ZONDERLINGE LEVENS
Hei „bolsjewistische gevaar"
Tsjecho-Slowakije.
in
De heks van Leonberg.
KATHERINE KEPPLER.
Rubriek voor Vragen
KATHERINE KEPPLER had het wel
gemerkt: vooral wanneer ze zoo te
gen de schemering door de straten
ging, wat gebogen, met scherpe ge
laatstrekken en de pieken van haar grijze
haar wapperend in den wind, zag men haar
met wantrouwende blikken aan en verstomden
de gesprekken bij haar naderen. En ze was
nog niet voorbijgegaan of er werd zenuw
achtig en veelbeteekcnend gefluisterd.
Zeker, men achtte haar nog, vanwege haar
verwantschap aan een eerwaardige burge
meestersfamilie misschien, ook wel dank "zij
den goeden naam dien haar schoonzoon, den
predikant Binder, tot ver in den omtrek van
zijn parochie genoot; maar bovenal toch wel
omdat zij de moeder was van den vermaar
den Johannes Keppler, wiens verstandelijke
gaven zooveer de bewondering afdwongen van
vorsten en geleerden. Had hij in Graz niet in
opdracht van den magistraat een kalender sa
mengesteld, waarin astrologische voorspellin
gen waren gedaan, die naar men meende, ver
rassend bewaarheid waren, zooals de boeren
opstand en de gestrenge winter van 1593-1594?
En ook op astronimisch gebied, zoo wisten de
ontwikkelden te vertellen, had hij zich dei-
mate onderscheiden, dat niet alleen een ge
leerde als Tycho Brahe hem zij het niet
onbaatzuchtig in zijn dienst genomen had,
maar zelfs een Galileï hem waardeerende brie
ven schreef. Keizerlijk wiskundige was hij
zelfs, die zoon van Katherientje.
Maar die moeder neen, men was nog niet
haar zonderlinge plan vergeten den schedel
van haar vader te laten opgraven en dien, ge
vat in zilver aan haar beroemden zoon ten ge
schenke te geven,
Wrt.
r'rvh-+/xtm-p:h
z/.-
Johannes Keppler.
Wat vreemd was ze ook toen, in die jaren,
al geweest: uithuizig, omhangend bij de bu
ren alsof ze bij haar eigen haard geen vrede
vinden kon. Mogelijk hadden de eerste huwe
lijksjaren die onrust in haar ziel gewekt, toen
kort na Johannes' vervroegde geboorte, de
vader Heinrich Keppler, zijn lust naar avon
turen niet langer kon bedwingen en zich door
ronselaars liet werven voor Alva's legermacht
waarin hij dan ook, zij 't roemloos en zonder
het verwacht gewin, streed. Moeder Kathe-
nne was hem als marketentster kort daarop
gevolgd, al had zij zich een huwelijk met een
Keppler, een nazaat van dat eerzaam ge
slacht, welks voorvader door Keizer Sigismund
op diens tocht naar Rome tot ridder werd ge
slagen, anders voorgesteld
Na het wisselvallige krijgsbedrijf had vader
Heinrich de hand aan den ploeg geslagen,
maar baten had de akker bedroevend weinig
opgeleverd. In 1589 trok Heinrich Keppler
opnieuw te velde, nu in Oostenrijkschen
dienst; waarschijnlijk viel hij in den strijd
tegen de Turken, althans hij keerde niet terug-
en moeder Katherine zou voortaan haar kin
deren Chrlstoph, Heinrich en Margarete alleen
moeten groot brengen. Om Johan behoefde
zij zich niet meer te bekommeren; die stu
deerde op staatskosten in de theologie en de
wiskunde en werd, begaafd als hij was, al gauw
leeraar aan het gymnasium in Graz. Maar of
die twee andere jongens het in 't soldatenbe-
roep. dat zij naar vader's voorbeeld gekozen
hadden, tot iets brengen zouden, was verre
van zeker.
Met de jaren groeiden de zorgen; zoon
Chrlstoph had op het slagveld het leven gela
ten. Margarete na haar huwelijk met den pre
dikant Binder het ouderlijk huis verlaten en
Heinrich nu, die was uit den krijg terug
gekeerd als oorlogsinvalide, ruw in z'n doen,
vooral in zijn luidruchtige twisten met moe
der Katherine over zijn geloofsbekeering.
Misschien zou moeder Keppler z'n plotselin-
gen dood als een opluchting gevoeld hebben,
indien booze tongen daardoor de kwaadaar
dige geruchten niet met één vermeerderd had
den.
En den levensweg van Johan. hij mocht dan
nu keizerlijk mathematicus heeten, was even
min over rozen gegaan. Van zijn eersten le
vensdag af was hij een zorgenkind geweest,
teer en geplaagd door ziekte als hij was.
De geloofsvervolging spaarde ook hem niet,
hoe angstvallig hij zich buiten de verbeten I
theologische disputen dier dagen hield, dreef
hem van plaats tot plaats en doemde hem tot
werk dat ver beneden zijn ongemeene ver
standelijke vermogens stond. Geplaagd door
nijpende geldzorgen, getroffen door het
smartelijk verlies van vrouw en drie kinderen
verstoken nog steeds van den zoo begeerden
leerstoel aan de Universiteit te Tübingen,
werd de wetenschap alleen hem tot troost en
toeverlaat. En hij beoefende haar met alle
geesteskracht, die hem'beschoren was, bracht
een ommekeer in de sterrekundige stellingen
dier dagen, waaraan zijn naam roemrijk
verbonden blijven zou.
Verdachte sterfgevallen.
ZOOJUIST had Johannes Keppler van
Koning Jacobus I het verzoek ont
vangen voorgoed naar Engeland te komen.
Mocht de hemel verhoeden dat hij daaraan
gevolg zou geven. Want al was hij woon
achtig nu in Linz, ver van het ouder
lijke huis, al wist hij niets van het vree-
selijk lot dat door het boos gerucht de moe
der boven het hoofd hing. misschien kon hij
nog het vreeselijkste voorkomen.
Want het was niet alleen de herinnering
aan het zonderlinge plan een schedel te laten
opgraven, die Moeder Katherine's naam in
opspraak had gebracht; men wist ook te ver
tellen dat een vrouw, die op haar aandringen
en in haar huis een beker wijn gedronken
had, zwaar ziek geworden en nooit volledig
hersteld was. Zelfs wilde men weten, dat
Katherientje zooals ze altijd werd genoemd
eens haar zegen over een ziek kind had
uitgesproken, dat kort daarop den geest
Dat was genoeg voor het bijgeloof dier
tijden, dat al wat onverklaarbaar scheen
voor wonder of duivelswerk hield, om Moeder
Keppler kennis van de zwarte kunst toe te
dichten. En noodlottiger betichting was schier
onmogelijk, want de heksenprocessen waren
aan de orde van den dag. Tijden-lang was het
..handboek" van den Vlaming Delrio de
schrik der „heksen" en het vademecum der
genadelooze rechters. Delrio had de middelen
waarvan de zwarte kunst zich bediende nauw
keurig omscheven: de amuletten en geheime
formules, de kabbalistische getallen en de
alchemie, de mystische verbonden met den
duivel, de betoovering van doodsbeenderen,
zalven, kruiden en dranken, het kaartleg
ger) en droomverklaren. En wee dégenen, die
onder verdenking stonden één der satanische
kunsten te beoefenen: zij waren ten doode
opgeschreven. Manzon! beweerde eens, dat
Delrlo's geschrift meer menschenlevens had
gpkost dan alle oorlogen van Alexander van
Macedonië tezamen. En waarlijk, hij over
dreef niet: ten tijde van Keizer Maximiliaan
I zouden in het Keurvorstendom Trier 6500
heksen het leven hebben gelaten; het aantal
heksenmeesters onder het bestuur van Franz
I naderde de 100.000; een Nicolaus Ramin-
gius, kanseiler van den hrtog van Lotharin
gen, ging er prat op in vier jaar tijds 900
tooverkollen in den dood te hebben gedreven
en Hendrik IV liet in één provincie 600 heksen
verbranden. In 1631. kort na het zonderlinge
leven van Katherine Keppler dus. die bijna
hetzelfde lot onderging, werden in Sleeswijk
200 vrouwen het slachtoffer van het fanatieke
bijgeloof.
Een schriftuur als dat van den Jezuïet
Friedrich Spee, waarin de domme superstitie
werd gehekeld, mocht niet zoover gaan als
een Malebranche, die een afdoend middel
ter bestrijding van de hekserij aanprees: het
staken der heksenprocessen, het was toch een
zeldzaam teeken van verstandsverlichting.
Neen, moeder Katherine wist niet wat haar
te wachten stond. De folteringen, die de ver
dachten moesten ondergaan om tot een be
kentenis te worden gebracht of namen van
medeschuldigen te noemen, tartten iedere
beschrijving, al zou het menig twintigste-
eeuwer niet passen, ze „middeleeuwsch" te
noemen.
Maar de heks van Leonberg, Katherientje.
hoorde wel het lasterlijk gepraat, werd er
noa bitser en scherper van tong door. Als ze
gebogen met wapperende haarpieken en fel-
spiedende oogen door de straten ging klonk
het haar duidelijk genoeg in de ooren: „daar
gaat ze, die vrouw van Keppler, pas met 'r op
ze is een heks, wat ik je zeg".
Duivelswerk.
DL
E vrouw van den glazenmaker Reinbold,
Ursula, wist er meer van te vertellen: eens
was ze door Katherientje zooals dat toen
gebruikelijk was. op den wijn genood en per
ongeluk had ze uit den beker gedronken, die
de heks voor zichzelf bestemd had. Daarna
waren, het mocht jaren later zijn, die aan
vallen van waanzin gekomen het duivel-
schc werk van Katherientje natuurlijk. Was
ze nu nog maar de eenige geweest die zulke
verdachte ervaringen had opgedaan. Maar
sinds Ursula Reinbold haar aanklacht tijdens
vlagen van verstandsverbijstering over de
straat schreeuwde waren er meer telkens
meer inwoners van Leonberg geweest, die
zich meenden te herinneren kwalen en ziek
ten te hebben gekregen, nadat zij in Kathe-
rientje's huis spijzen of dranken genuttigd
hadden.
En dan - die zoon van Keppler. die be
roemde, was dat ook niet zooiets als een ster-
rewichelaar, die de vreemdsoortigste voor
spellingen had gedaan en met bovenaardsche
krachten in onverklaarbare verbinding stond.
Het was maar goed, meende men, dat de
nieuwe baljuw van Leonberg krachtdadig te
gen de toovenarij begon op te 'treden. Enkele
vrouwen zaten nu al opgesloten en het zou
wel niet lang meer duren of de tooverkol van
Keppler zou ook wel achter slot en grendel
zitten. Het mocht nu wel waar wezen, dat
Appolinie Wellinger, ook al zoo'n heks, on
danks de vreeselijkeste folteringen geen be
zwarende verklaring over het gedrag van Ka
therientje had afgelegd, maar wat dan te
zeggen van het volgende voorval: toen een
der rechters bij het verhoor van Appolinie op
een schampere vraag een antwoord had ge
kregen dat hem een too verformule toescheen,
was hem meteen een ondragelijke pijn in het
been geschoten, waarvan hij pas werd verlost
toen hij, in de kerk achter Katherientje'
staande, driemaal had gefluisterd: „Kathe
rientje, help mij om godswil
Kon er wel duidelijker bewijs van Vrouw
Keppler's toovermacht geleverd worden? Wel
nu, dan zou en moest zij ook maar de arme
Ursula Reinbold verlossen van de plaag,
waarmee ze haar behekst had.
Maar Katherientje verklaarde kort en bon
dig, dat zij Ursula de gezondheid niet ont
nomen had en dus niet weer kon geven. Een
onbeschaamdheid was dat van de heks, meen
den de Leonbergers. Een beleediging van een
eerbiedwaardige vrouw, oordeelde de schoon
zoon dominé Binger en diende onverwijld een
aanklacht in tegen Ursula Reinbold.
Daarmee begon het lieve leven. Johannes
Keppler, die van de aantijgingen tegen z'n
moeder nu eerst hoorde, richtte een schrij
ven tot den magistraat, dat door z'n heftig
heid de zaak eer kwaad, dan goed deed. Maar
z'n woord, dat zij-z'n moeder met alles wat hij
bezat leven en goed recht zou doen we
dervaren, heeft hij gehouden.
De pijnbank wacht.
■^7" OORLOOPIG werd het beleedigingsproces
sleepend gehouden, omdat de baljuw
hoopte nog meer bezwarend materiaal tegen
de heks bijeen te kunnen brengen. Het boos
gerucht hielp braaf daarbij mee. Een kind
van een der cipiers die belast was met de
bewaking der Ingesloten heksen, zou door
Vrouw Keppler, toen het vluchtte voor de
tooverkol, geslagen itijn, dat het geen lid
meer kon verroeren
Maar opnieuw wist zoon Johannes het on
heil te keeren; niet alleen riep hij de hulp
in van bekwame rechtsgeleerden, maar zelfs
waagde hij het, zich tot den Hertog Johann
Friedrich te wenden, waarna inderdaad den
baljuw werd bevolen, het beleedigingsproces
onverwijld voortgang te doen vinden. De
sluwe baljuw wachtte z'n kans af: toen Jo
hannes wegens de belegering van Linz z'n
woonplaats niet verlaten kon, maakte hij op
aanklacht van Ursula Reinbold tegen Kathe
rientje 'n proces wegens heksterij aanhangig.
De arme geplaagde vrouw gaf gehoor aan
den raad van haar dochter Margarete, de do
mineesvrouw uit Heumden, voorloopig' in de
pastorie haar intrek te nemen. Zelfs daar
was ze niet veilig; in den nacht kwamen de
gerechtsdienaren om haar gevangen te nemen.
Na een langdurig verhoor werd besloten de
noodige folteringen toe te passen, opdat de
heks van Leonberg haar verbond met den
duivel bekennen zou.
Toen Johannes Keppler op wiens aandrin
gen deze helsche kwellingen waren uitge
steld tot na z'n komst, z'n moeder in het
gevang bezocht, vond hij haar aan handen
en voeten gebonden.
Keppler nam zelf de verdediging ter hand:
58 vellen schreef hij vol te harer verdi-
ging en de spitsvondige conclusies hadden
tenminste dit resultaat dat besloten werd,
eerst het advies in te winnen van de rechts
kundige faculteit der Tübingsche Universi
teit.
Het ergste bleef Katherine Keppler be
spaard: wel werd ze naar de pijnbank gevoerd
waar haar, onder de vreeselijkste bedreigin
gen, de folterwerktuigen getoond werden,
maar daarbij bleef het.
Toen zij, kort daarop, in snikken «aar on
schuld betuigde en den hemel om hulp bad,
werd zelfs de aanklacht, togen haar ingetrok
ken en de oude vrouw op vrije voeten ge
steld.
Niet lang daarna, in 1622, stierf ze.
HpOEN de vermaarde Johannes Keppler in
JL Linz terugkeerde moest hij ervaren, dat
de mare van het heksenproces ook zijn naam
in discrediet gebracht had. Men vertelde, dat
Keizer Matthias, wiens dood Keppler zou
hebben voorspeld, daarover zoo verbolgen
was. dat hij den zoon van de heks van Leon
berg vogelvrij verklaarde.
Keppler trok zich terug ln den later naar
hem genoemden toren, die zich in Sagan
naast den Hospitaaltoren verheft en troost
te er zich met wetenschappelijke onderzoe
kingen, Vreugden des levens schonken hem
de laatste jaren weinig of niet. En toen hij,
teleurgesteld en moegestreden, in 1630, niet
eens ln eigen woning, de oogen voor goed
sloot, bevroedde de zoon van de heks van
Leonberg niet, dat het nageslacht hem den
ontdekker van de drie Kepplersche wetten der
planetarische- beweging en den uitvinder van
den astronomischen verrekijker, eens de
schepper van een „nieuwe astronomie" zou
heeten.
C. J. E. DINAUX.
Tsjechen voelen niets voor ,,bolsjewiseering'
(Van een specialen medewerker.)
Praag, Mei.
TIJDENS Konrad Henlein's verblijf ii
Londen is er stellig menig woord ge
vallen over het „bolsjewistisch ge
vaar", dat Tsjecho-Slowakije oplevert,
omdat het een verdrag van wederzijdschon
bijstand met de Sovjet Unie heeft gesloten.
De Sudeten-Duitsehe partij voert met dit
schrikbeeld, dat overigens van Berlijnsclien
oorsprong is, een grootscheepsche propaganda,
die vooral bij de Engelsche conservatieven in
slaat en toegegeven moet worden, dat de ge
geven voorstelling van zaken dat ook wel
eenigszins begrijpelijk maakt. Wie de kaart
bekijkt en ziet hoe diep Tsjecho-Slowakije in
Duitschland indringt en wie dan bereid is te
gelooven dat de Tsjechen druk aan 't „bolsje-
wiseeren" zijn, zal de vergelijking van dit land
met een „springplank van de Russen" in de
richting van West-Europa niet mank vindon.
Juist omdat een handige propaganda bij
voortdurend op dit aambeeld hamert kan het
nuttig zijn over het „bolsjewistisch gevaar" in
Tsjecho Slowakije aan de hand van onloo
chenbare en door ieder te controleeren feiten
iets meer te zeggen.
Ik moet dan beginnen met er aan te herin
neren, dat de socialisten van 1918 af de jonge
republiek met alle kracht hebben gesteund.
Bij de verkiezingen van 1920 sinds den zo
mer van 1919 was de socialist Vlastimil Tusat
minister-president kregen zij niet minder
dan 74 zetels in de Kamer. Maar al heel spoe
dig ontstond in de partij een toenemende
spanning tusschen rechter en linkervieu ge:
De laatste raakte onder Russischen, invloed,
propageerde den onvoorwaardelijke!! 'klassen
strijd en de dictatuur van het proletariaat, en
het was duidelijk, dat deze ontwikkeling het
aanblijven der regeering-Tusar onmogelijk
maakte. Een zakenkabinet onder leiding van
Cerny trad 25 Mei 1920 op en de socialistische
partij splitste zich in een sociaal-democratl
sche en een communistische. Het gevolg was
dat de socialisten een groot aantal (meer dan
de helft) van hun zetels verloren. Thans heb
ben zij er 38. De socialisten vormen een rus
tige, gematigde partij; zij hebben sedert. 192C
bijna altijd leden in het kabinet gehad en zijn
dan ook volstrekt loyaal tegenover den Staat.
Het is van belang daarop te wijzen, omdat er
uit volgt dat er van een opjagen der socialis
ten door de communisten in dit land geen
sprake kan zijn. Tusschen hen bestaan geen
relaties; zij werken in niets samen: er is hier
niets dat zweemt naar een „volksfront"; de
communisten zijn volkomen geïsoleerd.
Het „bolsjewistisch gevaar" in Tsjecho-Slo
wakije zou dus van de communisten alléén
moeten komen. Zij tellen ln de Kamer 30 van
300 zetels (10 pCt. derhalve) en daar de kies-
deeler ongeveer 22.000 bedraagt zijn er in di:
land een 650.000 kiesgerechtigde communis
ten. Dat zijn lang niet allen Tsjechen! Ook
in de Duitsche minderheid, die immers in de
industriestreken haar voornaamste terrein
heeft, zijn de communisten talrijk; zij geven
in Reichenberg een eigen dagblad, de „Vor-
warts" uit. Bij dé laatste verkiezingen zijn
communisten naar de Henleinpartij overge
gaan. Een der Sudeten-Duitsehe Kamerleden
is een voormalig communist. De leiding der
communistische partij, die natuurlijk haar in
structies uit Moskou ontvangt, ls incapabel.
Zij raakte in verwarring naarmate Rusland's
buitenlandsche en binnenlandsche politiek
rijker werd aan verrassingen en geen enkele
serieuze Tsjech kent den communisten op
den gang van zaken eenigen reëelen invloed
toe.
Land der „kleine luyden".
Tpjj EZE stand van de feiten vindt zijn ver-
klaring in de sociale structuur van Tsje
cho Slowakije. Men behoeft de beroepsstatis
tieken maar te raadplegen en zijn oogen den
kost te geven om in te zien, dat dit land o.a.
dézen karaktertrek bezit: het is het land dei-
kleine zelfstandigen. Hier ontbreekt die trek
van menlgen, daarom voor sociale woelingen
ook veel meer toegankelijken, staat: in
Tsjecho-Slowakije vindt gij niet de kleine
groep der zéér rijken tegenover de enorme
massa der proletariërs. De weistandsverschil
len zijn hier veel kleiner dan veelal elders. De
middenstand en de stand der kleine boeren
de laatste vooral in Slowakije is het
dichtst bezet. Kleine ondernemingen zijn er
bij de vleet groote naar verhouding weinig.
Bij de telling van 1930 bleek, dat er 659.431
ondernemingen met 1 tot 5 arbeiders. 42.602
Tegen Slapeloosheid, Overspanning, Gejaagdheid, Onrust en Zenuwachtigheid,
gebruike men de Zenuwstillende en Zenuwsterkende Mijnhardt's Zenuwtabletten
(Adv. Ingez Med.)
DUIDELIJK GESTELDE VRAGEN
van alle Abonnès van dit blad. worden door
een specialen Redacteur en zijn talrijke
medewerkers zoo mogelijk en ten spoedigste
beantwoord.
De vragen moeten worden geadresseerd aan
het bureau van dit blad, met duidelijke ver-
melding van naam en woonplaats. Vragen
waaraan naam en adres ontbreken, worden
terzijde gelegd.
De namen der vragers blijven redactie
geheim.
De antwoorden worden GEHEEL KOSTE
LOOS thuis bezorgd.
Alleen die vragen, welker beantwoording voor
vele anderen behalve den vrager van nut
kan zijn. worden tevens in ons blad ge-
vlaatst
RECHTSZAKEN
VRAAG: Ben ik verplicht de reparaties van
het huis dat ik gehuurd heb en bewoon te be
talen
ANTWOORD: Alleen als het geringe en dage-
lljksche zijn.
BELASTING ZAKEN
VRAAG: 1. I-loeveel betaalt men aan vermo
gens- eu inkomstenbelasting te Haarlem, Bloe-
men daal en Heemstede bij een vermogen van
43000 en een inkomen van 2545?
2. Hoe groot is de pers. belasting ln bovenge
noemde gemeenten bij een huurwaarde var.
450?
ANTWOORD. 1. Vermogensbelasting: Haarlem
131.15. Bloemendaa) f 124.70. Heemst«-dr
123.41.
2. Inkomstenbelasting: Haarlem 1G5.14, Bloe
mendaal 150.14. Heemstede 150.14.
3. Personeele belasting: Haarlem 115.05.
Bloemendaal 84.G3. Heemstede 85.80.
Een en ander berekend voor eèn gehuwd per
soon zonder aftrek voor kind. enz.
Het meubilair voor de personeele belasting be
rekend op een verkoopwaarde van 1000.
RECEPTEN.
VRAAG: Hoe maak ik een lichten regenman
tel van bulten linnen, van binnen rubber, schoon?
ANTWOORD: Glad op een tafel leggen en met
sterk lauw neutraal zeepsop goed afborstelen.
Met warm water tweemaal goed spoelen. Zonder
uit te wringen op een kleerhanger buiten te di-o
gen hangen.
VRAAG: Hoe krijg ik roestvlekken uit een wil
linnen japon (ontstaan door een waschlljn)?
ANTWOORD: Op dé vlek een kristalletje zu
ringzout leggen en daarop kokend water laten
druppelen. Als de vlek weg is met heet water
eenige malen goed afsponsen.
VRAAG: Hoe moet men politoeren zoodal hei
lijkt of een dunne glimmende laag op de meu
bels ligt?
ANTWOORD: Met schellak opgelost in spiri
tus. Het ls echter een precies en zwaar werk, dat
beter door een vakman gedaan kan worden.
DIVERSEN.
VRAAG: Waar en wanneer moet ik mij aar
het Academisch Ziekenhuis te Leiden vervoegen
voor lichamelijk onderzoek? Is dat gratis?
ANTWOORD: Voor gratis onderzoek kunt u
zich lederen werkdag des morgens om half 9 aan
melden aan de polikliniek.
VRAAG: Bestaat er geen controle op brand
sloffen te Haarlem? In de prijscouranten hier tri
stede staat steeds vermeld: „Belgisch» kwali
teit. waardoor de handelaar vrij Is. kolen te leve
ven naar zijn keuze en men niet een bepaalde
soort uit een bepaalde mijn kan krijgen. In an
dore plaatsen bv. Utrecht kan men wèl be
stellen wat men wensc-lit en ontvangt men ook
werkelijk de bestelde soort.
ANTWOORD: Men heeft indertijd hier die
controle willen invoeren, maar dit stuitte af op
bezwaren van practischen aard. De prijzen van
de brandstoffen worden in Den Haag vastgesteld
Overigens verzekerde men ons dat in het alge
meen de klant wel krijgt wat hij vraagt. De ver
deeling gaat niet zoozeer naar de nationaliteit dan
wel naar de kwaliteit. Zoo zijn er b.v. soorten
Belgische anthraciet en soorten Wales-anthtaciet
die van dezelfde kwaliteit zijn
VRAAG: 1. Mag men tusschen IJmuiden en
Bloemendaal des nachts op het stra.nd kampee
ren
2. En tusschen Wijk aan Zee en de Noorder-
pier?
ANTWOORD: 1 en 2. Neen.
CAR AM EL/PUDDING.
Een vriendelijke lezeres zendt ons het volgen
de recept voor caramelpudding (of hopjespud-
ding)
Benoodigd. J/2 *-*• melk. y2 stolcje vanille. 3
eierdooiers, 1 lepel rum, 100 gram suiker, 12
gram (6 blaadjes) gelatine.
De melk koken met de vanille; do eierdooiers
kloppen met 50 gram suiker: de kokende mellt
bij de geklopte eierdooiers voegen; de (gebran
de) andere 50 gram suiker bij de vla voegen en
de opgeloste gelatine er al roerende bij doen, ooi?
de rum. (De gelatine wordt in l/2 d.L. kokend
water opgelost; de vanille wordt uit de vla ge
nomen en eerst als de massa stijf begint te wor
den doet men de pudding in den vorm).
NAAM EN ADRES.
Het komt den laatsten tijd weer herhaaldelijk
voor, dat men ons vragen zendt zonder naam en
adres. Wij herinneren er nog eens aan. dat de
vragen voorzien moeten zijn van den volledige»
naam en het volledig adres van de(n) afzender-
(ster).
met 5—20, en 16,136 met 20 of meer arbeiders
waren. Ter verklaring van het overwicht der
„kleine luyden" diene, dat in de dagen van de
Donau-monarchie alle hooge staatsambten
door niet-Tsjechen waren ingenomen en dat
hetzelfde gold van de hooge rangen in het
leger en van de voornaamste particuliere
functies. Een zoo gestructureerd land is al zeer
weinig geschikt voor bolsjewistische penetra
tie. Pogingen van dien aard zouden afstuiten
op de mentaliteit van den kleinen bezitter, die
de typische figuur van Tsjecho-Slowakije is.
Vandaar dan ook dat de Tsjechen, ofschoon
zij, als Slaven, een natuurlijke verwantschap
met de Russen hebben, zich tegen bolsjewi-
seering altijd fel hebben gekeerd. Zij waren
het, die tegen de poging der communisten
om een „Putsch" te ondernemen zoo drastisch
te werk gingen, dat na één etmaal de zaak
volledig mislukt was. Zij waren het die zich
de Hongaren, tijdens hun bolsjewistische pe
riode, met wapengeweld van het lijf hielden.
Zij waren het, die van meet af aan alle on-
deraardsche communistische propaganda bin
nen hun grenzen den kop indrukten. Toen
Duitschland al jarenlang met de Sovjet-Unie
op normalen voet verkeerde Hitier sprak
zich in 1933, reeds Rijkskanselier, nog uitdruk
kelijk voor goede relaties met de Russen uit
en het Duitsch-Russische vriendschapsver
drag van 1926 is formeel nog van kracht
was Tsjecho-Slowakije tot het herstei van
normale betrekkingen met Rusland nog steeds
niet overgegaan. Niettemin wordt sedert de
sluiting van het Tsjechisch-Russische verdrag
van 16 Mei 1935 allerwege gewerkt met de
voorstelling van Tsjecho-Slowakije als een
..bolsjewistische springplank".
Het zou mijn bestek verre te buiten gaan,
indien ik te dezer plaatse aan een beantwoor
ding van de vraag begon of Rusland inder
daad verlangt naar een oorlog aan zijn West
grenzen. De politiek, die Stalin voert, wijst in
die richting zeker niet. Maar mocht het toch
zoo zijn dan en daarom gaat het hier
ware het Tsjechisch-Russische verdrag daar
toe geen hulpmiddel. Dit verdrag toch spreekt
van niets dan van een onuitgelokten aanval.
Het is zoo defensief als een tractaat kan zijn
en treedt daarenboven eerst in werking, nadat
het Fransch-Russische verdrag in functie is
gekomen. Bovendien moet men in deze Tsje
chisch-Russische overeenkomst het magere
resultaat zien van de pogingen krachtig
door Benesj gesteund om tot een „Oost-Lc-
carno" te komen. Niets ware Praag welkomer
geweest dan de medewerking van Berlijn en
Warschau, die echter niet te verkrijgen was.
Hoe het zij. Rusland zou, indien het een aan
val naar het Westen mocht willen doen zou
in Duitschland één verantwoordelijk politicus
in zulk een plan gelooven? met het Tsjechi
sche verdrag in de hand hoegenaamd niets
van Praag kunnen verlangen, en Praag zou bij
zulk een experiment ook geen het geringste
belang hebben. Nog altijd is Duitschland, of
schoon de cijfers leelijk terugloopen, Tsjecho-
Slowakije's beste klant, zooals Duitschland in
den Tsjechischen import de eerste plaats in
neemt. Het is moeilijk in te zien wat Praag
bij slechte nóg slechtere verhoudingen
met Berlijn zou kunnen winnen.
De Duitsche propaganda.
TV/TAAR niet minder moeilijk ls ln te zien,
welk voordeel het loslaten van het ver
drag met Moskou voor Praag zou kunnen heb
ben. De Tsjechen ik heb er dezer dagen
velen gesproken en onder hen waren mannen
met een groote mate van verantwoordelijk
heid voor de huidige Tsjechische buitenland
sche politiek zijn na den Oostenrijkschen
„Anschluss" van 11 Maart j.l. meer dan ooit
overtuigd van de juistheid hunner meening,
dat Duitschland het „bolsjewistisch gevaar"
hanteert als een scherm waarachter andere,
in Zuid-Oostelijke richting gaande, verlangens
verscholen liggen. Zij citeeren uit „Mrin
Kampf" de passages, waarin den Duitsoher
letterlijk gezegd wordt, dat zij een gevaar en
een bedreiging moeten zien in het ontstaan
of het voortbestaan van een militaire macht
langs de Duitsche grenzen. Mocht zulk een
macht opkomen Tsjecho-Slowakije is er
een! dan, zoo zegt Hitler's boek, moet de
Duitscher daarin een „Angriff gegen Duitsch
land" zien, die hem „nich nur das Recht, son-
dern die Pflicht" geeft om zulk een staat „zu
zerschlagen" De Tsjechen geven er zich, dit
lezende, rekenschap van dat de auteur van
„Mein Kampf" thans Duitsch Rijkskanselier
is en dat zijn opvattingen gewijzigd kunnen
zijn. Maar met temeer klem vragen zij zich af,
waartoe dan die campagne tegen het quasi-
gebolsjewiseerde" Tsjecho Slowakije dienstig
moet zijn. Het treft hen pijnlijk,, dat in die
campagne de waarheid vaak onder den voet
wordt geloopen, dat bijvoorbeeld een Rus
sisch bericht over „Nieuwe vliegvelden ln
Tsjecho-Slowakije" ln de Duitsche oers als
„Onze vliegvelden in Tsjecho-Slowakije" werd
vertaald, dat. de Tsjechische generaal Luza
volgens Duitsche berichten langs de grenzen
inspecties hield met Russische officieren, ter
wijl hijln het buitenland verbleef, en
dat de „Völkische Beobachter" in het feit, dat
drie Russische officieren hier in Praag logeer
den om de Tsjechische manoeuvres bij te we
nen, aanleiding vond om te berichten, dat in
Praag geen hotelkamer te krijgen was omdat
alles door Russische militairen in beslag was
genomen. Deze onophoudelijke propaganda
tegen Tsjecho-Slowakije verbittert de betrek
kingen tusschen Praag en Berlijn, betrek
kingen die aan verbittering zooveel minder
behoefte hebben dan aan verbetering. Te
verdrietiger voor allen, die op het behoud van
den vrede in Europa hopen is deze gang van
zaken nu ook de Sudeten-Duitschers alarm
slaan over de „bolsjewiseering" van Tsjecho-
Slowakije.
Gisteravond besprak ik de situatie met den
politieken hoofdredacteur van de „Ceske Slo-
vo", het dagblad van de partij, waartoe ook dr.
Benesj behoort. Wij zaten buiten, op het ter
ras van „Berrandov", een hoogst modern res
taurant aan den oever van de Moldau. Mijn
partner herinnerde mij eraan, dat Tsjecho-
Slowakije nu al 20 jaar een land is van rusti-
gen socialen vooruitgang, een land dat niet
onder heftige arbeidsconflicten of onder fa-
brieksbezettingen en „sit-down"-stakingen
lijdt, een land dat den vrede liefheeft en
consequent dien vrede heeft nagejaagd, een
land ook, dat in den Europeeschen heksen
ketel een factor van stabilisatie en opbouw wil
zijn en kan zijn. Hij sprak van de visie, die
Masaryk op de taak van Tsjecho Slowakije
had en in den loop van zijn uiteenzettingen
werd hij vol eerlijken geestdrift voor zijn va
derland Zooals de zaken nu staan gelooven
de Tsjechen met in agressieve plannen van
Duitsche zijde. Maar móchten zij zich ooit
vergist blijken te hebben - wel. dan zullen zij,
hoezeer zich ook van de ongelijkheid der par
tijen bewust, vechten tot het bittere einde.
(Nadruk verboden)