SI MARGAGA. FEUILLETON Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden van Sumatra's Oostkust, door GERT HARTENAU—THIEL. 5) „Tida, toean commandant. Een Wisch- noeiefc zoekt geen edelgesteenten, doch slechts bevrediging voor zijn haat. Hij heeft zich met de Boedhisten verbonden met Chineesche kooplieden, wier hebzucht hij heeft weten op te wekken en wier leider hij geweest is." ,,'t Is mogelijk", knikte ik. ..maar in Negri Lama zijn helaas vele Chineezen en zij zijn sluw en slim." „Saja maar de groote toenggoe zegt: „De kapitein van Bila is slimmer en hij zal ze vangen!" De radja heeft gemakkelijk praten, dacht ik, maar het leek me verstandiger dit voor mij te houden en ik bepaalde me derhalve tot een neutraal antwoord: „We zullen zien!" Ver volgens ging ik naar de balustrade om de wacht voor de kazerne te roepen. Een oogen- blik later kwam mijn adjudant aangeloopen. „Sodikromo". riep ik hem toe, „laat onmid dellijk de boot onder stoom brengen, ik moet naar Negri Lama!" De onderofficier salueerde: „Saja toean commandant!" „Jij en vijf man met geweren zullen me ver gezellen. Begrepen?" „Saja, toean commandant!" antwoordde de man. terwijl hij naar de kazerne terugsnelde. „En jij", wendde ik me tot den priester, „mag me eveneens op mijn schip vergezellen." Hij maakte een diepe buiging. Een bevre digd lachje gleed over zijn bruin gelaat. „Saja, toean commandant!" IV. Nadat ik nog eenige aanwijzingen had ge geven voor de eerstvolgende dagen, trok ik mijn uniform aan en gespte mijn sabel om. Daarna nam ik nog haastig een verfrisschen- den dronk en eenige minuten later stond ik bij de landingsbrug. Het stoombootje blies dikke rookwolken in de egaalblauwe lucht en de volop gestookte ketels zoemden en sisten hun eigen melodie. De reeds aanwezige manschappen salueerden en klommen aan boord. Ik gaf opdracht de Nederlandsch-Indische dienstvlag te hijschen en toen deze in een lichte bries om den achter steven wapperde, werden de machines in wer king gesteld, de sirene liet een doordringend 'geloei hooren, de schroef sloeg het water van de rivier tot golven en de boot zette zich in beweging. Meedoogenloos wierp de zon haar verzen gende stralen op onze hoofden en ondanks het zonnezeil was de hitte ondragelijk. Met flinke snelheid schoot het schip over het spiegel gladde water en herhaaldelijk wisselende land schappen trokken aan ons oog voorbij. Reusachtige mangroven, teakeiken, berken, palmen en rottan wisselden af met de moe rassige, gele oevers van de Bil a-rivier, waarop krokodillen zich in de zon koesterden en in hun levenlooze houding den indruk maakten van gevelde boomstammen. De rivier liep als een mooie, breede straat, dwars door het oer woud naar de residentie van den Maleischen vorst en zoo was deze tocht ondanks de hitte, ongetwijfeld interessant. Nochtans bleef mijn stemming beneden peil, omdat ik het nu eenmaal niet kon verkroppen, dat men mij ook dezen hari bajaran als reeds zoo vaak te voren, weer grondig had bedorven. Na een uur bereikten we de residentie van den radja. Met opzet had ik, teneinde niet on- noodig op zien te verwekken, mijn aankomst niet telefonisch aangekondigd en zoo kon het gebeuren, dat ik bij de landingsbrug niemand anders vond dan een paar leegloopers, die hier gewoonlijk den dag plachten door te brengen. Gevolgd door den priester, mijn bedienden en de soldaten, ging ik aan wal en onder leiding van eerstgenoemde begaf ik mij onmiddellijk naar de toko van een der markantste ver tegenwoordigers der kooplieden uit het hemel- sche rijk, den Chinees Khung Ho. Toen ik hem het doel van mijn bezoek mee deelde. wierp hij zich onmiddellijk voorover op den grond, onder vele dure eeden zijn onschuld betuigend. Ik deelde hem echter mede, dat hij zoo lang voor de wandaden van zijn land- genooten zou moeten boeten tot de eigenlijke daders waren gearresteerd. Op een wenk mij nerzijds namen twee soldaten hem in hun midden en twee andere Chineezen, die op zijn gekrijsch kwamen toestellen, ondergingen het zelfde lot. Natuurlijk verspreidde het bericht van de arrestatie van den rijken Chineeschen koop man zich als een loopend vuurtje door de om geving en toen wij naar buiten traden, hadden wij dan ook waarlijk niet over gebrek aan belangstelling te klagen. Vooral de Mohamme- daansche bevolking toonde zich echter zeer opgewonden en nam een zoo dreigende hou ding tegen de gearresteerden aan, dat wij alle moeite hadden de opdringende menigte op een behoorlijken afstand te houden en tenslotte zelfs uiteen te drijven. In den loop van den ochtend stelden wij voorts nog vier Chineesche juweliers in arrest en dit geheele gezelschap liet ik overbrengen naar het gerechtsgebouw, waar ik hen onmiddellijk aan een langdurig verhoor onderwierp. Het bleek echter al spoe dig, dat er noch in het goede, noch in het kwade iets met de menschen te beginnen was. Zij lieten geen woord los en toonden zich zoo verontwaardigd, alsof him het grootste onrecht was aangedaan. Ten einde raad dacht ik er reeds over het verhoor te beëindigen en de ge arresteerden in vrijheid te stéllen, toen een hunner zich plotseling liet ontvallen, dat de werkelijke dieven zich waarschijnlijk niet- eens meer in Negri Lana zouden ophouden, daar zij reeds den vorigen avond naar het berenhol hadden willen vluchten. Mijn belangstelling was weer opgewekt. De overige kooplieden schenen hevig geschrokken te zijn, want zij overlaadden den verrader met een stortvloed van Chineesche scheldwoorden, waarvan ik er helaas geen enkele verstond. De man begreep, dat hij zich vergaloppeerd had en al mijn aandringen ten spijt; was er geen woord meer uit hem te krijgen. Ik liet derhalve de andere gevangenen weg leiden en bleef met dezen eenen juwelier, die zijn mond voorbij had gepraat, alleen achter. Schuw keek hij de anderen na en toen de deur zich achter hen sloot, slaakte hij een zucht van verlichting. Nochtans oordeelde hij het verstandig in zijn zwijgende houding te volharden. Hij gluurde me met zijn spleet- oogen slechts van terzijde aan en speelde ver legen met zijn staart. „Komaan, Tscher", begon ik, „zou je me nu maar niet vertellen, wat je van de zaak weet? We zijn nu onder elkaar. Wanneer je alles eerlijk opbiecht, kan je op een behoorlijke belooning rekenen!" De Chinees zweeg en staarde peinzend naai den grond. Eindelijk bracht hij er met eenige moeite uit: „Toean commandant wie zal mij tegen de wraak der anderen r— bescher men? U bent Europeaan en u kent niet ons. Chineezen. Zij zullen me vermoor den als ik spreek Khung Ho is mach tig!" ,.Ik zal je desondanks wel weten te bescher men, Tscher. Je kunt me vertrouwen!" De juwelier wierp nog eens een schuwen blik om zich heen, alsof hij er zich van wilde overtuigen, dat we werkelijk alleen waren. Daarna trad hij dicht op mij tóe en fluisterde; „Toean commandant die Chineezen be- geeren de heiligdommen der Mohammedanen niet. Slechts de Hindoepriester wilde die!" „De Hindoepriester?" vroeg ik verrast. „Saja, toean de Hindoepriester, de man met de drie roode strepen op het voorhoofd. Hij zei, dat hij de moeftis haat en zich wilde wreken. Hij handelde slechts uit wraak. De heiligdommen evenwel liggen in een stevi ge wonderkist, die met kostbare edelsteenen bezet is. Ik schat de waarde van de juweelen op meer dan een millioen gulden. De Chi neesche juweliers weten veel van de zeldzame pracht van deze steenen te vertellen. Een paar dagen geleden heb ik eenige handelaars, die erover spraken, beluisterd. De Hindoepriester zal er hen wel toe hebben aangezet de kist te stelen om haar daarna naar China te kunnen brengen." „Wie heeft de kist nu gestolen, Tscher? De Hindoepriester de man met de drie roode strepen of de juweliers? De Chinees haalde zijn schouders op. „Wie hem gestolen heeft of wie de aanvoerder was, weet ik ook ni^t, maar ik kan u wel vertellen, dat ik gisteravond vijftien zwaar bewapende koelies heb gezien, die de kist, in een deken gewikkeld, tusschen zich in droegen. De koe lies waren naakt, maar de man, die hen aan voerde, had kleeren aan en droeg een mas ker. Zij kwamen allen uit de achterdeur van de Moskee, spoedden zich lanes mijn winkel en verdwenen in het bosch." „En hoe weet je. dat ze de wonderkist droe gen en van plan waren in het berenhol te vluchten?" „Ik hoorde een paar Chineezen zeggen, dat de kist in het berenhol het veiligst zou zijn. Daar zou niemand hem zoeken. Bovendien zou het zeer gevaarlijk zijn om daar heen te gaan, want vijftien bewapende koelies bewaken de kist en schieten iedereen neer, die het zou wagen hen te naderen. Ik kan u zeggen, heer, het zijn uitgezochte wilde kerels, die voor geen moord terugdeinzen." „Dat zullen we moeten ervaren, Tscher." (Wordt vervolgd). Een welkome hindernis op warme dagen tijdens de Engelsche athletiek-kampioenschappen in White City stadion te Londen De generale repetitie van de beroem de „Aldershot tattoo" werd deze week door duizenden kinderen bijgewoond Geen nieuw model parapluie, doch een „padde stoel" van een der hotel-terrassen te Scheveningen, welke tijdens de hevige onweersbui van Woensdag in veiligheid werd gebracht Erich Kleiber tijdens de repetitie met het Concertgebouworkest te Amster dam voor de opvoeringen van Wagners opera „Siegfried" Ter gelegenheid van de Markiezaatsfeesten bij het 650-jarig bestaan van Bergen op Zoom werd Woensdag een legerdemonstratie gehouden. Een overzicht tijdens het défilé voor de autoriteiten langs het stadhuis op de Groote markt De Fransche marine-manoeuvres aan de Noord-Afrikaansche kust. Een der eskaders in de haven van Casablanca Het luchtbombardement in Cerdagne nabij Chateau d'Orgeix. Het gat, door een der bommen in een bosch nabij de spoor lijn Ax Poutot geslagen Te Noordwijk is Woensdag het internationaal meester-schaak-tournooi aangevangen, waaraan o.m. wordt deelgenomen door dr. Max Euwe, die zijn eerste partij met zwart tegen Schmidt speelde

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 10