Aan allen! BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES 'Volgens afspraak krijgen jullie thans allen een zeer kort briefje. De schrijfvacantie is weer geëindigd en heb ik graag de nieuwe briefjes a.s. Woensdag voor twee uur in mijn bezit. De rubriekertjes, die mij een Paasch- kaart deden toekomen, zeg ik hartelijk dank. De kaarten vond ik allen, zonder uitzondering heel mooi. De meisjes, die met hun werk ge holpen moeten worden, mogen a.s. Donderdag des middags tusschen 5 en 5.30 even bij mij thuis, Roggeveenstraat 27. komen. Beste VERONIKA, Wel meisje hoe heb jij je vacantie doorgebracht? Heb je nog met Jan v. d. D. gereden? In je eerst volgend briefje schrijf je me maar of je je nogal ge amuseerd hebt. Dag Veronika. Beste KLEINE ZUS. Jij hebt de vacantie thans niet erg prettig gevonden wel? Als men pas op school is en er graag heen gaat is de vacantie meestal niet erg welkom. Wat heb je alzoo in de vacantie gedaan? Dag Kleine Zus. Best ROZEKNOPJE. Ja meisjelief, je va cantie behoort al weer haast tot het ver leden. Jammer, hoor ik je al zeggen. Er komen nog meer vacanties, troost je daar maar mede. Dag Rozeknop.ie. Lief ZWARTKOPJE. Heb je van de week nog flink aan je kussen gewerkt? Ik wil graag eens zien hoe ver je gekomen bent. Het werk wordt zeker wel mooi? Dag Zwartkopje. Lief ZONNESTRAALTJE. Jij bent natuur lijk in de vacantie veel met je zusjes uit ge weest. Hoe smaakten de Paascheitjes? Ik denk naar meer. Dag Zonnestraaltje. Best ZONDAGSKIND. Jij mag Dinsdag weer naar school. Is dat niet even dolletjes? Je zit toch het liefst tusschen vier wanden en speelt niet graag buiten. Zóó, heb ik het mis? Dat meen je niet. Dag Zondagskind. Lief CROCUSJE. Is je haakwerk in de vacantie flink gevorderd? Als je niet verder kunt. mag je a.s. Donderdag tusschen 5 en 5.30 even bij me komen. Dag Crocusje. Beste MOEDERS OUDSTE. Wel hoe was het in Heemstede? Heb je flink gewandeld in het bosch ..Groenendaal" of was het weer je te koud? Hoe maakt je kleine neef het? Dag Moeders Oudste. Lief MADELIEFJE. Wie is beter met het kussen in de vacantie gevorderd, Nettie of jij? Ik denk dat jullie zoo ongeveer even veel ge werkt hebt. Twee trouwe vriendinnen zijn elkander in alles trouw. Wanneer je m'n hulp noodig hebt, mag je a.s. Donderdag tusschen 5 en 5.30 even bij me aankomen. Dag Made liefje. Best ZUSJESBESCHERMSTERTJE. Wel meisje hoe staat het leven? Heb je in de va cantie wat rust gehad en krachten kunnen verzamelen voor de a.s. werkweken? 'k Ben benieuwd naar je eerste rapport van de U. L. O. school. Dag Zusjesbeschermstertje. Best HANDWERKSTERTJE. Jij hebt je natuurlijk goed geamuseerd in je vacantie, als ik nog van je vacantie kan schrijven. Jij bent de school zoo ontrouw geworden, dat je haast altijd schoolvrij bent en haast niet rneer weet wat schoolgaan is. Maar misschien beter je je leven. Dag Handwerkstertje. Lief ZWEMSTERTJE. Jij hebt natuurlijk je zus van je vacantie laten genieten en bent met haar, wanneer het weer het toe liet, gaan rijden. Heeft Reini m'n kaart ontvangen? Ik wist het huisnummer niet en heb daarom de naam van jullie huis op het adres vermeld. Dag Zwemstertje. Lief GOUDMUILTJE. Schrijf je me eens hoe je de vacantie hebt doorgebracht? Heb je reeds elders geturnd of heeft de wedstrijd pas met Pinksteren plaats? Dag Goudmuiltje. Best TEEKENAARSTERTJE. Nu heb je gauw uitvoering van „Kleine Kracht". Zal je goed je best doen en extra opletten? Veel ge noegen. Dag Teekenaarstertje. Lief KRULLEKOPJE. Heb je de program ma's voor mij gereserveerd? Als er nu maar niets tusschen komt. zoodat ik de uitvoering kan bijwonen, 'k Wensch je een prettigen avond en veel succes. Dag Krullekopje. Lief GOUDHAARTJE. Als je je album thuis hebt, mag je het album a.s. Donderdag tusschen 5 en 5.30 even bij me brengen of laten brengen, 'k Zal er dan in de loopende week inschrijven. In de rubriek meld ik, wan neer je je album weer kunt komen halen. Dag- Goudhaartje. Beste HECTOR. Wel vriend weer terug- van de reis? Hoe was het in D.? Even koud als in Holland? Dag Hector. Lief BOODSCHAPSTERTJE. Ondanks het koude weer heb je je zeker wel weer flink buiten vermaakt? WaVen er nu veel kinderen om mede te spelen of waren het weer zooals je altijd zegt „IJmuidensche koudkleumen"? Jij geeft niet om een beetje koude, maar kunt er ook uitstekend tegen. Geniet a.s. Maandag nog maar eens extra van den Iaatsten dag. Dag Booclschapstertje. Lief BIJDEHANDJE. Wel meisje hoe staat het leven? Ben je alweer eens buiten geweest of durfde je moeder nog niet met je te gaan? Het weer is eigenlijk ook steeds veel te koud voor pas herstelde kinderen. Het beste hoor en tot ziens. Dag Bijdehandje. Best SPARRETJE. Heb je m'n kaart ont vangen en m'n boodschap overgebracht? Toen ik 1.1. Zaterdagmorgen ou de bus voor Haar lem stond te wachten, kwam de Hr. De G. naar mij toe. Hij had een vergeefsche reis naar de W. gemaakt. De W. was, zooals je weet, gesloten, 'k Hoop dat de kw. intusschen gepresenteerd is, want ik heb beloofd dat ik het verzoek zoo spoedig mogelijk zou door geven. Heb je van je vacantie kunnen genie ten of moest je, door het ongunstige weer. thuis blijven? Dag Sparretje. Veel groeten van MEJ. E. VIJLBRIEF. BROERTJE HUILT. door w B.- -Z. Sjfeïr ■W! Wist je dat? De Middelburgsche brillen- fabrikant. Hans Lippershey was de eerste, die in 1608 een verrekijker fabriceerde en de kijker die Christiaan Huygens gebruikte, waarvoor hij o.a. zelf de glazen sleep, was 40 meter, te ne De beste kükev te-- --'n-w- Yerkes-observatorium te Williams Bay in den Amerikaanschen Staat Wisconsin: deze is 24 meter lang en heeft een opening van 102 c M cn werd in 1897 vervaardigd door Alvan Clark te Boston. Broertje huilt. Broertje pruilt. Niemand kan er met hem spelen En nu gaat hij zich vervelen. Hi, hi, hi. Hoor hoe 't klinkt. Vogel zingt. Het is een lied van bloem en zon, Ik wou, dat ik het zoo mooi kon. Tra, la, la. Broertje lacht. Nu heel zacht. Hij zingt ook het liedje mee En ze hebben schik die twee. La. tra, la. JAN EN ZIJN TENT. door W B.Z. Jan is heusch een knappe vent, Kijk, daar staat hij voor zijn tent, Die hij maakte voor de pret. Jongens, 't is keurig net. 't Regent er vast niet doorheen, Staat ook stevig, naar 'k meen. Je kunt er makkelijk in slapen, Er is ruimte voor twee knapen. Buiten staat het kookgerei, Want dat hoort toch ook erbij. Jan kan braden, koken, bakken, Zet ook knoopen aan zijn pakken. Is die Jan geen knappe vent Met zijn zelfgemaakte tent? Die zijn vuurtje zelf kan stoken? En zijn potje zelf kan koken? Wist je dat? Amber verhoogt den geur van onze welriekende waters, b.v. eau-de-cologne terwijl het zelf geen geur heeft. Het is het uit- braaksel van walvisschgn en men vermoedt dat het bestaat uit gedeeltelijk verteerde inkt- visschen. Kellners in Roemenië. Hier is een besluit uitgevaardigd waarbij de kellners gelast wordt des zomers hun hoofdharen te laten afscheren, tevens wordt hun in hetzelfde besluit de vrij heid gegeven een stijve boord desnoods te ver vangen door een slappe. KRULLEN IN JE IIAAR door W B.—Z Mij.. .ïicnijL Saai- Zet krullen in mijn haar. Ze heeft een tang om te onduleeren. Ze zegt- dat noem ie ook frteeeren Mijn haar heeft eventjes gekraakt. Maar 't werd. zei ze zoo mooi en fijn. Ik zou er straks heel blij me? zijn. En na een poos. zei nichtje Saar, .,'t Is klaar, nu heb je krullen in je haar!' l\T-s SS! VAN EEN TREURIGEN KABOUTERKONING. Hij wilde niet uit zijn paleis komen, maar prinsesje Zonneschijn maakte hem weer vroolijk. EE, nee, nee, nee!" Toe Majesteit, maar een uur- A(il tje! Heusch. 't wordt de hoogste N tijd, dat het paleis een klein weinigje wordt gelucht en schoongemaakt. Toe, laten we u naar buiten geleiden. U zult eens zien, Majesteit, hoe heerlijk de zon schijnt en hoe liefelijk de bloemetjes al bloeien in het bosch, en „Schande schande, dat. jullie het durft zeg gen! En ik geloof ook heelemaal niet. dat het zoo is! Geen bloem zal durven bloeien dit voorjaar, geen knop zal durven openspringen, nu ik. de koning van Kabouterland, zoo vree sdij k treurig ben!" „O Majesteitbegon Sleepgewaad, de kamerdienaar des konings, die er in zijn lange, grijze monnikspij al bijna even droefgeestig uitzag als de koning zelf. Maar toen beet hij zich op de lippen en zweeg. Hij durfde gewoonweg niet te vertellen, dat het heele bosch. het weiland daarachter en de breede kikkerslooten. vol bruisend jong leven waren; dat de vogeltjes kwinkeleerden en al begonnen te nestelen, dat de anemoon tjes in allerlei teere lentekleuren het mostapijt bespikkelden, dat madeliefjes en boterbloemen hun kopjes opstaken tusschen 't malsche weidegras. dat de knoppen van de kastanje hoe langer hoe dikker en kleveriger werden. dat de heel jonge lammetjesnee. néé, hoe kon hij dat nu vertellen? 't Was zoo'n vreese- lijke tegenstelling met het verdriet van den koning! Daarom zweeg hij, stak de handen in de mouwen van z'n pij en wandelde doelloos de zaal op en neer. Een heel groote zaal was het, uitgehouwen tusschen de boomwortels onder den grond en 't was er akelig kil en donker. Geen zonne straaltje viel er binnen en de eenige verlich ting werd gevormd door een klein rood lan taarntje. dat boven de schrijftafel van den koning hing. Daar op die schrijftafel rook het.erg muf en stoffig van de vele gewichtige papieren, die er lagen opgestapeld, want de koning had hier nu al langer dan een jaar gezeten en al dien tijd. door zijn vreeselijk verdriet, om het over lijden van zijn geliefden schootegel, niets aan de staatszaken kunnen doen. Nu, dat was zoo heel erg itiet, want zijn zoon, de jonge Kabou terprins, die reusachtig goed met alle onder danen kon opschieten, was zoo nu en dan eens door 'tbosch gereden en had met z'n lachende stem geroepen: „Allemaal blij en tevreden, óf zijn er nog klachten?" Nu, en dan waren de boschbewoners ook van de weeromstuit begonnen te lachen en hadden verklaard, dat ze allemaal uiterst tevreden waren en hun allerbeste wenschen meegegeven voor het spoedig herstel van den ouden koning. Maar wat wèl erg was, dat was, dat de ko ning nog heelemaal niet herstelde: hij werd zelfs hoe langer hoe verdrietiger. De laatste drie maanden had hij geen stukje meer ge geten en nu was hij van louter moeheid met z'n hoofd voorover op de tafel gevallen en was z'n lange, spierwitte baard heelemaal onder het bureau door in den grond gegroeid, zoodat de koning niet meer kón opstaan, zelfs al had hij gewild. En daarbij kwam nog, dat de ko ning een poosje geleden zulke vreeselijk koude voeten had gehad en toen waren de beide zaalwachters Treurig en Zeurig, die precies net zoo verdrietig keken als de koning zelf, komen aandragen met een uitgeholde ui en die hadden ze om de voeten van den koning geschoven. Nou en toen 't voorjaar werd. was de voetenzak begonnen uit te spruiten en was zóó nauw geworden, dat de koning er z'n voe ten niet meer uit kon krijgen. Dus je begrijpt, dat de koning in een zeer droevigen toestand was! Hij moest wel blij ven zitten en treurig zijn, of hij wilde of niet. Op een heerlijken, stralenden dag in Maart reed de jonge Kabouterprins door het bosch. Nadat hij z'n rondrit door het rijk van z'n vader had gemaakt en vernomen had, dat alle onderdaken méér dan tevreden waren, had hij nog juist eeen uurtje voor zichzelf. Hij bond dus z'n snoezig klein kabouterpaardje vast aan een struik, ging op 't zachte mos liggen en haalde diep adem. Een zoel lente windje streelde door zijn haar, bloemengeuren omzweefden hem en zonnestralen schitter den en dansten voor hem op den grond tus schen de allereerste, fijne blaadjes van de boomen door. „Zóó gelukkig als vandaag ben ik nog nooit geweest!", zuchtte de Prins. O, kon ik toch ook mijn armen, treurigen vader maar een klein korreltje geven van al dat geluk!" De zonnestralen gaven hem antwoord. „Dat kan dat kan, dat kan!", riepen ze in hun schitter taal. En één zonnestraaltje sprong op eens op zijn hand en riep: „Mag ik met je meegaan? Mag ik je helpen?" „Graag", zei de Prins en hij was al opge sprongen. ..Zet me maar voor op je paard", zei zon nestraal en terwijl hij naar haar keek, zag hij haar opeens veranderen in een lief, blond prinsesje met een gouden jurkje aan. De Kabouterprins tilde haar op zijn paardje en voort ging het. in draf naar het Kabouter- paleis. ,,'t Zal niet gemakkelijk gaan", zei de Prins onderweg. „Mijn arme vader treurt al langer dan een jaar om zijn dierbaren schootegel, die gestorven is. En hij wordt hoe langer hoe ontroostbaarder!" ,,'t Prinsesje Zonneschijn keek hem heel ver baasd aan. ,,Och kom", zei ze, „geloof je dat heusc.h?" ,,'t Is echt waar!", zei de Prins. ,,'t Is heelemaal niet waar", zei 't Prinsesje. Je vader heeft zoowat vier dagen om z'n scbootegei getreurd en verder heeft hij maar neta gedaan of hij treurde, omdat hij 't zoo leuk vond om beklaagd en vertroeteld te wor den door Treurig en Zeurig en door Sleepge waad. En nu zou hij dolgraag uit dat donkere ho1 komen, maar hij kan nu niet meer door „is l ncUöcii waai.- ail noe weet jij aatV „O, ik ben eens een keertje binnen geglipt, .oen Treurig de deur opendeed en heb lekkei alles gezien. Maar nu zullen we. je vader wel gauw genezen!" Ze waren voor het paleis aangekomen en prinsesje Zonneschijn sprong vlug op den grond. Toen wipte ze op den schouder van Treurig, die met een heel zielig gezicht voor het paleis op wacht stond en ze kriebelde hem net zoolang op zijn oogleden tot z'n oogen zwaar werden en vanzelf toevielen. Treurig gaapte verschrikkelijk en viel toen als een blok voor de deur in slaap. En met Zeurig, die aan den anderen kant van de deur stond, deed ze precies 't zelfde. En toen was de weg vrij en kon het tweetal binnengaan. Wijd gooide de Prins alle deuren open en vlug als een haasje liep het Prinsesje voor uit. „Foei, wat is het hier benauwd!" riep ze. „Schande, schande, dat dit prachtige paleis nooit eens heerlijk wordt schoongemaakt! Maar dat komt straks wel, eerst ga ik voor den koning zorgen. En ze wipte op de schrijftafel waar de koning met het hoofd op de armen lag- te slapen en kuste den ouden man heel zachtjes op zijn witte oogleden, op zijn spier wit haar en op zijn arme magere handen. De Prins, die toekeek, verbeeldde zich dat hij zijn vader zag glimlachen en Sleepgewaad kwam ook aanloopen en stond er heel ver baasd bij te kijken. „Kom,", zei 't Prinsesje, „helpen jullie nu eens een handje". Toen knipte de Prins met de koninklijke gouden schaar de baard van den koning hij den grond af en samen met, Sleepgewaad bevrijdde hij voorzichtig zijn voeten uit de ui. „Bah, wat een vieze lucht? riep 't Prinsesje en ze schopte de ui opzij. Zie zoo, dat was klaar. De koning werd nu op een draagbaar gelegd en naar buiten ge dragen. Voorziehcig werd hij neergelegd op een beschut plaatsje onder een hoogen den en toegedekt met een zijden deken. En prin sesje Zonneschijn ging zitten en streelde zijn magere gele wangen en zijn witte haren, net zoo lang, tot hij glimlachend wakker werd. Toen de koning de oogen opsloeg was het avond. De vogeltjes zochten juist hun veilige nestjes op en alles ademde vrede. „Hè" zuchtte de koning, „wat is het hier heerlijk! Sleepgewaadzeg, Sleepgewaad. ik droomde dat ik buiten was in het bosch.'" „Sleepgewaad met z'n zure gezicht is weg", zei 't Prinsesje ..en ik ben prinses Zonne schijn en ik blijf altijd bij u. En de ui is weg en de baard is los en u bent heelemaal niet treurig meer. Is dat niet heerlijk?" „Heerlijk", fluisterde de koning, „o zoo heerlijk!" En toen viel hij weer in slaap. Vier weken lang lag de koning onder den hoogen den, in een heerlijk diepen slaap ver zonken. De vogeltjes kwinkeleerden om hem heen, de Prins liet hem zoo nu en dan een beetje melk drinken en 't Prinsesje koesterde hem met haar levenwekkende stralen. En intusschen begon er in het kabouter paleis een schoonmaaknee maar een schoonmaak, zooals je nog nooit gezien hebt! Ze moesten zich haasten, want voor het einde van April moest alles klaar zijn. Alles werd naar buiten gesleept, ook de hooge sta pels gewichtige papieren die nat waren ge worden door de tranen van den koning en die lagen nu heerlijk in de zon te drogen. En de boomstammen werden afgestoft en met nieuw mos bedekt en de wortels kregen bevel versche sappen uit te zenden tot in de toppen der boomen en een geurig bloemtapijt kwam op de plaats, waar de schrijftafel van den ko ning had gestaan. En toen de boomen om het paleis volop in blad stonden, werd de grond boven de groote zaal weggegraven, zoodat de zonnestralen vrij door de takken en bladeren heen naar binnen konden spelen. Alles groeide en bloeide in en-om het paleis! En opeens op een dag, 't was ongeveer half April was de schoonmaak heelemaal klaar en de koning heelemaal beter. Toen luidden de blauwe klokjes en riepen de gasten ter bruiloft. Wamt prinsesje Zonne schijn trouwde met denKabouterprins en werd prinses van het Kabouterland. Nu, die eer had ze ook wel verdiend, vinden jullie niet? R. DE RUITER—V. D. FEER. KLEINE ZUS VOOR DE MICROFOON, door W B.—Z. Kleine Zus kwam net uit bad. Weet je wat ze deed die schat? Ze riep hard door de microfoon Ta, ta, ta, Dag mamma. Kleine Zus wachtte even. Zou er iemand .antwoord geven? Ze riep weer op blijde toon Ta, ta, ta, Dag pappa. Kleine Zus ging 't vervelen, Ze wou met wat anders spelen. Ze riep nu nog voor een keer. Ta, ta, ta. Sus doet 't niet meer. DE WIJZE IBRAHIM. Een jong Arabisch koopman, Ben Hassan ge- heeten, had 50 goudstukken gespaard en wilde hiermee handel drijven. Hij ging de stad in, nadat hij eerst zijn geld aan den herbergier, waar hij logeerde, in bewaring had gegeven en zag toen bij een zijdehandelaar een prach tige lap zijde liggen, die hij wilde koopen. Haastig liep hij naar huis terug om zijn geld te halen, doch de herbergier, die een echte oplichter was. verklaarde brutaalweg, dat hij van geen geld wist. „Ik zal je aanklagen," riep Ben Hassan wan hopig. „Goed," zei de herbergier, „doe dat meer; je hebt toch geen bewijs tegen me!" Dat was waar en Ben Hassan was de wan hoop nabij en toen hij zijn nood klaagde bij den zijdehandelaar, raadde deze hem aan, den wijzen Ibrahim de zaak voor te leggen. Deze zou stellig uitkomst weten. De oude man met zijn witten baard zat voor zijn huisje en peinsde lang over het verhaal van Ben Hassan. Dan vroeg hij: „Heb je nóg 50 goudstukken?" „Neen, heer geen cent meer." „Goed, mijn zoon, dan zal ik je 50 goudstuk ken leenen. Luister nu goed wat ik zeg: ga hiermee samen met den zijdehandelaar naar den herbergier, bied hem je verontschuldi gingen aan en zeg, dat je je vanmorgen ver gist hebt en dan geef je hem deze 50 goud stukken in bewaring en komt weer hier." Hoofdschuddend ging Ben Hassan, maar toch deed hij precies wat de wijze Ibrahim ge zegd had. „Goed," zei deze „ga nu weer naar den her bergier, maar alleen, en vraag de 50 goudstuk ken terug. Maar let vooral op. dat hierbij nie mand tegenwoordig is. En breng mij dan het geld." Reeds na een uur kwam Ben Hassan met den zak geld terug. Ibrahim nam hem, telde de munten na en vroeg: „Maakte de herbergier geen bezwaar toen je hem om het geld vroeg?" „Neen, heer. heelemaal niet." En toen zei de wijze Ibrahim: „Ziezoo, mijn zoon. ga dan nu weer terug en haal de 50 goud. stukken, die je hem in het bijzijn van den zijdehandelaar gegeven hebt!" 99. ELOFTe maakt schuld, mevrouw," werd niet lang geleden door een trouwe lezeres van onze rubriek tegen me gezegd. Gelukkig voegde ze er dadelijk bij, waarin ik mijn belofte niet nagekomen was. Ze zei, dat ik indertijd, toen ik schreef over de helden aan onze kust, in verband met het vergaan van het schip de „Berlin" aan 't slot gezegd had later nog eens iets te zullen schrijven over den held Frans Naerebout. Bij dezen los ik dan mijn toen ge dane belofte in. 30 Augustus 1748 werd 'deze Frans Naerebout te Veere geboren en 't sprak vanzelf, dat hij zeeman zou worden, dat was zijn Vader ook en Grootvader en de Ooms. Hij verhuisde later naar Vlissingen, waar hij opgeleid werd voor het loodswezen. Geen wist zoo goed den weg tusschen de gevaarlijke zandbanken als Frans. Zijn eerste groote red dingswerk verrichtte hij in 1779. Het was ker mis in Vlissingen. 0 Boven het kennislawaai uit klinken de noodseinen van 't schip „De Woestduin", dat behalve de bemanning 90 passagiers aan boord heeft. Frans Naerebout met zijn broer Jacob en nog eenige dapperen begeven zich ondanks den storm die tot een orkaan aangroeit in een ranke boot om te trachten het schip te bereiken. Na een onmenschelijk zwaren tocht van drie uren bereiken ze ten slotte het in middels door midden gebroken schip. Niet allen kunnen in één keer meegenomen worden, maar Naerebout belooft aan de achterblij- venden terug te komen; en hij komt terug, niet eens maar herhaalde keeren en mocht zoo ten slotte 87 menschen behouden aan wal brengen. Een ander prachtig voorbeeld van menschen- liefde en zeemanskunst toonde hij enkele jaren later bij de redding van „De Zuiderburg". Het schip zat zonder roer, vast in het ijs. Het be vatte niet alleen een kostbare 'lading, maar er wax-en bovendien 400 menschen aan boord. Dit laatste alleen was voor Naerebout voldoende om zijn leven te wagen. En na een worsteling van 10 dagen brengt hij het schip in behou den haven. Tijdens den 4den Engelschen oor log zal hij als loods een Oostindiëvaarder naar dé reede van Texel brengen. Wilde hij het schip niet in handen der Engelschen zien val len. dan moest hij zijn koers wijzigen en zoo öi'acht hij het schip in plaats van naar Texel behouden naar Kaap de Goede Hoop. Hier werd hij feestelijk ontvangen. Een vroeger ge redde van „de Woestduyn" had hier zijn roem al verteld. Öp de terugi'eis werd de geheele re tourvloot door den verraderlijken kapitein in handen der Engelschen gespeeld eix Naerebout werd met de overige bemanning naar Engeland vervoerd. Hier trachtte men hem over te halen in Engelschen dienst te treden. Men bood hem een zeer hoog loon. maar hij weigerde met deze woorden: „Als ik U dien, dan ben ik een schelm tegenover mijn vaderland." Hij heeft later weten te ontkomen en zijn vaderland weer te bereiken, waar hij in 1818 ovei'leed. Hij werd begraven in de Groote Kerk te Goes. 100 jaar later of^igenlijk 101 jaar heeft men voor dezen grooten man te Vlissingen een stand beeld opgericht. Dit beeld is vervaardigd door den beeldhouwer naar 'n geschilderd portret van Naei-ebout door den Middelburgschen schilder J. P. Bourjé. Op het voetstuk staat; Hulde van het Nageslacht Frans Naerebout 1748 Heldhaftig 1818 Redder van Schipbreukelingen Kundig Zeeman Onverschrokken loods. - is 'VTak va*, de Woestduyn afgebeeld en aan de achterzijde staan de 3 na men Woestduyn. Zuidei'berg en Voorland.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 8