SI MARGAGA. Bij de opening van de Markizaatsfeesten te Bergen op Zoom werd Zaterdag door den commissaris der Koningin den laatsten steen gelegd in den gevel van het gerestau reerde stadhuis De tinbaggermolen „Karimata" is Zaterdag naar Terschelling vertrokken, waar men een poging tot berging van het goud van het Lutine-wrak zal doen. De „Karimata" bij het passeeren van de Koningsbrug te Rotterdam Tijdens de zeilwedstrijden op het Alkmaardermeer sloeg een der jollen om, waarna de drenkeling zijn boot op sleeptouw nam en zoo zwemmend de oever bereikte FEUILLETON Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden van Sumatra's Oostkust, door GERT HARTENAU—THIEL. 3) Bezorgd staarde ik hem na, tot het laatste schijnsel der fakkels zich aan mijn oog ont trok en weer de volle maan, het oog van den profeet, den nacht alleen beheerschte. „Toean commandant", hoorde ik plotseling achter me den fakir zeggen, „vandaag zal Allah uw vriend nog beschermen" Met een ruk keerde ik mij om. „En morgen. Margaga? En overmorgen en en De fakir staarde omhoog naar de helver lichte maan. „Bestemming!" fluisterde hij. „Drie roode strepen Kismet toean com mandant" n. Twee dagen later. Het was stikdonker. De lampen" van de kazerne aan de overzijde verspreidden slechts een naargeestig licht en vermochten de diepe duisternis niet te door dringen. Onrustig schoof ik op mijn ligstoel in de voorgalerij heen en weer, voortdurend naar buiten starend, waai- vrijwel niets te on derscheiden was en scherp luisterend naar elk geluid, dat mijn oor bereikt. Voor mij op den grond hurkte de Japansche op haar matje en in zijn hoekje, zwijgend en mediteerend als steeds de fakir. Ik wierp een vluchtigen blik op de groote, «taande klok, waarvan de omvangrijke slinger tergend langzaam zijn eentonig getik deed hooren. ,:Pas tien over half zeven", zuchtte ik wanhopig. De tijd scheen te krimpen. „Ver draaid, dat ellendige wachten!ongeduldig stond ik op en begon heen en weer te loopen. Daarna ging ik naar de tafel, goot een glas whisky naar binnen en stak nerveus een sigaar op, die ik echter na een paar trekken alweer weg wierp, terwijl ik mijn ijsbeeren hervatte. Plotseling' stiet de fakir een gillenden kreet uit. Hij rochelde en wierp zich, gebeden mom pelend, voorover op den grond. „Heer. Heer!" riep hij, „ik zie een wit paard steigeren, uw vriend valt op den grond een kris steekt diep in zijn borst!" „Dood?" vroeg ik, hevig ontsteld. „Bloedig schuim ligt op zijn mond, vier mannen buigen zich over hem heen. Zij springen op hun paarden en vluchten! Moordenaars! Moordenaars vluchten! En boven allen, hoog in de lucht flikkeren drie bloedroode, vurige strepen!" Ik vloog naar de trap. „Oppas! Oppas!" brulde ik in de richting van de kazerne. De man die op wacht stond, kwam aanrennen. „Snel! Vijf man bewapend en bereden met fakkels! Ik ga zelf mee Langkas! Lang- kas!" „Saja, toean commandant!" De man salueer de en snelde naar de kazerne. Maar toen ik eenige minuten later, geheel uitgerust voor de expeditie, mijn slaapkamer verliet om mij naar buiten te begeven, bleef ik als aan den grond genageld staan. Want bleek en met een hevig bebloed gelaat, zijn grooten plantershoed achter in den nek ge schoven, kwam Friedrich König de trap op, mij tegemoet. „König?!" stiet ik, achteruit deinzend, met moeite uit, terwijl mij een rilling van afgrijzen over den rug liep. Ook de Japansche zag hem, want zij slaakte een luiden gil van ontzetting en vluchtte in haar kamer. Slechts de fakir bleef. gebeder stamelend voorover op den grond liggen „König?!" nerhaalde me vermanende, „ben je het gevaar ontloopen? Heb je je kunnen redden?" Star van schrik schoof ik den ligstoel nader bij en met een uitnoodïgend gebaar zei ik: „Kom je bent totaal uitgeput. Maak het je gemakkelijk!" Ik wilde hem bij den arm pakken om hem naar den stoel te leiden maai- tevergeefs zochten mijn oogen hem: Friedrich König was plotseling en geruïsch- loos verdwenen, even onverwacht als hij op de galerij verschenen was „Si Margaga!" schreeuwde ik, waar is de toewan? Zooeven stond hij hier ik sprak met hem „Dood, heer!" mompelde de Indiër. „Ik zei het u immers al eerder: de dood rijdt door bosch en nacht". „Onmogelijk. Margaga! Dat is absoluut onmogelijk! Hij stond immers hier voor me!" De fakir richtte zich op en schudde ernstig het hoofd. „U zag slechts z-ijn wil, zijn gedach ten zijn geest. Afscheid nemend is hij voor u verschenen. Ik heb den profeet ge beden hem te beschermen, maar mijn gebed werd neergeslagen door de wraakgierigheid en de hebzucht van misdadige lieden. Op, heer! Aan u is de vervolging, de straf! Uw ambt brengt dat mee. Ik zal u en uw soldaten leiden en u de schuilplaatsen van de moorde naars toonen, zoodat u macht oven hen krijgt en hen kunt vernietigen. Op, heer!" Hij haastte zich de houten trap af en ik volgde hem, door zijn wil gedreven. Buiten aan den hoofdweg, voor den tuin van mijn woning, stonden de soldaten met rooken- de fakkels en steigerende, onrustige paarden. De fakir trok een der soldaten diens fakkel uit de hand, slingerde zich zeldzaam gemakke lijk in het zadel van een der dieren en galop peerde ver voor ons uit het donkere bosch in, langs smalle, glibberige paden dwars door het oerwoud Na een rit van nog geen half uur sprongen we, op een teeken van den fakir, vanVuze paarden en worstelden ons verder te voet*ooi- het struikgewas, lianen en woekerplanten langs nauwelijks begaanbare paden naar een moerassig, laag gelegen terrein, waar we de vervallen hut van een of anderen inlander omsingelden. Daarna rukten we langzaam vooruit, de geweren in den aanslag. Maar de laffe kerels daarbinnen, die mis schien nog kort te voren, bij de verdeeling dei- kostbare voorwerpen van hun, op zoo ver raderlijke wijze vermoord slachtoffer, elkaar in de haren waren gevlogen, kropen nu al spoedig bevend van angst en om hun leven bedelend, vanzelf uit de hut te voorschijn. Zonder eenigen tegenstand te bieden, lieten zij zich gevangen nemen en boeien, terwijl de fakir hen als een hevig vertoornde rechter met vlammende blikken opnam. Trillend van woede balde hij zijn vuisten, hen vervloekend in naam van Allah, in naam van den profeet, in naam van het Indische volk! Woede en wraak, maar ook edele verontwaardiging en schaamte klonken in zijn woorden en hij, Si Margaga, die voor elk schepsel slechts liefde en vergiffenis kende, hunkerde nu naar ver gelding en naar een gruwelijken marteldood van de boosdoeners. Huiveringwekkend, zeldzaam sinister was dat alles en het afschuwelijke tafereel: de donkere nacht, de wildernis, de laaiende fak kels. de soldaten, de geboeide misdadigers en, dit alles nog overtreffend, de fanatieke die naar van Allah zullen mij ten eeuwigen dage bijblijven. Onwillekeurig drong zich de vraag aan mij op; Wie hen je, Si Margaga? Ben je slechts een mensch, verklaar me dan hoe het moge lijk is uit de verte misdaden te zien en te vervolgen? Zeg me hoe het mogelijk is. dat je hier, in een jou volkomen vreemde om geving, doelbewust, langs den koristen weg de moordenaars vindt en dat deze zich zonder eenigen strijd, zonder een poging tot ontvluch ten aan je overgeven? Maar de fakir, die mij deze gedachte van het voorhoofd scheen te lezen en voor wien, naar het mij voorkwam, trouwens niets ver borgen bleef schudde slechts bedroefd het hoofd en zei zacht: „Allah heeft mij de macht gegeven, maar desondanks ben ik een mensch, gelijk allen. Want ziet. heer, die daar, die ge boeid op den grond liggen, zijn slechts de helpers van den duivel. Zoolang ik dat beestmensch niet vinden en vernietigen kan, zijn al mijn daden stukwerk. Maar, heer. ik draag het bevel van den profeet in me, hij zal mij de noodige kracht en het verstand geven, roode strepen teekenen den weg, dien de voet van den moordenaar heeft betreden". „Wat? Roode strepen? Zoek, Margaga! Tracht dien misdadiger voor mij te vinderii en ik zal je rijkelijk beloonen!" Weldra vonden wij nu ook mijn armen vriend, gruwelijkt vprminkt; een Maleische kris stak hem diep in het hart. Precies zooals de fakir mij het eenige uren te voren had ge schilderd. Nadat wij het stoffelijk overschot naar de plantage Briton Turu hadden overgebracht, zocht ik in de woning van Friedrich König tevergeefs naar nagelaten aanwijzingen; be halve eenige onbelangrijke papieren vond ik niets, dat op de een of andere manier ophel dering kon verschaffen omtrent hem zelf of zijn familiebetrekkingen. Er bleef mij daarom niet veel anders over dan de. den gevangenen weer afgenomen voorwerpen van waarde in zijn schrijfbureau te bergen, deuren en ven sters met het gebruikelijke ambtelijke zegel te sluiten en de leiding van de plantage voor- loopig over te dragen aan den oudsten as sistent. (Wordt vervolgd.) Het Tsjechische voetbalteam versloeg onze vertegenwoordigers na verlenging met 3 0 in den te Le Havre gespeelden wedstrijd in het kader der wereldkampioenschappen. Een spelmoment Door een neder laag tegen het sterke Hongarije werd het Ned. Indische-voetbal- team te Reims uit geschakeld voor de wedstrijden om het wereldkam pioenschap. Het eerste doelpunt der Tsjechen in den wedstrijd tegen onze landgenooten, welke Zondag in het kader der wereld kampioenschappen te Le Havre werd gespeeld Een kijkje yan de groote drukte bij den Omval te Amsterdam tijdens den uittocht van duizenden Amsterdammers, die van het mooie weer op Tweede Pinksterdag in de vrije natuur wilden genieten Mr. J. G. Holsteïn, president van de rechtbank te Alkmaar, is benoemd tot advocaat-generaal bij den Hoogen Raad der Nederlanden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 10