
ons nog wel hooger ligt. Nu mag de leek die
neoplastici enz. zoo mal vinden als hij wil, die
nieuw en niet te uitgebreide expositie beneden,
is een opluchting als je van boven komt.
Daar zitten tenminste hersens achter dat
werk en hoewel we in kunst er royaal voor uit
komen, dat het hart ons meer is dan de her
sens, zijn de laatste ons toch nog verkieselijk
boven een slappe groc van overgeleverde ge
voeligheid. Van veel wat zich onafhankelijk
waant, is slapte, curieuselijk genoeg, het ken
merk. Waar deze collectie vandaan komt, weet
ik niet en het doet er ook niet toe, maar het
zal velen als mij gaan wanneer ze hier kunst
uitingen met een zeker plezier zullen terug
zien, waarover veel smaad is uitgestort, die in
sommige landen op den index zijn geplaatst
en waar toch elementen in steken, die, wel
geen schilderijkunst, maar dan toch nieuwe
vormen van schoonheid kunnen doen ont
staan. We zouden willen aanraden die verza
meling eens onbevangen te bekijken. Voor wie
nog niet direct voor Piet Mondriaan of zijn
Hollandschen medestander Van Doesburg in
vuur geraakt of wie Kurt Schwitters te onge
breideld vindt, is er de in zijn voorstellings
loosheid toch altijd rijke kleur gevende Kan-
dinsky of de nerveuse, grillige Paul Klee, ter
wijl de Franschen Leger en Delaunay vooral
de laatste hun van-huis-uit schilder zijn
niet verloochenen. Met hen verwant zijn of
waren de lieden van het Weimar'sche la
ter Dresdener Bauhaus en een aantal jonge
re Hollandsche architecten zijn hunne nako
melingen. Van één dezer vindt men hier een
maquette voor het Nederlandsch Paviljoen ter
New Yorker Wereldtentoonstelling, dat hij
echter niet maken zal omdat de opdracht aan
een ander gegeven is. Wij moeten het bij een
paar aanduidingen laten omdat er nog meer
vermeld moet worden. Op Arti zijn we weer
temidden der schilderijen. De gouden medaille
der Koningin is dit jaar aan Marinus van
Raalte toegevallen. Er zijn er die meenen, dat
hem dat al eer had behooren te zijn aange
daan. Met of zonder medaille blijft Van Raalte
een curieus artist, maar een artist zeker. Ik
ken nog wel interessanter dingen van hem
dan deze Ski-loopers in St. Moritz. maar hoe
onopvallend het doek ook is op het eerste ge
zicht. als men het even rustig op zich laat in
werken, treft de ragfijne athmospherische
waarneming van zoo'n laatmiddagsch sneeuw-
Haarlemsch Stadsgezicht. Spnmger.
landschap in de bergen. Van Raalte is in zijn
kunst aan Isaac Israels verwant, hij is min
der fel, minder onmiddellijk raak in zijn toets,
maar hij heeft daarentegen iets van de litte
raire zijde in de kunst van Israëls den vader.
Van Raalte is geen populair artist bij het
groote publiek, dat hij ook nooit heeft opge
zocht, maar onder de collega's waardeert men
zijn werk in hooge mate. De Haarlemmers zijn
op deze voorjaarstentoonstelling rijkelijk ver
tegenwoordigd. Van Coba Ritsema zullen dit
maal de bloemen gemakkelijker gewaardeerd
worden dan het damesportret; van Jacob
Ritsema vonden we een tweetal werken, die
hem behoorlijk vertegenwoordigen. In de klei
ne voorzaal een stilleven van Boot, in de an
dere zalen interieurs met figuren, door mevr.
Woutersen van Doesburg. Herman Vreeden-
burgh wordt bewonderd om twee werken, een
nestje met eitjes tusschen rietstengels en een
doode vogel in het groen. Vooral de laatste
schilderij is verbluffend van technische be-
heerschtheid. doch die bereikte perfectie lijkt
niet zonder gevaar. Interpretatie zal den kun
stenaar eigen moeten blijven, nabootsing aan
den fotograaf gelaten worden wil men de mo
gelijkheden voor beiden niet door elkaar ha
len. De grens loopt vaak bijna onzichtbaar en
in ieder geval is het werk, als zoodanig, bui
tengewoon opmerkelijk. Het werk van Rezel-
man, landschappen bij de zeekust, valt op
Arti zoowel als bij de onafhankelijken op: er
zitten mogelijkheden voor grootschheid in.
Een conventioneel schilderij van Huib Luns.
weinig sterk van kleuvinhoud, wordt geflan
keerd door een pittige „Promotie in de Aca
demie" door Monnickendam en een stilleven
van diens leerlinge Marianne Franken
het valt trouwens telkens op dat men op Arti
vrij slecht of gedachteloos hangt. Telkens
stoort het een het ander. Met een afzonderlijk
wandje met eenige werken van den overledene
heeft men den gestorven secretaris van Arti
A. F. Reicker geëerd en er een door Van der
Waay geschilderd portret van dien eenvoudi-
gen en verdienstelijken mensch bij opge
hangen. Er zouden nog wel een aantal werken
te noemen zijn die onze aandacht meer dan
in het voorbijgaan vasthielden als de zeer
mooie groote Jurres met de fijne belichting
van den naakten Samson en de Delilah-figuur
die er achter staat of het goede stilleven van
mevr. Bauer of de beide inzendingen van
Lizzy Ansingh die, zoowel de schets in de klei
ne, als de schilderij in de groote zaal, even los-
geestig gegeven zijn doch we wilden nog even
de veilingsexpositie bij Frederik Muller bezoe
ken, waarheen onze nieuwsgierigheid door een
Haarlemsch stadsgezicht door Springer en 'n
ander van den stadsgezichten-schilder Jan
Weissenbruch getrokken was. Van het eerste
geven wij hierbij een reproductie: men her
kent de Spekstraat en de achterzijde van de
Vleeschhal: een doek niet alleen belangrijk
voor de Haarlemsche topographie, maar ook
als kunstwerk een mooi specimen van
Springer's kunst. Grootsch en eenvoudig dat
andere van Jan Weissenbruch. met diepe don
kere bruinen die aan Decamps en andere groo
te romantici herinneren. Als dit stukje ver
schijnt is die veiling al weer achter den rug.
maar Arti en de neo-plastici blijven deze
maand in de belangstelling onzer lezers aan
bevolen.
3. H. DE BOIS.
'korte voordrachten en het samenstellen van
korte overzichten over zelfstandig bestudeer
de onderwerpen;
d) voldoende kennis van Fransch. Duitsch
en Engelsch om daarin niet te moeilijke en
niet uitsluitend literaire geschriften met be
grip te kunnen lezen;
e) gewoonte, om te werken met zelf-critiek
en nauwgezetheid.
III. dat hij zich een zekere, in gemeen over
leg van vertegenwoordigers van het voorbe
reidend hooger en het hooger onderwijs
nauwkeurig vastgestelde hoeveelheid leerstof,
waarvan de kennis voor het volgen van hooger
onderwijs in de gekozen studie-richting als
noodzakelijk minimum moet worden be
schouwd, tot geestelijk eigendom heeft ge
maakt.
De hierbij te stellen eischen moeten zich.
wat den omvang betreft, tot een minimum
beperken. Een uitgebreide „algemeene ont
wikkeling" moet niet worden nagestreefd ten
koste van de grondigheid van de behandeling
der onder III bedoelde leerstof en van de
scholing, die onder I vermeld is; ook moet zij
achterstaan bij het aankweeken van de on
misbare, onder n bedoelde bekwaamheden en
eigenschappen.
Behalve de onder m bedoelde leerstof kan
het leerplan onderwijs in buiten die stof val
lende vakken, ook als onverplichte of keuze
vakken, omvatten.
Door de eischen onder I, II en III in de ge
geven volgorde te noemen, wenscht de com
missie ook de rangorde uit te drukken, waar
in zij deze factoren meent te moeten waar-
deeren.
De commissie wijst erop, dat de eindexamens
zoo zullen moeten worden ingericht, dat kan
nagegaan worden, of de candidaten aan de
eischen voldoen.
Wie aan deze eischen niet voldoet, behoort
geen toegang tot het hooger onderwijs te ver
krijgen. Gebroken dient met de zoo veelvuldig
voorkomende „animus promovendi" (waar
onder te vex-staan is de neiging om ook aan
leerlingen, die dit om welke reden dan ook
niet verdienen, toch een einddiploma te ver-
leenen) en welke ook de best en nauwkeu
rigst gestelde eischen zoowel van algemeen en
als van bijzonderen aard, krachteloos maakt.
Het voorbereidend hooger onderwijs be
hoort zich, onder elke omstandigheid, van
dezen „animus" vrij te houden. Alleen wan
neer dit onderwijs de eischen handhaaft, die
voor het hooger onderwijs zijn te stellen,
kunnen deze eischen effect hebben; een slap
pe toepassing is één der hoofdoorzaken van
het feit, dat het hooger onderwijs belast
wordt en gehinderd wordt door leerlingen, die
er geenszins thuis behooren.
TWEEDE KAMER.
Minister ziet daartoe geen aanleiding.
Tijdelijke verhooging van
belastingen aan de orde.
DEN HAAG Dinsdag.
Een bonte agenda, waarvan de meeste pun
ten, voor zoover zij tot debat aanleiding gaven;
niet heel veel tongen los maakten.
Bij het onderwerp verzoekschriften betref
fende toepassing van de Zuiderzeesteunwet,
brachten zoowel Ir. Bon ga erts (R.K.) als
de heeren Drop (s.d.) en Posthumus
(c.d.) den Minister van Waterstaat dank, dat
thans is komen vast te staan, dat het zeege
bied benoorden den afsluitdijk mede als Zui
derzeegebied zal gelden, zoodat belanghebben
den op Texel en langs de Friesche kust in aan
merking komen voor ondersteuning wegens
schade in hun bedrijf geleden tengevolge van
de afsluiting. Minister v. Buuren zegde nog
toe, dat er met het onderzoek naar de wier
ziekte zooveel mogelijk spoed gemaakt zal
worden.
Bij de wijziging van de Mijnwet, juichte de
heer de Marchant et d'Ansembourg
(nat. soe.) over het feit, dat er aldus voor
verdere bescherming van de veiligheid voor de
mijnarbeiders zorg wordt gedragen, doch hij
weende over de groote delegatie van bevoegd
heid aan bewindslieden onder een niet-nat.
soc. verleend, waarop de Minister antwoordde,
dat die groote bevoegdheid noodig is met het
oog op de snel wisselende omstandigheden,
terwijl hij voorts, naar aanleiding van een
andere opmerking van genoemden spreker te
kennen gaf, dat bestrijding van beek vervuilin
gen in de eerste plaats een taak is, door de
locale en gewestelijke instanties te vervullen.
Bij het wetsontwerp tot wijziging van de
maximum-formatie van gerechtshoven en
rechtbanken, dat er evenals het voorstel inzake
herklasseering van kantongerechten zonder
hoofdelijke stemming doorging, merkte Mr.
Truyen (R.K.) en mevr. Mr. B a kker—
Nort (v.d.) op, dat het jammer was, dat de
tweede klas als zoodanig voor de rechtbanken
is gehandhaafd. Allen hooren eigenlijk in één
klas thuis en nu ziet men door promotiezucht
de stabiliteit van tweede-klas-rechtbanken
aangetast, wat mi-. Goseling in het algemeen
ontkende: alleen Almelo, zoo zeide hij, vormt
in dezen een uitzondering.
Het wetsontwerp, waardoor de Regeering de
gelegenheid wi'lde krijgen niet alleen voor per
soneelsbelangen een reserve te kunnen kwee
ken aldus de oorspronkelijke opzet maar
ook een algemeene reserve voor P.T.T. te kun
nen maken, onderging een wijziging. De heer
Wagenaar (ar.) had nl. succes met zijn
amendement, dat zich tegen de bepaling in
zake de algemeene reserve keerde. Met 76—10
(de c.h. fractie plus de anti-revolutionairen
Amelink en Duymaer van Twist stemden
tegen) nam de Kamer het amendement aan,
nadat o.m. nog de heer Drees (s.d.) uiting
had gegeven aan zijn bezwaar om juist nu,
onder de huidige ongunstige situatie van
's Rijks financiën iets dergelijks te gaan onder
nemen.
Aan het slot van den middag kwam eindelijk
de tijdelijke verhooging van de inkomstenbe
lasting en van de dividend- en tantièmebelas
ting tot gedeeltelijke dekking der defensie-
uitgaven aan de orde. Daarover nader morgen
E. v. R.
TOEGIFT BIJ KLEINVERKOOP VAN
TABAKSFABRIKATEN.
De minister van financiën brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat bij den verkoop
in het klein van tabaksfabrikaten evenals
een sigarenpijpje of een doosje lucifers ook
een gewone onverglaasde Goudsche pijp zon
der mondstuk als toegift mag worden ver
strekt,