Charme voor den Zomeravond
Recepten
Babyjasje
Voor Handige Vingers
V TC TJ D A G 17 JUNI 1938
Kleine meisjes in
de keuken
Heeft u weieens geprobeerd om poffertjes
te bakken?
Natuurlijk wel, dat hebben we allemaal, zult
u zeggen.
En werden ze dan ook luchtig en pikant, zoo
als de onvergelijkelijke in de kramen op de
kermis, zwemmend in boter en dik met suiker
bestrooid?
Of werden het alleen maar aardige platte
koekjes, die we enthousiast „heerlijk" vonden,
maar die aan alle kanten nu juist dat ver
rukkelijke, dat ondefinieerbare van de kermis-
poffertjes misten?
Nu ja, zult u antwoorden, de kinderen had
den ze gebakken omdat ze het zoo graag wil
den, en -dan moet je in den letterlijken zin
van het woord weieens iets slikken.
Nee, dan Liesje, diè kan het goed', eerst doet
ze het met grootmoeder; daarna begint ze al
leen, maar dat valt toch niet mee, maar als
ze dan een goed recept heeft gekregen, doet
ze het vaak en na dien tweeden keer kan ze
het uitstekend.
Nee, Liesje is geen volleerd keukenmeisje,
ook geen Duitsche Lieserl, het is een Noorsch
meisje-uit-een-boek, dat bij ons nog lang niet
aan de H.B.S. toe zou zijn, en dat met werkelijk
verbluffende handigheid zich eventjes de
kunst van het poffertjes bakken eigen maakt.
„Liesje bakt poffertjes'., heet het kinder
kookboekje dat voor me ligt, vertaald uit het
Noorsch door Hanny Brink, uitgave Zuid-Holl
Uitgevers Mij., den Haag.
Staat even paf, gij kooksters en allen die
het in die edele kunst .nog ver hoopt te bren
gen, over dit kleine lagere-schoolmeisje, dat
haar keukenloopbaan, als ik het zoo noemen
mag, met poffertjes begint en die na twee keer
al geheel zelfstandig heerlijk op tafel brengt,
Fluisterend zullen wij elkaar moeten beken
nen, dat onze eerste kooksche evoluties be
stonden uit een mierzoet mengsel van beschuit,
suiker en melk, dat we ook heerlijk vonden,
maar dat onze moeders griezelig-wee noem
den, al zeiden ze het natuurlijk niet. En dat
we weieens een keertje onder moeder's Argus
oogige toezicht een chocoladepuddinkje moch
ten roeren of een panftekoek mochten keeren,
waarbij van pure inspanning onze tong alle
bewegingen trouw meemaakte.
Niet alzoo Liesje, zij begint ferm bij de pof
fertjes en wipt over op geleipudding, zand
taart. mayonnaise, schuimpjes, en eiwitkoekjes
om maar eens een greep uit het boekje te
doen. En haar zusje is al net zoo'n geniaal
aangelegd kookstertje als zij.
Begrijpt u me goed, ik wil hiermee allerminst
aantoonen, dat zoo'n beetje kokkerellen voor
kleine meisjes uit den booze zou zijn, integen
deel, zij kunnen er spelenderwijs van alles van
leeren, al waren het alleen maar aloude waar
heden, die voor ons volwassenen gesneden
koek zijn, maar die we, soms tot onze schade,
toch ook hebben moeten leeren. Als daar zijn:
dat roeren in een volle pan morera ar tij en ver
oorzaakt; dat melk bij het koken uit de pan
vloeit; dat koken zonder vloeistof aanleiding
geeft tot aanbranden, en dergelijke.
•Maar voor deze eigengereide Liesje ge
lukkig is het een kind uit een boek heeft
de keuken al spoedig geen geheimen meer.
wij zouden zeggen: ze zit er veel te veel, kind,
ga toch eens buiten spelen, zoo zou een klein
meisje zelfs t-ot een keukenpiet kunnen ont
aarden, als deze aanduiding niet een beetje
■vreemd klonk.
Het schijnt mij toe, dat de neiging van kleine
meisjes om te leeren koken door moeder vol
komen in kinderlijken stijl gehouden moet
worden en tot de groote en feestelijke uitzon
deringen moet behooren. Een paar vriendinne
tjes op -bezoek, een zoet en eenvoudig kinder
gerecht laten maken, laten dekken aan -een
klein en laag tafeltje met kleine bordjes, en-
zoovoorts, en het daarna laten opeten.
Wanneer de meisjes gerechten .gaan maken
voor de middagtafel in levensgroote hoeveel
heden, dan is het kinderlijke er al af, en het
kind werkt boven haar vermogen, ook al gaat
het schijnbaar uitstekend. Want wij moeten
onze kinderen toch evengoed in hun kinder
lijke waarde laten, als dat wij ze tot bruikbare
menschen opvoeden.
Tenslotte nog -een enkele opmerking naar
aanleiding van Liesje's kokerij: durft moeder
haar met het vuur zoo maar alleen te laten,
en is er altijd gelegenheid tot Liesje's geschar
rel in de keuken? En moet Liesje's kinder
brein niet den indruk krijgen, dat koken het
allerbelangrijkste van de heele wereld is, ter
wijl van een vader en zijn werkzaamheden in
het heele boekje geen sprake is, alleen maar
van een moeder, een grootmoeder, een groot
vader en het zusje, die allemaal even hard
aan dit belangrijke koken meedoen.
Zullen de meisjes, voor wie dit kookboekje
bestemd is, niet al spoedig vragen: waar is
Liesje's vader?
Vaders passen blijkbaar niet in zoo'n kook-
milieu; de uitgever heeft hiermee ook blijkbaar
geen raad geweten, daarom legt hij een klein
prospectus in het boekje, dat hij voor vaders
verboden lectuur noemt, omdat alleen moeders
en grootouders er aan te pas "komen.
Maar dat is gelukkig in de meeste gevallen
in strijd met de werkelijkheid, en ik verzeker
u, dat de kleine meisjes-kookstertjes erover
zullen vallen.
E. E. J.—P.
Zondag:
Stoofsla
Tomatensoep.
Aardappelen.
Biefstuk
Chocoladepudding
Worteltjes
Vanillesaus.
Nieuwe aardappelen
Donderdag:
Slagroom met
Vermicellisoep.
aardbeien.
Koud vleesch.
Maandag:
Peulen.
Varkenslappen (2 da
Aardappelen.
gen)
Vruchten.
Aardappelen.
Vrijdag:
Postelein.
Zalm uit blik
Schuimomelet.
Sla
Dinsdag:
Mayonaise.
Kerryschotel van
Aardappelsla.
varkenslappen
Rijstebrij.
Komkommersla
Zaterdag:
Griesmeelpap.
I-Iampannekoeken
Woensdag:
Vanillevla met
Ribstuk.
aardbeien.
VEGETARISCHE MAALTIJDEN.
1. Roereieren Harde eieren
Gestoofde komkommer Mayonaise.
Aardappelen. Komkommer- en
Griesmeelpudding. tomatenlsa.
kruisbessenmoes. Tapiocaschotelt j e.
2. Schijngehakt 4. Posteleinsoep.
Gestoofde sla Bloemkoolschotel
Aardappelen. met kaas.
Wentelteefjes met Hangop met beschuit
rhabarber. en aardbeien.
3. Gekookte rijst
We kunnen er dit seizoen
als prinsessen uitzien!
beschikken, brengt een avondtoilebje voor
's winters vaak groote offers met zich mee.
Iets anders is het echter met de.' zomer
japonnetjes,. Ze zijn zoo eenvoudig van maak
sel en de luchtige, lichte stoffen zijn zoo te
kust 'en te keur in den handel, dat wel bijna
geen vrouw de verleiding zal kunnen weer
staan, zelf zoo'n schattig dingetje te ma
ken.
Het viertal, dat u hier gelijk sprookjes
prinsessen voorbij ziet zweven, draagt heusch
,niet zooveel bijzonders". Het is (v.l.n.r.):
Een luchtig organdi-toiletje, bedrukt niet
jroote boeketten. Het lijfje is al bijzonder
eenvoudig van model en bescheiden gede
colleteerd. De ceintuur is van lint in een
afstekende kleur bijv. matblauw in twee
lange slippan.
Daarnaast een japonnetje van eenvoudig
effen mousseline bijv. in zacht blauw, groen,
1
type past. Het vierkante decolleté doet het
bijzonder goed. Ceintuur van dezelfde stof.
De eenige versiering wordt gevormd door
een hals-, mouw- of rokgarneermg van ge
fronste kant (dit behoeft natuurlijk geen
kostbare kant te zijn; tule doet 't ook al heel
aardig!)
Vervolgens een echt stijljaponnetje (ach
tergrond). Het lijfje, eigenlijk een keursje, is
van lila tafzij in een donkerder tint dan
de schouderbedekkingen en den rok. Men
kan het decolleté, dat eigenlijk de schouders
gedeeltelijk moet vrijlaten, Mezen, ten min
ste als men het „ouderwetsch' 'opvat. Vele
dames zullen echter aan een bescheidener
halsuitsnijding de voorkeur .geven.
Geheel rechts tenslotte een snoezig toiletje
van gespikkelde organdi, bijzonder geschikt
voor een slank jong meisje. Lijfje, mouwtjes
en rok zijn versierd met strookjes gefronste
tulle.
Gestoofde komkommers.
Benoodigdheden (4 pers.)3 ét 4 komkom
mers ('gele), 21/2 d.L. kookwater van de kom
kommers, dat azijn, 20 gr. bloem, 20 gr. boter,
peper, zout.
Bereiding: De komkommers dun afschillen,
zoo noodig bittere uiteinden afsnijden. Ze in
de lengte in vieren snijden, het zaad er uit
nemen en in gelijke blokjes snijden. De stuk
jes opzetten met zooveel water, dat ze bijna
onder staan. Wat'zout toevoegen en 15 a 20
minuten laten koken. Op een vergiet uit la
ten lekken, maar het kookwater opvangen
voor de saus. Hiervoor de boter laten smel
ten, de bloem er bij doen, dan langzaam het
vocht er bij schenken. De saus door laten ko
ken en met wat peper en azijn naar smaak af
maken. De stukjes komkommer 5 min. in de
uus stoven en op de schaal wat gehakte pe
terselie er op strooien.
Deze groente geven met roereieren of met
•oereieren met ham.
Bloemkoolschotel met kaas.
Benoodigdheden (4 personen)1 groote
bloemkool, 1 a V/2 K.G. aardappelen, 1/4 L.
melk, 50 gr. of meer geraspte oude kaas, 60
gr. boter, zout.
Bereiding: De bloemkool in gelijke stukken
verdeelen en in water met zout bijna gaar
koken. Op het vergiet uit laten lekken. De
aardappelen schillen, gaarkoken in weinig
water met zout en er met wat melk en boter
puree van maken. De helft van de puree in een
vuurvasten schotel doen, hierop de bloemkool
"eggen, deze met de helft van de kaas be
strooien en de rest van de puree er op leggen.
De schotel afmaken met paneermeel, de rest
jeraspte kaas en de gesmolten boter en 20
min. in een tamelijk heeten oven zetten.
Rabarbercompóte.
Benoodigdheden: 1 bos rabarber, 11/4 ons
suiker.
Bereiding: De rabarber schoonmaken door
de bladen er af te snijden, en de niet gave
stelen te schillen. De stelen in stukken snij
den van 3 a 4 c.M. lengte. Ze in een gave,
wijde pa,n doen met 'ih d.L. kokend water en ze
jaar koken op een zacht vuur in 8 a 10 mi
nuten. Oppassen dat ze niet tot moes koken.
De stukken rabarber uit de pan nemen en in
een glazen vlaschotel leggen (omspoelen met.
heet water voor het springen). Elke laag met
een deel van de suiker bestrooien. Het sap als
het niet te veel is, er op schenken en de ra
barber koud dienen.
Hampannekoeken.
Benoodigdheden (2 a 3 pers.): 2 eieren,
200 gr. bloem, 4 dL. melk, 1% ons magere ham,
50 gr. boter.
Bereiding: De bloem met de eieren en de
kleinste helft van de melk in een kom doen.
Hiervan een glad beslag maken, dan de rest
van de melk er bij gieten en de in stukjes ge
sneden ham er door roeren. Een deel van de
boter in de koekepan heet laten worden, 1/4
deel van 't beslag er in gieten en de panne-
koek langzaam gaar en aan beide kanten mooi
bruin bakken. Met behulp'van een deksel kee
ren. Van de rest beslag nog 3 pannekoeken
bakken. De gebakken pannekoeken op een
pan heet water zetten om ze goed warm te
kunnen opdienen.
Gevulde koek.
Benoodigdheden voor de koek: 250 gr.
bloem, 150 en 25 gr. suiker, 175 gr. boter, 1 ei,
1/2 theelepel kaneel, V» theelepel bakpoeder,
1/4 theelepel nagelgruis. Voor het vulsel: 25
gr. suiker, 50 gr. rozijnen, 75 gr. amandelen,
25 gr. sucade, V2 ei.
Bereiding: De bloem met de 'bakpoeder ze
ven. De boter in de bloem In kleine stukjes
snijden, suiker, ei en specerijen toevoegen en
er een bal van kneden. Hiervan op een met
bloem gestoven tafel 2 ronde plakken uitrol
len. De grootste op een beboterd bakblik leg
gen.
Voor de vulling dé gepelde amandelen met
de gesnipperde sucade, de gew'asschen rozijnen
25 gr. suiker en y2 geklopt ei vermengen.
Dit mengsel uitstrijken op de koek op het bak
blik; pl.m. iy2 c.M. van den rand verwijderd
blijven. De tweede lap deeg er overheen leg
gen en stevig op de onderste laag drukken.
De koek met wat achtergehouden, ongeklopt
eiwit bestrijken en 25 gr. suiker er over
strooien, in een matig warmen oven in pl.m.
3/4 uur gaar en lichtbruin bakken. Voordat hij
bekoeld is in punten snijden.
Inplaats van een groote koek te maken kan
men kleine cirkels, uitsteken, bijv. met
een middellijn van 8 a 10 c.M. Men vult ze op
dezelfde manier en bakt ze pl.m. Va uur in
den oven.
Inplaats van sucade en amandelen, kan
men klein gesneden gember vermengen met
de rozijnen. De 25 gr. suiker kan dan ver
vallen
't Bont wordt opgeborgen
Maar eerst maken we het grondig en
deskundig schoon!
Nu is dan toch eindelijk de tijd gekomen,
dat we ons bont met uitzondering van een
enkel stuk, dat we 's zomers dragen kunnen
gaan opbergen.
We doen dit echter niet, voordat we 't de
gelijk hebben schoongemaakt.
Bij verschillende bontsoorten moeten we
voor dit procédé verschillend te werk gaan.
Alle bontsoorten hebben echter dit gemeen,
dat ze door het dragen en vooral door het
contact met ons haar en onze huid ietwat
vettig worden. Ze moeten dus eerst worden
ontvet.
We nemen hiervoor een groote bak met
zemelen, die we flink warm maken. We sprei
den dan het bont op tafel uit, strooien er met
de hand de zemelen over uit en wrijven de
vette gedeelten zachtjes hiermee in. Telkens
als de zemelen vet zijn geworden, gooien we
ze weg en nemen nieuwe, net zoolang tot ze
geen spoortje vettigheid meer vertoonen.
Tot slot schudden we het bont flink uit.
Nu komt het eigenlijke
schoonmaken.
Astrakan maakt hierop een uitzonde
ring. Dit wordt niet schoongemaakt; we klop
pen het alleen zachtjes uit met een eindje
rotting en halen eventueele knoopen, waarin
insecten hun eitjes zouden kunnen leggen, er
uit.
Korthar.ige bontsoorten als bever, mol,
otter enz. moeten als volgt worden schoon
gemaakt: We koopen wit zand bij den dro
gist verkrijgbaar en maken het warm. Nu
spreiden we het bont uit op een tafel van
wit hout, bedekken het met warm zand, en
laten het enkele minuten afkoelen tot we de
temperatur gemakkelijk aan de handen kun
nen verdragen.
Daarna met platte hand stevig wrijven, ter
wijl het zand nog warm is. Dit verscheidene
keeren herhalen, net zoolang tot de hand
schoon blijft.
Alle andere bontsoorten als bijv. vos, zibe-
line, opossum enz., worden op dezelfde manier
gereinigd, maar we wrijven zachter om de
lange haren niet te beschadigen en nemen in
plaats van zand, zaagsel van eiken-, acacia-
of beukenhout (verkrijgbaar bij een meubel
maker). Eerst bevochtigen we een deel van
het zaagsel met gewone terpentijn, strooien
het over het bont uit en laten 't een poosje
liggen. Het vuil trekt dan vanzelf in het zaag
sel. We herhalen dezelfde bewerking als bo
ven (telkens met de platte hand wrijven en
weer nieuw zaagsel nemen als 't eerste vuil
geworden is) tot de hand schoon blijft. Daar
na schudden we het bont flink uit en wrijven
nogeens na met droog zaagsel.
Dan laten we 't droge zaagsel nog 5 a 10
minuten liggen en schudden het bont voor de
laatste maal flink uit.
Wit of zeer licht bont wordt na deze behan
deling nog gewreven met talc, magnesium,
krijt of meel. Tenslotte schudden om alle spo
ren van poeder te verwijderen.
Nu volgt het
Kloppen.
Alle bontsoorten, lang- of kortharig, licht
of donkér, moeten na het schoonmaken wor
den geklopt. We doen dit op de volgende
manier: we leggen het bont op een tafel, be
dekt met een paar dekens of een groot kus
sen, met de harige zijde boven. Daarna
kloppen we luchtig met een dunne rotting. Als
het bont in de war zit, kammen we het voor
zichtig uit met een grove ijzeren kam.
Eindelijk komt het
Opbergen.
Ons bont is nu heelemaal schoon en netjes.
Nu moeten we maken, dat het onverwijld
buiten het bereik van allerlei insecten komt.
Sommige dames bezitten een speciale bont
koffer, maar dit is alleen dan aan te bevelen,
als alle stukken prima zijn onderhouden. Ls
er n.l. een stuk tusschen waarin een kleine
ongerechtigheid voorkomt, dan kan dit de
rest „besmetten".
Beter is het dus er voor ieder stuk een apar
te doos op na te houden. We stoppen ieder
stuk in een katoenen zak, dien we op maat
hebben gemaakt en naaien deze met kleine
steekjes dicht. De doozen worden als volgt ge
prepareerd: van afstand tot afstand stoppen
we aan den binnenkant plukken watten, ge
drenkt in terpentijn, dan bekleeden we de
doos met nieuwe kranten. Daarna schuiven
we den zak met bont erin en vullen de hol
ten op met stukken watten, gedrenkt in een
middel dat insecten afweert of met kamfer-
balletjes. Om zeker te zijn spuiten we ten
slotte nogeens na met tetrachloorkoolstof,
sluiten de doos en plakken ze goed dicht.
We bewaren de doozen op een frissche, don
kere, droge plaats. Daar is ons bont buiten
bereik van zijn vier vijanden, warmte, zon, in
secten en vocht.
Dit babyjasje kan zoowel voor jongens als
meisjes-babies gebruikt worden. Het is ge
breid van 150 gr. witte baby-wol op pennen
2 1/2.
We zetten op 170 st. en breien 8 pennen 1
recht 1 averecht verspringend; de zoogenaam
de „gerstekorrel". De 9e pen wordt averecht
gebreid met aan 't begin en aan 't eind 6 st.
1 r. 1 a.
10e pen 6 st. gerstekorrel, 9 recht, 5 x omsl.
minderen,, 16 recht, 5 x omsl. minderen, enz.,
eindigend met 9 recht en 6 st. gerstekorrel.
lie pen en alle volgende oneven toeren
worden averecht gebreid met aan 't begin en
aan 't eind 6 st. gerstekorrel.
12e pen. 6 St. gerstekorrel, 10 r„ 4 x omsl.
mind., 18 r. 4 x omsl. mind., 1'8 r„ enz. met
10 r. en 6 st. gerstekorrel eindigen.
14e pen. 6 st. gerstekorrel, l'l r„ 3 x omsl.
mind., 20 r. 3 x omsl., mind., 2o 1'. enz.- met
11 r. en 6 st. gerstekorrel eindigen.
16e pen. 6 st. gerstekorrel, 12 r. 2 x omsl.
mind., 22 r. 2 x omsl. mind., 22 enz. met 1-2
r. en 6 st. gerstekorrel eindigen.
18e pen. 6 st. gerstekorrel, 13 r. 1' x omsl.
mind., 24 r. 1 x. omsl. mind., 24 r., enz. met 13
st. recht en 6 st. gerstekorrel eindigen.
20e pen. 6 st. gerstekorrel, 26 r. 1 x omsl.,
mind. 24 r„ 1' x omsl. cnind., 24 r. enz. eindigen
met 26 r. en 6 st. gerstekorrel.
22e pen. 6 st. gerstekorrel, 25 r., 2 x omsl.
mind., 22 r„ 2 x omsl. mind., 22 r. enz. ein
digen met 25 en 6 st. gerstekorrel.
24e pen. 6 st. gerstekorrel, 24 r„ 3 x omsl.
mind., 20 r., 3 x omsl. mind., 20 r. enz. ein
digen met 24 r„ 6 st. gerstekorrel.
2-6e pen. 6 st. gerstekorrel, 23 r. 4 x omsl.
mind., 18 r. 4 x omsl. mind. 18 r. -enz. eindi
gen met 23 r. 6 st. gerstekorrel.
28e pen. 6 st. gerstekorrel, 2<2 r. 5 x omsl.
klaar; om het bovenste deel wat nauwer te
met 22 r. 6 st. gerstekorrel.
30e pen als 26e pen.
32e pen als 24e pen.
34e pen als 22e pen.
36e pen als 20e pen.
Vervolgens breien we zonder gaatjes door
tot we een lengte hebben van 14 cM.
Het wijdste gedeelte van het jasje is nu
klaar; om het bovendste deel wat nauwer te
krijgen, maken we 1 toer 2 recht, minderen,
2 recht, minderen, enz. De volgende pen
breien we averecht en de daarop volgende
omsl., minderen, 1 recht, omsl., minderen, 1
recht, enz. Dit worden de gaatjes, waar we.
een zijden lintje door kunnen halen. Boven
deze gaatjes breien we nog 10 pennen, waar
na we aan de armsgaten beginnen.
Het werk wordt hiervoor in 3 deelen gé-
splitst: 3-6, 58, 36 st.
Van het eene voorpand wordt voor het
armsgat 4 st. af gekant en verder doorgebreid
tot we boven het armsgat een lengte heb
ben van 7J/2 cM. Nu zetten we voor den hals
12 st. op een draad en vervolgens latenwe
eiken toer nog 1 st staan, tot de schouder
18 st. breed is.
Het andere voorpand is het spiegelbeeld
van het eerste. Voor den rug kanten we van
de 58 st. aan weerskanten 3 st. af; en breien
door, tot het armsgat de vereischte lengte
heeft. De 18 st. van den schouder breien we
samen met den schouder van het voorpand.
De steken van den hals worden allemaal
op een pen gezet; bij de insteektoeren worden
zooveel steken bijgemaakt, dat er geen gaatjes
ontstaan en we breien 1 pen 1 recht 1 ave
recht De volgende pen breien we 2 st. gerste
korrel omsl. 1 mind. 2 st. gerstekorrel, enz.;
dit worden de gaatjes, waar het lintje door
wordt gehaald. Als het boordje 8 toeren hoog
is, kanten we af.
Mo uw en.'Het mouwtje, dat we van on
deren beginnen met een rand gerstekorrel
is 40 st. wijd. Na 6 toeren breien we weer
een pen gaatjes, voor het lintje en na 8 toeren
gerstekorrel breien we afwisselend 1 pen
recht, 1 pen averecht.
Na 15 toeren meerderen we om de 4 pennen
1 steek aan weerskanten tot we 56 st. op de
pen hebben. Is de mouw 16 cM. lang, dan
kanten we aan weerskanten 8 st. af, en
minderen vervolgens aan het eind van elke
pen, tot we nog 24 st. overhebben .Deze. wor
den tegelijk afgekant. De mouwtjes worden
gestreken onder een vochtigen doek; waarna
ze op de machine dicht worden gestikt en in
het jasje worden genaaid. De lintjes worden
doorgeregen bij de taille, het halsje en onder
aan de mouwtjes.
Sp. Th.
Wist je dat? Valencia is de stad waar de
meeste Spaansche waaiers vervaardigd wor
den. Een heele goedkoope kost 10 centime. Een
heele dure 35.000 peseta.
Een enkel fleurig
steekje op onze kinderkleeding
Wh c. crème, geborduurd met een enkel
fleurig-én kleurig steekje, is tegenwoordig
heel erg in de moede, vooral voor kinderklee-
ding
Alleraardigst doet het motiefje, dat in den
linker, 'bovenhoek yan de teekening is afge
beeld. 't Wordt zooals u ziet gewoi. .ifge-
deelde stof, en liefst met allerlei verschillende
kleurtjes, doch 't heele motiefje in één tint.
Oude restjes zij kunnen hiervoor zeer ge
schikt worden gebruikt. Enkele voorbeeldjes
ziet u ernaast.