h;
Drie jaren in de rimboe
997
een
Afbakening van de
Surinaamsch-
Braziliaansche grens
Ervaringen van
Nederlandsche expeditie
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
Onderhoud met
luitenant ter zee
Van Straelen
ET is in dezen tijd niet gemakkelijk
zich het leven in de wildernis voor
te stellen, omdat wij hebben verleerd
1 te ontberen, wij denken er niet meer
aan den afstand van enkele kilometers te
loopen en de tijd, die er verstrijkt tusschen
de vraag en het antwoord van de briefwis
seling* is ons meestal te lang, zoodat, wij grij
pen haar de telefoon.
De typische haartooi van een boschnegerin.
Maar als wij een mensch van dezen tijd
ontmoeten, een wereldburger, die den weg in
Parijs kent als dien van Amsterdam en wij
ervaren, dat hij zoo juist is teruggekeerd uit
de rimboe, waar zijn belevenissen even in
teressant waren als die van Winnetou en
Old Shatterhand, de helden uit de boeken on
zer jeugd, dan raken wij weer onder de be
koring van dat leven vol ontbering, maar
van avontuur, ver weg van de menschen en
de maatschappij, zooals die geworden zijn
onder de stuwing der Westersche beschaving
En als wij een half uur met hem gepraat
hebben, wordt het weer duidelijk, dat in het
oerwoud, in de gebieden van onberoerde bron
en kreek, de natuur kan worden benaderd,
zooals dat in de bevolkte deelen van onze
aarde niet meer mogelijk is.
Het directe contact met de natuur en de
strijd tegen haar elementen, geeft het relief
aan het leven in de wildernis.
Een der leiders van de .expeditie, luitenant
ter zee eerste klasse F. H. M. van Stralen,
was zoo welwillend ons iets te vertellen van
het drie jarig verblijf der Nederlandsche
commissie aan de bronnen onzer Surinaam-
sche rivieren Marowijne en Corantijn, waar
de grens moest worden afgebakend tusschen
ons Suriname en Brazilië.
Deze commissie arriveerde dezer dagen, na
een verblijf van drie jaren uit de tropen.
Het is uiteraard onmogelijk in een gesprek
van slechts enkele uren, een getrouw relaas
van de werkzaamheden en het leven der expe
ditie te geven; evenmin is het mogelijk in het
bestek van een krantenartikel een gesprek
van enkele uren in extenso weer te geven. Wij
moeten dus volstaan, met in groote trekken
ons onderwerp te behandelen.
De overeenkomst van Mei 1906.
Y OLGENS een overeenkomst dateerend van
5 Mei 1906, gesloten tusschen de Brazi-
liaansche en de Nederlandsche regeeringen,
aldus onze zegsman, zou de grens tusschen
Brazilië en Nederlandsch Suriname zijn: de
waterscheiding tusschen de de rivieren de Ma
rowijne en Corantijn eenerzijds en de Amazone
anderzijds. In theorie lag deze grens dus
vast, grensmoeilijkheden zouden steeds kun
nen worden opgelost. Tot nog toe was zij ech
ter nimmer afgebakend en in kaart ge
bracht. Men wist zelfs niet, welke der vele
kreken en bronnen met haar water de Ne
derlandsche rivieren, of welke dé Amazone
voedden. Brazilië was sedert jaren bezig met
het afbakenen zijner noordgrens en zoodra
dit land met zijn werkzaamheden genaderd
was tot het Nederlandsche gebiedsdeel, zou
onze regeering een commissie zenden, die met
de Braziliaansehe, de grens zou afbakenen.
In 1934 besloot onze regeering het volgend
jaar de commissie te zenden. Zij zocht hier
voor aan den oud vice-admiraal Kayser, den
oud-luitenant ter zee eerste klasse, baron
van Lynden, onzen zegsman, den luitenant
ter zee eerste klasse van Straelen en den arts
Rombouts, die zich in het begin van 1935
opmaakten voor een expeditie, die tot de eer
ste maanden van 1938 zou duren.
Zoo op het oog lijkt de overeenkomst zeer
eenvoudig, doch als men haar in de practijk
gaat brengen, als men dus met het afbakenen
en in kaart brengen begint, is ze dat geens
zins. De genoemde hoofdrivieren worden ge
voed door tallooze zijriviertjes, bronnen en
kreken. Onze taak was het nu, aldus onze
zegsman, al die riviertjes enz. na te gaan,
todat we konden vaststellen, waar het water
naartoe stroomde.
De loop dezer riviertjes is dikwijls zeer
grillig en herhaaldelijk moesten we het dan
ook beleven, dat een hunner, welks water
gedecideerd in de richting van, bijvoorbeeld,
de Corantijn liep, plotseling omboog naar het
zuiden, om zich te storten in de Amazone.
Wij volgden dan zulk een riviertje op de
voet en brachten het in kaart, waarna de
grens betrekkelijk gemakkelijk kon worden
vastgesteld. U moet echter niet vergeten, dat
deze grens zoo ongeveer 500 kilometer lang is,
dat op eiken afstand van dertig kilometer een
astronomische plaats moest worden genomen,
waarbij wij ons van de modernste instrumen
ten konden bedienen en dat om de tien kilo
meter een betonnengrenspaal moest worden
geslagen.
Als u nu bedenkt, dat er aan die grens
absoluut geen wegen zijn, dus dat we ieder
pad zelf moesten banen, en dat het terrein
zeer geaccidenteerd is, dan krijgt u eenig idee
van ons werk.
Doch laat ik u van den beginne af ver
halen.
In den aanvang van 1935 vertrokken wij
uit Paramaribo met een gezelschap van onge
veer 50 man. Wij, Hollanders en dan verder
arbeiders, waarvan de meesten boschnegers
z.g, balata bliders, waren. Ook behoorden
verscheidene benedenlandsche Indianen tot
ons gezelschap. De laatsten vooral waren beste
kerels. Wij reisden van Paramaribo tot aan
den Corantijn en voeren die rivier op tot aan
de splitsing van de Koetari en de Sipaliwini.
Dat was een tocht van ongeveer acht weken
per koreaal, een uitgeholden boomstam. Zoo
gemakkelijk als ik het kan zeggen verliep deze
reis natuurlijk niet, want de Wonotobo en de
Frederik Willem IV vallen zijn lastige sta-in-
den-wegs, die ons doemden verscheidene
kilometers met ons heele hebben en houden
over land te gaan. En dat hebben en houden
beteekende wat! Vijftig menschen immers
moesten dagelijks hun natje en droogje heb
ben en dan waren er onze instrumenten e.a.
De splitsing lag op ongeveer 30 kilometer af
stand van de grens. We richten daar ons
hoofddepot in, want natuurlijk verscheidene
dagen eischte, want onze mondvoorraad moest
veilig opgebrogen worden. In de wildernis
heeft men wel geen last van menschen, die
het verschil tusschen het mijn en dijn niet
kennen, maar het klimaat en de wilde dieren
eischen voorzichtigheid.
Het eigenlijke werk.
np OEN ons depot gereed was, begon het
eigenlijke werk, de carteering en afbake
ning van de grens. Daartoe werd de expe
ditie gesplitst. Een groep onder leiding van
de heeren baron van Lynden en Rombouts
volgende de Sipaliwini, de beide andere heeren
namen de Kiutari, om den langsten tak dezer
rivier op te meten.
Aan de bron van de Kutari in welker buurt
de Engelschen eveneens bezig waren met het
afbakenen van de grens van hun Guyana
werd het eerste drielanden-punt vastgesteld,
n.l. dat tusschen Brazilië, Engelsch- en Ne
derlandsch Guyana. Vandaar uit begonnen we
de grens op te meten. De heeren van Lynden
en Rombouts werkten naar ons toe van de
bronnen" der Sipaliwini af.
Onze taak was niet gemakeklijk. We .moes
ten midden door een oerwoud, waarin we,
zooals ik reeds zeide, zelf ons pad moesten
kappen. Dikwijls ging onze weg over heuvels
en diepe kloven. Het was aan de bronnen der
Sipaliwini, dat wij 'n zeer uitgestrekte savanah
ontdekten, waarin bijna geen plant wilde
groeien. Het was niets dan kaal en rots
achtig terrein. Maar die Savanah heeft onze
taak wel gemakkelijker gemaakt, omdat we
den loop van eenige riviertjes en kreken op
verren afstand met onzen kijker konden vol
gen.
Zooals ik reeds zeide, reisden we in kleine
korealen, uitgeholde boomstammen, waarop
een paar planken waren gespijkerd, zoodat we
meer konden laden.
Onze dag op het water begon om half zes
Dan werden we wakker gemaakt door het
leven en kabaal, dat onze inheemsche tocht -
genooten maakten met hun rijstketeltjes.
Ieder hunner zag zich verplicht zijn eigen
potje gereed te maken. We stonden om zes
uur op, baadden en kleedden ons en waren om
half zeven met ons ontbijt (havermout) ge
reed. Vervolgens werd de rijst gekookt voor
den middag en onze bezittingen werden op
de korealen geladen. We voeren dan tot 12
uur 's middags. Het kwam wel voor, dat we
zoo hard waren opgeschoten, dat we na vijf
uren varen de plek nog konden zien, waar
we 's morgens hadden ontbeten.Dat vond
zijn oorzaak in de stroomversnellingen, val
len enz. Er werd vervolgens rijst gegeten, ge
meubileerd met spiering of bokking en om
een uur of een zaten we weer in onzen boom
stam, tot ongeveer vier uur, wanneer we aan
land gingen o.m ons kampement op te slaan.
De temperatuur was heerlijk, omdat v^e
steeds in de buurt van water waren en het
oerwoud geen zon doorliet,
Als we een behoorlijke plek hadden gevon
den om den nacht door te brengen, we moch
ten natuurlijk geen groote eischen stellen
werden onze tentjes opgeslagen en daarna
gingen we den inwendigen mensch verster
ken met rijst,, vleesch, gedroogde groenten uit
blik, enz. Om zes uur ging het groote licht
uit en onze stallantaarn aan en dan bleven
we gezellig bijeen tot een uur of tien.
In het oerwoud aan de grens, hadden we
een soort semi-permanent kamp, dat we,
naar gelang we vorderden, verplaatsten. Oim
een uur of zeven togen we dan de rimboe
in om den loop der kreken te verkennen. De
weg, waarlangs we liepen, werd voorzien van
z.g. kepi"s, zoodat de arbeiders later gemak
kelijk een pad konden houwen, waarlangs wij
dan met ons stalen meetlint tot op den
decimeter nauwkeuriger de grens konden op
meten.
Het eerste jaar werkten we tot de groote
regentijd begon. Toen gingen we voor drie
maanden terug naar Paramaribo, waar we
onze gegevens uitwerkten en ons prepareerden
voor de volgende reis.
Boschnegers en Indianen.
O NZ-E tweede tocht was interessanter dan
de eerste. Hij voerde langs de Marowijne,
waar we ons hoofddepot vestigden bij de
splitsing van de Tapanahoni en de Paloemeu.
Zooals bij de eerste reis werd ook thans de
expeditie gesplitst. Eén groep volgde de eerst
genoemde rivier, de andere ging via een zij
rivier van de Paloemeu naar de grens.
Op deze reis hadden we veel contact met
boschnegers en Indianen, wier dorpen onge
veer vijf a zes dagreizen uit elkaar liggen,
We konden het zóó uitnemend vinden met
de roodhuiden, dat we er enkele me-
namen op ons reces in Paramaribo. Voor
hen was dat het eerste contact met de be-
woonde wereld. Ze werden aan den gouver
neur voorgesteld en ondergebracht in den Cul
tuurtuin, waarover prof. Stabel den schepter
zwaait. Ze zijn ongeveer zes weken in de
hoofdstad gebleven en hebben er een heel ge-
zelligen tijd gehad, die ook voor de bewoners
van Paramaribo interessant was.
De Indianen zijn, in het algemeen gespro
ken, beste kerels, die leven van de jacht en de
vischvangst. Ze trekken van de eene plaats
naar de andere, meestal zoodra de oogst is
binnengehaald. Zelf hebben zo een broertje
dood aan werken. Dit laten ze dan ook maar
aan de vrouwen over. Typisch is, dat ze zich
van top tot teen insmeren met roekoe, waar
door hun huid de bekende roode kleur krijgt.
Oorspronkelijk zijn ze koffiekleurig. De roekoe
houdt echter het ongedierte van hun lijf en
dat dit hun aangenaam 'zal zijn, zult i
straks wel begrijpen, als ik u over de Suri-
naamsche fauna vertel.
De boschnegers wonen in tegenstelling met
de Indianen in dichte hutten. Ze hebben een
uitgebreide folklore, waarvan ik u eens een
aardige uiting zal trachten te schetsen. Als
een jongen een meisje vraagt, komt het voor,
dat hij het antwoord zal kunnen lezen in den
typischen opmaak van haar haardos. Op de
zelfde wijze toont de jongen zijn vrienden, of
hij al dan niet op een blauwtje is onthaald.
Ze leven natuurlijk zeer primitief, wat zich
uit in hun wijze van houtbewerking. De fi
guren, die zij uit deze materie te voorschijn
tooveren, zijn plomp en slordig en allemaal
even grof.
De ontmoeting met deze menschen bracht
echter veel variatie en deze hadden we wel
noodig, want er gingen dagen voorbij, waar
op we niemand spraken en met z'n tweeën
is men spoedig uitgepraat. Daar komt bij de
invloed van het oerwoud, de stille donkere
nachten
Hier stokte onze zegsman even, zich verdie
pend in herinneringen, die zullen gegrift blij
ven in het geheugen. Toen werd er op de
deur geklopt en mevrouw "van Straelen trad
binnen met de thee, die gul werd gepresen
teerd en smakelijk verofberd. Het onderwerp
oerwoud werd even doorkruist met vragen en
antwoorden het dagelij ksche Hollandsche le
ven betreffende.
Maar al spoedig verdiepte luitenant van
Straelen zich weer in de belevenissen der
expeditie.
Tropische fauna.
VAN dien tweeden tocht is. althans in
groote lijn niet veel meer te vertellen.
Ons werk was uiteraard hetzelfde als gedu
rende de eerste reis en ook ons derde jaar
aan de grens, die we toen bereikten via de
Litani-rivier en de Koelekoelekreek, was voor
ons wel interessant maar in hoofdzaak wa
ren de belevenissen, gelijk aan die van den
eersten en tweeden tocht.
We hadden tijdens ons verblijf aan de
grens natuurlijk veel te kampen met de ver
tegenwoordigers der tropische fauna: tijgers,
slangen, schorpioenen, horzels, boschspinnen
mieren en wespen waren wel de voornaamste
en dan natuurlijk niet te vergeten de apen.
Tijgers hebben we verschillende malen
ontmoet. Eens waren we op jacht naar
boschhoenders ,toen we zoo'n beest vlak voor
ons ontdekten. Hij heeft ons echter met rust
gelaten en gelukkig maar.
Slechts één onzer arbeiders is ten prooi
gevallen aan een wild dier. Hij stond met een
handlijn te visschen en viel plotseling voor
over in het water. Een groot rivierviseh had
hem naar beneden getrokken. Twee dagen
later eerst vonden wij zijn zwaar gehavend
overschot aangevreten door de. pirengs, de
zoetwaterhaaien.
De boschspin, een heele groote vertegen
woordigster der soort, bezorgde ons meer last.
Die zat overal in, op en onder.
Voor slangen moesten we altijd oppassen.
Ze kropen onder het verdroogde gebladerte
op den grond en ze waren dus niet gemak
kelijk te 'herkennen.
Veel last van ziekten hebben we gelukkig-
niet gehad. Wel waren er natuurlijk de ge
bruikelijke berri-berri-patiënten en vooral
het tweede jaar hadden we veel te verduren
van een hardnekkige jeuk, die ons veel last
veroorzaakte.
Enfin, daarover zullen we maar niet te
lang meer nadenken. De expeditie heeft in
ieder geval haar doel bereikt, want de Zuid
grens van ons Suriname ligt in kaart. De
overeenkomst van 1906 heeft haar praetïsche
gevolgen gehad. De grens tusschen beide
Zuid-Amerikaansche gebiedsdeelen is afge
bakend. Wij waren gelukkig eerder gereed
gekomen dan de Engelschen, die nog steeds
bezig zijn.
Het eerste drielandenpunt is vastgesteld. V. 1. n. r
major Phipps (Engeland) en vice-admiraal
grenssteen.
captain Cavalcanti (Brazilië),
Kayser (Nederland) bij den
Aan particulieren en ziekenfondsleden wordt bekend gemaakt,
dat het TANDHEELKUNDIG INSTITUUT, RIJKSSTRAATWEG 16
Haarlem-Noord, vanaf MAANDAG 2 MEI zijn tarieven heeft VER
LAAGD. Geheel gebit f32.pijnloos trekken inbegrepen Plaatje
van een tand f2.50, iedere tand meer f 1.75. Vulling van tand of
kies f2.50, zenuwbehandeling f2.50, goudvullïngen f9.—, goud-
kroon f 15.Pijnloos trekken van tand of kies f 1.50. Inlichtingen
kosteloos. Behandeling uitsiuitend door Ned. mond- en tandartsen
Spreekuren iederen
morgen van 912,
behalve Donderdags,
lederen middag van
1.304 uur, behalve
Vrijdag en Zaterdag.
Avondspreekuren
Dinsdag en Donder
dag van 79 uur.
(Adv. ingez. Med.)
Wedstrijden H. A. C. O. B. A. V. O.
HAARLEM Vrijdag.
In de vrije wedstrijden op bovengenoemde
tentoonstelling werden de volgende prijzen
behaald
Klasse 12. Melkpanbrood-Patroonsle prijs
H. R. Atsma, Grootebroek; 2e pr. L. N. Rinkel,
Amsterdam; 3e pr. B. Pommerel, Amsterdam:
4e pr. H. van der Wal, Amsterdam; 5e pr. J.
Coppens, Grootebroek; Dipl. N. Brans, Am
sterdam; Dipl. J. Kos. Zaandijk.
Klasse 13. Waterpanbrood-Patroons: le prijs
L. N. Rinkel, Amsterdam; 2e prijs H. R. Atsma,
Grootebroek; 3e prijs S. van Thijn, Amster
dam; 4e prijs C. Bakker, Landsmeer; 5e prijs
J. Coppens, Grootebroek. Dipl. G. H. J. Hem-
mer, Castricum.
Klasse 14. Tarwebrood-Patroons: le prijs
H. R. Atsma, Grootebroek: 2e prijs L. N. Rin
kel, Amsterdam; 3e prijs B. Pommerel, Am
sterdam; 4e prijs W. Steenhuizen, IJmuiden;
5e prijs diploma J. Coppens, Grootebroek; 6e
prijs diploma N. Brans, Amsterdam.
Klasse 15. Dagelijksch Kleinbrood-Patroons:
le prijs Schéffener, Wormerveer; 2e prijs W.
Steenhuizen, IJmuiden (O.)Diploma N. Brans,
Amsterdam; Diploma K. Kuyper, Wormerveer.
Klasse 16. Zachte Luxe Broodjes Patroons:
le prijs J. Bruinooge, Santpoort; 2e prijs Wed.
F. K. A. Schafer, Amsterdam; 4e prijs diploma
N. Brans, Amsterdam; 4e prijs diploma P. Th.
Prinsen, Haarlem; 4e prijs diploma Scheffe-
ner, Wormerveer; 4e prijs diploma J. Kelder,
Wormerveer.
Klasse 17. Gestreept Waterbrood - Patroons;
le prijs L. N. Rinkel, Amsterdam, 2e prijs H.
van der Wal, Amsterdam; 3e prijs diploma
B. Pommerel, Amsterdam.
Klasse 18. Krentebrood Patroons: le prijs
N. Brans, Amsterdam; 2e prijs J. Bruinooge,
Santpoort; diploma 3e prijs W. Steenhuisen,
IJmuiden; diploma 4e prijs J. Kos, Zaandijk.
Klasse 19. Luxe Galles (Melk) - Patroons:
le prijs J. Ploeg, Amsterdam; 3e prijs N. Brans,
Amsterdam.
Klasse 20. Opluistering Broodbakkerij
Patroons: le prijs N. Brans, Amsterdam; 2e
prijs A. B. Kres, Santpoort; 2e prijs Karl Wid-
mann, Amsterdam.
Klasse 21. Melkpanbrood (Gezellen en zo
nen) le prijs Joh. L. Indrisie, Amsterdam;
2e prijs N. Brans Jr., Amsterdam; 3e prijs J.
C. de Graaf, Haarlem; 4e prijs J. Bruinooge Jr,.
Santpoort; 5e prijs Diploma J. Hooft, Haar
lem; Diploma K. Haasnoot, Beverwijk; Diplo
ma Th. J. van der Putten, Haarlem.
Klasse 22. Waterpanbrood (Gezellen en zo
nen) le prijs Joh. L. Indrisie, Amsterdam; 2e
prijs W. Bank, Haarlem; 3e prijs J. H. Krunder,
Amsterdam; 4e prijs diploma Th. J. van der
Putten, Haarlem; 5e prijs diploma P. Zwaans
wij k, Haarlem.
Klasse 23. Zachte Luxe Broodjes. (Gezellen
en zonen)le prijs B. J. Meiland, Hillegom;
2e prijs J. Bruinooge Jr., Santpoort; 3e prijs
N. Brans Jr., Amsterdam.
Klasse 24. Opluistering (Gezellen en zonen);
le prijs E. F. Duisterhof, Bloemendaal; 2e prijs
S. J. de Goede, Amsterdam; 2e prijs H. K.
Noomen, Zaandam; 3e prijs N. Brans Jr., Am
sterdam.
Klasse 25. Boter Cake (Patroons)le prijs
J. Coppens, Grootebroek; 2e prijs Frans Bes-
selink, Haarlem; 3e prijs Jac. Koel, Haarlem.
Klasse 26. Petit-Fours (Patroons)3e prijs
J. Dubbelman. Beverwijk.
Klasse 27. Siertaart (Patroons)le prijs J.
Dubbelman, Beverwijk; le prijs W. Steenhui
sen, IJmuiden; 2e prijs Jac. Koel, Haarlem;
3e prijs J. H. Wolff, Haarlem.
Kampioensprijs voor de cursistenklassen: J.
C. de Graaf te Haarlem, bij loting tegen H. van
Geylswijk.
Kampioensprijs patroonsklasse: Voor de in
zending buiten mededinging der bakkerij -
leeraren: de heeren G. J. Wanders en W. J. J.
Bruggeman, Haarlem; Diploma voor zeer eer
volle vermelding met lof der jury.
De heer L. N. Rinkel te Amsterdam wist be
slag te leggen op den kampioensprijs in de
Vrije Vak-wedstrijden.
Indische studenten geweigerd in
Engelsche dansschool.
OXFORD, 29 April (A.N.P.) In een ver
gadering van de Oxford 'Union is gisteravond
krachtig geprotesteerd tegen het feit, dat
Britsch-Indische studenten niet waren toe
gelaten op een danscursus.
Een van de leden van Wadham College
diende een motie in, waarin hij de achteruit
stelling van andere rassen veroordeelde en
waarin hij voorstelde, dat de „proctors" den
toegang tot scholen, welke het rassenbeginsel
zijn toegedaan, zouden verbieden. Spreker
was van meening, dat de Oxford Union, af
gezien van politieke overtuiging, eensgezind
was in het veroordeelen van rassenhaat.
Een Indisch student van Hertford College
steunde deze motie. Hij deelde mede, dat een
aantal Indische studenten eerst was uitge-
noodigd de school te bezoeken, doch later
werd geweigerd.
Een student van Balliol College stelde voor
genoemde dansschool te boycotten-.
Met overweldigende meerderheid nam de
vergadering het besluit ten teeken van pro
test de vergadering een minuut te schorsen.
EXAMEN „KRAAMVERPLEGING"
HAARLEM Vrijdag.
Voor het examen „Kraamverpleging"
slaagden in het Diaconessenhuis de zusters:
Sj. Eringa, T. Kooyman, C. Luteyn, N. Muller,
N. Paarlberg, B. Poggemeier, K. Prins en E.
Zwart.
EXAMENS.
Bevorderd aan de Gem. Universiteit van
Amsterdam tot doctor in de geneeskunde op
proefschrift getiteld: „Experimenteel-anato
misch onderzoek over de verbindingen van de
hersenschors naar den thalamus opticus van
het konijn" de heer J. Droogleever Fortuyn,
geb. te Rotterdam; en op proefschrift getiteld:
Mijxoedeem bij kinderen, over de ontwikke
ling van het verstand en de persoonlijkheid"
de heer L. Faeee Schaeffer, geb. te Zoetemeer.
Geslaagd voor het doet. ex. in de genees
kunde de heeren C. B. Boeke, J,. Bartels, N.
Lubsen, C. J. A. Bakx, Sj. de Jong, D. J. van
Bosveld Heinsius en H. Sajet.
Optreden tegen N. S. N. A. P. te
verwachten?
Justitie verzamelt materiaal.
Maatregelen zullen zoo noodig' niet
achterwege blijven.
Zooals werd medegedeeld, heeft het Eerste
Kamerlid jhr. De Savornin Lohman aan de
ministers van algemeené zaken en van justi
tie schriftelijke vragen gesteld omtrent pam
fletten voor een in Tivoli gehouden vergade
ring van de Nationaal-Socialistische Neder
landsche Arbeiderspartij, in welke pamfletten
den Nederlandschen „arbeiders van het hoofd
en de vuist" met verwijzing naar het voor
beeld van de „Oostenrijksche kameraden"
wordt aangeraden, zich met hun „Duitsche
kameraden" te verbroederen.
Genoemde ministers hebben thans hierop
het volgende geantwoord:
Naar het optreden in den laatsten tijd van
de „Nationaal-Socialistische Nederlandsche
Arbeiderspartij, Groot-Duitsche beweging in
Nederland", welke overigens een zeer geringen
aanhang heeft, wordt door de justitie een
nauwkeurig onderzoek ingesteld. Mocht dit
onderzoek de voorloopige aanwijzingen in de
richting van één of meer van de misdrijven
van den' eersten titel van het tweede boek van
het wetboek van strafrecht (misdrijven tegen
de veiligheid van den staat) nader bevestigen,
dan zullen een strafvervolging en andere
daarmede verbonden maatregelen niet ach
terwege blijven.
De preventieve en repressieve bevoegdheden
van de overheid op dit stuk worden uitge
breid in het reeds aangekondigde ontwerp
van wet tot wijziging en aanvulling" van de
wet van 1855 op het recht vari vereeniging en
vergadering, dat bereids het departement van
justitie heeft verlaten.
Ook het Eerste Kamerlid Bruineman had
schriftelijke vragen ingediend omtrent be
doelde vergadering, waarop volgens een be
richt in de Maasbode de partijleider dr. E. H.
van Rappard een toespraak heeft gehouden,
waarin hij een pleidooi hield voor de aanslui
ting van Nederland bij Duitschland.
Op deze vragen hebben de ministers het
zelfde antwoord gegeven en daaraan toege
voegd dat taal, als hierboven weergegeven,
voor een Nederlander onwaardig en in haar
strekking van hoogst bedenkelijken aard is.
m. 4o
VLOT JAPONNETJE VOOR SLANKE
FIGUREN
Voor dit vlotte japonnetje kan men gebloemd
katoen, bedrukte zijde of ander bewerkt ma
teriaal kiezen. Het model is zeer eenvoudig:
de garneering bestaat uit stiksels en een rond
wit kraagje. Dit kraagje is omgefestonneerd
met een ander kleurtje; de knoopen zijn in
dezelfde tint gehouden. Alleen geschikt voor
slanke figuren.
B-enoodigd materiaal: 4 meter van 90 cen
timeter beedte. Het patroon is te verkrijgen in
maat 40: bovenwijdte: 86 centimeter; heup
wijdte: 98 centimeter en taillewijdte: 70 centi
meter.
Door het al of niet aanknippen van naden
kan men het patroontje passend maken voor
het eigen figuur.
Prijs van het patroon 26 ets. Het is van
Maandag af gedurende een week verkrijgbaar
Kennemerlaan 42, IJmuiden en Breestraat 29
Beverwijk.