Het Nichtje van buiten Start van de 100 meter voor B-klassers tijdens de door A.V. A.C. georganiseerde atletiekwedstrijden op de Sintelbaan te Amsterdam Vente juicht na het scoren van het eenige Nederlandsche doelpunt in den wedstrijd tegen Schotland, welke Zaterdag te Amsterdam werd gespeeld Tot chef van het veterinair hospitaal te Amersfoort met den rang van majoor is benoemd dr. P. A. van Driest, diri- geerend paardenarts Eén der beide doel punten van D.O.S. in den te Hilver sum gespeelden beslissingswedstrijd D. O.S.-D.W.V., waarin de Utrech tenaren door een 2 1 overwinning naar de eerste klasse promoveer den D» onthulling van één der fraaie beelden, welke ter her innering aan het 1 CX)-jarig bestaan van Artis te Amsterdam door het personeel zijn aangeboden Z. K. H. Prins Bernhard bij aankomst aan het Spaarne te Haarlem ter bijwoning der algemeene vergadering van de Hollandsche Mij. der Wetenschappen, waarvan Z. K. H. het beschermheerschap op Zich heeft genomen De eerste der vijf baggermolens, welke bij de scheepswerf „De Klop" te Sliedrecht voor Russische rekening in aanbouw zijn, is Zaterdag tewater gelaten. De stapelloop Yan den zelfvarenden dubbelschroef baggermolen Keeper Van Male ziet zijn heiligdom bedreigd. Een der vele spannende momenten voor het Nederlandsche doel tijdens den wedstrijd tegen Schot land in het Olympisch stadion te Amsterdam FEUILLETON door LADY TROUBRIDGE. 28) „Maak dat je wegkomt", zei hij streng tegen de oude vrouw. „De dame wenscht niets meer te hooren." En tot Linet: „Het is niet verstan dig zulke menschen aan te moedigen". En zijn blik gaf duidelijk genoeg te kennen, dat hij het verschrikkelijk dwaas van haar vond. De zigeunerin had Linets hand losgelaten en stond op het punt om weg te gaan, doch voor zij ging zei zij nog: „Er is een man, die een valsch spel met u speelt en een die het trouw en eerlijk met u meent, doch uw wensch zal niet vervuld wor den tenzij Linet hoorde de laatste woorden niet meer, want Torquil leidde haar weg. De race was begonnen. Zwijgend stond hij naast haar. toen de paarden voorbij renden en de winnen de nummers op het bord zichtbaar werden. Toen liepen ze samen het veld over en Tor quil scheen niets meer te zeggen te hebben. Linet begreep er niets van. Er was weel een gereserveerdheid die onprettig aandeed. Zij was zich den afstand, dien Torquil tus- schen hen beiden bewaarde, akelig bewust en zocht naar iets, dat zij zou kunnen zeggen. De eenige opmerking, die haar te binnen scheen te schieten was, hoe verlangend ze naar de taptoe uitzag, die 's Zaterdags na de races gehouden zou worden. Tante Beatrice heeft me verteld, dat u gevraagd heb! of wij in uw loge willen komen kijken". Doch haar stem was onzeker en zij stotterde. Zij vermeed tiet hem aan te zien. Doch toen hij antwoordde, zocht hij met op zet haar blik en zei: „Ik ben blij dat u allemaal komt. Natuurlijk heb ik Marcus Standish ook gevraagd". „Waarom „natuurlijk", stamelde zij, ter wijl het bloed haar naar de wangen steeg. Hij lachte kort. „Dat zult u wel het baste weten Miss Se- ton" Hij dacht dus al net als al de anderen. De oude zigeunerin had dus wel gelijk gehad. Zelfs Torquil. „Oh wat moet ik toch doen?" klaagde Li net in zichzelf en zij rilde ondanks de warme zon. „Wat moet ik toch beginnen?" De taptoe was afgeloopen. De donkere wol ken aan den horizon wezen er op dat er spoe dig een zwaar onweer zou losbarsten. De voorbijtrekkende militairen deden, met hun verlichte fakkels aan een kronkelende slang denken. Plotseling zette de militaire kapel het slotlied in en deed de lucht trillen met de klanken van deze oude melodie. Toen stonden allen, als door eenzelfden im puls gedreven op, voor het volkslied en daarna begon zich de menigte, zoo snel zij kon, te verspreiden, om nog voor het losbreken van het onweer thuis te zijn. Linet stond vlak bij Marcus en hij greep haar bij den arm. ,.Ik za'. je wel met mijn wagen thuisbren gen", zei hij. ,Dié staat hier vlak bij". Zij wierp een snellen blik om zich heen, doch de anderen waren nergens te zien. Mar cus voelde, hoe zij aarzelde en drong er op aan, dat zij zich zouden haasten. „Wij gaan allemaal in verschillende wa gens naar huis", iegde hij haar uit. „Je behoeft ér niet aan te denken dat je de anderen zult vinden". Linet volgde hem dus naar het parkeer terrein, waar zijn kleine twoseater gelukkig vlak vooraan stond en als gevolg daarvan wa ren zij vrij snel door de drukte heen. Eerst was Marcus tamelijk zwijgzaam en had hij al zijn aandacht noodig om behoorlijk door de menschenmenigte heen te komen, doch toen zij een eindje langs den hoofdweg gereden hadden, kondigde hij aan, dat hij een veel korteren en beteren weg naar Londen wist en sloeg een zijweg in. „En wij zullen ons moeten haasten", voegde hij er aan toe, „willen we voor de bui thuis zijn. Bang voor onweer, Linet?" En hij keek haar met zijn ouden, vertr ouwelij ken glim lach aan. „Ik vind het niet erg prettig", bekende zij en keek een beetje angstig naar een groote zwar te wolk, die dreigend boven haar hoofd hing. Zij had nauwelijks deze woorden geuit of in de verte klonk een dof gerommel. „Ik geloof niet, dat je het haalt, Marcus" zei zij angstig. Doch Marcus twijfelde daar niet aan. Hij reed den wagen met roekelooze snelheid en scheerde behendig en zeker om bochten van de verschillende buitenwegen. „Ik zal mijn uiterste best doen", beloofde hij haar. Plotseling maakte de auto een zijdelmgsche beweging, want Marcus was een oogenblik verblind door een kronkelenden bliksem straal. die langs den hemel zigzagde en die ge volgd werd door een ontzettende donderslag Zij waren juist een klein dorpje genaderd, waarschijnlijk Selston en toen begon de wa gen merkbaar langzamer te rijden om tenslot te geheel tot staan te komen. „Ik zal de kap opzetten", zei Marcus, toen 'net begon te gieten, „en eens zien. wat er aan hapert". Doch toen hij zijn motor geïnspecteerd had kwam hij bij Linet terug en stond zijn gezicht bezorgd. „Benzine is op" verklaarde hij met een kort heid, die zijn verwarring moest verbergen. „Het spij t me verschrikkelijk Linet. Ik had den man van de garage nog zoo gezegd, dat hij moest zorgen dat alles in orde was." „Wat moeten we doen, Marcus?" vroeg zij zenuwachtig. „Hier blijven, vrees ik tot de bui over is. Het is rijkelijk Iaat en ik veron derstel dat er in dit gat wel geen garage zal zijn, die zoo laat open is. Ik wilde nu wel, dat ik den grooten weg gehouden had". Linet was het daar volkomen mee eens, want het bleef maar onweren en de bliksem was niet van de lucht. Doch zij wilde Marcus geen verwijt maken. Bij het licht van een lu cifer was hij bezig een kaart te bestudee- ren. Plotseling keerde hij zich met een zucht van verlichting tot Linet. „Dit dorp is Selston" zei hij. „En we bof fen, want vrienden van mij, Bob en Mona Dacre, hebben hier vlakbij een week-end huis je. Die gaan altijd laat naar bed en wij kun nen hen in ieder geval uit hun bed kloppen en vandaar uit om benzine telefoneeren." Linet*voelde niet veel voor het denkbeeld dien donkeren kronkelenden weg af te loopen in dat verschrikkelijke onweer, maar "zij ge voelde er aan den anderen kant, nog minder voor om onder den grooten boom in de auto te blijven zitten, Daarbij was het heele- maal niet onmogelijk, dat die bui nog wel een uur kon aanhouden en dan was een droge, hel derverlichte kamer bij de vrienden van Mar cus zeker te prefereerén. Hij was al bezig haar in haar regenjas te helpen en hielp haar bij het uitstappen. Er bleef niet veel keus over. En eenmaal op den beganen grond, trok hij haar arm door den zijne met de verzekering, dat hij heel goed in het donker kon zien en dat Cherry Tree Cottage, zooals het huis heette, niet ver meer af was. Zij waadden door plassen en modder heen en bij eiken stap voelde Linet hoe het water haar schoenen binnensijpelde. Zij had slechts een gedachte, om zoo snel mogelijk een vei lige haven te bereiken en Marcus niet met klachten lastig te vallen. Eindelijk bereikten zij het dorp en achter een hooge taxishaag zagen zij onduidelijk de contouren van een huis met een rieten dak. Linet zag ook met één oogopslag, dat er ner gens licht brandde,, doch Marcus zei, dat dat alleen.maar een bewiis was, dat de Dacres al naar bed waren. Hij snelde het kleine pad op, dat naar de voordeur leidde en rukte aan de bel, terwijl hij tegelijkertijd op de deur be gon te bonzen en liep: „Hé Bob! Kom eens naar beneden en laat ons binnen!" Slechts het geratel van den donder ant woordde en de volgende bliksemflits toonde hun maar al te duidelijk, dat het huis verla ten was. Marcus rammelde eens aan den deurknop, doch het huis was gesloten. Verslagen keken zij elkaar aan. Goede raad was duur. Op deze wijze was de telefoon ook buiten bereik. Er zat niets anders op, dan maar weer naar den wagen terug te kee- ren en Marcus ging naar de herberg om te zien, of hij daar benzine kon krijgen. Marcus was al een heelen tijd weg, dacht Linet, die verkleumd en ongelukkig in een hoekje van den wagen gedoken zat. In de verte klonk nog een zwak gerommel en nu en dan flitste er nog een bliksemstraal door de lucht, terwijl de regen op den kap van den wagen bleef kletteren. Haar gedachten draaiden rond Marcus, tante Beatrice en Torquil Ro- want en zij vroeg zich verdrietig af, waarom zijn houding opeens weer zoo veranderd was. Zij zat nog in treurig gepeins verzonken, toen Marcus in een duipende regenjas terug kwam. En zijn eerste woorden waren over Torquil. „Zij hadden geen benzine in de berberg", legde hij uit. „Maar zij hebben me even op laten bellen naar een garage, die dag en nacht open is, en daar was Torquil Rowant waarach tig. Hij had pech met 2ijn motor en die werd nagekeken. Ik had hem toen zelf nog even aan de telefoon en hij komt direct hier naar toe. Dan neemt hij ons in zijn eigen wagen, die net weer klaar was, mee naar huis." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 10