ZONDERLINGE LEVENS Hei „bolsjewistische gevaar" Tsjecho-Slowakije. in De heks van Leonberg. KATHERINE KEPPLER. Rubriek voor Vragen KATHERINE KEPPLER had het wel gemerkt: vooral wanneer ze zoo te gen de schemering door de straten ging, wat gebogen, met scherpe ge laatstrekken en de pieken van haar grijze haar wapperend in den wind, zag men haar met wantrouwende blikken aan en verstomden de gesprekken bij haar naderen. En ze was nog niet voorbijgegaan of er werd zenuw achtig en veelbeteekcnend gefluisterd. Zeker, men achtte haar nog, vanwege haar verwantschap aan een eerwaardige burge meestersfamilie misschien, ook wel dank "zij den goeden naam dien haar schoonzoon, den predikant Binder, tot ver in den omtrek van zijn parochie genoot; maar bovenal toch wel omdat zij de moeder was van den vermaar den Johannes Keppler, wiens verstandelijke gaven zooveer de bewondering afdwongen van vorsten en geleerden. Had hij in Graz niet in opdracht van den magistraat een kalender sa mengesteld, waarin astrologische voorspellin gen waren gedaan, die naar men meende, ver rassend bewaarheid waren, zooals de boeren opstand en de gestrenge winter van 1593-1594? En ook op astronimisch gebied, zoo wisten de ontwikkelden te vertellen, had hij zich dei- mate onderscheiden, dat niet alleen een ge leerde als Tycho Brahe hem zij het niet onbaatzuchtig in zijn dienst genomen had, maar zelfs een Galileï hem waardeerende brie ven schreef. Keizerlijk wiskundige was hij zelfs, die zoon van Katherientje. Maar die moeder neen, men was nog niet haar zonderlinge plan vergeten den schedel van haar vader te laten opgraven en dien, ge vat in zilver aan haar beroemden zoon ten ge schenke te geven, Wrt. r'rvh-+/xtm-p:h z/.- Johannes Keppler. Wat vreemd was ze ook toen, in die jaren, al geweest: uithuizig, omhangend bij de bu ren alsof ze bij haar eigen haard geen vrede vinden kon. Mogelijk hadden de eerste huwe lijksjaren die onrust in haar ziel gewekt, toen kort na Johannes' vervroegde geboorte, de vader Heinrich Keppler, zijn lust naar avon turen niet langer kon bedwingen en zich door ronselaars liet werven voor Alva's legermacht waarin hij dan ook, zij 't roemloos en zonder het verwacht gewin, streed. Moeder Kathe- nne was hem als marketentster kort daarop gevolgd, al had zij zich een huwelijk met een Keppler, een nazaat van dat eerzaam ge slacht, welks voorvader door Keizer Sigismund op diens tocht naar Rome tot ridder werd ge slagen, anders voorgesteld Na het wisselvallige krijgsbedrijf had vader Heinrich de hand aan den ploeg geslagen, maar baten had de akker bedroevend weinig opgeleverd. In 1589 trok Heinrich Keppler opnieuw te velde, nu in Oostenrijkschen dienst; waarschijnlijk viel hij in den strijd tegen de Turken, althans hij keerde niet terug- en moeder Katherine zou voortaan haar kin deren Chrlstoph, Heinrich en Margarete alleen moeten groot brengen. Om Johan behoefde zij zich niet meer te bekommeren; die stu deerde op staatskosten in de theologie en de wiskunde en werd, begaafd als hij was, al gauw leeraar aan het gymnasium in Graz. Maar of die twee andere jongens het in 't soldatenbe- roep. dat zij naar vader's voorbeeld gekozen hadden, tot iets brengen zouden, was verre van zeker. Met de jaren groeiden de zorgen; zoon Chrlstoph had op het slagveld het leven gela ten. Margarete na haar huwelijk met den pre dikant Binder het ouderlijk huis verlaten en Heinrich nu, die was uit den krijg terug gekeerd als oorlogsinvalide, ruw in z'n doen, vooral in zijn luidruchtige twisten met moe der Katherine over zijn geloofsbekeering. Misschien zou moeder Keppler z'n plotselin- gen dood als een opluchting gevoeld hebben, indien booze tongen daardoor de kwaadaar dige geruchten niet met één vermeerderd had den. En den levensweg van Johan. hij mocht dan nu keizerlijk mathematicus heeten, was even min over rozen gegaan. Van zijn eersten le vensdag af was hij een zorgenkind geweest, teer en geplaagd door ziekte als hij was. De geloofsvervolging spaarde ook hem niet, hoe angstvallig hij zich buiten de verbeten I theologische disputen dier dagen hield, dreef hem van plaats tot plaats en doemde hem tot werk dat ver beneden zijn ongemeene ver standelijke vermogens stond. Geplaagd door nijpende geldzorgen, getroffen door het smartelijk verlies van vrouw en drie kinderen verstoken nog steeds van den zoo begeerden leerstoel aan de Universiteit te Tübingen, werd de wetenschap alleen hem tot troost en toeverlaat. En hij beoefende haar met alle geesteskracht, die hem'beschoren was, bracht een ommekeer in de sterrekundige stellingen dier dagen, waaraan zijn naam roemrijk verbonden blijven zou. Verdachte sterfgevallen. ZOOJUIST had Johannes Keppler van Koning Jacobus I het verzoek ont vangen voorgoed naar Engeland te komen. Mocht de hemel verhoeden dat hij daaraan gevolg zou geven. Want al was hij woon achtig nu in Linz, ver van het ouder lijke huis, al wist hij niets van het vree- selijk lot dat door het boos gerucht de moe der boven het hoofd hing. misschien kon hij nog het vreeselijkste voorkomen. Want het was niet alleen de herinnering aan het zonderlinge plan een schedel te laten opgraven, die Moeder Katherine's naam in opspraak had gebracht; men wist ook te ver tellen dat een vrouw, die op haar aandringen en in haar huis een beker wijn gedronken had, zwaar ziek geworden en nooit volledig hersteld was. Zelfs wilde men weten, dat Katherientje zooals ze altijd werd genoemd eens haar zegen over een ziek kind had uitgesproken, dat kort daarop den geest Dat was genoeg voor het bijgeloof dier tijden, dat al wat onverklaarbaar scheen voor wonder of duivelswerk hield, om Moeder Keppler kennis van de zwarte kunst toe te dichten. En noodlottiger betichting was schier onmogelijk, want de heksenprocessen waren aan de orde van den dag. Tijden-lang was het ..handboek" van den Vlaming Delrio de schrik der „heksen" en het vademecum der genadelooze rechters. Delrio had de middelen waarvan de zwarte kunst zich bediende nauw keurig omscheven: de amuletten en geheime formules, de kabbalistische getallen en de alchemie, de mystische verbonden met den duivel, de betoovering van doodsbeenderen, zalven, kruiden en dranken, het kaartleg ger) en droomverklaren. En wee dégenen, die onder verdenking stonden één der satanische kunsten te beoefenen: zij waren ten doode opgeschreven. Manzon! beweerde eens, dat Delrlo's geschrift meer menschenlevens had gpkost dan alle oorlogen van Alexander van Macedonië tezamen. En waarlijk, hij over dreef niet: ten tijde van Keizer Maximiliaan I zouden in het Keurvorstendom Trier 6500 heksen het leven hebben gelaten; het aantal heksenmeesters onder het bestuur van Franz I naderde de 100.000; een Nicolaus Ramin- gius, kanseiler van den hrtog van Lotharin gen, ging er prat op in vier jaar tijds 900 tooverkollen in den dood te hebben gedreven en Hendrik IV liet in één provincie 600 heksen verbranden. In 1631. kort na het zonderlinge leven van Katherine Keppler dus. die bijna hetzelfde lot onderging, werden in Sleeswijk 200 vrouwen het slachtoffer van het fanatieke bijgeloof. Een schriftuur als dat van den Jezuïet Friedrich Spee, waarin de domme superstitie werd gehekeld, mocht niet zoover gaan als een Malebranche, die een afdoend middel ter bestrijding van de hekserij aanprees: het staken der heksenprocessen, het was toch een zeldzaam teeken van verstandsverlichting. Neen, moeder Katherine wist niet wat haar te wachten stond. De folteringen, die de ver dachten moesten ondergaan om tot een be kentenis te worden gebracht of namen van medeschuldigen te noemen, tartten iedere beschrijving, al zou het menig twintigste- eeuwer niet passen, ze „middeleeuwsch" te noemen. Maar de heks van Leonberg, Katherientje. hoorde wel het lasterlijk gepraat, werd er noa bitser en scherper van tong door. Als ze gebogen met wapperende haarpieken en fel- spiedende oogen door de straten ging klonk het haar duidelijk genoeg in de ooren: „daar gaat ze, die vrouw van Keppler, pas met 'r op ze is een heks, wat ik je zeg". Duivelswerk. DL E vrouw van den glazenmaker Reinbold, Ursula, wist er meer van te vertellen: eens was ze door Katherientje zooals dat toen gebruikelijk was. op den wijn genood en per ongeluk had ze uit den beker gedronken, die de heks voor zichzelf bestemd had. Daarna waren, het mocht jaren later zijn, die aan vallen van waanzin gekomen het duivel- schc werk van Katherientje natuurlijk. Was ze nu nog maar de eenige geweest die zulke verdachte ervaringen had opgedaan. Maar sinds Ursula Reinbold haar aanklacht tijdens vlagen van verstandsverbijstering over de straat schreeuwde waren er meer telkens meer inwoners van Leonberg geweest, die zich meenden te herinneren kwalen en ziek ten te hebben gekregen, nadat zij in Kathe- rientje's huis spijzen of dranken genuttigd hadden. En dan - die zoon van Keppler. die be roemde, was dat ook niet zooiets als een ster- rewichelaar, die de vreemdsoortigste voor spellingen had gedaan en met bovenaardsche krachten in onverklaarbare verbinding stond. Het was maar goed, meende men, dat de nieuwe baljuw van Leonberg krachtdadig te gen de toovenarij begon op te 'treden. Enkele vrouwen zaten nu al opgesloten en het zou wel niet lang meer duren of de tooverkol van Keppler zou ook wel achter slot en grendel zitten. Het mocht nu wel waar wezen, dat Appolinie Wellinger, ook al zoo'n heks, on danks de vreeselijkeste folteringen geen be zwarende verklaring over het gedrag van Ka therientje had afgelegd, maar wat dan te zeggen van het volgende voorval: toen een der rechters bij het verhoor van Appolinie op een schampere vraag een antwoord had ge kregen dat hem een too verformule toescheen, was hem meteen een ondragelijke pijn in het been geschoten, waarvan hij pas werd verlost toen hij, in de kerk achter Katherientje' staande, driemaal had gefluisterd: „Kathe rientje, help mij om godswil Kon er wel duidelijker bewijs van Vrouw Keppler's toovermacht geleverd worden? Wel nu, dan zou en moest zij ook maar de arme Ursula Reinbold verlossen van de plaag, waarmee ze haar behekst had. Maar Katherientje verklaarde kort en bon dig, dat zij Ursula de gezondheid niet ont nomen had en dus niet weer kon geven. Een onbeschaamdheid was dat van de heks, meen den de Leonbergers. Een beleediging van een eerbiedwaardige vrouw, oordeelde de schoon zoon dominé Binger en diende onverwijld een aanklacht in tegen Ursula Reinbold. Daarmee begon het lieve leven. Johannes Keppler, die van de aantijgingen tegen z'n moeder nu eerst hoorde, richtte een schrij ven tot den magistraat, dat door z'n heftig heid de zaak eer kwaad, dan goed deed. Maar z'n woord, dat zij-z'n moeder met alles wat hij bezat leven en goed recht zou doen we dervaren, heeft hij gehouden. De pijnbank wacht. ■^7" OORLOOPIG werd het beleedigingsproces sleepend gehouden, omdat de baljuw hoopte nog meer bezwarend materiaal tegen de heks bijeen te kunnen brengen. Het boos gerucht hielp braaf daarbij mee. Een kind van een der cipiers die belast was met de bewaking der Ingesloten heksen, zou door Vrouw Keppler, toen het vluchtte voor de tooverkol, geslagen itijn, dat het geen lid meer kon verroeren Maar opnieuw wist zoon Johannes het on heil te keeren; niet alleen riep hij de hulp in van bekwame rechtsgeleerden, maar zelfs waagde hij het, zich tot den Hertog Johann Friedrich te wenden, waarna inderdaad den baljuw werd bevolen, het beleedigingsproces onverwijld voortgang te doen vinden. De sluwe baljuw wachtte z'n kans af: toen Jo hannes wegens de belegering van Linz z'n woonplaats niet verlaten kon, maakte hij op aanklacht van Ursula Reinbold tegen Kathe rientje 'n proces wegens heksterij aanhangig. De arme geplaagde vrouw gaf gehoor aan den raad van haar dochter Margarete, de do mineesvrouw uit Heumden, voorloopig' in de pastorie haar intrek te nemen. Zelfs daar was ze niet veilig; in den nacht kwamen de gerechtsdienaren om haar gevangen te nemen. Na een langdurig verhoor werd besloten de noodige folteringen toe te passen, opdat de heks van Leonberg haar verbond met den duivel bekennen zou. Toen Johannes Keppler op wiens aandrin gen deze helsche kwellingen waren uitge steld tot na z'n komst, z'n moeder in het gevang bezocht, vond hij haar aan handen en voeten gebonden. Keppler nam zelf de verdediging ter hand: 58 vellen schreef hij vol te harer verdi- ging en de spitsvondige conclusies hadden tenminste dit resultaat dat besloten werd, eerst het advies in te winnen van de rechts kundige faculteit der Tübingsche Universi teit. Het ergste bleef Katherine Keppler be spaard: wel werd ze naar de pijnbank gevoerd waar haar, onder de vreeselijkste bedreigin gen, de folterwerktuigen getoond werden, maar daarbij bleef het. Toen zij, kort daarop, in snikken «aar on schuld betuigde en den hemel om hulp bad, werd zelfs de aanklacht, togen haar ingetrok ken en de oude vrouw op vrije voeten ge steld. Niet lang daarna, in 1622, stierf ze. HpOEN de vermaarde Johannes Keppler in JL Linz terugkeerde moest hij ervaren, dat de mare van het heksenproces ook zijn naam in discrediet gebracht had. Men vertelde, dat Keizer Matthias, wiens dood Keppler zou hebben voorspeld, daarover zoo verbolgen was. dat hij den zoon van de heks van Leon berg vogelvrij verklaarde. Keppler trok zich terug ln den later naar hem genoemden toren, die zich in Sagan naast den Hospitaaltoren verheft en troost te er zich met wetenschappelijke onderzoe kingen, Vreugden des levens schonken hem de laatste jaren weinig of niet. En toen hij, teleurgesteld en moegestreden, in 1630, niet eens ln eigen woning, de oogen voor goed sloot, bevroedde de zoon van de heks van Leonberg niet, dat het nageslacht hem den ontdekker van de drie Kepplersche wetten der planetarische- beweging en den uitvinder van den astronomischen verrekijker, eens de schepper van een „nieuwe astronomie" zou heeten. C. J. E. DINAUX. Tsjechen voelen niets voor ,,bolsjewiseering' (Van een specialen medewerker.) Praag, Mei. TIJDENS Konrad Henlein's verblijf ii Londen is er stellig menig woord ge vallen over het „bolsjewistisch ge vaar", dat Tsjecho-Slowakije oplevert, omdat het een verdrag van wederzijdschon bijstand met de Sovjet Unie heeft gesloten. De Sudeten-Duitsehe partij voert met dit schrikbeeld, dat overigens van Berlijnsclien oorsprong is, een grootscheepsche propaganda, die vooral bij de Engelsche conservatieven in slaat en toegegeven moet worden, dat de ge geven voorstelling van zaken dat ook wel eenigszins begrijpelijk maakt. Wie de kaart bekijkt en ziet hoe diep Tsjecho-Slowakije in Duitschland indringt en wie dan bereid is te gelooven dat de Tsjechen druk aan 't „bolsje- wiseeren" zijn, zal de vergelijking van dit land met een „springplank van de Russen" in de richting van West-Europa niet mank vindon. Juist omdat een handige propaganda bij voortdurend op dit aambeeld hamert kan het nuttig zijn over het „bolsjewistisch gevaar" in Tsjecho Slowakije aan de hand van onloo chenbare en door ieder te controleeren feiten iets meer te zeggen. Ik moet dan beginnen met er aan te herin neren, dat de socialisten van 1918 af de jonge republiek met alle kracht hebben gesteund. Bij de verkiezingen van 1920 sinds den zo mer van 1919 was de socialist Vlastimil Tusat minister-president kregen zij niet minder dan 74 zetels in de Kamer. Maar al heel spoe dig ontstond in de partij een toenemende spanning tusschen rechter en linkervieu ge: De laatste raakte onder Russischen, invloed, propageerde den onvoorwaardelijke!! 'klassen strijd en de dictatuur van het proletariaat, en het was duidelijk, dat deze ontwikkeling het aanblijven der regeering-Tusar onmogelijk maakte. Een zakenkabinet onder leiding van Cerny trad 25 Mei 1920 op en de socialistische partij splitste zich in een sociaal-democratl sche en een communistische. Het gevolg was dat de socialisten een groot aantal (meer dan de helft) van hun zetels verloren. Thans heb ben zij er 38. De socialisten vormen een rus tige, gematigde partij; zij hebben sedert. 192C bijna altijd leden in het kabinet gehad en zijn dan ook volstrekt loyaal tegenover den Staat. Het is van belang daarop te wijzen, omdat er uit volgt dat er van een opjagen der socialis ten door de communisten in dit land geen sprake kan zijn. Tusschen hen bestaan geen relaties; zij werken in niets samen: er is hier niets dat zweemt naar een „volksfront"; de communisten zijn volkomen geïsoleerd. Het „bolsjewistisch gevaar" in Tsjecho-Slo wakije zou dus van de communisten alléén moeten komen. Zij tellen ln de Kamer 30 van 300 zetels (10 pCt. derhalve) en daar de kies- deeler ongeveer 22.000 bedraagt zijn er in di: land een 650.000 kiesgerechtigde communis ten. Dat zijn lang niet allen Tsjechen! Ook in de Duitsche minderheid, die immers in de industriestreken haar voornaamste terrein heeft, zijn de communisten talrijk; zij geven in Reichenberg een eigen dagblad, de „Vor- warts" uit. Bij dé laatste verkiezingen zijn communisten naar de Henleinpartij overge gaan. Een der Sudeten-Duitsehe Kamerleden is een voormalig communist. De leiding der communistische partij, die natuurlijk haar in structies uit Moskou ontvangt, ls incapabel. Zij raakte in verwarring naarmate Rusland's buitenlandsche en binnenlandsche politiek rijker werd aan verrassingen en geen enkele serieuze Tsjech kent den communisten op den gang van zaken eenigen reëelen invloed toe. Land der „kleine luyden". Tpjj EZE stand van de feiten vindt zijn ver- klaring in de sociale structuur van Tsje cho Slowakije. Men behoeft de beroepsstatis tieken maar te raadplegen en zijn oogen den kost te geven om in te zien, dat dit land o.a. dézen karaktertrek bezit: het is het land dei- kleine zelfstandigen. Hier ontbreekt die trek van menlgen, daarom voor sociale woelingen ook veel meer toegankelijken, staat: in Tsjecho-Slowakije vindt gij niet de kleine groep der zéér rijken tegenover de enorme massa der proletariërs. De weistandsverschil len zijn hier veel kleiner dan veelal elders. De middenstand en de stand der kleine boeren de laatste vooral in Slowakije is het dichtst bezet. Kleine ondernemingen zijn er bij de vleet groote naar verhouding weinig. Bij de telling van 1930 bleek, dat er 659.431 ondernemingen met 1 tot 5 arbeiders. 42.602 Tegen Slapeloosheid, Overspanning, Gejaagdheid, Onrust en Zenuwachtigheid, gebruike men de Zenuwstillende en Zenuwsterkende Mijnhardt's Zenuwtabletten (Adv. Ingez Med.) DUIDELIJK GESTELDE VRAGEN van alle Abonnès van dit blad. worden door een specialen Redacteur en zijn talrijke medewerkers zoo mogelijk en ten spoedigste beantwoord. De vragen moeten worden geadresseerd aan het bureau van dit blad, met duidelijke ver- melding van naam en woonplaats. Vragen waaraan naam en adres ontbreken, worden terzijde gelegd. De namen der vragers blijven redactie geheim. De antwoorden worden GEHEEL KOSTE LOOS thuis bezorgd. Alleen die vragen, welker beantwoording voor vele anderen behalve den vrager van nut kan zijn. worden tevens in ons blad ge- vlaatst RECHTSZAKEN VRAAG: Ben ik verplicht de reparaties van het huis dat ik gehuurd heb en bewoon te be talen ANTWOORD: Alleen als het geringe en dage- lljksche zijn. BELASTING ZAKEN VRAAG: 1. I-loeveel betaalt men aan vermo gens- eu inkomstenbelasting te Haarlem, Bloe- men daal en Heemstede bij een vermogen van 43000 en een inkomen van 2545? 2. Hoe groot is de pers. belasting ln bovenge noemde gemeenten bij een huurwaarde var. 450? ANTWOORD. 1. Vermogensbelasting: Haarlem 131.15. Bloemendaa) f 124.70. Heemst«-dr 123.41. 2. Inkomstenbelasting: Haarlem 1G5.14, Bloe mendaal 150.14. Heemstede 150.14. 3. Personeele belasting: Haarlem 115.05. Bloemendaal 84.G3. Heemstede 85.80. Een en ander berekend voor eèn gehuwd per soon zonder aftrek voor kind. enz. Het meubilair voor de personeele belasting be rekend op een verkoopwaarde van 1000. RECEPTEN. VRAAG: Hoe maak ik een lichten regenman tel van bulten linnen, van binnen rubber, schoon? ANTWOORD: Glad op een tafel leggen en met sterk lauw neutraal zeepsop goed afborstelen. Met warm water tweemaal goed spoelen. Zonder uit te wringen op een kleerhanger buiten te di-o gen hangen. VRAAG: Hoe krijg ik roestvlekken uit een wil linnen japon (ontstaan door een waschlljn)? ANTWOORD: Op dé vlek een kristalletje zu ringzout leggen en daarop kokend water laten druppelen. Als de vlek weg is met heet water eenige malen goed afsponsen. VRAAG: Hoe moet men politoeren zoodal hei lijkt of een dunne glimmende laag op de meu bels ligt? ANTWOORD: Met schellak opgelost in spiri tus. Het ls echter een precies en zwaar werk, dat beter door een vakman gedaan kan worden. DIVERSEN. VRAAG: Waar en wanneer moet ik mij aar het Academisch Ziekenhuis te Leiden vervoegen voor lichamelijk onderzoek? Is dat gratis? ANTWOORD: Voor gratis onderzoek kunt u zich lederen werkdag des morgens om half 9 aan melden aan de polikliniek. VRAAG: Bestaat er geen controle op brand sloffen te Haarlem? In de prijscouranten hier tri stede staat steeds vermeld: „Belgisch» kwali teit. waardoor de handelaar vrij Is. kolen te leve ven naar zijn keuze en men niet een bepaalde soort uit een bepaalde mijn kan krijgen. In an dore plaatsen bv. Utrecht kan men wèl be stellen wat men wensc-lit en ontvangt men ook werkelijk de bestelde soort. ANTWOORD: Men heeft indertijd hier die controle willen invoeren, maar dit stuitte af op bezwaren van practischen aard. De prijzen van de brandstoffen worden in Den Haag vastgesteld Overigens verzekerde men ons dat in het alge meen de klant wel krijgt wat hij vraagt. De ver deeling gaat niet zoozeer naar de nationaliteit dan wel naar de kwaliteit. Zoo zijn er b.v. soorten Belgische anthraciet en soorten Wales-anthtaciet die van dezelfde kwaliteit zijn VRAAG: 1. Mag men tusschen IJmuiden en Bloemendaal des nachts op het stra.nd kampee ren 2. En tusschen Wijk aan Zee en de Noorder- pier? ANTWOORD: 1 en 2. Neen. CAR AM EL/PUDDING. Een vriendelijke lezeres zendt ons het volgen de recept voor caramelpudding (of hopjespud- ding) Benoodigd. J/2 *-*• melk. y2 stolcje vanille. 3 eierdooiers, 1 lepel rum, 100 gram suiker, 12 gram (6 blaadjes) gelatine. De melk koken met de vanille; do eierdooiers kloppen met 50 gram suiker: de kokende mellt bij de geklopte eierdooiers voegen; de (gebran de) andere 50 gram suiker bij de vla voegen en de opgeloste gelatine er al roerende bij doen, ooi? de rum. (De gelatine wordt in l/2 d.L. kokend water opgelost; de vanille wordt uit de vla ge nomen en eerst als de massa stijf begint te wor den doet men de pudding in den vorm). NAAM EN ADRES. Het komt den laatsten tijd weer herhaaldelijk voor, dat men ons vragen zendt zonder naam en adres. Wij herinneren er nog eens aan. dat de vragen voorzien moeten zijn van den volledige» naam en het volledig adres van de(n) afzender- (ster). met 5—20, en 16,136 met 20 of meer arbeiders waren. Ter verklaring van het overwicht der „kleine luyden" diene, dat in de dagen van de Donau-monarchie alle hooge staatsambten door niet-Tsjechen waren ingenomen en dat hetzelfde gold van de hooge rangen in het leger en van de voornaamste particuliere functies. Een zoo gestructureerd land is al zeer weinig geschikt voor bolsjewistische penetra tie. Pogingen van dien aard zouden afstuiten op de mentaliteit van den kleinen bezitter, die de typische figuur van Tsjecho-Slowakije is. Vandaar dan ook dat de Tsjechen, ofschoon zij, als Slaven, een natuurlijke verwantschap met de Russen hebben, zich tegen bolsjewi- seering altijd fel hebben gekeerd. Zij waren het, die tegen de poging der communisten om een „Putsch" te ondernemen zoo drastisch te werk gingen, dat na één etmaal de zaak volledig mislukt was. Zij waren het die zich de Hongaren, tijdens hun bolsjewistische pe riode, met wapengeweld van het lijf hielden. Zij waren het, die van meet af aan alle on- deraardsche communistische propaganda bin nen hun grenzen den kop indrukten. Toen Duitschland al jarenlang met de Sovjet-Unie op normalen voet verkeerde Hitier sprak zich in 1933, reeds Rijkskanselier, nog uitdruk kelijk voor goede relaties met de Russen uit en het Duitsch-Russische vriendschapsver drag van 1926 is formeel nog van kracht was Tsjecho-Slowakije tot het herstei van normale betrekkingen met Rusland nog steeds niet overgegaan. Niettemin wordt sedert de sluiting van het Tsjechisch-Russische verdrag van 16 Mei 1935 allerwege gewerkt met de voorstelling van Tsjecho-Slowakije als een ..bolsjewistische springplank". Het zou mijn bestek verre te buiten gaan, indien ik te dezer plaatse aan een beantwoor ding van de vraag begon of Rusland inder daad verlangt naar een oorlog aan zijn West grenzen. De politiek, die Stalin voert, wijst in die richting zeker niet. Maar mocht het toch zoo zijn dan en daarom gaat het hier ware het Tsjechisch-Russische verdrag daar toe geen hulpmiddel. Dit verdrag toch spreekt van niets dan van een onuitgelokten aanval. Het is zoo defensief als een tractaat kan zijn en treedt daarenboven eerst in werking, nadat het Fransch-Russische verdrag in functie is gekomen. Bovendien moet men in deze Tsje chisch-Russische overeenkomst het magere resultaat zien van de pogingen krachtig door Benesj gesteund om tot een „Oost-Lc- carno" te komen. Niets ware Praag welkomer geweest dan de medewerking van Berlijn en Warschau, die echter niet te verkrijgen was. Hoe het zij. Rusland zou, indien het een aan val naar het Westen mocht willen doen zou in Duitschland één verantwoordelijk politicus in zulk een plan gelooven? met het Tsjechi sche verdrag in de hand hoegenaamd niets van Praag kunnen verlangen, en Praag zou bij zulk een experiment ook geen het geringste belang hebben. Nog altijd is Duitschland, of schoon de cijfers leelijk terugloopen, Tsjecho- Slowakije's beste klant, zooals Duitschland in den Tsjechischen import de eerste plaats in neemt. Het is moeilijk in te zien wat Praag bij slechte nóg slechtere verhoudingen met Berlijn zou kunnen winnen. De Duitsche propaganda. TV/TAAR niet minder moeilijk ls ln te zien, welk voordeel het loslaten van het ver drag met Moskou voor Praag zou kunnen heb ben. De Tsjechen ik heb er dezer dagen velen gesproken en onder hen waren mannen met een groote mate van verantwoordelijk heid voor de huidige Tsjechische buitenland sche politiek zijn na den Oostenrijkschen „Anschluss" van 11 Maart j.l. meer dan ooit overtuigd van de juistheid hunner meening, dat Duitschland het „bolsjewistisch gevaar" hanteert als een scherm waarachter andere, in Zuid-Oostelijke richting gaande, verlangens verscholen liggen. Zij citeeren uit „Mrin Kampf" de passages, waarin den Duitsoher letterlijk gezegd wordt, dat zij een gevaar en een bedreiging moeten zien in het ontstaan of het voortbestaan van een militaire macht langs de Duitsche grenzen. Mocht zulk een macht opkomen Tsjecho-Slowakije is er een! dan, zoo zegt Hitler's boek, moet de Duitscher daarin een „Angriff gegen Duitsch land" zien, die hem „nich nur das Recht, son- dern die Pflicht" geeft om zulk een staat „zu zerschlagen" De Tsjechen geven er zich, dit lezende, rekenschap van dat de auteur van „Mein Kampf" thans Duitsch Rijkskanselier is en dat zijn opvattingen gewijzigd kunnen zijn. Maar met temeer klem vragen zij zich af, waartoe dan die campagne tegen het quasi- gebolsjewiseerde" Tsjecho Slowakije dienstig moet zijn. Het treft hen pijnlijk,, dat in die campagne de waarheid vaak onder den voet wordt geloopen, dat bijvoorbeeld een Rus sisch bericht over „Nieuwe vliegvelden ln Tsjecho-Slowakije" ln de Duitsche oers als „Onze vliegvelden in Tsjecho-Slowakije" werd vertaald, dat. de Tsjechische generaal Luza volgens Duitsche berichten langs de grenzen inspecties hield met Russische officieren, ter wijl hijln het buitenland verbleef, en dat de „Völkische Beobachter" in het feit, dat drie Russische officieren hier in Praag logeer den om de Tsjechische manoeuvres bij te we nen, aanleiding vond om te berichten, dat in Praag geen hotelkamer te krijgen was omdat alles door Russische militairen in beslag was genomen. Deze onophoudelijke propaganda tegen Tsjecho-Slowakije verbittert de betrek kingen tusschen Praag en Berlijn, betrek kingen die aan verbittering zooveel minder behoefte hebben dan aan verbetering. Te verdrietiger voor allen, die op het behoud van den vrede in Europa hopen is deze gang van zaken nu ook de Sudeten-Duitschers alarm slaan over de „bolsjewiseering" van Tsjecho- Slowakije. Gisteravond besprak ik de situatie met den politieken hoofdredacteur van de „Ceske Slo- vo", het dagblad van de partij, waartoe ook dr. Benesj behoort. Wij zaten buiten, op het ter ras van „Berrandov", een hoogst modern res taurant aan den oever van de Moldau. Mijn partner herinnerde mij eraan, dat Tsjecho- Slowakije nu al 20 jaar een land is van rusti- gen socialen vooruitgang, een land dat niet onder heftige arbeidsconflicten of onder fa- brieksbezettingen en „sit-down"-stakingen lijdt, een land dat den vrede liefheeft en consequent dien vrede heeft nagejaagd, een land ook, dat in den Europeeschen heksen ketel een factor van stabilisatie en opbouw wil zijn en kan zijn. Hij sprak van de visie, die Masaryk op de taak van Tsjecho Slowakije had en in den loop van zijn uiteenzettingen werd hij vol eerlijken geestdrift voor zijn va derland Zooals de zaken nu staan gelooven de Tsjechen met in agressieve plannen van Duitsche zijde. Maar móchten zij zich ooit vergist blijken te hebben - wel. dan zullen zij, hoezeer zich ook van de ongelijkheid der par tijen bewust, vechten tot het bittere einde. (Nadruk verboden)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 2