klotdoetUikUwimiektiid?
Voetbal-amateurisme.
„Mannen achter het loket'7
0 „De tweede
0 postbestelling"
MANNEN achter het loket
U kent hen, wij kennen hen
allemaal. Bijna eiken dag kij
ken we hen op de vingers, wanneer
deze voorzichtig, secuur en toch vlug
de postzegels voor ons uit het boek
scheuren, of een girobiljet of een
postwisselformulier in bewerking ne
men.
Langs de tralies van het loket heen
werpen we dan een steelschen blik
naar de plichtsgetrouwe figuur, maar
we hebben meestal erge haast of zijn
een tikje soms een groot tikje
uit ons humeur, want we hebben in
een heel lange rij moeten wachten
tot 't onze beurt was en willen daar
om vlug weg komen; achter ons is de
rij weer aangegroeid; alsof er nooit
een eind aan komt. En als we gehol
pen zijn komt er een ander voor het
loket. En weer een ander. Den gehee-
len dag door anderen, een lange rij
menschen gaat voorbij.
Maar de man achter het loket blijft.
Trouw op zijn post.
Zingen In zijn vrijen tijd doet ambtenaar
Jansse. Hier is de banton aan het repeteeren.
Misschien heeft één van u. wanneer hij eens
geen haast had. wanneer hij geen rij lang had
behoeven te wachten, en wanneer er geen
sleep menschen achter hem stond
te trappelen van ongeduld, zich voor de tralies
van het loket wel eens peinzend afgevraagd
wie of die man achter het loket nu wel was?
Of-ie nooit iets anders zou doen dan post
zegels uitscheuren, postzegels plakken, post
zegels stempelen, kaarten tellen, biljetten-in-
een-rnachientje-douwen-waar-ze-kant-en-
klaar-uit-komen? Of-ie zijn heele leven nu
alleen maar bankbiljetten zou natellen en
vragen-of-u-uw-handteekening-ergens-onder-
wilt-zetten of zeggen dat u eerst een identi
teitsbewijs moet hebben voordat u iets van 'm
krijgt?
Een zeer menschelijke vraag in oogenblik-
ken van bezinning. U heeft ze misschien wel
eens gesteld? Maar 'k verwed er wat onder dat
u „de mannen achter het loket" nooit om het
antwoord gevraagd hebt! Hij bleef voor u
naamloos, alleen-maar-de-man-van-de-post
zegels, de postwissels en van den aangetee-
kenden-brief-waar-te-weinig-opzit
Wij hebben het voor u gevraagd. Het is im
mers een goed ding het leven van vele kanten
te bezien. Ge kunt er geen kanten genoeg aan
vinden. Plichtsbetrachting is een goede zijde
van het levensprisma. Maar verheffing, het
maken van dingen die niet gemaakt moeten
worden, 't maken van dingen omwille van het
plezier ervan, uit liefhebberij, vormt een kleu
riger zijde van het prisma des levens, en de
kant van de plichtsbetrachting krijgt iets van
die kleur mee. En wordt er schooner door.
Daarom vragen wij de „mannen achter het
loket": wat doet u als u niet achter het loket
zit? Wat doet u in uw vrijen tij d? Om
dat u, geachte lezer of lezeres, u deze vraag
weieens heimelijk heeft gesteld. Maar u kocht
postzegels aan 't loket en ging voorbij in de
lange rij. 'k Kocht ook postzegels. Maar ik
plakte ze op een brief, waarin het antwoord
op uw onuitgesproken vraag stond. Hier is het.
De ambtenaar aan het loket, één van de vele
loketten die het postkantoor telt. de Vos is in
zijn vrijen tijdscheepsbouwer. Ja. het
schip is nu al weer een poos klaar en aan zilte
geven antwoord
Van een scheepsbouwer,
een zanger en een schilder.....
nat toevertrouwd, maar misschien wordt er
nog wel eens een boot op stapel gezet in den
tuin van het huis van de familie de Vos.
Misschien. Ja, een stadstuintje is een merk
waardige plaats voor een scheepswerf. Maar
de heer de Vos bouwde er dan toch maar een
schuur en legde er de kiel voor een zeilboot,
waarmede hij nu al menige tocht op de Kaag
en andere wateren achter den rug heeft.
„We begonnen met mallen te maken" vertelt
de loket-ambtenaar-scheepsbouwer „de vorm
van de spanten, waar de huidplanken omheen
wei'den gebouwd. Vier en twintig planken
moesten in gebogen model gezaagd worden.
En dat gebeurde naar den vorm van één mal.
Toen moesten de planken aan een kant schuin
worden afgeschaafd. Bij den bouw van zoo'n
scheepje moeten de planken natuurlijk over-
naadsch bevestigd worden, met het oog op het
uitzetten. En nergens mogen spijkers in,
want die gaan roesten. Om de 5 c.M. zit een
klinknagel. Bijna 2000 klinknagels zitten in
totaal in de boot. Met linnen en loodwit wer
den de naden gedicht. We mijn zoon heeft
meegeholpen hebben 11 eikenhouten
spanten gezaagd. Op de plaats van de midden-
mal moest de hoofdspant komen. Toen heb
ben we thuis nog de dekbalken gemaakt. Maar
daarna moesten we met de boot verhuizen,
want anders hadden we die nooit meer door
het huis heen naar buiten kunnen krijgen! Nu
ging het scheepje met heel wat schipperen
nog door de voordeur naar buiten. Dat is me
was geweest. En toen hebben we hem aan
het Spaarne verder afgemaakt. Eerst het dek
en toen de kajuit afgetimmerd. Het heeft met
eikaar een jaar geduurd voordat we ons
scheepje kant en klaar hadden".
„En heeft u er voldoening van?"
„En hoe. Elk jaar wordt het schip als het
ware mooier. En het ding loopt prachtig op
het water. We kunnen er ook in slapen. In de
kajuit zijn twee en in de kuil nog eens twee
slaapplaatsen. Gaat u mee eens kijken?"
En we gingen kijken, Rank lag het scheepje
aan de Jan Gijzenkade. En op de boek stond
de naam „Fox".
„Dat is mijn naam in het Engelsch", lichtte
de heer de Vos lachend toe.
Daar waren we uit onszelf beslist nooit op
gekomen.
Ambtenaar aan een ander loket, de heer
Jansse zingt in-, zijn vrijen tijd. Er zullen
meer ambtenaren zijn, die zingen. Maar dan
in hun badkamers! De heer Jansse is even
wel een heusche bariton. Hij zong o.a. de rol
van den Mufti in „De burgeredelman" op een
feestuitvoering van het mannenkoor „Cae-
cilia". Natuurlijk is hij ook lid van het Postaal
mannenkoor.
In Schoonhoven won hij in een zangcon-
cours voor solozang een mooien beker. En op
het getuigschrift dat hem hierbij verstrekt
werd; staan de veelzeggende woorden: Zeer
goed gezongen, uitstekend van opvatting en
klank.
..Vijf en twintig jaar geleden zong ik al in
..Inter Nos". Ook nu zit ik daar nog in". En
het album waarin vele krantenknipsels en
foto's zitten, vertelt veel over de carrière van
den zanger-uit-liefhebberij. Ook voor de radio
trad hij op. In „Euterpe" voor de N.C.R.V. en
ook voor de A.V.R.O.
Een heele doos met medailles vormt het be
wijs van de vele prijzen die de heer Jansse
gehaald heeft. Eens heeft de ambtenaar-aan-
het-loket de kans gehad om voor zanger te
worden opgeleid.
„Vroeger was ik schilder," zoo vertelde hij.
„En toen knapte ik eens iemands huis op en
ik had de gewoonte om tijdens het werk te
zingen. De eigenaar had me al een paar
keer gezegd om toch niet zoo'n lawaai
te maken. Maar ik kon het niet laten. En toen
ging hij eens met mijn vader praten, want hij
wildemijn zangstudie bekostigen! Maar
mijn vader had er niet veel ooren naar en zoo
kwam er niet veel van. Maar ik kan niet zeg
gen. dat het me spijt dat het zoo geloopen is.
Het kan best goed zijn als zooiets liefhebberij
blijft. Alleen de allerbesten kunnen het in de
professie bolwerken. En de uiterlijke mooiheid
van het kunstenaarsbestaan der anderen,
daar weten we tegenwoordig genoeg van.
Daarom, ik ben er heel tevreden mee dat het
liefhebberij gebleven is.
Maar naast een beoefenaar van den zang is
de heer Jansse nog een bewonderaar van den
zang, niet dien van de menschen zoozeer, maar
van onze gevederde vrienden: de vogels.De heer
Jansse is n.l. natuurliefhebber ook. Hij heeft
prachtige foto's gemaakt van vogels, die op
hun nest zitten te broeden.
Deze boot bouwde de ambtenaar-aan-het-
loket, de heer de Vos, in zijn vrijen tijd.
„Eens hebben we geprobeerd om een
aschgrauwe kiekendief op zijn nest te foto
grafeeren. Ik had me daartoe onder takken
bedolven om één met de natuurlijke omgeving
te lijken. Maar het gelukte ons alleen de
jongen op de plaat te krijgen. Hier ziet u ze".
En we zagen ze. En u, geachte lezer of le
zeres kunt het plaatje ook zien, want het is
hierbij afgedrukt. En een heel album vol van
prachtige vogelfoto's en foto's van nesten ver
telt ons van de tweede liefhebberij van amb
tenaar Jansse.
Daar zijn de eieren van de oeverzwaluw,
van de blauwe reigers, de nachtzwaluw en de
middenslagstern. Daar zijn de foto's van het
koekoeksei, de fuut, de torenvalk en de boom
valk. En griel niet te vergeten. Een zeldzame
opname. De kwikstaart op zijn nest is ook best.
En zoo is er een bonte rij.
,Het bestudeeren en observeeren van vogels
is een liefhebberij op zichzelf", zoo meent de
heer Jansse. „Het opsporen van de nesten is
niet zoo eenvoudig, want daarvoor moet je
systematisch te werk gaan en den kijker mee
nemen. De eieren kleuren zoo gelijk aan de
omgeving dat je ze moeilijk kunt vinden. En
de vogels zelf verraden hun nest niet als ze je
maar even in de gaten hebben. Maar juist
door het met eindeloos geduld observeeren van
het vogelleven ben je de natuurliefhebber en
bewonderaar".
Dat is een goed ding.
De heer v. d. Walle. ook één van de ambtena
ren. die het publiek op het postkantoor da
gelijks trouw aan het loket ten dienste staat,
teekent en schildert in zijn -vrijen tijd. We
drukken een werk, een winterlandschap zooals
u ziet, hierbij van hem af. De duidelijkste ma
nier om deze vrije-tijd-bezigheid te demon-
streeren. U ziet het ding mag er zijn!
„Maar kunst is het niet," zégt de heer v. d.
Walle. En in de beperking van eigen kunde ligt
Maar ook het maken van vogelfoto's en Vet
bestudeeren van het leven in de natuur vormt
een liefhebberij van ambtenaar Jansse. Hier
is een zeldzame opname van zijn hand van
jongen van een aschgrauwen kiekendief.
een kunst, die niet iedereen verstaat. Een le
venskunst, die den mensch, die zijn vrijen tijd
goed weet te besteden, ook uit hoofde van zijn
liefhebberij eigen is. Dat hebben we kunnen
constateeren.
Alles heeft z'n plaats in het leven. Kunst
is kunst. En liefhebberij is liefhebberij. Men
moet deze twee grootheden niet vergelijken.
Zij hebben ieder voor zichzelf hun beteekenis
en hun zin.
Dit is dan het slot van den speurtocht, die
we op jacht naar liefhebberijen in ons Ilaar-
lemsch postkantoor ondernomen hebben. Het
resultaat moge ons inzicht verbreeden.
De beloofden u in ons eerste artikel over de
vrije-tijd-besteding van Postambtenaren nog
„een tweede bestelling". Hier is ze. Het is goed
nieuws, dat u ontvangt.
v. H.
Een enquête van ons blad.
Dit ivinterlandschap is een resultaat van het schilder- en teekeniverk, dat
v. d. Walle doet, wanneer zijn vrije tijd aangebroken is.
We geven hieronder het oordeel van den
heer Adr. Cassee; oud-voorzitter van Bloe-
mendaal, secretaris van afdeeling I.
Er heerscht momenteel in onze voetbal
wereld een onzuivere toestand ten opzichte
van het amateurisme.
Het is eigenlijk merkwaardig, dat eerst thans
een gedeelte der pers zich met het amateur-
vraagstuk bezig houdt ten einde er op te wij
zen, dat er noodzakelijk veranderingen in de
verhoudingen moeten worden gebracht.Ik heb
dit, ook als Bonds-official, al jaren bepleit,
echtertevergeefs, daarom is het niet over
dreven te veronderstellen, dat die verande
ringen, ondanks alles, wat er gebeurt en ge
beurd is, nog wel eenigen tijd op zich zullen
laten wachten.
Laat mij direct zeggen, dat naar mijn mee
ning de invoering van het zuivere professio
nalisme in ons land op een débacle zou uitloo-
pen. De mogelijkheid is niet uitgesloten dat
in enkele belangrijke voetbalcentra, zooals
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Haarlem,
Eindhoven, Den Bosch en Twente, een prof
club reden van bestaan zou hebben, doch ove
rigens heeft zulk een instelling geen levens
vatbaarheid. Daarom alleen reeds is de in
voering van het beroepsspel, zooals dat in
Engeland is georganiseerd, voor ons land ten
eenenmale ongeschikt.
Wat moeten we dan wel hebben? In ieder
geval moet het schijn-amateurisme worden
uitgeroeid. Om zoover te komen is het noodig,
de volgende vergunningen te verleenen:
le. Dat een speler werk-verzuim in rekening
kan brengen;
2o. Dat een speler voor een uitwedstrijd een
redelijke vergoeding krijgt voor verblijfkos
ten;
3o. Dat een voetballer, die b e v o e g d is als
trainer op te treden, toegestaan wordt, daar
voor een salaris te ontvangen;
4o. Dat een voetballer, die tevens sport-jour-
nalist is, daardoor niet van het beoefenen van
zijn sport uitgesloten wordt.
Ik wil deze punten nader toelichten:
lo. Als een speler dienst heeft, mag hij de
kosten voor een plaatsvervanger niet in reke
ning brengen en ook niet de uren, die hij
eventueel moet verzuimen.
Is deze bepaling, nu de voetbalsport een
volkssport geworden is, langer te hand
haven?
2o. Het is verboden, een redelijke vergoe
ding voor verblijfkosten te geven. Daarente
gen mag de club den spelers wel een lunch,
diner en andere kleine consumpties aanbie
den.
Is het nu inderdaad zoo erg dat een jongen,
die zijn boterham mee op reis neemt, een re
delijk bedrag in contanten uitbetaald krijgt,
dat hij mag besteden op de wijze, die hem
goeddunkt?
3o. Door den K.N.V.B. zijn cursussen in
het leven geroepen, waarin jongelui opge
leid worden voor het behalen van een leiders
diploma. Zoodra zij dit diploma hebben ver
kregen, mogen zij naar hartelust clubs gaan
trainen. Doch laten zij zich daarvoor beta
len,. dan zijn zij professional!
Door deze zotte bepaling werden o.a. Van
Kol, Hamel, (beiden Ajax) en Meinders (Hil
versum) uit het actieve clubleven verbannen.
Hiermede heb ik bij mijn vier belangrijke
punten uitvoerig stilgestaan; er zijn er nog
wel meer .o.a. dat iemand voor administratieve
werkzaamheden geen salaris mag ontvangen,
doch wel een matig bedrag voor „bureau-kos
ten". Ik wil me echter tot de vier boven
besproken punten bepalen, die, naar het mij
wil voorkomen, duidelijk voor zichzelf spre
ken.
Hoe komt het dan toch, dat we steeds op
hetzelfde en m.i. verkeerde pad blijven voort
sukkelen? Omdat zij, die de macht hebben om
een anderen weg in te slaan, het clubbelang-
stellen boven het algemeen voetbalbc-
lang!
Zoolang deze zienswijze, deze gang van
zaken niet verandert, zoolang zullen we opge
scheept blijven met ons schijnamateurisme,
tot aanfluiting van ieder die objectief oor
deelt en tevens tot aanmoediging van hen, die
op allerlei slinksche wegen de bepalingen
ontduiken. Maar dat dit alles verre van spor
tief is, zal ieder onbevooroordeelde wel met
ons eens zijn.
In mijn cluborgaan, de „Bloemendaal-No-
ten", heb ik over deze materie destijds reeds
het noodige geschreven; het verheugt mij, dat
ook de dagblad-pers aan deze vraagstukken
aandacht schenkt.
Want een zuivere toestand in ons sportleven
is van groote waarde en zij, die beweren, dat
een „begrensd" professionalisme de spelers dei-
kleine vereenigingen wegens de kans op hoo-
gere vergoedingen naar de groote clubs zal
drijven, hebben het niet bij het rechte eind.
Immers ook nu telt men reeds 2000 overschrij
vingen per jaar, waarvan zeker 60 pet. naai
de groote clubs, maar desondanks heerscht er
bij vele kleinere vereenigingen een benij
denswaardige clubliefde.
Dr. C. Spoel der, voorzitter van H.F.C.,
lid van de Propagandacommissie en van de
Commissie van Beroep in den K.N.V.B., is
overtuigd, dat de huidige halfslachtige toe
stand niet te handhaven is. Er is een groot
aantal gehuwde spelers van omstreeks 25-
jarigen leeftijd, die een karig loon verdienen
of die moeten stempelen. Zij zien, dat hun
spel, hun technisch capaciteiten veel geld in
de clubkas brengen en zij willen daarvan
hun deel hebben. Dat is billijk en hun goed
recht.
Hoewel het officieel verboden is, is het in
de practijk niet vol te houden en ontduikin
gen van de bepalingen komen overal voor. De
penningmeester geeft zijn spelers een klein
bedrag voor lunch en diner, waarmede zij
dan doen kunnen, wat zij willen. In sommige
streken van ons land is dat gewoonte gewor
den en ik ben van meening, dat dat zoo maar
moet blijven.
Men wil thans de amateur-bepalingen her
zien, doch ik zie niet, hoe men in dit opzicht
tot een in de practijk doelmatige regeling
kan komen. Als algemeen principe zou men
kunnen aannemen, dat gelden moeten worden
gereserveerd voor den beroepsspeler, die daar
op aanspraak zou kunnen maken, als zijn
róetballoopbaan ten einde is, hetzij voor het
overnemen of vestigen van een zaak dan wel
anderszins.
Mijn prognose is, dat alles bij het oude zal
blijven en dat de Bondsvergadering alle voor
gestelde wijzigingen zal afstemmen.
Compleet professionalisme is in ons land
niet mogelijk.
Van het standpunt van sportieve waardee
ring beschouwd, zie ik geen verschil in taxa
tie tusschen amateur en professional en er
is m.i. geen enkel bezwaar tegen, dat in een
amateurteam een aantal echte beroepsspe
lers uitkomen.
Hulp bij het verkrijgen van een betrekking
mag niet veroordeeld worden, mits het den
daarvoor geschikten persoon zuiver om die
betrekking te doen is en mits zijn voetbalca
paciteiten daarbij buiten beschouwing wor
den gelaten.
De heer H. S c h e e n, voorzitter van R.C.H.,
ziet wel nut in een wijziging der bestaande
toestanden, mits men daardoor tot een ga
veren amateurstaat komt, doch hij betwij
felt of dit ooit voor verwezenlijking vatbaar
is.
Er is geen enkele reden, waarom een zui
vere amateurclub zich niet zou kunnen staan
de houden tusschen vereenigingen, waar
mogelijk een minder strakke handhaving van
het verbod inzake vergoedingen gehuldigd
wordt. Dit hangt rechtstreeks af van de men
taliteit der leden.
De kwestie is tenslotte deze: welk percen
tage zal profiteeren van eventueele ruimere
bepalingen? Een gering deel en wel voorna
melijk eerste elftalspelers van vooraanstaan
de clubs.
Nu reeds zijn de onkosten der clubs enorm
hoog, terwijl de inkomsten een dubieuze post
vormen, waardoor men transacties met spe
lers moeilijk zou kunnen aangaan.
In socialen zin zouden eventueele vergoe
dingen weinig beteekenis hebben door het
gering aantal spelers, dat er voor in aanmer
king zou kunnen worden gebracht.
Bovendien is sport geen maatschappelijk
werk, immers men speelt voetbal voor zijn
plezier en als daar menschen naar komen
kijken, komt dat de club ten goede en met
de club allen leden, die daar in prettige
omstandigheden van kunnen profiteeren, to.v.
door uitstapjes, onderlinge wedstrijden, enz'.
De zucht naar vergoedingen is een gevolg
van het feit, dat soms door de aanwezigheid
in een elftal van enkele uitblinkers groote
bedragen in de clubkas vloeien, waarin deze
enkelingen meenen te mogen meedeelen.
Doch op die wijze spelen zij niet meer in
een club, maar voor de. club, terwijl men
toch van de veronderstelling moet uitgaan,
dat een Nederlandsch voetballer voor zijn
eigen genoegen speelt.
Ik ben van meening, dat het rapport van
de commissie voor de amateurbepalingen
weinig of geen verandering in de bestaande
toestanden ten gevolge zal hebben en dat de
Algemeene Vergadering alles bij het oude zal
laten. Want zijn er inderdaad clubs, waarin
het niet juist toegaat, dan zullen die liever
geen gereglementeerde bepalingen willen
hebben, terwijl een andere groep van tegen
standers het amateurisme zoo rein mogelijk
wil houden.
Volledig professionalisme is in ons land on
mogelijk.
Dat men clubleden aan een betrekking
helpt, acht ik zonder bezwaar, zoolang het
om den persoon gaat. die voor de betref
fende betrekking geschikt is, derhalve be
zien van zuiver maatschappelijk standpunt.
Gemaskerde mannen dringen een
winkel binnen.
MERKELBEEK, 24 Mei. In den nacht van
Maandag op Dinsdag tusschen 2 en 3 uur
heeft aan de Kerkstraat te Douvergenliout,
gemeente Merkelbeek, een tweetal gemaskerde
personen zich toegang verschaft tot den krui
denierswinkel van de weduwe Jetten, die daar
met haar ongeveer 20-jarigen zoon woont.
De daders verschaften zich toegang door
een ruitje in de voordeur in te drukken, waar
op zij den grendel konden wegschuiven. De
vrouw, die eerst dacht, dat het haar zoon
was, werd plotseling door twee mannen over
vallen, die haar de keel toeknepen om haar
het schreeuwen te beletten. Een der daders
onderzocht daarop de kasten.
Met een bedrag van ongeveer veertig gulden
en een zilveren horloge gingen zij er van door.
De vrouw, die, hoewel hevig geschrokken, geen
letsel had opgeloopen, waarschuwde haar
zoon, die de politie van het gebeurde in ken
nis stelde. Zij kon echter geen signalement
opgeven van de daders. Het moeten personen
van middelbaren leeftijd geweest zijn.
Vredesorganisatie in Den Haag
gesticht.
Te 's-Gravenhage is opgericht de „Union
Universelle pour le Droit International et la
Paix". Deze organisatie is voortgekomen uit
de Amerikaansche „Byrd associates", een
groep van captains of industry, onder wie de
bekendste namen, die zich om den bekenden
Poolreiziger Byrd hebben vereenigd onder
het devies „Voor de bevordering van de inter
nationale samenwerking". De thans gestichte
Union Universelle stelt zich voor door de ac
tiviteit van nationale comités, gevormd uit de
meest vooraanstaande personen, de regeerin
gen en de publieke opinie in de verschillende
landen ten gunste van den vrede te be-
invloeden. De Union is in overleg met de Byrd
Associates gesticht door den heer Paul Be-
nazet, oud-minister der Fransche republiek,
ondervoorzitter van de Senaatscommissie voor
de financiën en voorzitter van de Senaats
commissie voor de luchtvaart, die voorzitter
van de Europeesche afdeeling der Union is
geworden. Het eerevoorzitterschap zal aan den
heer Guerrero, president van het Permanente
Hof voor internationale justitie, worden aan
geboden. De zetel der organisatie wordt Den
Haag. Reeds is tegenover het Vredespaleis een
huis gehuurd: Laan Copes van Cattenburch 3.
De medewerking van vele vooraanstaande fi
guren, te Londen en Parijs en ook in ons land,
heet te zijn verkregen.