■pAfokftecaanlUedlnym VUdedawl- I RLAND I Schoenmakerij „Watervliet" NIEUWSBLAD NOORDEN Met de PINKSTERDAGEN OP REIS? overhemd cadeau Reismand of koffer. H. v. d. STAAK l/aat de dams l/aat de Heeteu l/aat de Kikdetett Bad-atlMteieu l/aeten publiciteit Nieuwe Uitgaven Nieuwe Boeken. Oranjestraat IJmuïden Watervlietstraat 33, Velsen-N. JAN DOP Meijer's Kleedinghuis beter bewerkte Costuums 98 les 48 29 39 39 30 95 55 20 85 enI' 55 99 IJfVSUIDEN-OOST VELSEN-NOORD SANTPOORT Foto Modern in de eerste plaats 't Kindje leert spreken Wat een verstandige moednr wèl enniet moet doen. Van zwijgertjes en brabbelaartjes. Na de speciale zorgen van den eersten tijd, als baby eigenlijk alleen nog maar ge voed en warm- en schoongehouden moet •worden,, komen de zorgen voor de geestelijke ontwikkeling van het kindje. Hiertoe behoort eigenlijk ook al onze leiding hij het leeren spreken. Een tamelijk moeilijk onderwerp om zoo in 't algemeen over te schrijven, want er zullen mischien in dit opzicht wel geen twee kin deren precies 't zelfde zijn. De eene moeder zegt uit den grond van haar hart: „maakt u zich daar druk om? O, mijn kinderen heb ben allemaal vanzelf leeren praten". De an dere moeder echter tobt over de spreek- moeilijkheden van haar lievelingen meer dan over iets anders. Vooral zal dit wel het geval zijn als 't kindje laat spreekt, als het bijv. met an derhalf jaar nog niet verder is dan papa en mamma. Veel moeders worden dan werkelijk doodongelukkig en gaan zich van alles in het hoofd halen, bijv. dat het kindje „dom" of „abnormaal" is. En als daar dan nog bij komen de tactlooze opmerkingen van vrien dinnen/ die het toch zóó jammer vinden dat het kindje niet goed kan leeren spreken, dan is de maat heelemaal vol! Daarom willen we vandaag eens trachten moeders, die zich ongerust maken over het late spreken van haar kindje, een hart onder den riem te steken. Laten we vooropstellen dat het laat spreken in verreweg de meeste gevallen geen blijk is van een gering ver stand. Trouwens, dit weet het ongeruste moe dertje in haar hart ook wel ,want natuurlijk heeft ze den huisdokter al meermalen hier naar gevraagd, en die heeft haar bij hoog en bij laag verzekerd, dat haar baby een gezond, volkomen normaal kind is. Zij zal ongetwijfeld tot de ontdekking- komen, dat haar angst niet enkel wortelt in bezorgdheid om het kind, maar dat er toch ook wel wat moederlijke ijdelheid bijkomt, 't Is immers zoo fijn om anderen te hooren zeggen: „Dat wordt een bijdehandje!" en 't is onplezierig- altijd op de vragen van „praat uw kind al?" te moeten antwoorden „nog niet zoo heel veel". En de moeders die In zoo'n geval rustig glimlachend zeggen: ,,'t kan in z'n leven nog zooveel afbabbelen!" zijn werkelijk dun gezaaid! Toch moet de moeder, wier kindje laat spreekt, zichzelf ernstig dwingen, tot die verstandige moeders te gaan behooren. Tot troost moet ze zich verder voorhouden, dat deze ellende absoluut tijdelijk is. Na een jaar of anderhalf staan de zaken heel anders En wie bekommert zich als het kleintje eenmaal schoolkind geworden is, nog om het feit of 't een half jaartje vroeger of later correct heeft leeren spreken? Bij het leiding geven moet u twee grond regels in het oog houden: wees niet ner veus en haast nooit. In dit opzicht heeft een moeder met een groot gezin het ge makkelijker dan een jonge moeder die al haar zorgen aan haar eerste, kindje wijdt. De eerste kan eenvoudig niet urenlang „oefe nen" en wordt dus ook niet zoo gauw zenuw achtig. Als haar wijze lessen geen resultaat hebben breekt zij ze noodgedwongen af en gaat over tot de orde van den dag om het dan een volgende keer nog eens weer te probeeren. En dat is het juist wat de moeder van één kind ook zou moeten doen. Ze moet nooit vergeten, dat de eigenlijke spraakleerares van onze kinderen de natuur is, of, om het eenigszins anders uit te druk ken, de omgeving en de tijd. Natuurlijk neemt de moeder in deze omgeving de al lereerste plaats in, maar ze moet deze na tuurlijk innemen: m.a.w. niet op een onna tuurlijke, kunstmatige manier. Er zijn kinderen die „zoomaar" leeren spreken, maar met de meeste bemoeien we ons toch wel een beetje. Nu, als u er zich mee bemoeit, laat dan uw eerste stelregel zijn: geen schoolschheid. Niet de woorden die u op de juiste manier voorspreekt, drie op viermaal laten herhalen. Dat is totaal verkeerd omdat het ver uitgaat boven de capaciteiten van het kindje. Het leeren spreken moet, net als het leeren loopen, een prettige sensatie blijven. Ieder gezond kind heeft van nature een onbedwingbaar plezier in het gebruiken van zijn ledematen. En daar het spreken in de eerste plaats be weging, spieroefening is, vindt het in de meeste gevallen het praten nèt zöo fijn als het loopen en springen. Denkt u maar eens, hoe grappig die kleintjes de paar woordjes, zinnetjes of vers jes die ze geleerd hebben, in 't oneindige her halen! De spreeklust komt heusch vanzelf, maar 't kind laat zich niet dwingen. Het oefent zich in 't praten, wanneer het er zin in heeft en het zegt alleen waar het zin in heeft. Al het andere, opgedrongene, wijst het instinctief af. En wil men nu tóch forceeren, dan bereikt men alleen, dat de aandacht juist op de fouten valt en dat het kind op den duur het praten enheelemaal gaat beschouwen als iets naars en lastigs enheelemaal zwijgt! Wat u dan eigenlijk kunt doen om uw laat sprekende kindje te helpen? In de eer ste plaats: geduld, geduld, geduld,oef enen Bedenken dat er vast en zeker eens een dag- komt, dat het den „smaak" van 't praten misschien opeens! te pakken krijgt. En verder: zelf correct en zorgvuldig spre ken. Nooit voor de grap de kinderlijke fout jes, die zoo snoezig klinken, napraten. Nooit de fouten ongeduldig verbeteren of het kind erom bestraffen! Geen herhalingsoefeningen Een verbetering mag u één keer voorspre ken, maar niet door het kind laten herhalen. Eens komt het er wel op de goede manier uit! Onder de laat sprekende kinderen kunnen we twee soorten onderscheiden n.l. zij, die brabbelen en zij, die zwijgen. Er zijn kinderen, die de wanhoop van hun omgeving uitmaken omdat ze hun mondje den heelen dag geen oogenblik stilhouden, 't Lijkt voor de omstanders volkomen war taal; alleen de moeder kan er iets uit wijs worden. En bij andere kinderen kost het de grootste moeite, hen éèn enkel zinnetje te ontlok ken. Bij beide soorten helpt slechts dit eene: het voorbeeld. Met het stille kind moet veel meer worden gepraat dan met 't brabbelaar- tje. Zelf spreken, moeder! Niet tot spreken dwingen. Tenslotte gaat het wel meepraaten. Bij het overmatig drukke brabbelaartj e moet u echter steeds aanmanen tot rust. Niet boos worden, maar heel kalm zeggen: ,,'k Begrijp er niet van hoor!" of „Dat moet je nogeens vertellen. Je hebt 't zoo vlug gezegd dat alle woorden al weg waren toen moeder ze met de ooren wou pakken". Natuurlijk valt het brabbelaartj e steeds weer in zijn snelpraterij terug. Maar geduld overwint alles. Ook hier. Jumper van Kandgesponnen wol De charme van deze jumper is de wol. Dit is handgesponnen wol, die we tegenwoordig in enkele kunstzaken in naturel en prachtige kleuren kunnen krijgen. De draad is grof en zeer ongelijk, zoodat we bij gewoon recht breien toch aardige effecten krijgen. De jum per op de foto is van naturel. Er is 250 gr. wol gebruikt en pennen no. 4'A. Maat 42. Voorpand. Voor het voorpand worden 68 st. opgezet en we breien een pen recht, een pen aver. Om de 8 pennen minderen we voor en achter een st. af tot 60 st. Na 32 toeren zijn we dan aan de taille. Nu meerderen we voor en achter om de 10 pennen een st. bij tot 70 st. en na 82 toeren zijn we dus aan het armsgat, voor het armsgat kanten we aan weerskanten 9 st. af. (3321), waar na we nog 30 toeren doorbreien tot den hals. We verdeelen nu het werk in tweeën en elke 26 st. wordt'van het midden afgerond voor den hals: we kanten eerst 3 st. af, daarna achtereenvolgens 3321 st. De overge bleven 14 st. van den schouder breien we nog 4 keer op en kanten dan af. De andere kant van het voorpand is spiegelbeeldig. Rug. Voor den rug zetten we 64 st. op en minderen om de 10 toeren af tot 60 st. Dan breien we door tot we 32 toeren hebben en meerderen dan om de 10 toeren tot 68 ste ken. We breien weer door tot 82 toeren en kanten voor het armsgat aan weerskanten 8 st. af. (3221). Nu breien we door tot den hals, dit is 10 toeren hooger dan bij het voorpand.. We kanten in het midden 24 st. af en de overgebleven 14 st. voor den schouder breien we tweemaal, waarna we afkanten. Mouw. Voor de mouw zetten we, aan den kop te beginnen, 36 st. op. Om de 4 pen nen meerderen we nu voor en achter een steek bij tot 48 st. waarna we er in een keer voor en achter 6 st. bij opzetten. Met de ver kregen 60 st. breien we door, maar minderen om de 4 pennen voor en achter een st. tot 40 st. Nu breien we nog een boordje van 6 pennen twee recht, twéé 'aver. Kraag. Voor de kraag nemen we bij de halsronding in het geheel 62 st. op te begin nen in het midden van den voorkant. We be ginnen met twee recht en eindigen daar ook mee. We zetten de steken natuurlijk op twee pennen anders kunnen we niet breien. De kraag is 14 toeren lang en wordt zeer los af- gekant. Opmaak. De jumper wordt als altijd on der een natte doek gestreken. De onderkant wordt omgezoomd, de mouw er met veel ruimte op den kop. Het kraagje wordt om gelegd en plat gestreken. SP.-TH, „Dieren zien en leex-en kennen". Van de hand van den heer A. P. J. Por tielje is bij de Nederlandsche keurboekerij te Amsterdam verschenen het boek „Dieren zien en leeren kennen". Een dierenboek. Maar een, zooals we hier in ons land, in dien uitgebreiden zin, nog niet kennen. Want dit boek beschrijft ons niet alleen het dier in zijn gedragingen, het gaat nog verder en voert ons naar de struc tuur en het oorzakelijk verband van het dierengedrag, waardoor allerlei dwaze ver' halen over dieren ontmaskerd worden en de schoonheid en harmonie van het leven in 't algemeen, van de dieren in 't bijzonder, aan 't licht komen. Zulk een boek is het resultaat van tien tallen jaren objectieve waarneming en proefondervindelijke onderzoekingen over het levensgedrag der dieren, op welk terrein de schrijver stellig een der meest bevoegden is. Als inspecteur van de levende have van het koninklijk Zoölogisch Genoot schap „Natura Artis Magistra", heeft de heer Portielje meer dan 30 jaar dag aan dag- geleefd te midden van dieren van uiteen' loopende soort en daarnaast een open oog- gehad en gehouden voor de dieren buiten den dierentuin. En niet tevreden met waarne ming alleen, heeft hij zich tevens verdiept in het hol en waarom het waardoor en waar toe. Hierdoor danken wij den schrijver niet alleen een boek, dat ons inwijdt in het drift leven der dieren en de ontwikkeling van het instinctbegrip, maar dat ons ook inzicht geeft m het primaire leven in algemeenen, dus ook menschelijken zin.. „Dierenkennis is menschenkennis", zoo te verstaan, dat wij bij de dieren duidelijker dan bij ons zelf, de primaire roerselen leeren kennen, die als natuurlijk gedrag aan ons persoonlijk leven ten grondslag liggen. „Die ren zien en leeren kennen" is daarom niet uitsluitend een boek voor biologen en dieren vrienden, maar even zeer van beteekenis voor artsen, psychiaters, psychologen, on derwijskrachten en opvoeders. Ook de foto's van W. F. H, Schut, die de uitingen der dieren weergeven, welke terug- te brengen zijn tot aangeboren strevingen en aangeleerd gedrag en die ons in het bij zonder ook het affectieve leven der dieren in tal van prachtige uitdrukkingsvormen te zien geven, vertegenwoordigen een arbeid van meer dan tien jaren. Zoodat we hier spreken kunnen van een boek, dat zoo-, al niet volstrekt eenig in zijn soort dan toch uiterst zeldzaam is. HET MOEILIJKE KIND. In „Het Moeilijke Kind" (verschenen bij de drukkerij Heinen te Eibergen) wordt in ver schillende opstellen het werk beschreven, dat door de medisch-opvoedkundige bureaux in ons land in de afgeloopen 10 jaar is verricht. De brochure, die is uitgegeven door de Ne derlandsche Federatie van Instellingen tot oprichting en instandhouding van medisch- opvoedkundige bureaux, bevat verschillende bijdragen van deskundigen, die met het werk der bureaux van zeer nabij op de hoogte zijn. Behandeld worden achtereenvolgens de ge schiedenis der beweging-, opzet en werkwijze der bureaux, de uiteenloopende moeilijkhe den die het kind kan bieden; stoornissen bij het kind, die niet zoo dadelijk de aandacht trekken; de perspectieven die de beweging biedt. Het boek is voorzien van een inleiding van prof. dr. H. C. Römke, die den grooten een voud prijst, waarmede vier zeer ingewikkelde problemen zijn uiteengezet. Prof. Rtimke zou het ten zeerste betreuren, wanneer de werk zaamheden der bureaux in quaestie zouden moeten worden gestaakt, doordat de voor het werk onontbeerlijke geldelijke hulpmiddelen niet aanwezig waren, want het werk der bu reaux is van een niet te onderschatten be lang voor de geestelijke volksgezondheid. Aan het'slot zijn eënige zeer gunstige mee ningen van vooraanstaande ter zake kundi- gen over den medisch-opvoedkundigen arbeid opgenomen en nog enkele publicaties over de bureaux Het A. B. C. der Rijkunst door H. J. Lijscn. Als uitgave van den Museum Boekhandel te Amsterdam heeft de bekende Haarlemsche heerrijder H. J. Lijs.en de uitgebreide littera tuur over het paardrijden verrijkt met een handig klein boekje, dat zeker zijn weg zal vinden. Want de meeste handelingen voor de rijkunst gaan mank aan teveel theorie en aan wijdloopigheid. De bescheiden amateur, die verre van „de hoogeschool" blijft en een springconcours in het Stadion alleen van de tribune gezien in eerbiedige bewondering kent, wordt door den omvang dezer leer stof vaak afgeschrikt. De heer Lijsen vertelt het hem in het kort. Hij gebruikt er wel den ondertitel „Populaire handleiding" bij maar hij vertelt toch veel en het is alles zoo nuttig en noodig voor den beoefenaar van deze sport, die zoo vele moei lijkheden oplevert, zich kenmerkt door een zoo groot aantal finesses, naast veel aanleg zooveel toewijding vereischt om goed geleerd te worden'. Een aantal goede foto's verlucht en ver duidelijkt dit werkje, waarin velen zonder lang zoeken en tijdverlies telkens den goeden wenk weer zullen vinden, waaraan zij be hoefte hebben. De schrijver heeft zijn boekje aan den heer Otto Schumann opgedragen. Zorg dan voor een GOEDE Wij ontvingen een pracht collectie KOFFERS, welke voor zeer voordeelige prijzen ver kocht worden. Komt U eens kijken? „DE GOEDKOOPE WINKEL" Heerenzolen .ƒ1. Dameszolen .ƒ0.75 (KINDERWERK Hakken ƒ0.45 Hakken 0.35 NAAR GROOTTE ACCOUNTANTSKANTOOR Administraties Belastingzaken WIJKERSTRAATWEG 278, VELSEN-N. Opi. MERCURIUS DIPLOMA boekhouden, studie tijd pl.m. V/z jaar. - MIDDENSTANDSDIPLOMA studietijd Vz—1 jaar. KALVERSTRAAT 6 - Telef. 4826 - IJM.-O. Om meer bekendheid te geven aan onze geven wij tot en met 4 3ULI a.s. bij elk gekocht costuum boven 18.een passend DAMES JAPONNETJES, mat mousseline 1 25 ZIJDEN TRICOT JAPON NEN 195 LEUKE DAMESBLOUSES STRAND- EN FIETSJASJES. 265 MODERNE ZOMER- PULLOVERS AARDIGE GERUITE REGEN MANTELS 475 PEAU DE PECHE BLAZER? 295 Een geweldige sorteering DAMESKOUSEN, 3/4 KOU- SEN, SKISOKJES enz. enz. FLANELLEN PANTALONS 235 FIJNE ZOMER COSTUUMS 1450 POLOSHIRTS, moderne kleuren 125 MATZIJDEN OVERHEMDEN, zeer chique 185 MODERNE ZOMER- ZELFBINDERS SPORTRIEMEN KAMPEERBROEKEN, prima 135 |55 INTERLOCK SPORTBROEK- JES EN SHIRTS LEUKE KINDERJURKJES TIROLER JURKJES met SCHORTJE 145 TIROLER SCHORTJES PEAU DE PECHE KINDER BLAZERS 185 WOLLEN KINDERBLAZERS AARDIGE JONGENS BLOUSES LEUKE JONGENSDASJES DRILL JONGENSPAKJES 185 FLANELLEN BROEKJES, div. tinten KOUSEN, SKISOKJES. 'n Geweldige sorteering brengen wij in diverse BADSCHOENTJES, dames. BADJASSEN, zeer mooi 450 BADMUTSEN 10 De bekende LATEX MUTSEN WOLLEN DAMES BADPAK- KEN, zeer modern135 WOLLEN KINDER BADPAKKEN @5 STRANDSTOELEN TUINPARASOLS ENZ. Wijkerstr.w. 274, Velsen-N. Pinksteraanbieding L6 Briefkaarten 1.25 Idem met 1 groote 2. Loop toch niet langer met Pijnlooze behandeling door gediplomeerd Pedicure Mevr. A. Rootlieb— v. d. Lof. Groencweg 32. IJMUIDEN-OOST. Zëer vele tevreden heidsbetuigingen. Voor Uw in het NOORDEN des lands hebt U noodig het VAN HET met ruim 58000 abonné's Administratie: Ged. Zuïderdiep Groningen. Telef. 880 en 341.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 7